K W A R TA A L B E R I C H T P E N S I O E N F O N D S P G B EERSTE KWARTAAL 2014 Hoofdpunten: ● ● ● ● dekkingsgraad stijgt van 104,8 naar 105,8 procent rendement in eerste kwartaal 2014 3,5 procent paritair besturingsmodel met Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan klaar voor invoering aantal deelnemers en pensioengerechtigden stijgt met 2,2 procent Financiële resultaten Dekkingsgraad De dekkingsgraad steeg in het eerste kwartaal van 2014 van 104,8 (31 december 2013) naar 105,8 procent (31 maart 2014). De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het vermogen van een pensioenfonds en de waarde van de pensioenen. Ondanks een rendement op de beleggingen van 3,5 procent in het eerste kwartaal kwam de dekkingsgraad nauwelijks van zijn plaats. Omdat de rente daalde, moest het fonds meer geld reserveren voor de uitbetaling van de pensioenen. Rendement De beleggingsportefeuille liet in het eerste kwartaal een positief resultaat zien. In de meeste regio’s stegen de aandelenkoersen, ook al vielen de economische cijfers tegen. Aandelen in Europa en de VS eindigden het kwartaal in de plus ondanks politieke spanningen over Oekraïne en De Krim. De aandelenportefeuille steeg met 1,7 procent in waarde. Het vermogen in de portefeuille alternatieve beleggingen nam toe met 0,5 procent. Door zorgen over de ontwikkeling in opkomende markten werd vermogen verplaatst naar Europese obligaties. Daardoor daalde de rente en steeg de waarde van de obligatieportefeuille (met staats- en bedrijfsleningen) met 4,5 procent. Het beleggingsrendement over het eerste kwartaal kwam exclusief de afdekkingsportefeuilles voor het rente- en valutarisico uit op 2,9 procent. Inclusief afdekking bedroeg het rendement 3,5 procent. De rendementen zijn per beleggingscategorie in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: rendementen tot en met 31 maart 2014 in procenten Beleggingsonderdeel 31 maart 2014 vastrentende waarden – staatsobligaties – bedrijfsobligaties – liquiditeiten – 4,5 6,3 2,0 0,0 aandelen alternatieve beleggingen – vastgoed – infrastructuur – inflatie gelinkte obligaties – alternatieve vastrentende waarden – grondstoffen 31 december 2013 – 14,4 1,7 – 0,5 – – 1,3 2,8 1,0 2,7 — 3,4 6,0 0,5 0,1 2,1 0,6 6,4 – 6,2 — – 10,9 totaal beleggingsportefeuille (exclusief afdekkingsportefeuilles) totaal normportefeuille 2,9 3,0 2,0 1,6 totaal beleggingsportefeuille (inclusief afdekkingsportefeuilles) 3,5 1,7 Toelichting: de normportefeuille is de maatstaf die het bestuur voorafgaand aan een jaar vaststelt op grond waarvan de beleggingsprestaties worden beoordeeld. Het fonds koos in 2011 voor een defensiever beleggingsprofiel door minder in aandelen te beleggen en meer in hoogwaardige obligaties. Deze lijn wordt ook in 2014 aangehouden. PGB KWARTAALBERICHT 1 EERSTE KWARTAAL 2014 K W A R TA A L B E R I C H T PENSIOENFONDS PGB Verwachtingen De rente staat relatief laag door het zeer ruime beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Omdat de ECB zich zorgen maakt over de lage inflatie, overweegt de centrale bank staatsobligaties op te kopen. Daardoor kan de rente op korte termijn nog verder zakken. De kans op lage inflatie blijft groot door de wereldwijde overcapaciteit aan productie en de relatief hoge werkeloosheid. Bij verbetering van de groei kan de rente echter ook omhoog. Beide scenario’s hebben gevolgen voor de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Ontwikkeling en verdeling van het vermogen Het vermogen nam in het eerste kwartaal toe van 14,4 miljard euro tot 15,3 miljard. Dit was het gevolg van het rendement en nieuwe aansluitingen waarbij vermogen meekwam. De samenstelling van de beleggingsportefeuille per 31 maart 2014 is in tabel 2 opgenomen: Tabel 2: samenstelling vermogen per 31 maart 2014: Samenstelling vermogen vastrentende waarden incl. liquiditeiten aandelen alternatieve beleggingen waarde afdekkingsportefeuille rente waarde afdekkingsportefeuille valuta waarde totale beleggingsportefeuille Portefeuille PGB 31 maart 2014 Portefeuille PGB 31 maart 2014 Mix normportefeuille 2014 Mix normportefeuille 2013 Mix normportefeuille 2012 in euro’s in % in % in % in % 7,7 miljard 4,8 miljard 2,6 miljard 0,2 miljard 0,0 miljard 50,3 31,4 17,0 1,3 0 50 30 20 50 30 20 15,3 miljard 100 50 30 20 Toelichting: gezien de samenstelling van het deelnemersbestand en het vastgestelde risicokader is in de tweede helft van 2011 het risico in de beleggingsportefeuille teruggebracht. Er wordt sindsdien ongeveer 50 procent van de beleggingen aangehouden in een matching portefeuille bestaande uit hoogwaardige eurostaatsobligaties (32 procent) en bedrijfsobligaties met een gemiddelde rating A (17,5 procent). De matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen. Ongeveer 50 procent van het vermogen wordt in een returnportefeuille belegd bestaande uit aandelen (30 procent) en alternatieve beleggingen (20 procent) waaronder vastgoed (6 procent), infrastructuur (5 procent), alternatieve vastrentende waarden (3 procent) en inflatie-gelinkte obligaties (6 procent). Met de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te maken. Ontwikkeling van de verplichtingen Om te berekenen hoeveel geld pensioenfondsen nodig hebben om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen, maken ze gebruik van een marktrente die De Nederlandsche Bank (DNB) voorschrijft. Deze rente daalde in het eerste kwartaal van 2014 van 2,7 naar 2,6 procent. Het fonds moet daardoor meer reserveren voor de uitbetaling van de pensioenen. De verplichtingen stegen door de lagere rente en als gevolg van collectieve waardenovernames van nieuwe aansluitingen van 13,7 miljard euro tot 14,4 miljard. Ontwikkeling dekkingsgraad Het kortetermijnherstelplan liep eind 2013 af. Het fonds kwam met ingang van 2014 in een volgende herstelfase terecht, die van het langetermijnherstelplan. Daarin staat dat de buffer voor beleggingsrisico’s (het zogeheten reservetekort) binnen tien jaar aangevuld moet worden. Dat betekent dat de dekkingsgraad in 2024 zou moeten uitkomen op 115 procent. Volgens het huidige langetermijnherstelplan kan dat niveau bij een normale economische ontwikkeling in 2016/2017 worden bereikt. Dan kan ook weer worden gedacht aan (gedeeltelijke) toeslagverlening tenzij de overheid strengere eisen gaat stellen door hogere buffers te verlangen en verdeelregels te introduceren. In de het huidige wetsvoorstel van het kabinet ziet het daar nu wel naar uit. Het inbouwen van meer zekerheid gaat ten koste van de koopkracht van de pensioenen. De maatregelen die in het kortetermijnplan van toepassing waren om het vermogen op peil te brengen, lopen deels door. Zo blijft toeslagverlening achterwege zolang het fonds niet uit herstel is en kan het bestuur aanvullende maatregelen nemen als de dekkingsgraad achter blijft lopen op het uitgezette minimum herstelpad. PGB KWARTAALBERICHT 2 EERSTE KWARTAAL 2014 K W A R TA A L B E R I C H T PENSIOENFONDS PGB De ontwikkeling van de dekkingsgraad en de koopkrachtmeter worden hieronder grafisch weergegeven. ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD (Feitelijke versus verwachte ontwikkeling dekkingsgraad op basis van herstelplan en minimum herstelpad) Toelichting: De financiële positie van een pensioenfonds wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad. Is de dekkingsgraad 100 procent dan is er precies voldoende vermogen om alle pensioenen te kunnen uitbetalen. Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om reserves aan te houden. Een reserve van ongeveer 4 procent voor algemene risico’s en daarnaast een buffer om schommelingen in de beleggingen te kunnen opvangen. De vereiste dekkingsgraad voor PGB zou bij de huidige beleggingsmix ongeveer 115 procent moeten zijn. Onder die grens moet een herstelplan worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoe het fonds weer op het vereiste niveau denkt te komen. Binnen 3 jaar boven de circa 104 procent en binnen 15 jaar boven de circa 115 procent. De overheid werkt aan nieuwe financiële spelregels. Die kunnen het langetermijnherstelplan gaan beïnvloeden. KOOPKRACHTMETER: verwachte koopkrachtontwikkeling van het pensioen (maart 2014) Verwachte koopkracht (15 jaar) 90 95 100 85 105 110 80 75 70 65 koopkracht 31-3-2014 (95,1%) koopkracht 31-12-2013 (94,7%) Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van het huidige financiële beleid kunnen de pensioenen bij PGB de komende 15 jaar ongeveer 95,1 procent van hun koopkracht behouden. Deze berekening is gebaseerd op de dekkingsgraad van 31 maart 2014. Een jaar eerder lag de verwachte koopkracht nog op circa 90 procent. De koopkrachtverwachting is verbeterd door de hogere premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 voor de opbouw vanaf 2013 en de hogere dekkingsgraad. Als de prijzen gemiddeld de komende 15 jaar met 2 procent stijgen, waar in de actuariële verkenningen vanuit wordt gegaan, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,7 procent per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwachting dus met 0,3 procent. De eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend. Risico van korting PGB hanteert voor kwantificering van het risico op korten een risicometer. Die geeft de kans weer dat de pensioenen bij PGB moeten worden verlaagd. Als het pensioenfonds in 2014 onder het wettelijk vereiste minimum van circa 104 procent uitkomt, hoeft het niet opnieuw een kortetermijnherstelplan in te dienen. De overheid wil de herziening van de pensioenregeling afwachten. De kans op een verlaging van de pensioenen na 2014 is verder ook afhankelijk van de ambitie voor wat betreft toeslagverlening die sociale partners met elkaar afspreken. De risicometer wordt daarom tijdelijk niet gebruikt. Studie In de eerste helft van 2014 wordt een zogenaamde ALM-studie uitgevoerd. Hiermee wordt nagegaan hoe het strategisch beleggingsbeleid van PGB eruit moet zien om een zo waardevast mogelijk pensioen te kunnen realiseren met een beperkte kans op korten. Organisatie en beleid PGB blijft paritair besturen Het paritaire besturingsmodel met een Raad van Toezicht en een Verantwoordingsorgaan nieuwe stijl zal tijdig, vóór 1 juli 2014, zijn beslag krijgen. PGB heeft na overleg met sociale partners, sectorcommissies en vereniging van gepensioneerden voor dit model gekozen. PGB KWARTAALBERICHT 3 EERSTE KWARTAAL 2014 K W A R TA A L B E R I C H T PENSIOENFONDS PGB Bestuurswijzigingen Eind vorig jaar nam het bestuur het besluit om het paritaire bestuursmodel te handhaven. Ook het statutaire aantal bestuurszetels (10) veranderde niet. Wat wel wijzigt, is de zetelverdeling. Die wordt 4 - 4 - 2 in plaats van 5 - 5. Naast vier vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en vier vertegenwoordigers van werknemersorganisaties komen er twee afgevaardigden namens gepensioneerden in het bestuur. Daarmee zijn alle belanghebbenden vertegenwoordigd. Arnold Verplancke (aandachtsgebied Relatiebeheer) en Tom Vollebergh (aandachtsgebied Informatietechnologie) zijn de bestuursleden namens de gepensioneerden onder voorbehoud van instemming van toezichthouder, De Nederlandsche Bank. Omdat er geen tegenkandidaten waren die aan de geschiktheidseisen konden voldoen, zijn geen verkiezingen georganiseerd. Samenstelling Raad van Toezicht rond Een permanente Raad van Toezicht vervangt de huidige Visitatiecommissie. De raad houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen het pensioenfonds. De raad heeft daarnaast het recht een aantal belangrijke bestuursbesluiten goed te keuren zoals het jaarverslag, het functieprofiel van bestuurders, het beloningsbeleid en de overname van pensioenrechten van andere fondsen. De raad is ook betrokken bij benoeming en ontslag van bestuurders. PGB heeft inmiddels drie ervaren en onafhankelijke toezichthouders aan zich kunnen binden. Toetsing van de beoogde kandidaten door de toezichthouder vindt in het tweede kwartaal plaats. Verantwoordingsorgaan nieuwe stijl Er komt verder een nieuw Verantwoordingsorgaan (VO). Daarin gaan de huidige Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan op. Het nieuwe VO telt 18 leden, evenredig verdeeld over vertegenwoordigers namens werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. Het VO heeft recht op overleg met het bestuur en de Raad van Toezicht. Verder heeft het orgaan onder meer adviesrecht bij overnames en liquidatie, inrichting intern toezicht, beloningsbeleid, communicatiebeleid en de klachten- en geschillenprocedure. Bij PGB kan het VO het bestuur en de Raad van Toezicht aanbevelingen doen over andere onderwerpen dan in de wet geregeld. De Deelnemersraad heeft positief geadviseerd over de voorgenomen route. Met de aanpassing van het besturingsmodel is uitvoering gegeven aan de Wet ‘Versterking Bestuur Pensioenfondsen’. Schematisch ziet het bestuursveld er vanaf 1 juli 2014 als volgt uit: Uitvoeringsorganisatie Adviescommissie Balansmanagement Bestuursbureau Adviescommissie Juridische Zaken Bestuur Adviescommissie Audit & Risk Raad van Toezicht Verantwoordingsorgaan De Nederlandsche Bank Commissie van Bezwaar Pensioenontvangers Deelnemers Pensioenfonds PGB Klachtencommissie Autoriteit Financiële Markten Actuaris Accountant Werkgevers Sectorcommissies Klantenpanel Werkgeversraad PGB Vakbonden Vereniging Van Gepensioneerden PGB Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuursbureau en adviseurs, overlegt met de Raad van Toezicht (intern toezicht), het Verantwoordingsorgaan (verantwoording en medezeggenschap) en de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur heeft verschillende adviescommissies ingesteld die het bestuur op de toegewezen terreinen adviseren, het beleid voorbereiden en de uitvoering volgen. De uitvoeringsorganisatie werkt onder de eindverantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Het pensioenfonds staat onder financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de communicatie-uitingen en marktverhoudingen tussen pensioenuitvoerders. Voor controle van de jaarrekening heeft het bestuur te maken met de onafhankelijke accountant en voor de actuariële verklaring van de jaarcijfers met de extern actuaris. Een klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie. De Werkgeversraad PGB, een vertegenwoordiging van werkgeversorganisaties waaronder KVGO, Kartoflex, VVVF, NUV en werkgevers die hun pensioenregeling bij PGB hebben ondergebracht, draagt namens werkgevers kandidaat-bestuurders voor en leden van het Verantwoordingsorgaan. De vakbonden FNV KIEM, NVJ en CNV Media doen dat namens werknemers en pensioengerechtigden en de Vereniging van Gepensioneerden PGB namens de pensioengerechtigden. PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Ze zijn een platform voor overleg over de ontwikkeling en inhoud van de pensioenregeling in de betreffende sector en voor informatie-uitwisseling met het bestuur van PGB. De relaties tussen het fonds en externe organisaties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De relaties binnen het fonds, interne commissies, fondsorganen en uitvoeringsorganisatie zijn weergegeven door middel van een ononderbroken lijn. PGB KWARTAALBERICHT 4 EERSTE KWARTAAL 2014 K W A R TA A L B E R I C H T PENSIOENFONDS PGB Op weg naar herziening van het pensioencontract Het kabinet heeft het wetsvoorstel voor een nieuw Financieel Toetsingskader naar de Raad van State gestuurd voor advies. De regels die volgend jaar zouden moeten ingaan, zijn van belang voor de herziening van het pensioencontract. Na advies van de Raad van State volgt de parlementaire behandeling in de Tweede en Eerste Kamer. PGB zal zich buigen over de nieuwe spelregels, nagaan wat de mogelijkheden zijn en daarover overleggen met de sociale partners en de aangesloten bedrijven waarvoor het de pensioenregelingen uitvoert. Het is nu nog te vroeg om te praten over de precieze gevolgen van het wetsvoorstel voor de pensioenregelingen die PGB uitvoert. De tekst van het wetsvoorstel wordt openbaar als het voor behandeling naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De belangrijkste punten die nu bekend zijn en meer informatie over achtergronden zijn te vinden op onze website: op weg naar een nieuwe pensioenregeling. Aanpassing pensioenopbouw De maximale pensioenopbouw gaat verder omlaag. Het kabinet sloot daarover een akkoord met de ‘constructieve’ oppositie. Het voorstel is inmiddels in behandeling bij de Eerste Kamer. Het maximale opbouwpercentage is met ingang van 2014 reeds verlaagd van 2,25 naar 2,15 procent. Het daalt per 1 januari 2015 verder naar 1,875 procent. Daarnaast geeft de overheid aan dat de pensioenopbouw boven de 100.000 euro fiscaal niet meer zal worden ondersteund. Ter compensatie komt er wel een vrijwillige regeling voor bijsparen. PGB gaat de behoefte en de administratieve consequenties van deze netto spaarregeling na. Ongeveer 10 procent van de werkgevers kent een pensioenregeling die op termijn als ‘fiscaal onzuiver’ zal worden aangemerkt. PGB zal zodra de besluitvorming in Den Haag is afgerond met de sociale partners en werkgevers overleggen óf en hoe de pensioenregeling in zo’n geval moet worden aangepast. Verschillende opties staan dan open. De regeling kan, afgezien van de verlaging van de opbouw, verder intact blijven waardoor de premie zal kunnen dalen. Of er wordt gekeken of de regeling op andere onderdelen kan worden verbeterd. Pensioenuitvoering PGB besloot vorig jaar het pensioenadministratiesysteem te vervangen. Het huidige systeem wordt gefaseerd vervangen, om de gevolgen de flexibilisering van de pensioenleeftijd, de verschoven richtleeftijd (van 65 naar 67 jaar) en de wijzigingen in de uitvoering van het pensioencontract die eraan komen, te kunnen opvangen. In het pakket vindt verder maatwerk plaats voor de aangesloten branches en bedrijven en wordt meer selfservice geboden. De benodigde aanpassingen in processen en systemen zijn inmiddels voorbereid. De nieuwe basisadministratie wordt naar verwachting medio 2014 ingevoerd. Het deelnemersportaal volgt in de tweede helft van het jaar. Verdere uitbreiding van het systeem en het beveiligde werkgeversportaal volgen daarna in 2014 en 2015. Zoals het zich nu laat aanzien, verwacht het bestuur dat de uitgaven in verband met de vervanging zullen uitkomen op circa 15 miljoen euro. De vernieuwde processen en systemen moeten door een efficiëntere manier van werken straks ook de uitvoeringskosten omlaag brengen. Ontwikkeling deelnemerskring Het aantal premiebetalende deelnemers - inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid – steeg in het eerste kwartaal met 3,5 procent. Het aantal pensioengerechtigden steeg met 1,1 procent. Per saldo nam het volume premiebetalende deelnemers en pensioenontvangers in het eerste kwartaal toe met 2.206. Ten opzichte van de stand van 31 december 2013 is het aantal met 2,2 procent gestegen van 100.238 naar 102.444 premiebetalende deelnemers en pensioengerechtigden. Het aantal deelnemers en pensioengerechtigden inclusief de gewezen deelnemers (oud-deelnemers die in het verleden bij PGB pensioen opbouwden en dit lieten staan) komt eind maart 2014 uit op circa 231.000. In tabel 3 (op de volgende pagina) is de ontwikkeling weergegeven. PGB KWARTAALBERICHT 5 EERSTE KWARTAAL 2014 K W A R TA A L B E R I C H T PENSIOENFONDS PGB Tabel 3: ontwikkeling deelnemerskring (31 maart 2014): Ontwikkeling aantal deelnemers 31 maart 2014 31 dec. 2013 Grafimedia en reprografie Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf Verf- en drukinktindustrie Uitgeverijbedrijf Kunststof- en rubberindustrie Papierindustrie Chemische en farmaceutische industrie Overige sectoren 24.650 4.374 1.531 6.356 1.102 1.608 2.800 519 25.491 4.054 1.643 6.257 627 896 2.440 — Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Totaal incl. toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Totaal aantal pensioenontvangers 4.019 46.959 55.485 3.945 45.353 54.885 Totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers 102.444 100.238 Schaalgrootte is voor pensioenfondsen belangrijk om de pensioenperspectieven van hun deelnemers ook op langere termijn veilig te stellen en een kwalitatief verantwoorde invulling te kunnen blijven geven aan goed pensioenfondsbestuur. PGB heeft er daarom eerder voor gekozen zich open te stellen en het solidaire collectief uit te breiden. Met ingang van 2014 zijn tot nu toe 13 nieuwe overeenkomsten aangegaan voor circa 1.800 nieuwe deelnemers en 2.200 pensioengerechtigden. Aan vermogen kwam 0,4 miljard euro mee. Daarnaast werd een aantal gewezen deelnemers aan het fonds toegevoegd. PNO Media dat ook in de mediasector actief is, heeft besloten voorlopig af te zien van een fusie met PGB. Profiel Pensioenfonds PGB is een bedrijfstakpensioenfonds voor werkgevers en werknemers uit de grafimediasector, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, de verf- en drukinktindustrie en voor een aantal bedrijven uit het uitgeverijbedrijf, de papierindustrie, de kunststof- en rubberindustrie, de chemische en farmaceutische industrie, de informatie- en communicatie-industrie, de (proces)industrie, de (technische) groothandel en de dienstverlening. Het voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden belegde vermogen bedraagt circa € 15 miljard. Disclaimer De cijfers in dit kwartaalbericht zijn voorlopige cijfers, deels gebaseerd op schattingen, en niet gecontroleerd door de certificerende accountant en externe actuaris. 6
© Copyright 2024 ExpyDoc