kwartaalbericht PGB Q4 (feb 2014)

K W A R TA A L B E R I C H T P E N S I O E N F O N D S P G B
VIERDE KWARTAAL 2013
VERLAGING PENSIOENEN NIET NODIG
De dekkingsgraad van Pensioenfonds PGB is in het vierde kwartaal boven het minimum vereiste niveau uitgekomen.
Eind december stond de dekkingsgraad op 104,8 procent. Eind 2013 moest dat 104,1 procent zijn om gedwongen verlaging van
de pensioenen te voorkomen. Het fonds behaalde het afgelopen kwartaal een rendement van 1,1 procent op zijn beleggingen.
Het totaal rendement over 2013 kwam uit op 1,7 procent.
Ruud Degenhardt, bestuursvoorzitter: “De financiële positie van PGB is, ondanks het bescheiden rendement, in de loop van
2013 verbeterd. Zo steeg de dekkingsgraad van 100,5% naar 104,8%. Het was voldoende om de pensioenen van onze
deelnemers volledig te kunnen blijven uitkeren. Het was helaas niet voldoende om de pensioenen ook te kunnen
compenseren voor de stijging van de prijzen. Volgens de richtlijn die we gebruiken voor besluitvorming over toeslagverlening, worden de pensioenen (gedeeltelijk) verhoogd vanaf een dekkingsgraad van 115 procent. In de pensioenvoorstellen van de overheid die nu circuleren, is er sprake van dat nog hogere buffers moeten worden aangehouden. PGB
kiest voor een stabiele ontwikkeling van de pensioenen en bouwt daarom eerst een buffer op voordat de pensioenen weer
kunnen worden verhoogd. Volgens het huidige langetermijnherstelplan kan PGB dat niveau bij een normale economische
ontwikkeling in 2016 bereiken.”
Financiële resultaten
De beleggingsportefeuille liet in het vierde kwartaal een licht positief resultaat zien. De FED, het Amerikaanse stelsel van
centrale banken, heeft aangegeven geleidelijk het steunprogramma van de Amerikaanse economie te gaan afbouwen. De
aandelenmarkten interpreteerden dit nieuws positief en de koersen profiteerden (+4,2 procent voor de aandelenportefeuille).
Ook de tekenen van licht herstel in Europa droegen bij aan het aandelenrendement. Op de alternatieve beleggingen
waaronder vastgoed en infrastructuur werd in het vierde kwartaal verlies geleden (-0,6 procent). De obligatieportefeuille
met staatsobligaties en bedrijfsobligaties (- 0,7 procent) bleef als gevolg van de ontwikkeling van de rente onder druk staan.
Het beleggingsrendement over 2013 kwam exclusief de afdekkingsportefeuilles voor het rente- en valutarisico uit op 2,0
procent. Inclusief de afdekkingsportefeuilles bedroeg het rendement 1,7 procent. Alleen de aandelen- en infrastructuurportefeuilles lieten in 2013 een goede rendementen zien. De rendementen zijn per beleggingscategorie in de tabel
weergegeven.
Rendementen tot en met 31 december 2013 in procenten
Beleggingsonderdeel
vastrentende waarden
– staatsobligaties
– bedrijfsobligaties
– liquiditeiten
kwartaal 4
– 0,7
–
1,1
0,1
0,0
–
– 0,6
–
–
3,7
0,1
1,6
0,4
–
2012
3,4
9,3
10,2
8.9
0,2
14,4
17,2
2,1
7,1
3,6
– 1,2
4,6
24,6
– 6,0
0,5
0,1
4,2
aandelen
alternatieve beleggingen
– vastgoed
– grondstoffen
– infrastructuur
– inflatie gelinkte obligaties
31 dec. 2013
– 0,6
– 10,9
6,4
– 6,2
totaal beleggingsportefeuille (exclusief afdekkingsportefeuilles)
totaal normportefeuille
0,9
0,9
2,0
1,6
11,4
11,3
totaal beleggingsportefeuille (inclusief afdekkingsportefeuilles)
1,1
1,7
13,0
Toelichting: de normportefeuille is de maatstaf die het bestuur voorafgaand aan een jaar vaststelt op grond waarvan de beleggingsprestaties worden beoordeeld.
Het fonds koos in 2011 voor een defensiever beleggingsprofiel door minder in aandelen te beleggen en meer in hoogwaardige obligaties. Deze lijn werd ook in
2013 aangehouden.
PGB KWARTAALBERICHT
1
VIERDE KWARTAAL 2013
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Ontwikkeling en verdeling van het vermogen
Het vermogen nam als gevolg van het rendement en de aansluiting van een ondernemingspensioenfonds in het vierde
kwartaal toe van 14,2 miljard euro tot 14,4 miljard. De samenstelling van de beleggingsportefeuille per 31 december dit
jaar is in onderstaand tabel opgenomen:
Samenstelling vermogen
vastrentende waarden incl. liquiditeiten
aandelen
alternatieve beleggingen
waarde afdekkingsportefeuille rente
waarde afdekkingsportefeuille valuta
waarde totale beleggingsportefeuille
1.
Portefeuille PGB
31 dec. 2013
Portefeuille PGB
31 dec. 2013
Mix normportefeuille
2013
Mix normportefeuille
2012
Mix normportefeuille
2011
in euro’s
in %
in %
in %
in %
7,3 miljard
4,6 miljard
2,3 miljard
0,1 miljard
0,1 miljard
50,7
31,9
16,0
0,70
0,70
50
30
20
50
30
20
14,4 miljard
100
41
33
26
1)
inclusief 6% emerging markets en high yield vastrentende waarden
Toelichting: gezien de samenstelling van het deelnemersbestand en het vastgestelde risicokader is in de tweede helft van 2011 het risico in de beleggingsportefeuille teruggebracht. Er wordt sindsdien ongeveer 50 procent van de beleggingen aangehouden in een matchingportefeuille bestaande uit hoogwaardige
eurostaatsobligaties (32 procent) en bedrijfsobligaties met een gemiddelde rating A (17,5 procent). De matchingportefeuille heeft als primair doel om de
kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen. Ongeveer 50 procent van het vermogen
wordt in een returnportefeuille belegd bestaande uit aandelen (30 procent) en alternatieve beleggingen (20 procent) waaronder vastgoed (6 procent), infrastructuur
(5 procent), alternatieve vastrentende waarden (4 procent) en inflatie-gelinkte obligaties (5 procent). Met de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de
lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te maken.
Ontwikkeling van de verplichtingen
De verplichtingen van het fonds stegen licht van 13,6 miljard euro naar 13,7 miljard door de aansluiting van een
pensioenfonds.
Ontwikkeling dekkingsgraad
Het kortetermijnherstelplan liep eind 2013 af. Dat betekent dat het bestuur de financiële situatie naar de stand van
31 december evalueert. De voorlopig berekende dekkingsgraad komt uit op 104,8 procent. Dat ligt boven het minimum
vereiste niveau van 104,1 procent. Daarmee werd voorkomen dat de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden
moesten worden verlaagd.
De ontwikkeling van de dekkingsgraad en de koopkrachtmeter worden hieronder grafisch weergegeven.
ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD
(Feitelijke versus verwachte ontwikkeling dekkingsgraad op basis van herstelplan en minimum herstelpad)
Toelichting: De financiële positie van een pensioenfonds
wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad. Is de dekkingsgraad
100 procent dan is er precies voldoende vermogen om alle
pensioenen te kunnen uitbetalen. Pensioenfondsen zijn
wettelijk verplicht om reserves aan te houden. Een reserve
van ongeveer 4 procent voor algemene risico’s en daarnaast
een buffer om schommelingen in de beleggingen te
kunnen opvangen. De minimale dekkingsgraad voor PGB
zou bij de huidige beleggingsmix ongeveer 115 procent
moeten zijn. Onder die grens moet een herstelplan worden
opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoe het fonds weer
op het vereiste niveau denkt te komen. Binnen 3 jaar boven
de circa 104 procent en binnen 15 jaar boven de circa 115
procent.
PGB KWARTAALBERICHT
2
VIERDE KWARTAAL 2013
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
KOOPKRACHTMETER: verwachte koopkrachtontwikkeling van het pensioen (december 2013)
Verwachte koopkracht (15 jaar)
90
95
85
100
105
110
80
75
70
65
Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van
het huidige financiële beleid komen de pensioenen bij PGB over
15 jaar gemeten uit op ongeveer 94,7 procent van een volledig
geïndexeerd pensioen. Deze berekening is gebaseerd op de
dekkingsgraad van 31 december 2013.
Als de prijzen gemiddeld over die 15 jaar met 2 procent stijgen,
verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,6 procent per jaar aan
toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwachting dus met
0,4 procent. De eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of
minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer
meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend.
koopkracht 30-9-2013
koopkracht 30-12-2013
Volgende fase
Het fonds komt met ingang van 2014 in een volgende herstelfase terecht, namelijk die van het langetermijnherstelplan.
Daarin staat dat de buffer voor beleggingsrisico’s (het zogeheten reservetekort) binnen tien jaar aangevuld moet worden.
Dat betekent dat, tenzij de overheid de voorwaarden bijstelt, de dekkingsgraad in 2024 zou moeten uitkomen op 115
procent.
Als het pensioenfonds in 2014 weer onder het wettelijk vereiste minimum van circa 104 procent uitkomt, hoeft het niet
opnieuw een kortetermijnherstelplan in te dienen. De overheid wil de herziening van de pensioenregeling afwachten. De
nieuwe regeling zou 1 januari 2015 moeten ingaan. De kans op een verlaging van de pensioenen na 2014 is verder ook
afhankelijk van de ambitie voor wat betreft toeslagverlening die sociale partners met elkaar afspreken.
Beleggingsplan 2014
De normportefeuille, de verdeling van het vermogen tussen de beleggingscategorieën, ondergaat in het beleggingsplan
2014 geen wijzigingen. Wel is de strategische afdekking van de rente verlaagd van 55 procent in 2013 naar 50 procent in
2014 om het fonds te beschermen tegen een crisisscenario van oplopende rentes en dalende beleggingsopbrengsten. Het
renterisico, voortkomend uit het verschil in rentegevoeligheid van de beleggingen en verplichtingen, wordt voor een deel
afgedekt. Veranderingen in de rente hebben daardoor minder invloed op het vermogenspositie van het fonds. Met als
keerzijde dat bij rentestijging de renteopbrengsten niet toenemen. PGB belegt een deel van het vermogen in niet-euro
valuta. Omdat de uitkeringen in euro’s worden uitbetaald, loopt het fonds valutarisico. Het valutarisico wordt vrijwel
volledig (> 90%) afgedekt.
In de eerste helft van 2014 wordt een studie uitgevoerd om inzicht te krijgen in de risico’s en de mate waarin de ambitie
van het fonds gerealiseerd kan worden. Dit om de pensioenen uit te kunnen keren als gevolg van ontwikkelingen in het
deelnemersbestand, de inflatie en de beleggingsrendementen.
Organisatie en beleid
PGB blijft paritair
PGB nam in het vierde kwartaal het besluit om het paritaire bestuursmodel te handhaven. Ook het aantal statutaire
bestuurszetels (10) verandert niet. Wat wel wijzigt, is de zetelverdeling. Dat wordt 4 - 4 - 2 in plaats van 5 - 5. Naast
werkgevers en werkgevers komen gepensioneerden in de nieuwe structuur met twee vertegenwoordigers in het bestuur.
Dat heeft het bestuur mede op basis van de adviezen van werkgevers- en werknemersorganisaties, sectorcommissies en de
Vereniging van Gepensioneerden besloten. Er komt verder een permanente Raad van Toezicht met drie onafhankelijke
PGB KWARTAALBERICHT
3
VIERDE KWARTAAL 2013
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
deskundigen in plaats van de huidige Visitatiecommissie en een nieuw Verantwoordingsorgaan (VO) waarin de huidige
Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan opgaan. Het nieuwe VO telt 18 leden, evenredig verdeeld over
vertegenwoordigers namens werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. De Deelnemersraad heeft inmiddels
positief geadviseerd over de voorgenomen route.
De aanpassing van het besturingsmodel is een gevolg van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Bestuur en
belanghebbenden konden kiezen uit verschillende bestuursmodellen. Variërend van het paritaire model, tot een model met
onafhankelijke beroepsbestuurders of een gemengd model. De wijzigingen moeten voor 1 juli 2014 zijn doorgevoerd.
Kandidaatstelling bestuursleden
PGB heeft voor de twee bestuursfuncties namens pensioengerechtigden vacatures opengesteld. Het betreft de portefeuilles
Relatiebeheer/Medezeggenschap en Informatietechnologie. Kandidaten voor de bestuursfuncties kunnen worden gesteld
door organisaties die de belangen van gepensioneerden bij PGB vertegenwoordigen. Dat zijn de vakbonden en vereniging
van gepensioneerden. Gepensioneerden kunnen ook zichzelf kandidaat stellen of een kandidaat voordragen.
Kandidaatstelling loopt tot 28 februari 2014. Als zich per vacature meerdere kandidaat-bestuurders melden, worden er van
10 tot en met 24 maart verkiezingen gehouden. Pensioengerechtigden vanaf 18 jaar kunnen dan (online) stemmen.
Op weg naar herziening van het pensioencontract
PGB krijgt, net als alle andere pensioenfondsen in Nederland, te maken met een herziening van de pensioenregeling. Hoe
die er exact uitziet, is nog niet duidelijk. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
werkt nog aan het wetsvoorstel. Het is drie maanden vertraagd. Het voorstel wordt nu naar verwachting eind maart 2014
voorgelegd aan de Tweede Kamer.
Sociale partners en het pensioenfonds wachten de kabinetsplannen af. Het tweede kwartaal van 2014 wordt nu gebruikt
om het pensioencontract in te vullen. De staatssecretaris mikt nog steeds op invoering per 1 januari 2015. Er is bij
pensioenfondsen veel twijfel of dat haalbaar is. PGB houdt de ontwikkelingen bij via de websitepagina 'Op weg naar een
nieuwe pensioenregeling'.
Onderzoek onder deelnemers
Deelnemers (inclusief gepensioneerden) zijn bereid om met hun pensioen risico te lopen met het oog op grotere kans op
indexering. Zelfs iets meer risico dan PGB nu in de beleggingsportefeuille heeft zitten. Grote schokken in de pensioenen
zouden vermeden moeten worden. Liever een grotere kans op een kleine verlaging dan een kleinere kans op een grote.
Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek naar risicobereidheid dat PGB eind 2013 uitvoerde.
Met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling blijft er volgens deelnemers ruimte voor solidaire oplossingen, is er een
meerderheid voor het uitsmeren van een korting over 10 jaar, blijft het partnerpensioen, ondanks de individualisering, een
belangrijk onderdeel van de pensioenregeling en hecht men aan het aanleggen van een aparte buffer voor het
langlevenrisico of andere maatregelen om het langlevenrisico voor het fonds te beperken.
Sociale partners en pensioenfonds gebruiken de resultaten van het onderzoek bij de invulling van de pensioenregeling en
de strategisch beleggingsbeleid.
PGB KWARTAALBERICHT
4
VIERDE KWARTAAL 2013
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Ontwikkeling deelnemerskring
Het aantal premiebetalende werknemers - inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid - daalde in het vierde
kwartaal met 0,2 procent. Het aantal pensioengerechtigden steeg met 0,2 procent. Per saldo bleef het volume premiebetalende deelnemers en pensioenontvangers in het vierde kwartaal nagenoeg gelijk met het derde kwartaal. Ten opzichte
van de stand van 31 december 2012 is het aantal met 4,5 procent gestegen van 95.921 naar 100.238. Het aantal
premiebetalende deelnemers en pensioengerechtigden inclusief de gewezen deelnemers, dat zijn oud-deelnemers die in
het verleden bij PGB pensioen hebben opgebouwd en dit hebben laten staan, komt eind december 2013 uit op circa
227.000. In onderstaande tabel is de ontwikkeling in het afgelopen jaar weergegeven.
Ontwikkeling aantal deelnemers
Grafimedia en reprografie
31 dec 2013
30 sept. 2013
30 juni 2013
30 maart 2013
31 dec. 2012
25.491
25.643
25.948
26.211
26.846
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf
4.054
3.980
3.988
3.953
3.784
Verf- en drukinktindustrie
1.643
1.584
1.601
1.611
1.700
Uitgeverijbedrijf
6.257
6.424
6.479
6.154
6.000
Kunststof- en rubberindustrie
627
640
645
474
480
Papierindustrie
896
890
883
870
844
Chemische en farmaceutische industrie
2.440
2.178
2.133
1.747
1.370
Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
3.945
4.107
4.212
4.287
4.168
Totaal incl. toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
45.353
45.446
45.889
45.307
45.192
Totaal aantal pensioenontvangers
54.885
54.763
52.397
51.332
50.729
100.238
100.209
98.286
96.639
95.921
Totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers
Schaalgrootte is voor pensioenfondsen belangrijk om de pensioenperspectieven van hun deelnemers ook op langere
termijn veilig te stellen en een kwalitatief verantwoorde invulling te kunnen blijven geven aan goed pensioenfondsbestuur.
PGB heeft er daarom eerder voor gekozen zich open te stellen voor nieuwe aansluitingen en daarmee het solidaire
collectief uit te breiden. Het verwacht dat kleinere pensioenfondsen aansluiting gaan zoeken bij grotere uitvoerders.
In dat kader heeft het bestuur de werkingssfeer van PGB met ingang van 2014 opnieuw vastgesteld. Het wil als
multisectoraal bedrijfstakpensioenfonds de pensioenregeling verzorgen voor branches en ondernemingen in de
procesindustrie (waaronder de grafimedia, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en drukinktindustrie), de creatieve industrie (waaronder de uitgeverijen), de (technische) groothandel en de financiële en zakelijke
dienstverlening. Bedrijven binnen het beschreven gebied kunnen hun pensioenregeling bij PGB onderbrengen.
Met ingang van 2014 zijn tot nu toe 10 overeenkomsten aangegaan voor circa 2.500 deelnemers die pensioen gaan
opbouwen en 2.500 die pensioen ontvangen. Aan vermogen komt 440 miljoen euro mee.
Profiel
Pensioenfonds PGB is een bedrijfstakpensioenfonds voor werkgevers en werknemers uit de grafimediasector, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, de verf- en drukinktindustrie en voor een aantal bedrijven uit het uitgeverijbedrijf, de papierindustrie, de kunststof- en rubberindustrie
en chemische industrie. Het voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden belegde vermogen bedraagt circa € 14,5 miljard.
Disclaimer
De cijfers in dit kwartaalbericht zijn voorlopige cijfers, deels gebaseerd op schattingen, en niet gecontroleerd door de certificerende accountant en
externe actuaris.
5