kwartaalbericht PGB Q3 (okt 2014)

K W A R TA A L B E R I C H T P E N S I O E N F O N D S P G B
DERDE KWARTAAL 2014
Hoofdpunten:
●
●
●
●
Dekkingsgraad daalt van 106,6 procent naar 104,8 procent
Rendement in derde kwartaal 2014: 3,8 procent
Premie basisregeling blijft gelijk, premie extra partnerpensioen gaat omhoog in 2015
Pensioeninformatiemiddag over veranderingen in pensioencontract
Financiële resultaten
Dekkingsgraad
Ondanks een positief rendement daalde de dekkingsgraad in het derde kwartaal van 2014 van 106,6 procent (30 juni 2014)
naar 104,8 procent (30 september 2014). Dit werd veroorzaakt door de verdere daling van de rente. Als de rente daalt, is er
meer geld nodig om de pensioenen in de toekomst te kunnen betalen. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen
het vermogen van een pensioenfonds en de waarde van de pensioenen.
Rendement
De beleggingen leverden in het derde kwartaal een rendement op van 3,8 procent. De waarde (in euros) van de aandelenportefeuille steeg 4,4 procent. Het vermogen in de portefeuille alternatieve beleggingen nam toe met 3,0 procent. Omdat de
rente daalde, steeg de waarde van de obligatieportefeuille (met staats- en bedrijfsleningen) met 5,1 procent. Exclusief de
afdekkingsportefeuilles voor het rente- en valutarisico kwam het rendement uit op 4,5 procent, inclusief deze afdekking
bedroeg het rendement 3,8 procent. Over de eerste negen maanden van 2014 is een rendement behaald van 12,9 procent.
De rendementen tot en met het derde 2014 zijn per beleggingscategorie in tabel 1 weergegeven.
Tabel 1: rendementen tot en met 30 september 2014 in procenten
Beleggingsonderdeel
tot en met
30-9-2014
3e kwart.
2014
2e kwart.
2014
1e kwart.
2014
2013
Vastrentende waarden
staatsobligaties
bedrijfsobligaties
liquiditeiten
14,6
20,3
6,0
0,0
5,1
7,0
1,8
0,0
4,3
5,7
2,0
0,0
4,5
6,3
2,0
0,0
Aandelen
12,0
4,4
5,5
1,7
Alternatieve beleggingen
vastgoed
infrastructuur
inflatie gelinkte obligaties
alternatieve vastrentende waarden
grondstoffen
6,9
3,0
12,4
0,5
15,8
—
3,0
1,3
4,3
0,2
8,3
—
3,6
2,9
6,3
1,4
4,2
—
Totaal beleggingsportefeuille (exclusief afdekkingsportefeuilles)
Totaal normportefeuille
12,4
12,5
4,5
4,6
4,5
4,4
2,9
3,0
2,0
1,6
Totaal beleggingsportefeuille (inclusief afdekkingsportefeuilles)
12,9
3,8
5,0
3,5
1,7
–
–
0,1
1,3
1,4
1,0
2,7
—
–
–
3,4
6,0
0,5
0,1
14,1
–
–
–
–
2,1
0,6
6,4
6,2
4,0
10,9
Toelichting: de normportefeuille is de maatstaf die het bestuur voorafgaand aan een jaar vaststelt op grond waarvan de beleggingsprestaties worden beoordeeld.
Het fonds koos in 2011 voor een defensiever beleggingsprofiel door minder in aandelen te beleggen en meer in hoogwaardige obligaties. Deze lijn wordt ook in
2014 aangehouden. De rendementen in bovenstaande tabel zijn inclusief de kosten voor extern vermogensbeheer.
PGB KWARTAALBERICHT
1
DERDE KWARTAAL 2014
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Huidige marktontwikkelingen
De rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar is aan het eind van het derde kwartaal gezakt naar
1,1 procent. Het verwachte rendement op aandelen - gebaseerd op de koersen en de door de markt verwachte winsten varieert per regio en bedraagt aan het eind van het derde kwartaal globaal rond de 6 procent. Het verwachte rendement
op aandelen is daarmee hoger dan het verwachte rendement op obligaties. De rendementen op zowel obligaties als
aandelen zijn echter laag in vergelijking met eerdere periodes. De rendementen op dit moment zijn te laag om op lange
termijn de pensioenen te kunnen uitkeren inclusief inflatie en de aanvulling van wettelijk verplichte buffers. In een situatie
op de financiële markten zoals die nu bestaat is er in het verleden soms sprake geweest van grote koersdalingen. Daar
wordt bij het beleggingsbeleid rekening mee gehouden.
Ontwikkeling en verdeling van het vermogen
Het vermogen nam in het derde kwartaal toe van 16,3 miljard euro tot 17,8 miljard. Dit was het gevolg van het rendement
(circa 0,6 miljard euro) en nieuwe aansluitingen (circa 0,9 miljard euro) waarbij vermogen meekwam.
De samenstelling van de beleggingsportefeuille per 30 september 2014 is in tabel 2 opgenomen:
Tabel 2: samenstelling vermogen per 30 september 2014:
Samenstelling vermogen
vastrentende waarden incl. liquiditeiten
aandelen
alternatieve beleggingen
waarde afdekkingsportefeuille rente
waarde afdekkingsportefeuille valuta
waarde totale beleggingsportefeuille
Portefeuille PGB
30 september 2014
Portefeuille PGB
30 september 2014
Mix normportefeuille
2014
Mix normportefeuille
2013
in euro’s
in %
in %
in %
8,7 miljard
5,5 miljard
3,4 miljard
0,3 miljard
– 0,2 miljard
49,5
31,2
19,3
—
—
50
30
20
17,8 miljard
100
50
30
20
Toelichting: gezien de samenstelling van het deelnemersbestand en het vastgestelde risicokader is in de tweede helft van 2011 het risico in de beleggingsportefeuille teruggebracht. Er wordt sindsdien ongeveer 50 procent van de beleggingen aangehouden in een matching portefeuille bestaande uit hoogwaardige
eurostaatsobligaties (32 procent) en bedrijfsobligaties met een gemiddelde rating A (17,5 procent). De matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen. Ongeveer 50 procent van het vermogen
wordt in een returnportefeuille belegd bestaande uit aandelen (30 procent) en alternatieve beleggingen (20 procent) waaronder vastgoed (6 procent), infrastructuur
(5 procent), alternatieve vastrentende waarden (3 procent) en inflatie-gelinkte obligaties (6 procent). Met de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de
lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te maken.
Beleggen in hypotheken
Pensioenfonds PGB gaat 500 miljoen euro beleggen in Nederlandse hypotheken. Samen met Pensioenfonds PMT en
Pensioenfonds Hoogovens investeert PGB in een nieuw hypotheekfonds. Verwacht wordt dat nog meer pensioenfondsen
zich hierbij zullen aansluiten. Het aantal aanbieders van woninghypotheken is als gevolg van de financiële crisis teruggelopen. Ook zijn banken en verzekeraars door zwaardere solvabiliteits- en liquiditeitseisen minder hypotheken gaan
verstrekken. Hierdoor zijn de marges op hypotheekportefeuilles opgelopen en daarmee aantrekkelijk geworden voor
langetermijninvesteerders als pensioenfondsen. Nederlandse hypotheken zijn een aantrekkelijke belegging omdat ze een
beperkt risico hebben. Tegelijkertijd verwacht PGB hiermee meer rendement te behalen dan met bijvoorbeeld Nederlandse
staatsobligaties. Pensioenfondsen worden door de politiek aangemoedigd om in Nederland te investeren. PGB levert
hieraan op deze manier een bijdrage. De woninghypotheken worden via MUNT Hypotheken op de markt gebracht.
Ontwikkeling van de verplichtingen
Om te berekenen hoeveel geld pensioenfondsen nodig hebben om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen
betalen, maken ze gebruik van een marktrente die De Nederlandsche Bank (DNB) voorschrijft. Deze rente daalde in het
derde kwartaal van 2014 van 2,4 naar 2,1 procent. Het fonds moet daardoor meer reserveren voor de uitbetaling van de
pensioenen. De verplichtingen stegen door de lagere rente en als gevolg van collectieve waardenovernames van nieuwe
aansluitingen van 15,2 miljard euro tot 16,5 miljard.
PGB KWARTAALBERICHT
2
DERDE KWARTAAL 2014
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Ontwikkeling dekkingsgraad
De ontwikkeling van de dekkingsgraad wordt hieronder grafisch weergegeven.
ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD
(Feitelijke versus verwachte ontwikkeling dekkingsgraad op basis van herstelplan en minimum herstelpad)
Toelichting: De financiële positie van een pensioenfonds
wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad. Is de dekkingsgraad
100 procent dan is er precies voldoende vermogen om alle
pensioenen te kunnen uitbetalen. Pensioenfondsen zijn
wettelijk verplicht om reserves aan te houden. Een reserve
van ongeveer 4 procent voor algemene risico’s en daarnaast een buffer om schommelingen in de beleggingen
te kunnen opvangen. De minimale dekkingsgraad voor
PGB zou bij de huidige beleggingsmix ongeveer 115
procent moeten zijn. Onder die grens moet een herstelplan worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoe het
fonds weer op het vereiste niveau denkt te komen. Binnen
3 jaar boven de circa 104 procent en binnen 15 jaar boven
de circa 115 procent. De overheid werkt aan nieuwe
financiële spelregels. Die kunnen het langetermijnherstelplan gaan beïnvloeden.
Organisatie en beleid
Premiestelling 2015
Het bestuur heeft besloten de premie van 19,5% voor de basispensioenregeling ongewijzigd te laten. Het beleid is er op
gericht om een premie vast te stellen die over een langere periode kan worden gehandhaafd. Op basis van de huidige
financiële omstandigheden kan de bijdrage voor de pensioenregelingen die PGB uitvoert, in 2015 constant blijven.
De premie voor aanvullend partnerpensioen (voor 35% extra partnerpensioen op opbouwbasis) en de premie voor
aanvullende premievrijstelling tot maximaal 100% bij volledige arbeidsongeschiktheid veranderen wel. De premie voor
extra premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid daalt van 0,3% naar 0,2% omdat het fonds verwacht voor minder
arbeidsongeschikten de premievrijstelling te hoeven betalen.
De collectieve premie voor aanvulling van het partnerpensioen stijgt van 1,6% naar 2,1% (bij 1,75% opbouw van
ouderdomspensioen). Dit komt grotendeels door de nieuwe overlevingstafel (AG Prognosetafel 2014). Op basis van de
nieuwe actuariële grondslagen stijgt de levensverwachting van mannen minder dan die van vrouwen. Ook neemt hij
minder hard toe dan in eerdere prognoses werd gedacht. De aanvulling voor het partnerpensioen bij overlijden stijgt omdat
de populatie van PGB voor circa driekwart uit mannen bestaat. De premie van 2,1% gaat ook gelden voor deelnemers die
het partnerpensioen op individuele basis aanvullen. In de premie voor de basispensioenregeling wordt de stijging van de
partnerpensioenpremie gecompenseerd door een lichte daling van de premie voor het ouderdomspensioen.
PGB berekent de premie voor uitvoering van de pensioenregeling van aangesloten branches en bedrijven naar rato van de
bovenstaande vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Meer informatie over de premiestelling is te vinden op de website
van het fonds.
Herziening pensioencontract per 1 januari 2015
Het kabinet wil dat er meer rust en stabiliteit komt in de opbouw van het pensioen en de uitkering aan pensioengerechtigden. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel van staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) voor aanpassing
van de Pensioenwet op 16 oktober aangenomen. De Eerste Kamer moet zich nog uitspreken over de nieuwe financiële
spelregels, maar er lijkt daar voldoende steun te bestaan. Klijnsma ziet het huidige wetsvoorstel vooral als aanpassingen van
het pensioenstelsel voor de korte en middellange termijn. Ze is ook gestart met een maatschappelijke discussie over de
maatregelen die op langere termijn nodig zijn: de Nationale Pensioendialoog.
PGB KWARTAALBERICHT
3
DERDE KWARTAAL 2014
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Nieuwe regels voor verlaging
In slechte tijden zullen pensioenfondsen direct maatregelen moeten nemen. Als een pensioenfonds een tekort heeft, moet
het ieder jaar met een Herstelplan nieuwe stijl aantonen dat het binnen tien jaar kan herstellen. Elk jaar moet dus
een/tiende van het tekort worden weggewerkt. Als dat niet mogelijk is, moeten de pensioenen worden verlaagd. Deze
verlaging mag echter wel over maximaal tien jaar worden uitgesmeerd. Als de dekkingsgraad langer dan 5 jaar onder het
vereiste minimum ligt, moeten er direct maatregelen worden genomen waardoor de dekkingsgraad weer op het minimaal
vereiste niveau komt. In plaats van een kleine kans op een grotere korting, krijgen deelnemers te maken met een grotere
kans op een kleinere korting.
Nieuwe regels voor verhoging
Er komen ook nieuwe regels voor toeslagverlening. De toeslagverlening (of indexatie) is de verhoging van de pensioenen
om gestegen prijzen en lonen bij te houden. In goede tijden zorgen de nieuwe regels ervoor dat de toeslagen op een
evenwichtige en eerlijke manier over de generaties wordt verdeeld. Er mag pas een toeslag worden verleend als de
dekkingsgraad hoger is dan 110 procent. En fondsen kunnen alleen een toeslag geven als zij die ook in de toekomst
kunnen betalen. De toeslagverlening voor gemiste toeslagen in het verleden of compensatie voor eerder verlaagd pensioen
kan pas worden verstrekt als een dekkingsgraad is bereikt waarbij sprake is van volledige indexatie. Dat punt ligt in de
nieuwe opzet rond de 125%. Als dat zo is, kan per jaar 20 procent van het meerdere boven deze dekkingsgraad voor het
inhalen van gemiste toeslag of compensatie worden gebruikt. Pensioenfondsen houden volgens de staatssecretaris de
mogelijkheid om een beleggingsbeleid te voeren dat is gericht op het realiseren van een geïndexeerd pensioen. Daarnaast
blijft het afspreken van een stabiele premie mogelijk.
Gevolgen van de nieuwe regels
PGB is nagegaan wat de gevolgen zijn van de nieuwe regels. Als de regels conform het wetsvoorstel worden doorgevoerd,
zal de koopkrachtverwachting voor de komende jaren bij voortzetting van het huidige beleid dalen. De kans dat de
pensioenen zullen meestijgen met de loon- of prijsontwikkeling wordt dan kleiner. Dat komt omdat hogere buffers worden
verlangd en strengere verdeelregels worden geïntroduceerd voor toeslagverlening. Maar ook omdat de regels voor het
vaststellen van de dekkingsgraad veranderen. De dekkingsgraad wordt voortaan berekend als het gemiddelde over twaalf
maanden in plaats van drie maanden. Dat maakt de dekkingsgraad stabieler. Tegelijkertijd wordt de langetermijnrente die
van belang is voor de berekening van de waarde van de pensioenen lager ingeschat. Daardoor daalt de dekkingsgraad
waarschijnlijk met enkele procenten.
Pensioeninformatiemiddag: 27 november 2014
PGB wil het effect van het ‘nieuw financieel toetsingskader’ en voorgenomen aanpassingen in het pensioen- en beleggingsbeleid bespreken met sociale partners en vrijwillig aangesloten werkgevers. Het fonds bereidt een pensioeninformatiemiddag voor. Die is op donderdag 27 november 2014 in Spant! in Bussum. De afspraken moeten uiteindelijk leiden tot een
herziening van een aantal onderdelen van het pensioencontract. Het kabinet wil de nieuwe regels op 1 januari 2015
invoeren. De belangrijkste informatie en achtergronden over de nieuwe pensioenregels vindt u op onze website.
Aanpassing pensioenopbouw door belastingregels
De maximale pensioenopbouw gaat per 1 januari 2015 omlaag. Het maximale opbouwpercentage is nu 2,15 procent.
Het gaat per 1 januari 2015 omlaag naar 1,875 procent. Daarnaast wordt de pensioenopbouw boven de 100.000 euro
straks niet meer fiscaal ondersteund. Wie fulltime meer dan 100.000 euro verdient, bouwt over het meerdere géén fiscaal
aftrekbaar pensioen meer op over zijn brutoloon. Ter compensatie komt er een vrijwillige regeling voor pensioenopbouw
over het nettosalaris. PGB wil zo’n ‘netto-pensioenregeling’ aanbieden als daar belangstelling voor is en de eisen van de
overheid een efficiënte uitvoering mogelijk maken. Het fonds peilt in oktober bij werkgevers de interesse voor zo’n product.
Gevolgen fiscale beperking
In de meeste regelingen die PGB uitvoert, ligt het opbouwpercentage al onder het nu voorgestelde maximum van 1,875
procent. Het maximum pensioengevend salaris is bovendien al lager dan 100.000 euro. Deze regelingen, zoals die van de
grafimedia en reprografie, worden door de fiscale beperking van de pensioenopbouw dus niet geraakt. Een aantal
branches (kartonnage- en flexibele verpakkingen en de verf- en drukinktindustrie) en een aantal werkgevers hebben echter
een (aanvullende) pensioenregeling waarbij de pensioenopbouw wél hoger is dan 1,875 procent. Of waarbij het maximum
pensioengevend salaris wél boven de 100.000 euro ligt. Deze regelingen moeten worden aangepast.
PGB KWARTAALBERICHT
4
DERDE KWARTAAL 2014
K W A R TA A L B E R I C H T
PENSIOENFONDS
PGB
Overleg met sociale partners en werkgevers
PGB gebruikt het vierde kwartaal 2014 om met sociale partners uit de kartonnage- en flexibele verpakkingen en verf- en
drukinktindustrie, sectorcommissies en werkgevers, die met een fiscaal onzuivere regeling te maken krijgen, te overleggen
hoe de pensioenregeling kan worden aangepast. Het fonds streeft ernaar om die afspraken uiterlijk in december af te
ronden om deelnemers op tijd over de wijzigingen te kunnen informeren.
Pensioenuitvoering
De uitvoeringsorganisatie van PGB vervangt in het vierde kwartaal zijn basisadministratie. Het huidige systeem wordt
gefaseerd vervangen, om de gevolgen van de flexibilisering van de pensioenleeftijd, de verschoven richtleeftijd (van 65 naar
67 jaar) en de wijzigingen in de uitvoering van het pensioencontract die eraan komen, te kunnen opvangen. In het pakket
vindt verder maatwerk plaats voor de aangesloten branches en bedrijven en wordt meer selfservice geboden. In het vierde
kwartaal worden alle gegevens verhuisd. Na het vervangen van het pensioenadministratiesysteem worden het heringerichte
werknemersportaal (mijnpgbpensioen.nl) en het werkgeversportaal (mutatiesonline.nl) in het eerste kwartaal 2015 in
gebruik genomen.
Ontwikkeling deelnemerskring
Het aantal premiebetalende werknemers - inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid – steeg in het derde
kwartaal met 5,2 procent. Het aantal pensioengerechtigden steeg met 6,1 procent. Per saldo nam het volume
premiebetalende deelnemers en pensioenontvangers in het derde kwartaal toe met 5.849. Ten opzichte van de stand van
30 juni 2014 is het aantal gestegen van 102.374 naar 108.223 premiebetalende deelnemers en pensioengerechtigden. Het
aantal deelnemers en pensioengerechtigden inclusief de gewezen deelnemers (oud-deelnemers die in het verleden bij PGB
pensioen opbouwden en dit hebben laten staan) komt eind september 2014 uit op circa 240.000. In tabel 3 is de
ontwikkeling weergegeven.
Tabel 3: ontwikkeling deelnemerskring (30 september 2014):
Ontwikkeling aantal deelnemers
Grafimedia en reprografie
30 sept. 2014
30 juni 2014
30 maart 2014
31 dec. 2013
23.957
24.123
24.650
25.491
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf
4.404
4.439
4.374
4.054
Verf- en drukinktindustrie
1.491
1.517
1.531
1.643
Uitgeverijbedrijf
6.051
6.195
6.356
6.257
Kunststof- en rubberindustrie
1.090
1.094
1.102
627
Papierindustrie
1.650
1.642
1.608
896
Chemische en farmaceutische industrie
3.278
2.825
2.800
2.440
Overige sectoren
2.742
518
519
—
Met. toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
4.144
4.042
4.019
3.945
Totaal incl. toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
48.807
46.395
46.959
45.353
Totaal aantal pensioenontvangers
59.416
55.979
55.485
54.885
108.223
102.374
102.444
100.238
Totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers
Schaalgrootte is voor pensioenfondsen belangrijk om de pensioenperspectieven van hun deelnemers op langere termijn
veilig te stellen en een kwalitatief verantwoorde invulling te kunnen blijven geven aan goed pensioenfondsbestuur. PGB
heeft er daarom eerder voor gekozen zich open te stellen en het solidaire collectief uit te breiden. In het derde kwartaal
kwamen er door acht nieuwe overeenkomsten circa 2.700 nieuwe deelnemers en 1.300 pensioengerechtigden bij.
Disclaimer
De cijfers in dit kwartaalbericht zijn voorlopige cijfers, deels gebaseerd op schattingen, en niet gecontroleerd door de certificerende accountant en
externe actuaris.
5
5