Presentatie 3 - Lymfklierkanker

Hodgkin lymfoom 2014
Dr. A. Van Hoof, hematologie
Brugge
 Wat is “Hodgkin” lymfoom ?
 Waarom bij mij ?
 Diagnose en stadiumbepaling
 Behandeling
 Laattijdige verwikkelingen
Lymfomen
Ziekte van Hodgkin
of
Hodgkin lymfoom
Ziekte van Hodgkin
of
Hodgkin lymfoom
Non‐Hodgkin lymfoom
Non‐Hodgkin lymfoom
Oorsprong van lymfomen: lymfekliercellen
Lymfekliercellen: B cellen en T cellen
antistoffen
vernietigen van virussen,…
Lymfomen
Ziekte van Hodgkin
of
Hodgkin lymfoom
Abnormale B cel
Non‐Hodgkin lymfoom
Abnormale B cel Abnormale T cel
B cel lymfomen
85 %
T cel lymfomen
15 %
WHO 2008 : B cel lymfomen
Waarom bij mij ?
Zeldzaam: 3 tot 4 gevallen per 100 000 en per jaar
??????
Klierkoorts EBV HIV
hygiene
ander
Eerst
geboren
Diagnose en stagering
Klierbiopsie voor diagnose
morfologie
immunofenotypering: T of B ?
cytogenetica
DNA testen
Stadia van ziekte
A = geen symptomen
B = nachtzweten, vermagering
koorts
Verdeling van stadia stadium
frequentie
IA
19 %
IIA
33 %
IB/IIB
14 %
IIIA
11 %
IIIB
13 %
IV
10 %
stadium I/II = 66 %
stadium III/IV = 34 %
Stadia van Hodgkin lymfoom
3 grote groepen:
Vroegtijdig “gunstig”: stadium I en II met een aantal gunstige kenmerken
Vroegtijdg “ongunstig”: stadium I en II met een aantal ongunstige kenmerken
Gevorderd: stadium IIB, III en IV: verschillende graden van ernst: Hasenclaver criteria
Behandeling van Hodgkin lymfoom
Professor Vera Peters 1950 Handboeken inwendige geneeskunde : vanaf 1974 : “goal of treatment should be
CURE”
Sjöberg J et al. Blood 2012;119:990-996
©2012 by American Society of Hematology
Stadium I en II
Stadium I en II, 1975 ‐ 1989
Intensieve chemotherapie met MOPP of
MOPP/ABVD
Intensieve radiotherapie: brede velden, hoge dosis
Zeer hoog aantal genezingen
Te veel laattijdige gevolgen door behandeling
1990: studies : minder chemo, minder bestraling ? Overlijden bij Hodgkin lymfoma 1960 ‐ 1995
Behandeling van vroege stadia
EORTC-GELA H9-U trial
relapse-free survival
Proportion
Relapse-Free
1.0
0.8
0.6
6 ABVD-IF RT (244)
4 ABVD-IF RT (243)
4 BEACOPP-IF RT (214)
0.4
5-yr rate P value
96%
91%
95%
0.122
0.2
November 2005
0.0
0
12
24
36
48
Time since Randomization, mo
60
ABVD chemotherapie: om de 14 dagen
• Adriamycine
• Bleomycine
• Velbe
• DTIC
Adriamycine :
bleomycine
Welke dosis radiotherapie ? 36 – 30 –
20 Gy
Welke bestralingsvelden ?
Neveneffecten radiotherapie
Stadium III en IV: boven en onder middenrif ‐ orgaanaantasting
Stadium III:
Klieren boven
En onder middenrif
Stadium IV:
Aantasting
Van lever
Behandeling: voornamelijk langdurige chemotherapie, meestal geen radiotherapie
Welke chemotherapie ?
ABVD
BEACOPP hoge dosis: • bleomycine
• etoposide 3 dagen
• adriamycine
• cyclofosfamide
• oncovin
• procarbazine 7 dagen
• prednisone 14 dagen BEACOPP: erg zwaar
 Onmiddellijke neveneffecten:
 Lage WBC, lage bloedplaatjes
 Lage Rode bloedcellen
 Infecties
 H ospitalisaties
 Late neveneffecten:  Onvruchtbaarheid
 Leukemierisico ? Niet in latere studies
Vergelijkende studie ABVD versus BEACOPP: nog geen gegevens
Hoe keuze maken ?
• Risicofactoren: Hasenclever score
• PET gestuurd ? Stadium III en IV: studie (tot 2013) Standaard therapie: 6 X BEACOPP
Stadium III en IV
Experimentele arm: PET scan na 2 cycli BEACOPP
zo normaal overschakeling naar ABVD HD15-PET trial for advanced-stage HL
PFS in pts with PET+ and PET- residues (n=275)
PET
-
1.0
0.9
0.8
PET +
0.7
PFS
0.6
0.5
0.4
0.3
p = 0.011
0.2
0.1
0.0
0
6
12
18
24
Months
GHSG 2007
Herval van Hodgkin lymfoom GHSG 1988 ‐ 1999 (n = 513; total: 3809)
1.0
Probability
.8
.6
late relapse 52/169
early relapse 64/138
.4
primary progressive 129/206
.2
0.0
0
12
24
36
48
60
72
84
96
108
120
Overall survival (months)
Josting et al JCO 2000
Behandeling van herval
Individueel te bekijken
‐ Hangt af van plaats van herval (in of buiten bestralingsveld)
‐ Tijdstip van herval (kort na chemo – zeer laat)
‐ Leeftijd en conditie van patiënt
Meestal: intensievere chemotherapie en hoge dosis chemo ondersteund met eigen stamcellen
Zelden: transplantatie van donorstamcellen
Laattijdige complicaties
Radiotherapie  Borstcarcinoma
 Tot 40 jaar
 Gebonden aan dosis en veldgrootte
 Vanaf 10 jaar na radiotherapie
 Hart‐ en vaatziekten:  Bloedvatvernauwing
 hartklepletsels
 Ritmestoornissen
 8 – 10 jaar na bestraling
 Tekort schildklierwerking
Langdurige follow up blijft noodzakelijk !
Laattijdige complicaties
Chemotherapie
 Steriliteit (BEACOPP)
 Vroegtijdige menopauze (BEACOPP)
 Neuropathie (Velbe in ABVD, vincrisine in BEACOPP)
 Beperking longfunctie (oudere patient,bleomycine)
Post‐therapie vermoeidheid
Blijvende moeheid > 6 maanden na einde van behandeling
Klein deel patienten in langdurige remissie hebben hoge vermoeidheids‐score
•geen verband met schildklierafwijking, hartafwijking,
mogelijk enig verband met longafwijkingen • veroorzaakt door behandeling
• grotendeels onverklaard : mechanisme is anders dan moeheid tijdens of kort na behandeling
Brentuximab vedotin (ADCETRIS)
BREACH
Studie stadium I/II
Standard arm
PET-CT 2
PET-CT 0
PET-CT Ev
Arm A
2W
C
1
R
1
2
2W
2W
2W
C
2
2W
2W
C
3
2W
4 to 6W
Radiotherapy
8W
30Gy
C
4
ABVD
PET-CT Ev
PET-CT 2
PET-CT 0
Arm B
2W
C
1
2W
2W
2W
C
2
AVD + SGN 35
Geen bleomycine
2W
C
3
2W
2W
4 to 6W
C
4
Experimental arm
Radiotherapy
30Gy
8W
“9 jaar geleden, op 1 september vertelde je me dat ik kanker had.
Nu, 9 jaar later gelukkig getrouwd en een eerste dochtertje
Ik kus mijn beide pollekes…
Dankjewel, dankjewel, dankjewel !”