Speech Rinda den Besten, opening congres Gezonde - PO-raad

Speech Rinda den Besten, opening congres Gezonde Brede Scholen
- Gezonde leefstijl, een teamsport 1 oktober 2014
Ben (Van der Burg) bedankt voor de introductie.
Hoe gezond ben je eigenlijk écht bezig wanneer je je vijf keer per week in het zweet werkt, buiten in
New Delhi. De stad die in januari werd uitgeroepen tot meest vervuilde stad van de wereld. Iedere
kubieke meter lucht bevat er 575 microgram fijnstof, zestig keer meer dan het veilige niveau.
Hoe gezond zijn we bezig wanneer we voldoende groenten en fruit eten, maar iedere avond weer op
de bank ploffen en met de auto of de trein naar ons werk gaan?
Hoe gezond zijn we bezig wanneer we onze kinderen stimuleren voldoende te bewegen, hen
wekelijks meenemen naar de voetbalclub, laten buiten spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Maar
we ze bij wijze van spreken iedere avond friet voorzetten?
Wat leren we onze kinderen, onze leerlingen wanneer we thuis een gezonde leefstijl naleven, maar
op school juist niet. Of vice versa. Hoe gezond is onze leefstijl dan echt?
Dames en heren,
Een gezonde leefstijl is wat mij betreft geen kwestie van alleen gezond eten. Of regelmatig sporten.
Of in een gezonde omgeving wonen. Een gezonde leefstijl is én én én. Gezond eten, gezond leven,
niet roken, én bewegen. Niet alleen thuis, maar ook op school, in de pauze, na schooltijd, onderweg
naar huis.
Precies dat is wat we bij de PO-Raad proberen te stimuleren en mede mogelijk willen maken. Een
gezonde leefstijl organiseer je sámen, met elkaar. Met scholen, met ouders, met de buurt waarin de
kinderen opgroeien. Met de gemeente. Daar ben ik van overtuigd.
Waarom willen we dat? Omdat we weten dat activiteit en gezondheid positief effect heeft op
leerprestaties en het welbevinden van kinderen en zij daar als volwassenen baat bij hebben. Meer
daarover zal de volgende spreker, hoogleraar Jeugdsport Chris Visscher, u vertellen.
Maar ook omdat we weten dat zo’n één op de zeven kinderen tot 21 jaar overgewicht heeft. En dat
volgens de meest recente cijfers (2011) nog altijd tachtig procent van de kinderen tussen 4 en 11 jaar
geen zestig minuten per dag beweegt zoals de Nederlandse Norm Gezond Bewegen adviseert.
Als het om kinderen gaat, die tot hun achttiende zo goed als afhankelijk zijn van ons en veel tijd wel,
maar ook zo’n zestien uur per dag niet op school doorbrengen, zullen we er ook samen voor moeten
zorgen dat zij goed voorbereid de wereld in kunnen. Zodat zij hun eigen gezonde keuzes kunnen
maken wanneer ze op eigen benen staan.
Neem de winnaars van grote sportwedstrijden als de Tour de France, waar ik zelf gek op ben. Geen
enkele renner, Vincenzo Nibali niet, Chris Froome niet, had de wielerwedstrijd gewonnen zonder een
team om zich heen. Zonder mederenners, coaches, fietsenmaker, steun van zijn gezin, sportclub,
noem maar op.
Hoe regelen we dit dan allemaal? De PO-Raad doet dat door haar schoolbesturen te stimuleren op
hun scholen ermee aan de slag te gaan. Met de VO-raad en MBO Raad hebben we in 2012 de
Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl opgezet. Doel daarvan is dat meer
leerlingen kunnen profiteren van een gezonde leefstijl in en om het onderwijs. De ambitie is om over
onze eigen sectoren heen, samen dus, een doorlopende (leer)lijn te ontwikkelen. Dat begint al bij de
allerjongsten op de kinderopvang. Hier ligt een extra kans voor brede scholen omdat zij dit net wat
makkelijker kunnen realiseren dan andere scholen. In 2016 moeten daarbij veel meer scholen een
gericht Gezonde Schoolbeleid hebben. Dat moet onder meer zichtbaar worden door het uitreiken van
zeker 850 vignetten Gezonde School, 450 voor het primair onderwijs. De teller staat momenteel op
150. (Zie sheet)
Dat is geen papieren werkelijkheid. Velen van u werken misschien al wel op een officieel betitelde
gezonde school. Dat wil zeggen dat de school structureel werkt aan gezondheid van leerlingen en
werknemers. Onlangs zijn nog eens 40 scholen in het primair onderwijs aan de slag gegaan met een
Gezond Schoolplein (zie plaatje sheet). Schoolpleinen die leerlingen extra stimuleren te bewegen.
Vanuit de Onderwijsagenda kunnen scholen ondersteuning krijgen bij allerlei van dit soort
initiatieven. Zij kunnen daarnaast van elkaars goede voorbeelden leren en ook hulp inroepen van een
buurtsportcoach of combinatiefunctionaris die juist ook buiten schooltijden scholen en kinderen
helpt.
Er wordt nog wel eens geroepen om een derde uur bewegingsonderwijs. Het staat zelfs in het
Regeerakkoord, en wordt aangemoedigd door partijen als de KVLO en NOC*NSF. Twee keer 45
minuten moet en moet kunnen wat mij betreft, en naar het derde uur willen we graag streven. Maar
wettelijk opleggen zoals de Tweede Kamer ook wil, nee. Dat moeten we niet willen. Scholen zijn heel
goed in staat daarin zelf hun keuzes te maken.
Veel liever zetten we in op de kwaliteit van het bewegingsonderwijs. Uit onderzoek blijkt dat ook
driekwart van alle schooldirecteuren graag de kwaliteit van het bewegingsonderwijs wil verhogen.
Dat is iets om mee aan de slag te gaan! Met het ministerie hebben we dan ook afgesproken dat in
2017 alle gymlessen door een bevoegde (vak)leerkracht wordt gegeven. Want het kan beter. Enkele
cijfers van het Mulier instituut: Op een kwart van de scholen worden lessen bewegingsonderwijs
zowel door bevoegde als onbevoegde leraren gegeven. Driekwart van alle scholen geeft nu twee
lesuren bewegingsonderwijs per week. Kijken we naar het aantal leerlingen dan betekent dit dat zo’n
400.000 leerlingen maar één lesuur gym krijgen.
Ook zijn de regionale verschillen groot. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag worden in de groepen
3 tot en met 8 veel vaker alleen vakleerkrachten ingezet dan in de rest van het land. In 80% van die
groepen worden de gymlessen gegeven door een vakleerkracht. In de noordelijke en oostelijke
provincies gaat het om 20% en in andere regio’s zoals Zeeland om 7 %. Dat betekent dat op veel
scholen groepsleerkrachten bewegingsonderwijs geven en soms ook nog onbevoegde leraren. We
hebben dus nog een weg te gaan.
Brede Scholen zijn op dat vlak eigenlijk al voorloper. Zij hebben significant vaker dan niet-Brede
Scholen - 85 procent tegen 42 procent - een vakleerkracht in dienst. Hoeveel van u werken op een
Brede School? Daar mag u alvast trots op zijn!
Om te helpen dit mogelijk te maken, wordt de lerarenbeurs opengesteld voor het behalen van een
sportbevoegdheid zonder dat de leraar het recht verliest met de beurs een master te behalen.
Er zijn, en daar ben ik blij om, kortom veel initiatieven die de gezondere leefstijl voor leerlingen helpt
mogelijk maken. Maar om stappen te zetten, is echt niet altijd een zak geld nodig. Of meer gymzalen.
Denk niet dat u zonder gezond schoolplein of officiële gezonde school, zonder gymbevoegdheid of
sportaantekening niet het verschil kan maken. Dat kunt u wél, juist u kunt dat. Want je hoeft niet
groot te denken, om van grote betekenis te kunnen zijn!
Het zijn ook de kleine dingen die kunnen bijdragen. Zoals het gebruiken van gezonde voorbeelden in
de rekenles. Laat leerlingen rekenen met 200 gram groenten in plaats van snoepjes. We kunnen
elkaar en collega’s die hier niet zijn, ook stimuleren om een gezonde en actieve leefstijl uit te dragen.
Dat klinkt misschien simpel, maar wat ik ermee wil zeggen: Het gaat voor een groot deel ook om de
mindset. Een gezonde leefstijl zit tussen de oren.
Voor die mindset, die bewustwording, zet ik zo met andere partijen een handtekening onder de
pledge ‘Alles is gezondheid’. En daarmee hoop ik dat we weer een stap verder komen met het
integreren van sport, bewegen en een gezonde leefstijl in het onderwijs. Daar zijn nog stappen te
zetten. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier nog beter kunnen bijdragen aan gezonde, fittere
kinderen.
Een paar maanden geleden was ik op een school voor speciaal onderwijs. Ik woonde er een gymles
bij met leerlingen over wie werd gezegd dat ze nooit zouden kunnen lezen. De leraar had de kinderen
in groepjes verdeeld. Aan de ene kant van de sporthal moesten ze een drieletterwoord lezen,
vervolgens zo snel mogelijk naar de overkant rennen en het woord intoetsen op de tablet die er lag.
Hoezo nooit kunnen lezen? De kinderen deden het hartstikke goed en hadden er veel plezier in. Leren
lezen, bewegen, sociale vaardigheden en 21e eeuwse vaardigheden kwamen hier bij elkaar.
Nog een voorbeeld: In Friesland is op sommige plekken de weg naar school omgebouwd tot een
beweegparadijsje. Langs de route is een soort speeltuin aangelegd waardoor de kinderen worden
uitgedaagd de laatste honderd meter al springend en zigzaggend af te leggen.
Eveneens in Friesland worden met hulp van de gemeente, De Friesland Zorgverzekeraar en het
ministerie van Volksgezondheid vakleerkrachten gym ingezet voor ruim 27.000 kinderen. Een deel van
de leerlingen krijgt bovendien workshops van Mama Mascha’s foodtruck. Die gaat langs bij scholen
en laat kinderen koken, proeven en spelen met gezond eten.
En zo zijn er nog meer goede voorbeelden te noemen die andere scholen kunnen inspireren en op
weg helpen. Zoals scholengroep ASG in Almere waarvan enkele scholen alle kinderen drie lesuren
bewegingsonderwijs per week geven. Hoe ze dat doen? De scholen hebben een bovenschoolse pool
met vakleerkrachten.
Onlangs zijn in Limburg vier scholen voorzichtig gestart met een nieuw onderwijsconcept in het kader
van de ‘Gezonde basisschool van de toekomst’. Vanaf 2015 gaan leerlingen 5 dagen even lang naar
school. Tussen de middag hebben ze langer pauze, maar in die pauze krijgen ze een gezonde lunch en
worden sportactiviteiten georganiseerd. In samenwerking met verenigingen uit de buurt. Ook na
schooltijd kunnen ouders kiezen voor een gezond programma voor hun kinderen. De Universiteit
Maastricht onderzoekt wat dit doet met de leerprestaties.
De Vrije school Den Haag is gestart met het bewegende klaslokaal. Tafels en stoelen zijn vervangen
door banken en kussens waardoor er meer ruimte is om in het lokaal te bewegen. Daarnaast zijn er
diverse scholen die bijvoorbeeld zicht houden op wat leerlingen in hun broodtrommel meekrijgen.
Die ouders erop aanspreken als kinderen wel erg vaak ongezond eten mee naar school nemen.
Het zijn die dingen, die het verschil kunnen maken. Ik hoop dat veel meer scholen, gemeenten en
ouders op deze manier nadenken over gezond onderwijs, en een brede gezonde leefstijl voor onze
kinderen. Dát organiseren is een taak van ons allen. U en ik kunnen daaraan een eigen steentje
bijdragen.
Kinderen een gezonde leefstijl bijbrengen, is een teamsport!
Dank u wel.