DE INVLOED VAN DE CRISIS OP DE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG INZICHT IN DE VERANDERENDE SAMENWERKING TUSSEN MEDEZEGGENSCHAP – BESTUURDER – ACHTERBAN RAPPORT Project: Adviseurs Datum: Onderzoek naar de verandering in medezeggenschapsdialoog ten tijde van crisis Harry ter Braak, Luuk Verburgh, Esmé Wiertz 25 februari 2014 WagenaarHoes Organisatieadvies Hoofdstraat 69, Driebergen MANAGEMENT SUMMARY De ervaring leert dat vroegtijdige betrokkenheid van de medezeggenschap (MZ) positief werkt voor alle betrokken partijen. Zowel de bestuurder als de MZ blijken door middel van een open en informele dialoog elkaar vertrouwen te geven en in staat te zijn om veranderingen professioneler en efficiënter door te voeren. Echter, wanneer wij het huidige economische klimaat beschouwen, komen we al snel tot de vraag: Welke invloed heeft de crisis op de samenwerking tussen MZ en bestuurder, en tussen MZ en achterban? Om te toetsen of de samenwerking tussen MZ, bestuurder en achterban onder druk van de crisis niet in zijn voegen kraakt, heeft WagenaarHoes Organisatieadvies het medezeggenschapscrisisonderzoek gedaan onder kleine en grote (beursgenoteerde) organisaties in diverse branches. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te geven in de veranderende samenwerking tussen MZ, bestuurder en achterban, vanuit de perceptie van de MZ. Samenvattend is het beeld, zeker gezien het huidige economische klimaat, opvallend positief. Het onderzoek wijst uit dat: De samenwerking met de bestuurder, ondanks de crisis, steeds sterker wordt, en De MZ veel meer naar het bedrijfsbelang kijkt dan voor de crisis, en De MZ zichzelf beter kan organiseren met oog op representativiteit en communicatie Ondanks de crisis en de gevolgen van de crisis voor organisaties zijn MZ en bestuurder bereid met elkaar het gesprek aan te gaan en naar elkaar te luisteren. De invloed van de MZ op de plannen van de bestuurder is hierdoor toe genomen. Door de crisis zijn de verhoudingen beter geworden en is er vaker sprake van goede samenwerking. De MZ heeft steeds meer de balans gevonden tussen medewerkersbelang en bedrijfsbelang. Of zoals de medezeggenschap verwoordt: “het bedrijfsbelang dient ook het medewerkersbelang”. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 2 VAN 15 INHOUDSOPGAVE Management Summary ........................................................................................................ 2 1. Aanleiding onderzoek .................................................................................................... 4 2. Analyse onderzoeksgegevens ...................................................................................... 5 2.1. 2.1.1. Representativiteit MZ t.o.v. organisatie ........................................................ 5 2.1.2. Imago MZ bij achterban ................................................................................ 5 2.1.3. Imago MZ bij bestuurder ............................................................................... 6 2.1.4. Benodigde competenties voor inhoudelijke beoordeling .............................. 6 2.1.5. Inzet interne/externe expertise door MZ ....................................................... 6 2.2. 4. Verstandhouding en samenwerking MZ - bestuurder .......................................... 7 2.2.1. Verstandhouding MZ - bestuurder ................................................................ 7 2.2.2. Tijdigheid informeren bij adviesaanvragen ................................................... 7 2.2.3. Mogelijkheid MZ om invloed uit te oefenen .................................................. 8 2.2.4. Actie door bestuurder na inbreng MZ ........................................................... 8 2.2.5. Het bekijken van plannen met een bedrijfskundige blik ............................... 8 2.2.6. Initiatief vanuit MZ richting bestuurder ......................................................... 9 2.2.7. Verstandhouding MZ en vakbonden ............................................................ 9 2.3. 3. Algemeen beeld van samenstelling, imago en deskundigheid ............................ 5 Verstandhouding en samenwerking MZ – achterban ......................................... 10 2.3.1. Verstandhouding MZ – achterban .............................................................. 10 2.3.2. Motivatie achterban bij uitvoering werkzaamheden ................................... 10 2.3.3. Positieve ontvangst terugkoppeling MZ ..................................................... 11 2.3.4. Invloed MZ op besluitvorming pensioenfonds ............................................ 11 Conclusie en aanbevelingen ....................................................................................... 12 3.1. Conclusie ............................................................................................................ 12 3.2. Aanbevelingen .................................................................................................... 13 3.2.1. De ideale dialoog tussen medezeggenschap en bestuurder ..................... 13 3.2.2. De ideale dialoog tussen medezeggenschap en achterban ...................... 13 Onderzoek verantwoording ......................................................................................... 14 INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 3 VAN 15 1. AANLEIDING ONDERZOEK In het verleden werd de medezeggenschap (MZ) regelmatig te laat betrokken bij de totstandkoming van strategische reorganisatieplannen waardoor men niet altijd goed in staat was om de bedrijfsmatige en financieel-economische aspecten van dergelijke plannen te doorgronden. Als gevolg daarvan ontstond er meer discussie over verwachte uitkomsten van de plannen, met name de personele consequenties, en in veel mindere mate over de redenen achter de reorganisatie. Eindeloze vertragingstechnieken en andere tegenwerking waren veelal het gevolg van deze werkwijze, waardoor de situatie waarin de organisatie zich bevond er niet rooskleuriger op werd. Enige tijd geleden is door ons een nieuwe werkwijze op basis van samenwerking geïntroduceerd: de medezeggenschapsdialoog. Bij deze manier van samenwerken, wordt de MZ geruime tijd voor de adviesaanvraag door de bestuurder wordt betrokken bij de behandeling en de bespreking ervan. Veel bedrijven hebben hier lering uit getrokken en de dialoog is in een groot deel van medezeggenschapsland gemeengoed geworden. De ervaring leert dat vroegtijdige betrokkenheid van MZ, bijvoorbeeld bij ingrijpende reorganisaties, positief werkt voor alle betrokken partijen. Zowel de bestuurder als de MZ blijken door middel van een open en informele dialoog elkaar vertrouwen te geven en in staat te zijn om veranderingen professioneler en efficiënter door te voeren. Hierbij worden niet alleen de personele consequenties in ogenschouw genomen, maar wordt ook de bedrijfskundige kant van de adviesaanvraag beter doorgrond. Echter, wanneer wij het huidige economische klimaat beschouwen, komen we al snel tot de vraag: Welke invloed heeft de crisis op de samenwerking tussen MZ en bestuurder, en tussen MZ en achterban? De MZ wordt geconfronteerd met grote ontslagrondes en dient desondanks in dialoog te blijven met de bestuurder. Is dit wel uit te leggen aan de achterban? Welke impact heeft de crisis op de invloed die een MZ nog kan uitoefenen of voelt het eerder als achter de feiten aanhobbelen? En is er nog een balans te vinden voor de MZ tussen het denken aan het behoud van werkgelegenheid voor de achterban en de continuïteit van de organisatie. Om te toetsen of de samenwerking tussen MZ, bestuurder en achterban onder druk van de crisis niet in zijn voegen kraakt, heeft WagenaarHoes Organisatieadvies het medezeggenschapscrisisonderzoek gedaan onder kleine en grote (beursgenoteerde) organisaties in diverse branches. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te geven in de veranderende samenwerking tussen MZ, bestuurder en achterban, vanuit de perceptie van de MZ. Gekeken is naar de impact van het huidige economische klimaat op de manier van werken en de invloed die de MZ nog kan uitoefenen. Specifiek aandacht is gevraagd voor de verstandhouding tussen MZ en bestuurder, en de verstandhouding tussen MZ en achterban. Wij vertrouwen erop dat u met dit rapport uw voordeel kunt doen en het functioneren van uw eigen MZ en het al dan niet samenwerken met bestuurder en achterban volgens de medezeggenschapsdialoog kunt toetsen aan de uitkomsten van dit onderzoek. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 4 VAN 15 2. ANALYSE ONDERZOEKSGEGEVENS 2.1. ALGEMEEN BEELD VAN SAMENSTELLING, IMAGO EN DESKUNDIGHEID In deze paragraaf komt naar voren hoe binnen de organisaties betrokken bij het onderzoek het algemene beeld van de samenstelling, imago en deskundigheid van de medezeggenschap is. Bij elk van de vijf onderdelen zijn de verhoudingen grafisch weergegeven en valt er in de begeleidende tekst een toelichting bij deze verhoudingen te lezen. 2.1.1. REPRESENTATIVITEIT MZ T.O.V. ORGANISATIE Er bestaat verschil tussen de organisaties die alle geledingen weten te vertegenwoordigen en organisaties waarvoor dit toch lastig is. Bijna 40% van de ondervraagden geeft aan dat de medezeggenschap onvoldoende representatief is. Dit betekent dat hier werk te doen is voor zowel bestuurders als de medezeggenschap. Met name vrouwen en jongeren zouden beter vertegenwoordigd kunnen worden. Ook de managementlaag is veelal ondervertegenwoordigd. Een reden hiervoor is dat én een managementpositie én een MZlidmaatschap zorgt voor conflict of interest. Ook in organisaties waar veel verschillende nationaliteiten werkzaam is, is het lastig deze representatief te vertegenwoordigen. De 15% organisaties die aangeven een vrij sterke vertegenwoordiging van alle geledingen te hebben, verkrijgen dit met name aan de hand van kiesgroepen. 2.1.2. IMAGO MZ BIJ ACHTERBAN Het contact tussen MZ en achterban is afhankelijk van de situatie waarin de organisatie zich bevindt. Vanuit de MZ wordt aangegeven dat er meestal pas interesse vanuit de achterban ontstaat als het henzelf betreft. De MZ ervaart dit als lastig, aangezien er zo veel meer werk wordt verricht. Succes delen kan lastig zijn, omdat het resultaat door de achterban niet als succes wordt gezien. Het imago van de MZ lijdt als gevolg van de vele reorganisaties, maar blijft met 58% grotendeels voldoende. Zowel MZ als achterban spelen hierin een rol, waarbij de MZ de achterban in ieder geval meer kan betrekken door actief (en tweerichting) te communiceren. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 5 VAN 15 2.1.3. IMAGO MZ BIJ BESTUURDER Het imago van de MZ bij de bestuurder lijkt niet onder de crisis te lijden en is met ruim 90% voldoende tot sterk te noemen. Hierbij wordt aangegeven dat dit vaak te maken heeft met het hebben van een persoonlijk klik, waarbij er balans ontstaat tussen formeel en informeel contact. Elkaar begrijpen, de urgentie begrijpen en waardering hebben voor elkaar, helpt om dit contact te versterken. Drie zaken die helpen om de relatie te verbeteren: 1. het hebben van een HR-manager met een coördinerende rol die tussen het bestuur en de MZ instaat; 2. het houden van feedbackgesprekken; en 3. het hebben van een proactieve houding, waardoor je als MZ als volwaardig gesprekspartner wordt gezien. 2.1.4. BENODIGDE COMPETENTIES VOOR INHOUDELIJKE BEOORDELING Qua competentieniveau van haar leden kan de MZ weinig invloed uitoefenen. Opvallend is dat de MZ zelf van mening is dat men toch voldoende competenties in huis heeft om de complexe adviesaanvragen inhoudelijk te kunnen beoordelen. Er ontstaat veelal een goede mix van competenties, ook omdat de samenstelling van de MZ ook afwisselt door de jaren heen. Als aandachtspunt wordt het strategisch denken door de leden genoemd, omdat deze competentie niet zomaar aan te leren is. 2.1.5. INZET INTERNE/EXTERNE EXPERTISE DOOR MZ Ondanks het positieve beeld over de competenties van de leden wordt door een ruime meerderheid regelmatig gebruik gemaakt van interne en externe expertise. Op extern gebied gaat het vaak om specialistische kennis op juridisch vlak of op pensioengebied. Interne expertise wordt geraadpleegd met behulp van een flexibele schil of werkgroep waarbij medewerkers ook dezelfde rechten krijgen als de leden van de MZ. Met name in organisaties die meerdere kantoren hebben is het inzetten van een klankbordgroep en/of contactpersonennetwerk nuttig om het contact met de achterban te onderhouden. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 6 VAN 15 Er wordt meer gebruik gemaakt van extern advies dan van intern advies. Vaak wordt er door de afzonderlijke OR-en een eigen externe adviseur ingehuurd. Met het oog op consistentie in de te voeren dialoog zou hier nog winst behaald kunnen worden. 2.2. VERSTANDHOUDING EN SAMENWERKING MZ - BESTUURDER Deze paragraaf zoomt in op de verstandhouding en samenwerking tussen MZ en bestuurder en hoe deze mogelijk veranderd zijn door de gevolgen van de crisis. Bij de zeven onderdelen zijn wederom de verhoudingen grafisch weergegeven en valt er in de begeleidende tekst een toelichting bij deze verhoudingen te lezen. 2.2.1. VERSTANDHOUDING MZ - BESTUURDER Het grootste deel van de ondervraagden geeft aan dat de samenwerking tussen MZ en bestuurder onveranderd, dan wel positief veranderd is, en voldoende tot sterk te noemen is. Het negatieve effect van een verstandhouding die onder druk komt te staan, wat in lijn der verwachting door de crisis en de impopulaire maatregelen ligt, zien we hier dus niet. Wat hier wordt vermeld is dat de mate van verstandhouding en samenwerking mede afhankelijk is van de bestuurder die er op dat moment zit. Bij veranderingen in de top dient er ook opnieuw te worden geïnvesteerd in de onderlinge relatie. Bij organisatie die wel een negatieve verandering opmerken is het vaak afhankelijk van de persoonlijke stijl van de bestuurder en of hij/zij er voor openstaat om een respectvolle en open dialoog te voeren. 2.2.2. TIJDIGHEID INFORMEREN BIJ ADVIESAANVRAGEN Op de vraag of de MZ tijdig (vóór de wettelijke periode van de adviesaanvraag) geïnformeerd wordt door de bestuurder, zijn de antwoorden overwegend positief. Ondanks het zware weer waarin een groot deel van de organisaties verkeren, weerhoudt dit de bestuurder niet de MZ vroegtijdig te betrekken. De ongeveer 20% van de ondervraagden die hier minder goede ervaring mee hebben, geven aan dat ook dit eerder afhankelijk is van de stijl van de bestuurder, dan van de gevolgen van de crisis. De crisis heeft vooralsnog geen negatief effect op het tijdig betrekken: ook bij ingrijpende maatregelen lijkt de bestuurder het vroegtijdig betrekken niet als een probleem te zien. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 7 VAN 15 2.2.3. MOGELIJKHEID MZ OM INVLOED UIT TE OEFENEN Het logische gevolg van het vroegtijdig betrekken is tevens dat de MZ de gelegenheid heeft meer invloed uit te oefenen. In een aantal gevallen wordt er zelfs met concept-adviesaanvragen gewerkt, waarbij de MZ in dat stadium hun standpunten over de meest urgente punten kenbaar kan maken. De MZ mag meedenken en meepraten, met het gevolg dat er ook meer invloed uitgeoefend kan worden. Een beperkt deel van de ondervraagden geeft aan dat er vaak niet inhoudelijk aan het plan zelf iets veranderd wordt, maar wel in de uitvoering en/of de personele gevolgen ervan. Zo’n 90% van de organisaties geeft aan dat er in voldoende tot sterke mate invloed uitgeoefend kan worden. 2.2.4. ACTIE DOOR BESTUURDER NA INBRENG MZ Ruim 75% van de ondervraagden is van mening dat de bestuurder de input van de MZ serieus neemt en daadwerkelijk plannen wijzigt. Met name als de input goed onderbouwd en besproken is, blijkt dat de inbreng van de MZ leidt tot aanpassingen. Niet altijd zal de visie van de MZ overeenkomen met de visie van de bestuurder. Wanneer de bestuurder niet één-op-één zaken overneemt kan dit wel eens tot teleurstellingen leiden. Desondanks blijkt ook hier weer dat met de juiste wederzijdse opstelling, respect en aandacht voor de inhoud de MZ wel degelijk de kans krijgt haar visie te delen. 2.2.5. HET BEKIJKEN VAN PLANNEN MET EEN BEDRIJFSKUNDIGE BLIK De MZ blijkt steeds meer in staat mee te denken over het organisatiebelang en het medewerkersbelang. Uiteraard is dit een opmerkelijke maar positieve ontwikkeling! Het bedrijfsbelang dient ook het medewerkersbelang en dat ziet ook de MZ in. De ondervraagden die aangeven dat dit onveranderd is, vonden dat men ook al voor de crisis aandacht aan deze bedrijfskundige blik schonk. Zo’n 30% van de ondervraagden geeft aan dat ze sterk zijn in het beoordelen van de plannen met een bedrijfskundige blik. Dit is met name te danken aan de juiste competenties van hun leden die het mogelijk maken de plannen bedrijfskundig te beoordelen. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 8 VAN 15 2.2.6. INITIATIEF VANUIT MZ RICHTING BESTUURDER De MZ neemt nog niet in alle gevallen zelf het initiatief om haar eigen visie te delen met of nieuwe ideeën aan te dragen bij de bestuurder. In deze periode nemen de dagelijkse dingen het grootste deel van de tijd in beslag. De MZ heeft wel het gevoel meer initiatief te nemen om haar visie kenbaar te maken bij de adviesaanvragen die er binnenkomen. Hier valt dan ook een licht stijgende lijn in te ontdekken. De MZ hanteert dit om zodoende meer invloed uit te oefenen op basis van eigen initiatieven, alternatieven en ideeën. 2.2.7. VERSTANDHOUDING MZ EN VAKBONDEN De verstandhouding tussen MZ en vakbonden is sterk gedifferentieerd. Enerzijds geeft een deel van de ondervraagden aan regelmatig overleg te hebben en zaken af te stemmen, terwijl anderzijds een deel aangeeft dat contact met de vakbonden niet noodzakelijk is aangezien de MZ het zelf wel kan regelen. Waar de verstandhouding gering of matig wordt beoordeeld is dit meestal de keuze van de MZ zelf. Waar MZ en vakbonden wel (moeten) samenwerken zijn de onderlinge rolverdelingen en bijbehorende verantwoordelijkheden niet altijd even duidelijk. Doordat men elkaar in tijden van crisis meer nodig heeft, probeert de MZ wel de goede balans te vinden. Met name de inhoudelijke kennis van vakbondsleden kan nog wel eens nuttig zijn. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 9 VAN 15 2.3. VERSTANDHOUDING EN SAMENWERKING MZ – ACHTERBAN In deze laatste paragraaf komt de verstandhouding en samenwerking tussen MZ en achterban aan bod en hoe deze mogelijk veranderd zijn door de gevolgen van de crisis. Op vier onderdelen zijn de verhoudingen grafisch weergegeven en valt er in de begeleidende tekst een toelichting bij deze verhoudingen te lezen. 2.3.1. VERSTANDHOUDING MZ – ACHTERBAN Slechts 8% van de ondervraagden zegt een negatieve verandering op te merken in de verstandhouding met de achterban. De rest geeft aan dat door de crisis en door het feit dat medewerkers sneller geraakt worden door de reorganisatie de MZ nu sneller weet te vinden en ook actief aanspreken. De verstandhouding blijkt matig tot voldoende, waarbij met name communicatie met de achterban een lastig onderwerp voor de MZ blijkt te zijn. De MZ heeft moeite de achterban te bereiken. Veelvuldiger contact is zeker een verbeterpunt om aan te werken. 2.3.2. MOTIVATIE ACHTERBAN BIJ UITVOERING WERKZAAMHEDEN Door de vele reorganisaties lijkt een deel van de medewerkers de betrokkenheid te verliezen. Bijna 40% van de ondervraagden ziet hier een negatieve verandering in optreden, met als gevolg medewerkers die het lastig vinden zich mentaal op te laden en loyaal te blijven. Toch noemt 60% van de ondervraagden de motivatie nog steeds voldoende tot sterk, zeker nu er zoveel op de achterban af komt in deze tijd. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 10 VAN 15 2.3.3. POSITIEVE ONTVANGST TERUGKOPPELING MZ Meer dan 70% geeft aan dat de boodschappen over genomen besluiten die de MZ communiceert aan de achterban voldoende tot sterk worden ontvangen. MZ zoekt de achterban actief op, o.a. door zeepkistsessies. Ongeveer 23% geeft aan dat hun achterban minder positief reageert op terugkoppeling. Dit is afhankelijk van de noodzaakbeleving bij de medewerkers en het begrip dat men heeft voor reorganisaties, al dan niet met ontslagen. De MZ kan door transparant te communiceren de achterban uitleggen dat MZ en bestuurder het niet altijd eens zijn over genomen besluiten. 2.3.4. INVLOED MZ OP BESLUITVORMING PENSIOENFONDS De invloed van de MZ op de besluitvorming omtrent pensioenfondsen is gedifferentieerd te noemen. De MZ zoekt nog naar een positie/rol in het onderwerp van pensioenen. Het merendeel van de ondervraagden geeft aan dat dit onderdeel belangrijker wordt, maar door kennisachterstand en andere prioriteiten is er nog geen of onvoldoende aandacht aan gegeven. Daarbij is er ook niet altijd deskundigheid omtrent pensioenen beschikbaar in de MZ. Bijna een kwart van de ondervraagden geeft aan dit onderdeel over te laten aan de vakbonden. De MZ wordt dan wel betrokken/geïnformeerd. De crisis heeft hier geen directe invloed op gehad. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 11 VAN 15 3. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 3.1. CONCLUSIE Het onderzoek heeft als doel te kijken naar de invloed van de crisis op de medezeggenschapsdialoog en inzicht te krijgen in de veranderende samenwerking tussen MZ en bestuurder en MZ en achterban. Ondanks de crisis heeft de samenwerking en verstandhouding tussen MZ en bestuurder er zeker niet onder geleden. Het onderzoek wijst uit dat: De samenwerking met de bestuurder, ondanks de crisis, steeds sterker wordt, en De MZ veel meer naar het bedrijfsbelang kijkt dan voor de crisis, en De MZ zichzelf beter kan organiseren met oog op representativiteit en communicatie Om door de huidige storm heen te zeilen lijkt men elkaar juist meer en meer nodig te hebben en ook te vinden. De vele ontslagrondes en andere impopulaire maatregelen lijken niet van (negatieve) invloed te zijn op de samenwerking. De MZ kijkt steeds verder dan alleen het medewerkersbelang en heeft steeds meer oog voor het bedrijfsbelang. Een groot deel van de ondervraagden heeft aangegeven zich meer te buigen over de bedrijfskundige kant van de plannen en niet alleen aan de personele invulling er van. Dit is een opmerkelijke, maar zeker positieve ontwikkeling. Door de constructieve opstelling van zowel MZ als bestuurder is het imago van de MZ sterk verbeterd. Wel is het een taak voor de MZ om meer aandacht te geven aan de communicatie met de achterban om alles goed uit te leggen. In het dialoogmodel is communicatie erg belangrijk, zodat de achterban begrip krijgt voor het proces dat de MZ heeft bewandeld. Ook al is het uiteindelijke besluit anders dan gehoopt, dan nog is het inzicht in het proces hoe dit besluit tot stand is gekomen en welke rol de MZ daarin heeft vervuld belangrijk om terug te koppelen aan de achterban. Hierin kunnen ook de behaalde successen worden gedeeld. Om zowel naar het medewerkersbelang als naar het bedrijfsbelang te kunnen kijken, beschikt de MZ steeds meer over deskundigheid, al dan niet in de MZ zelf of aangevuld door een flexibele schil van interne deskundigen dan wel inhuur van externe deskundigen. De MZ en bestuurders zouden meer aandacht moeten geven aan de bemensing van de medezeggenschap. Nog steeds blijkt de representativiteit onvoldoende te zijn. Desondanks is hierin wel een verbetering te constateren maar stimulans vanuit de directie om bepaalde ondervertegenwoordigde groepen deel te laten nemen in de MZ is aan te bevelen. Samenvattend is het beeld, zeker gezien het huidige economische klimaat, opvallend positief. Ondanks de crisis en de gevolgen van de crisis voor organisaties zijn MZ en bestuurder bereid met elkaar het gesprek aan te gaan en naar elkaar te luisteren. De invloed van de MZ op de plannen van de bestuurder is hierdoor toe genomen. Door de crisis zijn de verhoudingen beter geworden en is er vaker sprake van goede samenwerking. De MZ heeft steeds meer de balans gevonden tussen medewerkersbelang en bedrijfsbelang. Of zoals de MZ het verwoordt: “het bedrijfsbelang dient ook het medewerkersbelang”. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 12 VAN 15 3.2. AANBEVELINGEN In het laatste onderdeel van het onderzoek is aandacht besteed aan hoe de MZ in de ideale situatie de dialoog met de bestuurder en de dialoog met de achterban zou voeren. Als aanbevelingen zijn hieronder de kernbegrippen weergegeven waarop deze ideale dialoog zich zou moeten richten. 3.2.1. DE IDEALE DIALOOG TUSSEN MEDEZEGGENSCHAP EN BESTUURDER 3.2.2. DE IDEALE DIALOOG TUSSEN MEDEZEGGENSCHAP EN ACHTERBAN INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 13 VAN 15 4. ONDERZOEK VERANTWOORDING Dit onderzoek naar de verandering in samenwerking tussen MZ en bestuurder, en MZ en achterban is gedaan vanuit het oogpunt van de MZ. Van de organisaties die actief benaderd zijn hebben 26 voorzitters van de MZ aangegeven hun medewerking te verlenen aan dit onderzoek. Bij 11 organisaties - Flora Holland, KLM, ING, Nationale Nederlanden, Nationale Politie, NIBC, Post NL, SNS Reaal, TNT, Van Lanschot, Vesteda – hebben we middels een interview met de voorzitter dan wel dagelijks bestuur van de OR de vragenlijst doorgenomen. De overige 15 organisaties - APG, A.S.R., DNB, DSM, Essent, Gemeente Drechtsteden, GGN, Klaverblad Verzekeringen, Koninklijke Ten Cate, Liander, Miele, NXP, Stichting MNO, Univé, Ziggo – hebben een digitale link naar de enquête toegestuurd gekregen welke door de voorzitter van de MZ is ingevuld. Met alle deelnemers aan het onderzoek is opnieuw persoonlijk contact geweest voor het toesturen van de resultaten. Met het oog op verdere terugkoppeling is hierbij iedere deelnemer de mogelijkheid geboden om een presentatie binnen zijn eigen MZ te krijgen en/of deel te nemen aan een ronde tafel bijeenkomsten met de voorzitters van de overige deelnemende organisaties. INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 14 VAN 15 Een woord van dank gaat uit naar de MZ van de volgende 26 organisaties: INZICHT IN DE VERANDERENDE MEDEZEGGENSCHAPSDIALOOG PAGINA 15 VAN 15
© Copyright 2024 ExpyDoc