Factsheet Veiligheid en de decentralisatie jeugdhulp

Veiligheid en de
decentralisatie jeugdhulp
Aanleiding factsheet
De decentralisatie van de jeugdhulp kan niet los worden gezien van het veiligheidsbeleid. Immers goede opvoeding
van en zorg voor jeugdigen leidt tot minder overlast op straat, minder criminaliteit, minder slachtoffers en meer
veiligheid voor het kind. Ook het vroegtijdig signaleren van risico’s draagt daar aan bij. Wat betekent deze
decentralisatie voor uw werk? En wat kunt u doen? Deze factsheet is bedoeld voor burgemeesters en ambtenaren
openbare orde en veiligheid (OOV).
Inhoud Jeugdwet
Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan
jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Ook worden
gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de
advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling.
Dit betekent onder meer dat gemeenten de volgende taken moeten uitvoeren:
• de gemeentelijke toegang organiseren op een laagdrempelige en herkenbare manier;
• inkopen van jeugdbescherming en jeugdreclassering op regionaal niveau;
• afspraken met de politie maken over de route van de zorgmeldingen van de politie;
• inkoop van (specialistische) hulp;
• afspraken maken over de toegang tot de Raad voor de Kinderbescherming indien de veiligheid van het kind
in het geding is;
• 24/7 beschikbaar en bereikbaar zijn en bij crisissituaties direct de juiste jeugdhulp inschakelen;
• bovenlokaal instellen van een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK).;
• afspraken maken met huisartsen, medisch specialisten over de doorverwijzing naar de jeugdhulp
Meer informatie kunt u vinden op www.voordejeugd.nl (o.a. in de factsheet ‘Hoofdlijnen wetsvoorstel Jeugdwet’)
September
2014
Raakvlakken met (openbare orde en) veiligheid
De implementatie van de Jeugdwet kan niet los worden gezien van het veiligheidsbeleid binnen uw gemeente.
Thema’s uit het veiligheidsdomein die direct raken aan de jeugdhulp zijn: overlastgevende en criminele jeugdgroepen
en twaalf minners, overlastgevende multiproblemgezinnen, huiselijk geweld en kindermishandeling, nazorg van
ex-gedetineerden, en psychisch kwetsbaren die overlast veroorzaken en een gevaar vormen voor zichzelf en hun
omgeving. Vaak vraagt de aanpak van deze veiligheidsvraagstukken om een meersporenaanpak van straf en zorg,
en niet alleen gericht op de jeugdige, maar ook op het gezin (ouders, broertjes en zusjes) en de sociale omgeving
(vrienden, school, sport, vrije tijd). Vroegtijdig signaleren en ingrijpen is daarbij essentieel om overlast en criminele
carrières te voorkomen of te doorbreken. De werelden van (openbare orde en) veiligheid en jeugdhulp komen hier
nadrukkelijk samen.
In de Jeugdwetzelf komt de relatie met het veiligheidsdomein aan de orde bij de bepalingen over de
jeugdbescherming en de jeugdreclassering (het gedwongen kader). Gemeenten maken over dit gedwongen kader
afspraken met de Raad voor de Kinderbescherming.
Zie hiervoor de handreiking Raad voor de Kinderbescherming – gemeenten.
Rol burgemeester
U heeft als burgemeester diverse bevoegdheden op basis van andere wet- en regelgeving (bijvoorbeeld Gemeentewet,
Wet tijdelijk huisverbod, Wet BOPZ, Drank- en Horecawet en APV) die raken aan de thematiek van de Jeugdwet.
Zo kan een tijdelijk huisverbod worden opgelegd indien er sprake is van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Dit huisverbod kan gepaard gaan met hulpverleningstrajecten waarbij ook jeugdhulp een rol heeft. Hiermee
krijgt de jeugdbeschermingstaak, een essentieel onderdeel uit de Jeugdwet, vorm via een wet met een specifieke
burgemeestersbevoegdheid.
Binnen het stelsel van de herziene kinderbeschermingsmaatregelen krijgt de burgemeester een nieuwe positie
(per 1 januari 2015). De burgemeester van een woonplaats van een minderjarige kan via de Raad voor de
Kinderbescherming vragen om het oordeel van de kinderrechter. Dit kan alleen wanneer de Raad voor de
Kinderbescherming na onderzoek besluit om geen maatregel te vragen aan de rechtbank. In deze zaken vindt
- zo staat in de handreiking Raad voor de Kinderbescherming – gemeenten - voor afsluiting van het onderzoek
overleg plaats tussen de Raad voor de Kinderbescherming en diegene die namens de gemeente het verzoek tot
raadsonderzoek had ingediend. Tijdens dit overleg wordt het besluit toegelicht en vervolgens wordt een eventuele
reactie van de gemeente meegenomen in het eindrapport. De gemandateerde instelling informeert vervolgens de
burgemeester. Op basis van het rapport kan de burgemeester of iemand namens de burgemeester de Raad voor de
Kinderbescherming verzoeken het oordeel van de kinderrechter te vragen of het noodzakelijk is de minderjarige
onder toezicht te stellen. De grond hiervoor is dat er sprake dient te zijn van een ernstige bedreiging voor de
ontwikkeling van de jeugdige en dat de benodigde zorg niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Als de Raad voor
de Kinderbescherming het verzoek van de burgemeester ontvangt, moet hij binnen twee weken na dagtekening van
het verzoek - dit vanwege de rechtszekerheid voor de ouders - het oordeel van de kinderrechter vragen. In dat geval
kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling ambtshalve uitspreken.
Adviezen
Bespreek en onderzoek (inhoudelijke) raakvlakken
1 Bespreek de inhoudelijke raakvlakken tussen veiligheid en jeugdhulp regelmatig in het college en tussen ambtenaren OOV en welzijn/jeugd/zorg. Maak daarbij voor de wethouder en de ambtenaren jeugd/zorg/welzijn
inzichtelijk welk bestuurlijk instrumentarium vanuit OOV kan worden ingezet.
2 Maak een gezamenlijke analyse van de meest kwetsbare jongeren en gezinnen met behulp van de informatie
uit diverse gemeentelijke kolommen en informatie van politie en andere partners. Richt op deze jongeren en
gezinnen een integrale aanpak van veiligheid en zorg en stuur hierop vanuit het college.
3 Nodig relevante wethouders uit in de lokale driehoek wanneer er specifieke veiligheidsonderwerpen in relatie
tot jeugd aan de orde zijn.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
4 Bespreek regelmatig de knelpunten in de uitvoering van het veiligheids- en jeugdbeleid en leer van elkaars
werkwijze, begrippenkader en werkveld.
Zorg voor samenhang in de afspraken die gemaakt worden
5 Zorg voor een inhoudelijke koppeling tussen het integraal veiligheidsbeleid en het beleidsplan jeugdhulp.
6 Maak afspraken over de rol van politie en OM bij de uitvoering van de Jeugdwet. Zoek zoveel mogelijk aansluit bij bestaande structuren zoals het Veiligheidshuis of lokale overleggen.
Inventariseer (bestuurlijke) risico’s
7 Inventariseer de bestuurlijke risico’s met betrekking tot de uitvoering van de Jeugdweten maak afspraken over
optreden en communicatie bij eventuele crisissituaties. Bespreek (en oefen) hoe moet worden gereageerd op
crisisincidenten na 1 januari 2015. Neem daarin de gemeenteraad mee.
Maak afspraken over gegevensuitwisseling
8 Maak afspraken over de gegevensuitwisseling tussen het gemeentelijk en justitieel domein en realiseer dat
die gegevensuitwisseling technisch mogelijk is (aansluiting op de Collectieve Opdracht Routeer Voorziening
(CORV)). Zorg voor onderliggende convenanten die voldoen aan de privacyeisen.
Vragen?
Voor meer ondersteuning binnen uw gemeente kunt u terecht bij het ondersteuningsteam van de VNG.
Email: [email protected]. Telefoon: 070-373 84 63
Vereniging van Nederlandse Gemeenten