INTERVIEW ‘Een stemmetje dat zegt dat het wel goed komt’ Door Willem Gotink Angststoornissen zijn in de psychiatrie de De Angst- dwang- en fobiestichting is met 3000 tot 3200 leden één van de grotere cliëntenorganisaties. Hoewel lang niet meest voorkomende aandoeningen. Sommige van deze aandoeningen worden fobie genoemd. Het gemeenschappelijke kenmerk iedereen met angst- of dwangklachten lid is: dat is een veelvoud van dit aantal. Maar de van angststoornissen is dat er sprake is van angst. Mensen kunnen zo angstig zijn dat het stichting voorziet duidelijk in een behoefte. hun leven ontregelt. Van alle mensen, mannen en vrouwen, heeft 19,6% ooit in het leven één of meer angststoornissen gehad. Sociale fobie Josine van Hamersveld, sinds 1997 directeur (9,3%) en specifieke fobie (7,9%) komen het meeste voor, gevolgd door de van de stichting: “Wij zijn veel laagdrempeliger dan de reguliere GGZ. Daar gegeneraliseerde angststoornis (4,5%) en paniekstoornis (3,8%). Agorafobie (0,9%) komt het minst voor. kunnen mensen hun vragen vaak niet kwijt. Vragen over medicatie, bijwerkingen, mogelijke behandelingen of behandelaars, Mensen met dwang (obsessief-compulsieve stoornis) hebben last van steeds terugkerende hoe om te gaan met een familielid met klachten, heel veel mensen bellen ons dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn gedachten die mensen weliswaar zelf hebben, maar die daarvoor. In de reguliere GGZ zit vaak iemand aan de telefoon die niet inhoudelijk deskundig is. Het is vaak de secretaresse die ze vreemd en overdreven vinden. Het overkomt hun en ze kunnen die gedachten aanneemt en een afspraak maakt. Bij ons zijn dat twee getrainde ervaringsdeskundigen. We niet voorkomen of loslaten. De gedachten zijn hardnekkig en veroorzaken angst of lijden. Dwanghandelingen (compulsies) zijn zich merken dat mensen het prettig vinden dat iemand de tijd heeft, weet waar het over gaat. steeds herhalende handelingen die iemand van zichzelf op dezelfde speciale manier moet Overigens zetten we ons zeker niet af tegen de GGZ: we werken op veel fronten samen, doen. Bijvoorbeeld alles steeds controleren of schoonmaken. Van alle volwassen Nederlanders heeft bijna 1% ooit in het leven we participeren in kenniscentra en onderzoeken, doen mee aan werkbezoeken. We verwijzen uitsluitend door naar erkende een obsessief-compulsieve stoornis gehad. Jaarlijks krijgt 0,5% voor het eerst een therapeuten, die evidence based werken. In die zin volgen we volledig het protocol van obsessief-compulsieve stoornis. De obsessiefcompulsieve stoornis met dwanggedachten komt het meeste voor. Van de obsessies de reguliere GGZ. De samenwerking met de eerste lijn kan nog worden verbeterd. We worden dan ook vaak (dwanggedachten) is smetvrees de meest voorkomende. Het controleren is de meest door een POH-GGZ gebeld voor informatie en mogelijkheden van doorverwijzingen. voorkomende compulsie (dwanghandeling). Bron: Trimbos - 3- ‘Wij zijn veel laagdrempeliger dan de reguliere GGZ’ Josine van Hamersveld Huisartsen verwijzen natuurlijk veel door naar die POH-GGZ, maar Project kansen op werk In januari 2013 is de ADF stichting van start gegaan met het project ‘Kansen op werk’. De stichting ondersteunt hierbij jongeren en volwassen met psychische klachten die graag weer aan het werk willen. Er zijn werkervaringsplaatsen bij ggz-cliëntenorganisaties met training, werkbegeleiding en een collega-maatje. De bedoeling is dat zij doorstromen naar een betaalde baan. Het project ‘Kansen op werk’ maakt onderdeel uit van het programma ‘Werken aan vraagsturing’ een samenwerking van Vereniging Ypsilon, Depressie Vereniging, ADF stichting en 14 GGZ cliënten- en familieorganisaties. Momenteel nemen 20 á 30 mensen deel aan het project. beiden zijn niet altijd voldoende op te hoogte om te weten dat bijvoorbeeld dwangklachten echt in de tweede lijn thuishoren. Dat is ook gewoon de multidisciplinaire richtlijn, maar dat is niet bij iedereen bekend. Door gebrek aan kennis, blijven mensen met dwangklachten nu soms in die eerste lijn hangen en gaan ze pas na een aantal gesprekken dóór naar de tweede lijn. Of haken af. Hetzelfde geld voor ernstige angststoornissen. Het is tijdverlies als men niet snel de juiste hulp krijgt, je loopt het risico dat de patiënt afhaakt en ook stopt met de medicatie. Ook in het organiseren van lotgenotengroepen zou de huisarts een belangrijke tussenpersoon kunnen zijn. Maar veel folders en belangrijke informatie die niet van de huisartsenvereniging komen, verdwijnen nu in de prullenbak van de assistente.” Naast de informatievoorziening in de vorm van de hulptelefoon, het inloopspreekuur, folders, lijsten met erkende behandelaars, lotgenotengroepen en thema-avonden heeft de stichting nog een aantal projecten lopen. Onder andere het project ‘kansen op werk’, bedoeld om mensen weer aan het werk te helpen (zie kader). Lisa (niet haar echte naam) werkt via dit project sinds een jaar als vrijwilligster bij de stichting. Een kennis die hier vrijwilligerswerk deed tipte haar. Die kennis heeft ondertussen een betaalde baan. Lisa worstelde als kind al met sociale angst. Later veranderde dat in een doorlopend ‘ik kan niks’. Nadat ze haar studie vertaalkunde afrondde, raakte ze als gevolg van de angst depressief en werd voor tien maanden opgenomen. Na de opname deed ze wel vrijwilligerswerk. “Maar er was te weinig structuur, daar had ik behoefte aan. Dit project kwam voor mij op het goede moment. Tegenwoordig kan ik het wel trekken als er minder structuur is, maar ik vind het nog steeds niet prettig”. Ze is ondertussen gestopt met therapie. Het werk maakt dat ze kan groeien, al is ze niet helemaal klachtenvrij. “Ik raak nog steeds wel eens in paniek”, zegt ze, “maar nu is er een stemmetje dat zegt dat het wel goed komt. Bovendien duurt het minder lang en komt het - 4- minder vaak voor. En de mensen hier begrijpen dat het een paniekmomentje is, dat het wel weer goed komt. Op een normaal kantoor zal ik dat ‘het komt wel goed’ toch even moeten uitleggen, anders verzinnen ze er van alles bij. Ik geloof er hoe dan ook niet in dat het verstandig is het achter te houden.” Als onderdeel van haar werk – ze coördineert de lotgenotengroepen in het land – moet ze regelmatig presentaties geven. Een paar jaar geleden maakte de angst dat nog onmogelijk. Ze werd misselijk, duizelig en viel zelfs flauw. Nu vindt ze het nog steeds spannend, maar ze weet die spanning in de hand te houden. “Langzamerhand krijg ik ook plezier in die dingen. En dat geeft weer ontzettend veel energie”. Een probleem voor de stichting is de teruglopende subsidie. In drie jaar tijd is dat met 75% afgenomen. De komende jaren zal dat niet in positieve zin veranderen. Het wordt deels opgevangen door meer samen te werken. Veel zorgkantoren en andere subsidieverstrekkers willen dat de cliëntenorganisaties betrokken worden bij onderzoeken en andere projecten. “We zitten in een strategische positie”. Als de stichting gevraagd wordt ergens aan mee te werken, kan een tegenprestatie gevraagd worden. Dat hoeft niet perse geld te zijn. Het kan ook een wederdienst zijn in de vorm van publiciteit of medewerking aan een project van de stichting. Als directrice lijkt Josien van Hamersveld een meester te zijn in het creëren van win-winsituaties. Dat geldt voor projecten met GGZ-instellingen, maar ook voor de samenwerking met de hyperventilatiestichting, die binnenkort als aparte stichting onder het bestuur gaat vallen. Samen sta je sterker, lijkt de gedachte. De uiteindelijke winst is natuurlijk voor diegenen die om informatie vragen of aan een project meedoen. Lisa voelt zich ondertussen sterk genoeg om haar eigen vertaalbureau te starten. De eerste grote opdracht is intussen binnen. “Het was ook een ingewikkelde opdracht, dus er was wel even een paniekmomentje, ja”. Blijft zij vrijwilliger als het bureau goed gaat lopen? “Zolang het gaat blijf ik hier wel werken, maar het moet niet teveel worden”. Josine: “We zullen ook niet ons best doen om haar hier te houden. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als zij kan doorstromen naar betaald werk. Daarin kunnen we haar alleen maar ondersteunen”. Lisa heeft een assistente, het zou zomaar haar opvolgster kunnen worden. • - 5- PodiumT speelt ANGST ANGST is een vertelling over een hardnekkig taboe: angst- en dwanggedachten. In een mix van documentaire en theater worden de verhalen van patiënten en hulpverleners belicht. ANGST gaat over onwetendheid en verwarring tussen arts en patiënt met als grootste risico een verkeerde diagnose en het verergeren van de klachten met grote gevolgen voor de patiënt, zorgverlening en maatschappij. Na de vertelling is er een gesprek met het publiek, patiënten, hun naasten, familie en zorgprofessionals om preventie, zelfredzaamheid en betere zorg te bevorderen. Doelgroep Iedereen die op één of andere manier met angstklachten te maken heeft: patiënten en hun familie; huisartsen en POH; hulpverleners (ook in de somatiek!); verzekerings-, Arbo- en re-integratieartsen; Wmo-consulenten, etc. Door haar vele raakvlakken en brede doelgroep is de vertelling goed in te zetten op diverse zorgsymposia met verschillende onderwerpen (zoals Shared Decision Making, psycho educatie, inhoudelijke verdieping, Multinational Interviewing, Stepped Care diagnose, etc.). Meer informatie: podiumt.nu/angst.
© Copyright 2024 ExpyDoc