COPIE Alarmering en signalering bij plotselinge waterverontreinigingen op de rijkswateren Nota nr. 90.084 Dienst Binnenwateren/RIZA Hoofdafdeling Watersystemen Afdeling Rivieren Auteur: Ing. R.M.A. Breukel (red.) Lelystad, december 1990 Samenvatting. Als de waterkwaliteit plotseling verslechtert veroorzaakt dit een stroom van aktiviteiten. De waterbeheerders, voor de rijkswateren zijn dit de Regionale Directies van de Rijkswaterstaat, winnen de informatie in die ze nodig hebben voor een afdoende afhandeling van de calamiteit. Hiervoor kunnen ze onder meer te rade gaan bij de specialistische dienst de Dienst Binnenwateren/RIZA. Op basis van deze informatie kunnen eventueel maatregelen getroffen worden. Ook verstrekken ze informatie aan andere belanghebbenden zoals de drinkwaterbedrijven. In dit operationele cirquit rondom de signalering en behandeling van calamiteuze waterverontreinigingen bestond bij de betrokken instanties de behoefte aan afspraken over de concentraties waarbij akties worden ondernomen en de manier waarop de informatievoorziening plaatsvindt. In overleg tussen Rijkswaterstaat, de samenwerkende Rijn- en Maaswaterleidingbedrijven (RIWA) en de Hoofd- en Regionale Milieu Inspectie(s) van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiene c.q. DGMH, is voor dit doel een stelsel van drempelwaarden vastgesteld. Tevens is gezamelijk vastgesteld volgens welke lijnen de alarmering en de verdere informatievoorziening bij gevallen van calamiteuze waterverontreiniging dient te verlopen. Voor alle parameters zijn alarmerings- en signaleringswaarden opgesteld. Overschrijdingen van de signaleringswaarden worden in kantooruren gemeld terwijl overschrijdingen van de alarmeringswaarden 24 uur per dag worden doorgegeven. Altijd moeten plotselinge verslechteringen van de waterkwaliteit, voor zover niet door de Regionale Directie zelf waargenomen, direct worden doorgegeven aan de betrokken Regionale Directie (Gelderland of Limburg). De Regionale Directies nemen hiermee in het gehele stelsel van de informatievoorziening een centrale en coordinerende plaats in. Vervolgens is deze Directie verantwoordelijk voor de verdere informatieuitwisseling. Overschrijdingen van de signaleringswaarden worden, voor zover nog nodig, vervolgens doorgegeven aan de Dienst Binnenwateren/RIZA, de N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland en de Hoofd Inspectie. Bij overschrijding van alarmeringswaarden worden bovendien de relevante Regionale Inspecties, benedenstrooms gelegen Regionale Directies en eventueel lagere overheden gewaarschuwd. Het hiermee ontstane stelsel van alarmerings- en signaleringswaarden alsmede de procedures voor de informatieuitwisseling wordt met ingang van 1991 ingevoerd en na een jaar geevalueerd. Inhoud 1. Inleiding. 2. Voorgeschiedenis en probleemstelling. 3. Werkwijze. 4. Alarmerings- en signaleringswaarden. 5. Afspraken rondom de primaire informatievoorziening. 6. Aanbevelingen. Bijlagen. 1. 2. 3. 4. Samenstelling werkgroep. Schema van Alarmerings- en signaleringswaarden. Automatisch meetnet (Aqualarm). Telefoon- en faxnummers. 1. Inleiding. Plotselinge verhogingen van de gehalten aan (micro-) verontreinigingen in het oppervlaktewater als gevolg van illegale lozingen danwel ongelukken komen helaas nog steeds geregeld voor. Sommige gevallen van plotselinge verslechtering van de waterkwaliteit zijn gelukkig relatief onschuldig en hebben beperkte of geen schadelijke gevolgen voor de aquatische levensgemeenschap en/of voor met het oppervlaktewater verbonden belangen (o.a. drinkwaterwinning). Andere gevallen daarentegen zijn ernstiger en leiden bijvoorbeeld tot het staken van de waterinname voor de drinkwaterbereiding en/of tot aangepast beheer van de waterbeheerders teneinde de schadelijke gevolgen zoveel mogelijk te beperken. De waterbeheerders -in dit geval de Regionale Directies van de Rijkswaterstaatdienen bij elke plotselinge verslechtering van de waterkwaliteit (die Rijkswaterstaat zelf heeft geconstateerd dan wel die gemeld is door de bovenstroomse (b.v. Duitse of Belgische) autoriteiten) af te wegen of de verontreiniging dermate ernstig is dat belanghebbenden direct gealarmeerd moeten worden dan wel of het snel doorgeven van de informatie minder noodzakelijk is. Voor de waterbeheerder en de belanghebbenden is het evident dat met het oog op een konsistente besluitvorming in deze, een gezamelijk afgesproken lijst met drempelwaarden een nuttige functie kan vervullen. In overleg tussen Rijkswaterstaat, de samenwerkende Rijn- en Maaswaterleidingbedrijven (RIWA) en de Hoofd- en Regionale Milieu Inspectie(s) van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiene c.q. DGMH, is voor dit doel een stelsel van drempelwaarden vastgesteld. Tevens is gezamelijk vastgesteld volgens welke lijnen de alarmering en de verdere informatievoorziening bij gevallen van calamiteuze waterverontreiniging dient te verlopen. In deze nota wordt het overeengekomen stelsel van drempelwaarden alsmede de afspraken over de informatieuitwisseling gepresenteerd en toegelicht. Tenslotte wordt benadrukt dat hetgeen in deze nota beschreven wordt niet zondermeer van toepassing is op grote calamiteiten of catastrofes van het caliber van "Tsjernobyl" of "Sandoz". Bij dergelijke calamiteiten wordt al snel de informatievoorziening en het overleg op ministrieel niveau getild. Voor kernongevallen zijn er bovendien afspraken gemaakt in het kader van het Project Kernongevallenbestrijding (PKOB). Deze nota kan de indruk wekken dat het bewaken van de waterkwaliteit van de rijkswateren alleen geschiedt met het oog op de bescherming van de drinkwaterbelangen. Dit is uiteraard niet het geval. De zorg voor de waterkwaliteit is primair gericht op de bescherming van alle met de kwaliteit van het oppervlaktewater verbonden belangen. De praktijk leert evenwel dat qua gevoeligheid voor plotselinge verslechteringen van de waterkwaliteit vooral het drinkwaterbelang "maatgevend" is. Calamiteiten waarbij bijvoorbeeld ecologische-, recreatieve- of agrarische belangen eerder worden geschaad dan drinkwaterbelangen komen in de praktijk niet of nauwelijks voor. Het is daarom, dat het stelsel van drempelwaarden en de afspraken rondom de informatievoorziening vooral zijn afgestemd op de drinkwaterwinning. Nagegaan dient te worden of het zinvol is om in de toekomst eveneens drempelwaarden vast te stellen voor de alarmering gericht op andere functies van het oppervlaktewater. 5 2. Voorgeschiedenis en probleemstelling. In het verleden waren door Rijkswaterstaat en de RIWA al eens afspraken gemaakt over de alarmering van de RIWA lidbedrijven bij de constatering van plotselinge verslechtering van de waterkwaliteit op de meetstations van de Dienst Binnenwateren/RIZA (D.B.W./RIZA). Deze afspraken moesten worden geactualiseerd. Daarnaast waren eind 1989 gesprekken op gang gekomen tussen de Hoofd- en Regionale Milieuinspectie(s) van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiene en de RIWA over de informatieuitwisseling bij calamiteuze waterverontreiniging en de daarbij te hanteren drempelwaarden. Tevens bestond er bij de Inspectie(s) de behoefte om de procedures voor de informatievoorziening (wie waarschuwt wie; voorkoming van doublures etc.) opnieuw vast te stellen. Tenslotte was er in 1989 eveneens een behoefte ontstaan aan drempelwaarden voor de internationale alarmering in het kader van het "Warn- und Alarm Plan" van de Internationale Rijncommissie (I.R.C.). Hierover is gecorrespondeerd tussen minister Topfer (West-Duitsland) en de ministers Smit-Kroes respectievelijk Maij-Weggen. Van de Nederlandse delegatie in de I.R.C.-werkgroep Pa (gevormd door twee RWSmedewerkers) werden voorstellen dienaangaande verwacht. AI met al was er begin 1990 voldoende aanleiding om met de meest direct betrokkenen rondom calamiteuze waterverontreiniging bijeen te komen en gezamelijk afspraken te maken dan wel te actualiseren teneinde de informatieuitwisseling rondom calamiteiten te stroomlijnen. 3. Werkwijze. Om dubbel werk te voorkomen en bovendien in de diverse kaders tot 66n uniform stelsel te komen is besloten om de afspraken over drempelwaarden en over de lijnen waarlangs de informatievoorziening dient te verlopen in een breed samengestelde werkgroep uit te werken. In deze groep zaten vertegenwoordigers van de Dienst Binnenwateren/RIZA (D.B.W./RIZA), de Regionale Directies Limburg en Gelderland van Rijkswaterstaat, verschillende drinkwaterbedrijven, de RIWA, werkgroep Pa van de I.R.C., de Hoofd- en Regionale Inspectie(s) van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiene c.q. het Directoraat-Generaal Milieubeheer. De samenstelling van de groep staat weergegeven in bijlage 1. In de eerste helft van 1990 is door de werkgroep een stelsel van waarden opgesteld waarbij tot directe alarmering (ook buiten kantooruren) of tot signalering (binnen enige tijd een melding op kantoor) wordt overgegaan. Tevens is een schema overeengekomen volgens welke de informatiestromen bij alarmering en signalering dienen te verlopen. In paragraaf vier wordt nader ingegaan op het stelsel van alarmerings- en signaleringswaarden. In paragraaf vijf worden de te volgen procedures bij de informatieuitwisseling aangegeven. 4. Alarmerings- en signaleringswaarden. Al discussierend kwam de werkgroep tot de slotsom dat er twee soorten drempelwaarden onderscheiden zouden moeten worden. In de eerste plaats zijn waarden vastgesteld die bij overschrijding (moeten) leiden tot direkte alarmering; ook buiten kantooruren! Dit omdat de niveaus zo ernstig zijn dat direkt handelen (bijvoorbeeld: nader onderzoek, aanpassen waterbeheer, staken inname voor drinkwater, aanpassen procesvoering) nodig kan zijn. Dit zijn de zogenaamde alarmeringswaarden. Alarmeringswaarden: Waarden die bij overschrijding aanleiding geven tot direct informeren (waarvoor men zelfs "uit bed gebeld" wil worden). De alarmeringswaarden zijn opgesteld aan de hand van voorkomende concentraties, schadelijke effecten, ervaringen vanuit de calamiteitenorganisatie en meningen vanuit de drinkwater-bedrijfstak omtrent de relevantie van bepaalde concentratieniveaus voor het (bijstellen van) het productieproces. Overschrijding van de alarmeringswaarden leidt niet automatisch tot aanpassing van het drinkwaterbereidingsproces. Daarnaast bestaat er bij de betrokkenen behoefte om ook bij minder ernstige waterverontreinigen te worden gei'nformeerd. De informatiebehoefte komt hierbij niet zozeer voort uit operationele overwegingen maar meer uit beleidsmatige overwegingen. Direkte alarmering is hiervoor dus niet nodig. Achteraf informeren (tijdens kantoortijd, na het weekend) is voldoende. Met het oog hierop zijn signaleringswaarden vastgesteld. De signaleringswaarden zijn onder andere gebaseerd op bestaande normen. Signaleringswaarden: Waarden die bij overschrijding aanleiding geven tot informatie-uitwisseling zonder dat dit noodzakelijkerwijs aanleiding tot acties hoeft te geven. De melding van dergelijke overschrijdingen heeft een lagere urgentie en kan achteraf tijdens normale kantooruren plaatsvinden. Het stelsel kent een onderscheid in Rijn (en -takken) en Maas (en -takken). De vastgestelde waarden zijn opgenomen in bijlage 2. 8 De alarmerings- en signaleringswaarden bieden een referentiekader bij het beoordelen van meetgegevens en/of voorspelde concentratieniveaus. Het kan hierbij gaan om: Meetresultaten van on-line meetsystemen (Aqualarm). Dit is uiteraard het meest directe en voor de hand liggende systeem, zeker voor wat betreft de alarmering. Het Aqualarmsysteem bestaat uit een aantal automatische meetstations op zeven meetlocaties in de Nederlandse oppervlaktewateren, onder andere bij de grenspunten Lobith en Eijsden. Een overzicht van parameters en locaties is opgenomen in bijlage 3. Zowel de alarmerings- als de signalerings waarden kunnen in de toekomst in Aqualarm worden ingevoerd waarna de alarmering en signalering volledig automatisch door het systeem worden uitgevoerd. Berekende en gemeten concentraties tijdens calamiteiten. Bij meldingen met betrekking tot calamiteiten (bijvoorbeeld van Duitse waarschuwingscentrales in het kader van het I.R.C. Warn- und Alarmplan) is dikwijls de hoeveelheid van de te water geraakte stof(-fen) bekend. Aan de hand hiervan kunnen met de beschikbare verspreidingsmodellen de te verwachten concentraties berekend worden. Deze concentraties zijn vervolgens te toetsen aan de alarmerings- en/of signaleringswaarden. Vanwege deze mogelijkheid zijn er ook alarmeringswaarden opgenomen voor parameters waarvan de analyseduur en het beschikbaar komen van de meetgegevens, het opstellen van alarmeringswaarden onlogisch doen lijken. Verder worden tijdens calamiteiten dikwijls extra analyseprogramma's opgezet. De meetresultaten hiervan kunnen eveneens aan de alarmerings- en signaleringswaarden worden getoetst. Routinematig verkregen meetresultaten. Hoewel het routinematige waterkwaliteitsmeetprogramma van D.B.W./RIZA niet is ingericht op een alarmeringsfunctie (wel op het toetsen van de waterkwaliteitsdoelstellingen en het vaststellen van trendmatige veranderingen!) is er niets op tegen om, zodra de routinematige meetgegevens beschikbaar zijn, deze toch te vergelijken met de in het document aangegeven drempelwaarden. Om een aantal redenen kan het "screenen"' van de meetgegevens uit het routinematige meetnet op alarmerings- en/of signaleringswaarden bij D.B.W./RIZA voorlopig niet worden geautomatiseerd. Dit betekent dat dit vooralsnog handmatig zou dienen te gebeuren. In de praktijk is dit geen reeele mogelijkheid. Wel zal worden onderzocht of er mogelijkheden zijn voor het inbouwen van een alarmerings- en signaleringsfunctie binnen het invoer- en/of het opslagsysteem voor deze gegevens bij D.B.W./RIZA (Labinfos/WORSRO). Deze optie zal echter zeker niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. In bijlage 2 zijn waarden opgenomen die, met de huidige detectiemethoden in Aqualarm, niet kunnen worden "gehaald". Het opnemen van deze waarden is uitsluitend gedaan om een vergelijk met berekende concentraties (bij gemelde calamiteiten) mogelijk te maken. Hetzelfde geldt voor de opgenomen parameters. Een aantal hiervan worden door D.B.W./RIZA niet (meer) geanalyseerd. Toch zijn ook hiervoor waarden opgenomen voor vergelijking met berekende waarden. Het is derhalve niet zo dat bijlage 2, zowel qua parameters als qua concentratieniveaus, maatgevend is voor de toekomstige meetprogramma's van D.B.W./RIZA. Voor de jaarlijkse vaststelling van deze meetprogramma's spelen ook andere overwegingen een rol. In bepaalde gevallen kan ook zonder overschrijding van alarmeringswaarden het gewenst worden geacht de alarmeringsprocedures in werking te stellen. Bijvoorbeeld indien in de pers aandacht aan een lozing is besteed. Dit om te voorkomen dat men in geval van vragen van buitenaf over onvoldoende informatie beschikt. 10 5. Afspraken rondom de primaire informatievoorziening. De afspraken over de te volgen procedures bij de meldingen en doormeldingen van overschrijdingen van alarmerings- en signaleringswaarden zijn onder andere gebaseerd op de reeds bestaande praktijk bij calamiteiten. Meldingen van plotselinge verontreinigingen kunnen bij verschillende instanties binnenkomen/ontstaan. Het Aqualarmsysteem genereert zelf alarmen en signaleringen voor de parameters welke (automatisch) door dit systeem worden gemeten. Op de meetstations en in de laboratoria van D.B.W./RIZA kunnen bij metingen of door visuele waarnemingen plotselinge verhogingen worden waargenomen. Verder kunnen bij meldingen in het buitenland waarbij de geloosde hoeveelheden bekend zijn, de bij Lobith te verwachten concentraties berekend worden. Tenslotte kunnen door andere instanties zoals met name de drinkwaterbedrijven verhogingen worden geconstateerd. De waarnemende instantie danwel de instantie waaraan de melding primair wordt gerapporteerd is de "eerste ontvanger". Meestal is dit D.B.W./RIZA en/of de Regionale Directie (Aqualarm, I.R.C.-meldingen) en in bepaalde gevallen een andere instantie. In alle gevallen, zowel bij overschrijding van alarmerings- als van signaleringswaarden waarbij de Regionale Directie niet zelf de "eerste ontvanger" is wordt de melding door de eerste ontvanger doorgegeven aan de betrokken Regionale Directie (Gelderland of Limburg). Deze directies zijn in alle gevallen de "tweede ontvanger". De Regionale Directie -de beheerder van de desbetreffende Rijkswateren- neemt hiermee in het gehele stelsel van de informatievoorziening een centrale en coordinerende plaats in. Overschrijdingen van de signaleringswaarden worden door deze Regionale Directie vervolgens doorgegeven aan de "derde ontvangers". Dit zijn: D.B.W./RIZA, de N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (W.R.K.); voor zover de melding niet van hen afkomstig is en ze dus al op de hoogte zijn, en de Hoofd Inspectie. Bij overschrijding van alarmeringswaarden worden bovendien ook rechtstreeks de relevante Regionale Inspecties, benedenstrooms gelegen Regionale Directies en eventueel lagere overheden gewaarschuwd. De te hanteren telefoon- en faxnummers zijn opgenomen in bijlage 4. Ter verduidelijking van bovenstaande zijn voor beide situaties (overschrijding alarmerings- en signaleringswaarden) de informatielijnen in schema gezet, waarbij de informatiestroom van links naar rechts loopt. 11 --' Overschrijdingen alarmeringswaarden. 1. Iedere overschrijding van alarmeringswaarden dient direct volgens de hieronder aangegeven kanalen te worden doorgegeven. 2. Verhogingen die een publiciteitsgevoelig karakter hebben, dienen ook zonder overschrijding van alarmeringswaarden, te worden doorgegeven. Dit is ter beoordeling van de betrokken calamiteitenfunctionaris. Waargenomen door 1* ontvanger 1. Aqualarm D.B.W.R.D. Derden-' 2. Meetstation D.B.W.-* 3. D.B.W.-lab. D.B.W.- 4. Berekend uit lozingsgegevens D.B.W.R.D. Derden-* 5. Derden D.B.W.-* R.D. •» 2* ontvanger 3' ontvanger -j A' ontvanger D.B.W. •• R.D.'s -* Lagere overheden* (bencdenstrooms) Hoofdinspectie |- -* R.D. - Reg. inspecties* Lagere overheden" W.R.K. •* •» •• D.B.W. R.D. W.R.K. Derden • Drinkwaterbedrijven - In het beheersgebied van deze Directie (inclusief RIMHN-Holland voor incidenten op de Rijn). Indien nog niet op de hoogte. Dienst Binnenwateren/RIZA Regionale Directie van Rijkswaterstaat N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemcrland Drinkwaterbedrijven, buitenlandse instituten en anderen. Overschrijdingen signaleringswaarden. 1. Overschrijdingen van de signaleringswaarden worden met een lagere urgentie, dat wil zeggen niet direct maar achteraf tijdens normale kantooruren gerapporteerd. 2. De overschrijdingen van de signaleringswaarden worden gei'nventariseerd en verzonden door de betrokken Regionale Directie (Limburg en Gelderland). De meetgegevens uit het manuele meetnet van D.B.W./RIZA worden vooralsnog niet op overschrijdingen gescreend. 12 Waargenomen door 1* ontvanger 1. Aqualarm D.B.W.R.D. Derden-* 2. Meetstation D.B.W.-* 3. D.B.W.-lab. D.B.W.-* 4. Berekend uit lozingsgegevens D.B.W.R.D. Derden-* 5. Derden D.B.W.-* R.D. -* D.B.W. R.D. W.R.K Derden 2* ontvanger 3' ontvanger 4* ontvanger D.B.W. - - R.D. Hoofdinspectie •* Reg. inspecties • W.R.K •• In het behcersgebied van deze Directie. Indien nog niet op de hoogte. Dienst Binnenwateren/RIZA Regionale Directie van Rijkswaterstaat N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland Drinkwaterbedrijven, buitenlandse instituten en anderen. 13 Drinkwaterbedrijven 6. Aanbevelingen. - De implementatie van de alarmerings- en signaleringswaarden op het Aqualarmsysteem, voor zover relevant, wordt overgelaten aan het Aqualarm-gebruikersoverleg. Dit dient op zo kort mogelijke termijn te gebeuren. - Aanbevolen wordt om een proeftijd van een jaar te hanteren. Dit houdt in dat in december 1991 het systeem dient te worden geevalueerd. - De overeengekomen alarmeringswaarden voor de Rijn kunnen als Nederlands voorstel worden aangeboden in de I.R.C.-werkgroep Pa. 14 Bijlage 1. Samenstelling werkgroep. Ir. J. van Puffelen Duinwaterleiding van 's-Gravenhage Drs. L.W.C.A. van Breemen N.V. Waterwinningbedrijf Brabantse Biesbosch Ir. B. de Groot N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland Drs. W. Bassie N.V. Watermaatschappij Zuid-West-Nederland Ir. J.H. Oterdoom Secretariaat RIWA Dr. T. Trouwborst D.G.M. mede namens Hoofdinspectie Milieubeheer Drs. V.W.J. van den Bergen D.G.M. hoofdafdeling D.W.B. Ir. F.O. Reerink Regionale Inspectie Utrecht Ing. D. Briiggeman R.W.S. Directie Limburg Ing. J.S. Ploum R.W.S. Directie Limburg Ir. A.E. Brouwn R.W.S. Directie Gelderland Hr. M.H. Mos R.W.S. Directie Gelderland Ir. F. Dijkman Dienst Binnenwateren/RIZA Dr. P.G.M. Stoks Dienst Binnenwateren/RIZA Ir. M. Adriaanse Dienst Binnenwateren/RIZA Ing. R.M.A Breukel Dienst Binnenwateren/RIZA Bijlage 2. Schema van Alarmerings- (A) en signaleringswaarden (S). vet gedrukt = on-line gemeten (Aqualarm) Rijn (/xg/1, tenzij anders aangegeven) Maas A S A S • 21 23 - • 6<>9 < 3 - < 5 28 100 * 6<>9 < 3 4 6 1 1 3 4 2* 6 1 1 3 (mS/ra) (mg/I) (mg/l) 200 250 2 50 150 200 1 10 125 150 3 50 75 100 1 10 (mg/l) (mg/l) (mg/l) 200 15 100 15 - 120 12 100 - 70 12 100 3 1 200 100 50 1*5 0,5 50 50 30 3 1 200 100 50 1,5 0,5 50 50 30 zink chroom arseen barium beryllium 500 100 20 200 50 10 200 0,5 500 100 20 200 50 10 200 0,5 mangaan seleen boor vanadium antimoon 1000 10 1000 Algemeen temperatuur troebelheid zuurgraad zuurstof (°C) (FTU) (pH) (mg/l) ammonium (mg N/1) fosfaat (totaal) (mg P/l) nitraat + nitriet(mg N/1) Zouten geleidendheid chloride fluoride ** cyanide ** natrium kalium sulfaat Metalen cadmium kwik koper nikkel lood - - 1 . 200 5 500 20 10 - 1 1000 10 1000 - - < 5 200 5 500 20 10 Rijn Maas 0*g/i) Bacteriologie - thermotolerante coli's (N/ml) - faecale streptococcen (N/ml) Radioactiviteit totaal a-activiteit totaal ^-activiteit tritium ** (Bq/1) (Bq/1) (Bq/1) - 6,2 2 100 1000 50 - 1000 50 0,1 1 - 0,2 2 100 0,1 1 - Apolaire omives (Sivegom) (afz.) 3 1 3 1 Polaire omives (afz.) (nog niet operationeel) 3 1 3 1 Bestrijdingsmiddelen cholinesteraseremming org. fosforpesticiden (afz.) chloorpesticiden (afz.) overige bestrijdingsmiddelen (afz.) 0,5 0,5 0,5 1 0,2 0,1 0,2 0,5 0,5 0,5 1 0,2 0,1 0,2 AOX 100 50 100 50 VOX - 10 - 10 Vluchtige omives (afz.) *** 20 10 20 10 Syndets (mg/l) 1 - 1 - PCB's 0,1 0,01 0,1 0,01 MAK's (afz.) 3 1 3 1 PAK's 0,5 0,2 0,5 0,2 . + . + + + . + . (afz.) (afz.) Zintuigelijk (oliemeldingen) Zintuigelijk (uitzonderlijk, ernstig)***' Bioalarmering • ** *» * **** + Alleen indien bij Keizersveer geconstateerd Alleen operationeel in Eijsden Alleen operationeel in Lobith Bijvoorbeeld: grote vissterfte, uitzonderlijk grote olievlekken e.d. Bijlage 3. Automatisch meetnet (Aqualarm). Rijn (-takken) Fysisch-chemisch. temperatuur troebelheid zuurgraad L K x V Maas (-takken) H E X X x X X X X X X x X zuurstof ammonium X X x X geleidendheid chloride fluoride cyanide X X X X X X X X X X cadmium koper lood zink X X X x S K x x x kontinumeting kontinumeting kontinumeting x x kontinumeting kontinumeting x x kontinumeting kontinumeting kontinumeting kontinumeting x x x x 15-min. 15-min. 15-min. 15-min. X X X X X X X X X X X metingen metingen metingen metingen tritium kontinumeting apolaire micro's (Sivegom) 24-uurs metingen (toekomst 6 uurs) vluchtige micro's (experimenteel) 2-uurs metingen Biologisch. visbewaking 15-min. waarnemingen L=Lobith (Boven-Rijn), K=Kampen (IJssel), V=Vuren (Waal), H=Hagestein (Lek). E=Eijsden (Maas), S=Stevensweert (Grensmaas), K=Keizersveer (Bergsche Maas). In de toekomst zijn tevens systemen te verwachten voor de meting van: - Polaire microverontreinigingen. - Vluchtige microverontreinigingen op Eijsden. - Biomonitoring met watervlooien (Daphnia Magna) en algen. Bijlage 4. Telefoon- en faxnummers. Dienst Binnenwateren/RIZA 03200-44011 * 03200-61111 ** Fax: 03200-46354 Directie Gelderland 085-642747 805-640650 043-294444 043-631500 Fax: 085-620322 Directie Limburg * ** * ** Fax: 043-255136 W.R.K 03402-72780 Fax: 03402-63060 Hoofdinspectie 070-3174174 * 070-3405340 ** Fax: 070-3174269 050-656911 * 038-211382 * 085-528880 * 030-333003 * 023-154451 * 070-3985811 * 01180-33768 * 073-158364 * 045-728282 * Fax: Fax: Fax: Fax: Fax: Fax: Fax: Fax: Fax: Regionale inspecties Groningen, Friesl. en Drenthe Overijssel en Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Alle Regionale Inspecties 050-122474 038-219600 085-528256 030-332073 023-323088 070-3985850 01180-38245 073-145035 045-728265 070-3405340 ** De drinkwaterbedrijven worden via de W.R.K. ingelicht over overschrijdingen van alarmerings- en/of signaleringswaarden. * = ** = kantooruren buiten kantooruren
© Copyright 2024 ExpyDoc