Kinderen - Inbrengen duodenumsonde

Documentgebied:
Document:
Werkinstructies Intensive Care Autorisator:
048226 versie 1
Auteur:
Kuyk, Geerke van
Status: Eindbeoordeling
Titel: Duodenumsonde bij kinderen, inbrengen van
!
!
Document ID
048226
Versie
1
Titel
Duodenumsonde bij kinderen, inbrengen van
Status
Eindbeoordeling
Autorisator
Hoeven, JG van der
Auteur
Kuyk, Geerke van
Invoer datum
24-06-2014
Datum laatste wijziging
24-06-2014
Controle datum
20-03-2017
Doel
Het toedienen van voeding via een duodenumsonde.
!
Toepassingsgebied
Intensive en High Care Kinderen.
!
Benodigd materiaal
•
Stethoscoop.
•
10 – 50 cc spuit (paars).
•
Duodenumsonde met voersonde(zonder verzwaard uiteinde).
•
Bakje met 10-50 ml (afhankelijk van grootte kind) ijswater.
•
Pleister.
•
Eventueel watervaste stift.
!
Werkwijze
Verantwoordelijk
Handeling
Hoeven, JG van der
Norm
!
!
VK
Legt het benodigde materiaal
klaar!
VK
Desinfecteert de handen met
handdesinfectans.
VK
Bepaalt hoe ver de sonde moet
worden ingebracht door de
afstand te meten van het puntje
van de neus, achter het oor langs
naar het maagkuiltje, en telt daar
minstens 15 cm bij op .
VK
Markeert deze plaats met een
watervaste stift of onthoudt deze
lengte aangegeven op de sonde.
VK
Brengt voersonde in
duodenumsonde.
VK
Bevochtigt de sonde met water.
VK
Brengt sonde via neus in tot
minstens 15 cm voor de
dieptemarkering op de sonde.
VK
Legt patiënt vervolgens op rechter
zijde.
VK
Spuit 10-50 ml (afhankelijk van
gewicht, 1ml/kg, minimaal 5 ml)
ijswater in.
VK
Schuift sonde (met voerdraad nog Doorschuiven tot aan markering,
steeds in situ!) door pylorus heen. of de lengte eerder bepaald en
onthouden.
VK
Haalt voersonde eruit.
VK
Fixeert de sonde met pleister op
de wang en sluit de sonde af.
VK
Laat patient op z'n minst 30
minuten op rechter zijde (indien
mogelijk) liggen.
VK
Indien vocht geaspireerd kan
worden uit duodenumsonde:
controleert pH met lakmoes
papiertje.
Handdesinfectie.
Sonde ligt als het goed is dan in
de maag, controleer de positie
d.m.v. leegspuiten van een met
lucht gevuld spuitje en auscultatie
middels stethoscoop.
Pylorus gaat hiervan openstaan.
Bewaren voor eventuele
dislocatie sonde / opnieuw
inbrengen.
Normaal gesproken is de pH van
de maag 0-4 en van de
duodenum > 6. Bij gebruik van
maagzuurremmers is de pH in de
maag soms 4-6. Soms helpt het
om zowel de pH van de maag (via
maagsonde) als de pH van het
aspiraat via de duodenumsonde
met elkaar te vergelijken: een
verschil in pH uitslag > 2 punten
kan ook een bewijs zijn, dat de
duodenumsonde goed ligt.
Opmerkingen
1. Bij twijfel over de juiste positie van de duodenumsonde een X-BOZ laten maken.
2. De juiste ligging van de duodenumsonde kan ook gecontroleerd worden door methyleenblauw via
de duodenumsonde te geven en tegelijkertijd aan de maagsonde de retentie op te zuigen. Indien
niet direct blauwe kleurstof via de maagslang wordt opgezogen, betekent dit dat de
duodenumsonde voorbij de pylorus ligt.
3. Patiënten met een duodenumsonde moeten altijd ook een maagsonde hebben (ontluchting,
bepalen retenties)
4. Indien sonde gedisloceerd/verwijderd is, voerdraad alleen inbrengen buiten de patiënt! Dat wil
zeggen: sonde eerst verwijderen, dan voerdraad opnieuw inbrengen.
!
Distributielijst
Auteur: mw. G. van Kuyk, januari 2014
Verantwoordelijk medicus: dr. J. Lemson
!
!
!
Beoordelaar gaat wel / niet akkoord met de inhoud van dit document:
Datum
Naam
Handtekening
.............................................
.............................................
.............................................