Werkgelegenheid naar geslacht en functie

Thema: Werkgelegenheid
Onderwerp: Werkgelegenheid naar geslacht
Sectoren: primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), beroeps- en volwasseneneducatie (bve)
Datum: mei 2014
In het schooljaar 2013/2014 wordt in het primair onderwijs, het
voortgezet onderwijs en de beroeps- en volwasseneneducatie
slechts 36 procent van de werkgelegenheid (in fte) vervuld door
mannen; daarmee is duidelijk dat het onderwijs in Nederland nog
altijd een gefeminiseerde sector is.
Mannen
36%
Vrouwen
64%
Onderwijs sterk gefeminiseerd.
Duizenden
Figuur 1: Werkgelegenheid sectoren po, vo en bve naar geslacht.
250
200
150
100
50
0
Man
Vrouw
Man
Fte
2009



Vrouw
Personen
2010
2011
2012
2013
Het aantal mannen, werkzaam in de onderwijssectoren po, vo en bve, is van 112.562 (101.854 fte) in
2009 gedaald naar 98.963 (88.453 fte) in 2013. Het totale aandeel mannen (in personen) in deze
sectoren is gedaald van 32,7% in 2009 naar 31% in 2013.
In diezelfde periode is ook het aantal vrouwen, werkzaam in de sectoren po, vo en bve, afgenomen. De
daling in zowel het aantal mannen als het aantal vrouwen is te verklaren door de dalende
werkgelegenheid in het onderwijs. In 2009 telden de drie sectoren nog 231.125 vrouwen (163.777 fte),
in 2013 waren dit er 220.775 (154.159 fte). Ondanks de daling in het aantal vrouwen (zowel in personen
als in fte), is het aandeel vrouwen (in personen) in de sectoren po, vo en bve wel licht toegenomen van
67,2% in 2009 naar 69% in 2013. Dit is te verklaren doordat de omvang van het totale
onderwijspersoneelsbestand in verhouding sterker is gedaald dan enkel het aantal vrouwen.
Uitgedrukt in fte is het aandeel vrouwen, werkzaam in het po, vo en bve, eveneens toegenomen: van
61,7% in 2009 naar 63,5% in 2013.
Alle gegevens zijn afkomstig van stamos.nl, tenzij anders vermeld.
Thema: Werkgelegenheid
Onderwerp: Werkgelegenheid naar geslacht
Sectoren: primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), beroeps- en volwasseneneducatie (bve)
Datum: mei 2014
Vooral in het primair onderwijs veel vrouwelijke leerkrachten.
Figuur 2: Aandeel vrouwelijke leerkrachten, per sector (in personen).




In 2013 was in het primair
90
onderwijs bijna
86% van de
85
leerkrachten vrouw: dat zijn
110.221
vrouwen
tegenover
80
18.295 mannen. In 2009 was nog
75
84,4% van de leerkrachten
70
vrouw.
65
Ook in het voortgezet onderwijs
en de bve is het aandeel
60
vrouwelijke leerkrachten sinds
55
2009 licht toegenomen: in het vo
50
van 48,2% in 2009 naar 51,4%
45
in 2013 en in de bve van 50,8%
in 2009 naar 52,1% in 2013.
40
Uitgedrukt in fte is het verschil
2009
2010
2011
2012
2013
naar geslacht in het primair
onderwijs minder sterk dan in
PO vrouwen
VO vrouwen
BVE vrouwen
aantallen leraren, maar nog altijd
groot: 82,4% van de fte’s wordt
in 2013 door vrouwelijke leerkrachten vervuld. Dit kleinere verschil in vergelijking tot het percentage in
personen komt doordat mannen vaker een grotere aanstellingsomvang hebben dan vrouwen.
Uitgedrukt in fte is het verschil naar geslacht in het voortgezet onderwijs groter dan het verschil
uitgedrukt in aantal personen: 53,3% man tegenover 46,7% vrouw. Dit betekent dat in het voortgezet
onderwijs een minder groot aantal mannen dan vrouwen werkzaam is als leerkracht, maar dat zij wel
relatief meer fte werken dan vrouwen.
Mannen in de meerderheid in directies.
Figuur 3: Aandeel vrouwelijke directieleden, per sector (in personen).
50


Het
aandeel
vrouwen
in
directiefuncties is sinds 2009
in alle sectoren gestegen.
45
Mannen zijn wel nog altijd in
de meerderheid: 57,4% van
40
de directieleden is man.
 In het primair onderwijs is het
35
aantal
vrouwen
in
directiefuncties gestegen van
4.572 (40,1%) in 2009 naar
30
4.733 (46,7%) in 2013.
 Ook
in fte is het aandeel
25
mannelijke directieleden in
het primair onderwijs groter
dan het aandeel vrouwelijke
20
directieleden, het verschil is
2009
2010
2011
2012
2013
wel kleiner geworden: 44,6%
van de directie is vrouw. In
PO vrouwen
VO vrouwen
BVE vrouwen
2009 was dit nog 38,2%.
Het voortgezet onderwijs heeft het kleinste aandeel vrouwen in directiefuncties: 28,7% is in 2013 vrouw.
Dit is wel 3,8 procentpunt meer dan in 2009. Het aandeel vrouwen uitgedrukt in fte is in 2013 27,8%.
Dat is 4 procentpunt meer dan in 2009.
In de bve neemt het aandeel vrouwelijke directieleden (in personen) sinds 2011 toe. Ook in vergelijking
met 2009 is er sprake van een toename: van 38% in 2009 naar 45,6% in 2013.
Alle gegevens zijn afkomstig van stamos.nl, tenzij anders vermeld.
