een chocoladebol - Angst, Dwang en Fobie stichting

01_Vizier_lente_2014 17-03-14 13:21 Pagina 24
24
Ervaringsverhaal
Vizier
Ik wil toch liever
een chocoladebol
door MONIQUE
VAN NISPEN
foto’s IMAN
KEUCHENIUS || ARCHIEF WYBE
Wybe kent bijna zijn leven lang al angsten. Het begint op zijn elfde jaar met
een paniekaanval. Inmiddels is hij 36 en al een heel eind gekomen. Wybe
vertelt mij openhartig over zijn zoektocht, zijn valkuilen en zijn overlevingsmechanismen.
O
‘
p een meeloopdagje van de middelbare
school, voel ik me ineens heel erg duizelig
worden. Op dat moment ben ik in het
handvaardigheidslokaal wat aan het
knutselen met een vriendje. Ineens overvalt me een
heel naar gevoel. Ik heb het gevoel dat ik flauw ga
vallen. Het enige wat ik nog wil, is uit het lokaal zien
te komen. Ik ren naar buiten en ga op een bankje
liggen. Mijn vriendje rent me achterna en vraagt wat
er met me aan de hand is. Ondertussen ben ik aan het
wachten tot ik echt flauw ben gevallen, maar gek
genoeg gebeurt dat niet. Snel neem ik het besluit om
dan maar te doen alsof. Dat was dus mijn eerste
paniekaanval.’
‘Ik heb het dus ook en ga binnenkort dood’
Helaas hield het daar niet mee op, de angsten bleven
komen. Regelmatig kreeg ik die paniekaanvallen.
een uitgave van de ADF stichting
01_Vizier_lente_2014 17-03-14 13:21 Pagina 25
lente 2014
Ervaringsverhaal
Totaal onverwachts overviel me dan weer die duizeligheid, het gevoel om flauw te vallen en voelde ik mijn
hart dat mijn lijf uit leek te bonken.
Ik weet nog goed dat ik naar een tv- programma zat
te kijken, ik was nog steeds elf jaar, toen een vrouw uitgebreid haar misère vertelde. Haar man had op een dag
ontdekt dat er een knobbeltje in zijn lies zat dat niet
goed bleek te zijn. Later overleed hij daaraan. Ik was
erg geschrokken van dat verhaal en controleerde mijn
eigen lies, waar ik tot mijn afgrijzen ook een knobbeltje
voelde. Op slag voelde ik me heel angstig worden. Mijn
conclusie: ik heb het dus ook en ga binnenkort dood. Ik
vertelde er niemand over. Het was mijn geheim. En zo
sleepte ik die angst jarenlang met me mee.
Voor het eerst besloot ik haar mijn grote
geheim te vertellen
De paniekaanvallen die zo nu en dan kwamen, bevestigde mij in mijn angst dat het helemaal niet goed met
me was. Voor ik het wist, werd ik meegesleurd in een
maalstroom van emoties en angstgedachten.
Ik ontweek de schooldokter en andere artsen of keuringen. De ziekenhuismolen, waar ik ten volle van
overtuigd was in terecht te komen als alles uitkwam,
wilde ik kost wat kost vermijden.
‘Maar’, vraag ik hem, ‘dacht je op een gegeven moment niet: hoe kan het nou dat ik alsmaar niet dood ga?’
‘Gek genoeg bleef ik die overtuiging maar houden.
Toen ik 18 of 19 jaar oud was kreeg ik mijn eerste serieuze vriendin. We spraken wel eens met elkaar over
samenwonen, maar ik dacht toen: dat kan helemaal
niet, want ik ga dood. Op een gegeven moment hield ik
het niet meer vol en besloot haar voor het eerst mijn
grote geheim te vertellen. Ik zei tegen haar: ‘Ik moet je
wat vertellen: ik ga dood.’
We hebben gelijk de huisarts gebeld. Ik kreeg toen
een vervangende arts omdat het zondag was. Hij had
er helemaal geen zin in om voor zoiets op te komen
draven. Hij voelde even en murmelde: ‘Het is niets bijzonders, gewoon een kliertje.’ Na een paar minuten
stond ik weer buiten. Ik geloofde er natuurlijk niets
van. Hij had helemaal niet goed gekeken. Kort daarop
ben ik daarom nog naar mijn eigen huisarts geweest.
Gelukkig nam hij me meer serieus en voelde, op mijn
aandringen, heel uitgebreid. Hij kwam tot dezelfde
conclusie. Er bleek dus niets met me aan de hand te
zijn. Toch voelde ik me niet opgelucht. De overtuiging
van al die jaren was stevig ingeprent. Die kreeg ik er
zomaar niet uit.
Elke klacht die ik kreeg veroorzaakte weer nieuwe
angstgedachten.
een uitgave van de ADF stichting
‘Kon je nog wel eens genieten van dingen,
terwijl je alsmaar die angst als een schaduw
met je meedroeg?’.
‘Niet echt. Als ik iets moois meemaakte, dan dacht ik er
meteen achteraan: dit zou wel eens de laatste keer
kunnen zijn.
‘Ik deed ook aan parachutespringen en bungeejumpen.’
Op mijn 24e kreeg ik een serieuze volgende relatie,
maar ook die verandering in mijn leven zorgde er niet
voor dat mijn angsten verminderden. Aan de buitenkant was het niet te zien, viel het niet op. Ik werkte
hard; ik was motorfiets monteur in de rallysport. Ik
deed veel leuke dingen en ging naar vrienden. Ik organiseerde shows met motorrijden, want dat is mijn grote
passie.
‘Hoe ziet dat er eigenlijk uit?’, vraag ik hem.
‘Nou dan rijd ik dus bijvoorbeeld op één wiel, het voorof achterwiel en dan draai ik cirkels. Freestyle heet
dat.’
‘Dat lijkt me eigenlijk best wel eng’, reageer
ik verbaasd. ‘Ja, maar daar was ik echt niet bang
voor’, zegt Wybe zelfverzekerd. ‘Ik deed ook aan
parachutespringen en bungeejumpen. Vooraf heb ik
dan wat angst, maar dat is angst die klopt, die ik kan
begrijpen. Dat is anders dan een paniekaanval, die
uit het niets lijkt te komen en waar ik totaal geen grip
op heb.
Inwendig droeg ik nog altijd die angst met me mee
en die maakte me ten diepste heel onzeker.
Als ik in bed lag wachtte ik af of ik al een
stem hoorde in mijn hoofd
Rond mijn 30e werd ik weer overvallen door een heftige paniekaanval. Het was zomer en ik zat met mijn
ouders en vriendin op een heerlijk terras. Mijn hart
ging als een gek tekeer en ik schrok er heel erg van.
Toen het een beetje zakte dacht ik: ‘Oh, als het maar
niet weer gebeurt.’ Ik was er heel erg mee bezig, ging
nadenken in welke situaties het allemaal zou kunnen
gaan gebeuren. Misschien had ik wel een tumor in mijn
hoofd, of zou ik een psychose gaan krijgen. Die
gedachten veroorzaakten nog meer angst. Zo was ik
me helemaal gek aan het denken. Als ik in bed lag,
wachtte ik af of ik al een stem hoorde in mijn hoofd.
Ik zou naar Argentinië gaan voor de Dakar wedstrijd. Dat betekende 16 uur in een vliegtuig zitten en in
de woestijn in een tentje overnachten. Ik had me al
voor die reis ingeschreven, maar voor mij was het
onmogelijk om daar met al die angst heen te gaan.
25
01_Vizier_lente_2014 17-03-14 13:21 Pagina 26
26
Ervaringsverhaal
Ik heb hulp gezocht bij een haptonoom/psycholoog
en heb daar wel goede gesprekken gehad over een
hoop levensvragen. Voor mijn paniek was het onvoldoende. Het was ook niet intensief genoeg.
‘Ik vond dat mijn gedachten de waarheid
waren.’
Ik bleef veel thuis zitten, en trok me helemaal terug.
Weer ging ik hulp zoeken en kwam toen terecht bij een
angstcentrum in België. Daar kreeg ik gelijk antidepressiva voorgeschreven. Therapie daarbij voelde helemaal niet meer nodig. Ik knapte zo snel op, toen de
medicatie na twee maanden goed aansloeg. Ik kreeg
toen verder geen therapie meer. Ik ging weer werken,
motorrijden en crossen. Dat duurde een maand of
acht, daarna begon toch weer de paniek. Ik baalde
daar enorm van. Ik had opnieuw die angsten, terwijl
ik ook nog eens afhankelijk was van die medicatie! Ik
besloot daarom radicaal daarmee te stoppen.
Vizier
drong het niet tot me door en nam ik de oefeningen
niet serieus. Ik moest thuis opdrachten maken: mijn
gedachten op waarheid toetsen en vervangende
gedachten daarvoor in de plaats zetten. Dat kon ik niet,
omdat ik vond dat mijn gedachten de waarheid waren.
‘Het werd een welles-nietes spelletje met de
therapeut.’
De paniekaanvallen wisselden in opkomst en hevigheid. Toen mijn vriendin een gecompliceerde onderbeen breuk kreeg na een voetbalwedstrijd, kreeg ik zelf
opeens heel veel lichamelijke klachten: problemen met
lang staan, problemen met lopen maar ook oogproblemen en blaasontstekingen. En ik moest ook nog
voor mijn vriendin zorgen. Dat leverde alles bij elkaar
nog meer paniek op.
Ik dacht dat ik MS had en heb me goed laten onderzoeken, maar daar kwam niets uit. Ik kwam weer
terecht bij een tweedelijns psycholoog. Door de overtuiging dat er echt iets mis was, drong de therapie niet
door. Ik had ook veel last van die lichamelijke klachten en moest voor mijn gevoel de hele tijd bewijzen dat
het echt was. Het werd een welles-nietes spelletje met
de therapeut.
‘Uh, ik heb me bedacht, ik wil toch liever een
chocoladebol.’
Uiteindelijk ben ik drie maanden opgenomen geweest
in kliniek Overwaal.
Ik heb hier ontzettend veel geleerd, omdat het zo’n
intensieve behandeling is.
Omdat ik intern was, was er voor mij geen ontsnappen aan, want elke keer opnieuw werd ik geconfronteerd met waar ik mee bezig was. Veel draait daar om
exposure; jezelf blootstellen aan je angsten.
Zij vonden daar dat sociale fobie de kern vormde
van het probleem en dat daaruit ziektevrees en paniek
waren ontstaan. Ik moest veel schaamte-oefeningen
doen.
Hierna belandde ik bij een GGZ instelling in Arnhem
waar ik eerstelijns zorg kreeg: korte gesprekken, één
keer in de week of één keer in de twee weken. Dat hielp
echt onvoldoende.
Mijn zoektocht ging verder en nu kwam ik terecht
bij een tweedelijns psycholoog, waar ik een Mindfulness training volgde. Daar had ik wel wat aan, maar
omdat ik het niet als basis in mijn leven gebruikte,
werkte het niet. Ik deed alleen de oefeningen als het
slecht met me ging.
Ook kreeg ik cognitieve therapie, maar omdat ik
ervan overtuigd bleef dat er van alles mis met me was,
‘Hoe zag dat eruit?’, vraag ik nieuwsgierig.
Nou, dan moest ik bijvoorbeeld midden in de stad
ineens het Wilhelmus gaan zingen. Een andere oefening was om bij de bakker helemaal voor mij speciaal
een vruchtengebakje in te laten pakken. Dan moest ik
naar buiten lopen en weer teruggaan en zoiets zeggen
van: ‘Uh, ik heb me bedacht, ik wil toch liever een chocoladebol.’
Een andere oefening was om in een drukke winkelstraat achteruit te lopen, terwijl ik strak voor me uit
moest blijven kijken, en dat dan volhouden, ondanks
dat mensen me aanstaarden. Ik voelde me heel naar op
dat moment, maar ik heb geleerd dat ik zelf een keuze
een uitgave van de ADF stichting
01_Vizier_lente_2014 17-03-14 13:21 Pagina 27
lente 2014
27
Ervaringsverhaal
heb om die oefeningen te doen en dat ik dan ook kan
kiezen om die angst te voelen. Ook voor het bestrijden
van de paniek kreeg ik veel oefeningen. Eén daarvan
was bijvoorbeeld om tijdens lichamelijke inspanning
adem te halen door een rietje.
Natuurlijk kreeg ik het daarvan ontzettend benauwd
en voelde ik de lichamelijke sensaties die bij angst
horen, zoals een hoge hartslag, een licht gevoel in mijn
hoofd en zweten.
Dit zijn dezelfde sensaties die je krijgt bij een paniekaanval. Maar door hier veelvuldig mee te oefenen
leerde ik dat ze niet schadelijk zijn en dat ze ook weer
verdwijnen als ik met de oefening stop. Ik leerde ze te
verdragen en te accepteren dat ze nu eenmaal bij mij
horen.
Ik heb een keer mijn levensverhaal verteld voor een
volle zaal studenten, terwijl ik die nacht ervoor
bewust niet geslapen had, zodat ik wist dat ik me
lichamelijk slecht zou voelen. Mijn oefening was dan
om ondanks het ontzettend slecht voelen van mijn
lichaam niet op de loop te gaan met mijn ziektevrees.
En natuurlijk was het spreken voor een volle zaal studenten voor iemand met een sociale fobie op zich al
een hele grote oefening. Ik geloof dat ik op dat
moment liever weer met een parachute uit een vliegtuig was gesprongen.
‘Ik merk dat mijn instelling is veranderd.’
Het leven dat ik voorheen leidde, voelde niet aan als een
keuze. Bij Overwaal werd ik mij er veel meer van bewust
dat ik anders met dingen om kan gaan. Mijn lichamelijke klachten zijn er nu ook nog, maar het gaat erom die
dingen te kunnen accepteren en dan verdwijnen ze op
een gegeven moment ook meer naar de achtergrond.
Ik heb assertiviteitstraining gehad. Daar heb ik
geleerd hoe ik conflicten aan moet gaan, voor mijn
mening kan gaan staan, nee kan zeggen en hoe ik conflicten niet altijd hoef te vermijden.
Het gaat nu heel goed met me. Wel ziet het er naar
uit dat ik met mijn lichamelijke klachten mijn werk als
monteur niet meer zal kunnen uitvoeren. Maar ik ben
druk aan het onderzoeken wat voor een ander werk ik
zou kunnen doen. Met mijn ervaring op het gebied van
angsten iets voor anderen kunnen betekenen lijkt mij
ontzettend leuk. Ook heb ik grote plannen om in september te gaan reizen: zes maanden samen met mijn
vriendin de wereld door. Dat roept ook spanning op,
alleen al door dit nu hardop te zeggen. Maar ik merk
dat mijn instelling is veranderd. Ik ga ervanuit dat ik
een keer paniek zal krijgen op zo’n reis. Maar ik weet
ook dat ik het aankan en dat ik het kan verdragen. Het
is me waard om die angst voor lief te nemen en
ondanks dat, datgene te doen wat ik graag wil doen.’
Jonge deelnemers (8-12 jaar) gezocht
voor onderzoek naar compulsief gedrag
Het Radboud UMC en UMC Utrecht voeren het onderzoek: ‘Compuls’ uit, in samenwerking met Karakter
Universitair Centrum en de Bascule. Compuls vormt
een onderdeel van een grootschalig internationaal
onderzoek (TACTIS).
Waarom dit onderzoek?
Bepaalde hersengebieden werken anders bij kinderen
met OCD. We onderzoeken hoe deze gebieden met
elkaar samenwerken. Ook kijken we hoe het komt dat
kinderen met OCD vaak last hebben van dwangmatige
gedachten of handelingen.
Wat houdt meedoen aan dit onderzoek in?
Het onderzoek vindt plaats in Utrecht of in Nijmegen.
Na bevestiging van de diagnose (via een interview bij
de ouder), vragen wij uw kind enkele computertaakjes uit te voeren. Twee van deze taakjes worden uitgevoerd in een MRI scanner (een foto van de hersenen
die ongevaarlijk en pijnloos is) en de rest van de taakeen uitgave van de ADF stichting
jes buiten de scanner. Ook maken we scans waarbij uw
kind stil ligt. Tevens neemt een ervaren verpleegkundige wat bloed af.
Tijdens het onderzoek houden we goed
in de gaten of uw
kind zich op zijn/haar
gemak voelt.
Het onderzoek duurt
ongeveer 3,5 uur. U
ontvangt een irischeque en reiskostenvergoeding.
De ‘nepscanner’ waarin uw kind
mag oefenen.
Wil uw kind meedoen aan dit
onderzoek?
Neem dan contact op met Vincent Mensen (Utrecht)
[email protected] of Saskia de Ruiter (Nijmegen) [email protected]