OPNAME Johan Zonnenberg Eén foto had ik misschien nooit

OPNAME
Johan Zonnenberg
Eén foto had ik misschien nooit moeten maken, zozeer ga ik er in op.
Maar dat ik het wel gedaan heb, en steeds weer doe, geeft me een
intens gevoel van gelukzaligheid. Ik heb mijn bestemming bereikt.
Als beginnend fotograaf zocht ik het in weidse landschappen.
Daarmee bouwde ik wel een reputatie op, maar geen gevoel van
zingeving. Het voelde leeg, hoe vol het landschap ook stond met van
alles. Het waren knappe composities, maar ze hadden geen kern.
Althans, niet voor mij.
Ik besloot om mijn blik te versmallen, in te zoomen, want zo kun je
verder doordringen en hopelijk het detail treffen dat er wel toe doet.
Bomen werden mijn onderwerp. Ik had intussen al ervaren dat het
me niet ging om het maken van mooie plaatjes voor anderen, hoe
strelend hun lof ook was. Wat boeide míj in bomen?
Ik merkte dat ik bomen fotografeerde alsof het mensen waren. Twee
knotwilgen met lang haar? Ze moesten nodig naar de kapper. Een
treurwilg die op een andere boom hangt? Die boom zegt: huil maar
lekker bij mij uit.
Dat bleek het dus toch niet te zijn. Het was uiteindelijk niet het
wezenlijke waar ik naar zocht, ook niet van een boom, moest ik
ondanks enkele eervolle prijzen aan mezelf toegeven. Misschien was
ik dichter bij de essentie gekomen, maar ik had die nog niet bereikt.
De weg leidde als vanzelf naar wat ik door mijn lens al in bomen
meende te herkennen: mensen.
In het vervolg voelde ik het aan alles: mensen zijn duidelijk mijn
ding.
De teleurstelling was dan ook groot dat deze weg me niet bracht naar
het hart van de zaak. Beelden bleven aan de oppervlakte met al die
mensen. Het was wel flitsend werk, maar ook vluchtig. Het kreeg niet
de door mij zo fel begeerde diepgang.
Wanhopig vroeg ik me af of ik wel het juiste medium had gekozen bij
deze ontdekkingsreis naar wat voor mij het meest waardevolle was in
1
mijn leven. De paniek sloeg toe. Wat als de zóektocht de essentie
bleek te zijn? Wat was de zin van het constante gevoel iets niet
bereikt te hebben? Viel daar mee te leven?
Net als bij mijn natuuropnames besloot ik de focus te verleggen,
close-ups te maken, waarmee ik door de oppervlakte van de
mensenmassa heen me wellicht een weg kon banen naar dé mens.
Toen gebeurde het wonderbaarlijke. Een van de door mij vastgelegde
beelden werkte als een lichtflits bij gitzwarte hemel. Het verlichtte
mijn wereld totaal, en doet dat nog, dag in dag uit.
Nu val ik elke nacht onmiddellijk in een diepe slaap met het
geruststellende besef dat er morgen weer een nieuwe, vertrouwde
opname zal zijn die mijn dag een volmaakte glans geeft.
De volgende ochtend sta ik op met een gevoel van gelukzalige
lotsbestemming. Ik ontbijt stevig, want de dag zal me heerlijk lang
volledig in beslag nemen.
Als ik de opname maak, voel ik toch enige spanning. Zal het deze
keer ook weer lukken? Maar de zekerheid overheerst: dit gaat goed.
Het luistert nauw, want de setting moet wel exact gelijk zijn, anders
kan het onderwerp niet door de tijd heen tot zijn recht komen.
Is het saai, steeds hetzelfde onderwerp? Beslist niet. Als een klank
prachtig is, kan monotonie nooit saai zijn. Dan klinkt ze in de
herhaling juist betoverend.
Ik voel me als de natuurvorser die telkens het hem door en door
vertrouwde terrein bezoekt, en er toch steeds een nieuw en
intrigerend detail in ontdekt, al is het maar vanwege een iets andere
lichtval.
Die ene opname schakel ik door naar mijn grootformaat
plasmascherm. Roerloos zit ik er genietend naar te kijken tot het
nacht wordt. Zoals ooit Narcissus aan zijn bron gezeten, ga ook ik, op
de bank gezeten, volledig op in dit beeld, kijk ik elke dag
gefascineerd naar mijn eigen, nieuwe zelfportret.
2