Strategische keuzen in quotumloos tijdperk Marc Vergote/Jacky Swennen Inleiding Inleiding Omgaan met verandering Ondernemingsklimaat Productiefactoren MAP 5 IHD GLB Quotum VLIIF VLIF Grond Arbeid Kapitaal Succes Melkveebedrijven Volatiliteit Melk Vlees Grondstoffen Gezin Gezondheid Vaardigheden Markten Bedrijfsleiders Wat zijn de succesfactoren? Resultaatverschillen 1. Gespecialiseerde melkveebedrijven van 2008 – 2013 2. Indeling Q1-Q4 op basis van saldo per koe Q1 Q2 Q3 Q4 Saldo per koe 995 1364 1591 1925 Ai per koe 158 497 747 1062 Ai per 100 liter 4,38 7,82 10,17 13,04 AI /gewerkte uur 5,8 11,62 14,79 19,21 Ai per ha RV 249 892 1335 1795 Saldo bedrijf 99.049 142.306 166.992 183.145 Cash Flow 76.570 116.007 141.542 157.944 Gezinsinkomen 18.177 41.477 63.142 78.152 Wat zijn de succesfactoren? Structuurverschillen oorzaak van de grote verschillen? Q1 Q2 Q3 Q4 Bedrijfsoppervlakte 45,53 50,83 53,43 51,96 Eigendom 11,89 13,06 15,27 15,58 Gewerkte uren 4876 5221 5420 5352 Aantal koeien 68 76 80 75 476.250 571.313 617.721 611.500 % Eigen vermogen 60,63 58,15 61,72 65,15 Totaal vermogen 673.240 777.460 869.800 885.470 % premies in BO 11,53% 10,02% 9,72% 9,35% Melkquotum Wat zijn de succesfactoren? Oorzaken van de grote verschillen • Bedrijfsstructuur erg gelijklopend dus geen oorzakelijk verband – Geen verschillen in gewerkte uren en bedrijfsoppervlakte – Slechts lichte verschillen in kapitaalstructuur – Q4 bedrijven hebben minder productiemiddelen dan Q3 maar presteren veel efficiënter – Q1 bedrijven zijn iets meer gemengd en investeren meer in gebouwen (vnl met vreemde middelen) • Spiegel uw bedrijf om te weten in welk kwartiel( Q1, Q2, Q3, Q4) je zit – Onderzoek de oorzaak om te remediëren Wat zijn de succesfactoren? Evoluties in saldi 2004-2013 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 105.835 115.342 122.420 158.761 127.724 113.651 157.441 161.096 141.737 Saldo 53.458 59.871 Q4-Q1 67.115 2013 185.050 69.567 91.959 59.297 83.247 94.746 87.597 87.735 • Saldo verschillen nemen toe in de loop der jaren • Saldo verschillen zijn groter tussen de bedrijven dan tussen de jaren • Is er meer te winnen door beter te worden dan door groter te worden ? • Minder dan het gemiddelde presteren is het grootste risico voor een bedrijf ! Wat zijn de succesfactoren? Gemiddeld Verschil Gemiddeld-Q4 Verschil Q1 – Q4 * Totale opbrengst 3.021 416 895 * Variabele kosten 1.530 -26 -31 856 16 34 1.482 444 930 626 428 896 In euro per koe 2008-2013 * Vaste kosten * Saldo * AI bij gelijke prijzen Wat zijn de succesfactoren? Gemiddeld Verschil Gemiddeld-Q4 Verschil Q1 – Q4 75 1 8 594.622 63.964 192.342 FPCM Melk per koe 8.157 846 2.001 Ruwvoedermelk (VEM) per koe 3.309 721 1.450 Totale Krachtvoederverbruik 2.197 46 222 Waarvan kg samengesteld 1.170 8 70 2008-2013 Aantal koeien Totaal geproduceerde liters Wat zijn de succesfactoren? Conclusies • Er zijn extreem grote verschillen tussen bedrijven Verklaring • Verklaring ligt bij verschillen in (melk)opbrengst en (bijna) niet bij de kosten/koe Ù analyse per liter Besluit • De meest efficiënte koe wint het van de meest efficiënte liter • Stijgende FPCM productie per koe is noodzakelijk, liefst zo efficiënt mogelijk door stijging RVmelk maar desnoods met KV melk Maar : elk bedrijf moet voor zichzelf zijn eigen doel bepalen Doel bepalen Doel formuleren Voor jezelf * Gezin Voor het bedrijf * Meer inkomen * Gezondheid * Meer rendement * Gelukkig zijn * Groei (doel of middel?) Doel bepalen 1. Wat zijn beperkende bep factoren om uw doel te bereiken? – Quotum otum valt v weg – Grond, d a arbeid, kapitaal en productierechten – Bedrijfslocatie en kavelstructuur – Vaardigheden van bedrijfsleiders – Individueel zeer verschillend 2. Met welke maatregel boeken we bedrijfsmatig het meeste succes ? – Wat is succes ? Æ Extra financieel resultaat – Meeteenheid is saldo per koe en resultaat op bedrijfsniveau 3. We onderzoeken 4 scenario’s op hun ‘succes’ – Stijging saldo per koe (gemiddeld Æ Q4) – Stijging melkproductie per koe (+ 1.000 liter/koe) – Lege stalplaatsen benutten (+10 koeien) – Investering van 80 Æ 160 koeien Doel bepalen Confrontatie tussen beperkende factoren en doel Grond Kapitaal Arbeid Vaardigheden Saldo per koe 0 0 0 ++ Meer melk per koe (-) 0 0 + Meer koeien in stal + + + 0 +160 koeien ++ ++ ++ +++ Æ Wat is voor uw bedrijf de meest succesvolle strategische keuze Welke strategische keuze is meest succesvol? • Vertrekbasis een gemiddeld bedrijf met een gemiddeld resultaat: – 80 koeien – 60 ha grond – 8000 l FPCM melk à 33 Ct/liter – 3300 l RV melk; 20.000 l RV melk per ha RV – 2300 kg KV (waarvan 1230 kg samengesteld) – Saldo per koe 1500 € – Bedrijfssaldo 147.000 € (incl neventakken en 26.000 € premies) – Cash Flow 123.000 € – Jaarlast 54.000 € – Resultaat 69.000 € – Herinvesteringen 75.000 € waarvan 56.000 € beleend – Gezinsinkomen 50.000 € Welke strategische keuze is meest succesvol? Onderzochte maatregelen 1. Verbetering saldo per koe 2. Meer melk per koe (lees meer KV) 3. Meer koeien in de stal 4. Meer koeien in de nieuwe stal Voor elke onderzochte maatregel – Berekening van de extra kosten/baten zijn tov het gemiddelde – We vergelijken het resultaat (= cash flow-jaarlast) – Resultaat beschikbaar voor • Belastingen en RSZ • Herinvesteringen met eigen middelen • Gezinsbestedingen • Minimaal 60 à 70.000 euro Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 1: We gaan van een gemiddeld bedrijf naar een Q4 • Vastgesteld saldoverschil is 450 euro per koe (2008-2013 maar stijgend) • Voor 80 koeien is dat +36.000 euro • Cijfers bewijzen dat kostenstructuur gelijk kan blijven • Eenvoudig scenario en berekening maar hoe realiseren ??? Æ Spiegelen, analyseren en doen Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 2: Elke koe +1000 l FPCM (van 8000 Æ 9000 liter FPCM) • Welke kosten wijzigen? – Voerkost stijgt (beter voermanagement en/of meer KV ) • meer KV Æ meer liters (afnemende meeropbrengsten) • Iets minder gehalten (FPCM! melk moet stijgen) • Iets minder RV opname • Tot hoever kan de koe gaan, hoever kan de boer gaan ? • Meerkost KV: 600 kg * 0.3 = 180 euro • RV verdringing 300 kg DS *0.125 = 37,5 euro • Meer melkgeld 1000 l * 0.33 = 330 euro • Marginaal saldo per koe = 187,5 euro • Voor 80 koeien resultaat + 15.000 euro op bestaand bedrijf Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 3: Opvulling lege stalplaatsen met 10 koeien (+6 stuks jongvee) • Extra opbrengsten – Saldo 10 x 1.500 euro = 15.000 euro • Q1 bedrijven 10.500 euro • Q4 bedrijven 19.500 euro Geen extra kosten van renovatie, nieuwbouw en arbeid Wel extra kosten van ruwvoeder, mestafzet en Nerd’s ? Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 3: Opvulling lege stalplaatsen • Extra kosten aankoop quotum • Extra kosten aankoop Nerd’s ? – Voor 10 koeien en 6 JV: 1.618 Nerd’s – Kostprijs 6.000 euro – Afschrijven op 10 jaar à 3 % intrest gemiddelde kost voor 10 jaar • 75 euro per koe per jaar Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 3: Opvulling lege stalplaatsen • Extra kosten van (ruw)voeder ? – Normale voerkosten zitten in gemiddeld saldo verrekend (dus geen extra kost) – Voor 10 koeien en 6 JV: 4 ha (Q4) tot 5 ha (Q1) extra nodig • Bij overschot grond – Wegvallen 4,5 ha marktbare teelt kost 4,5 x 800 euro saldo = 3.600 euro of 360 euro per koe saldoverlies • Bij tekort aan grond : Extra kost is bijkomende aankoop van RV – Aankoop extra ruwvoeder kost 1.600 euro – Correctie variabele kost die ook al verrekend is in eigen saldo (800 euro/ha) – Dus extra kost (1.600-800) x 4,5 ha = 3.600 euro of 360 euro per koe Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 3: Opvulling lege stalplaatsen • Extra kosten mestafzet? – Voor 10 koeien en 6 JV: 234 m³ extra mest – – – – Quid mestafzet markt in 2015 met MAP 5? Huidige extra kost 3 euro (transport tot 18 euro/m³ (mestverwerking) Kostprijs 702 euro tot 4212 euro 70 à 420 euro per koe Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 3: Resultaat van opvulling lege stalplaatsen Extra saldo per koe Extra voer (ha) Nerds Mestafzet Restsaldo Voor 10 stalplaatsen 1500 360 75 70-420 820 € 8.200 € 1050 (Q1) 370 € 3.700 € 1950 (Q4) 1.270 € 12.700 € Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 4: Doorgroei van 80 naar 160 koeien • Naast de extra kost van Nerd’s, ruwvoeder en mestafzet (evenredig met scenario 3) nog eens bijkomende kost begroten van – Arbeidsvoorziening ? – Nieuwbouwkosten (stal, sleufsilo’s,..) 1.000.000 euro op 20 jaar – Aankoop vee (100.000 euro op 5 jaar) – Nerd’s (100.000 euro op 10 jaar) • Extra aandacht voor – Kosten komen voor de baten (> 2 jaar duurtijd voor volle productie) – Vaardigheden bedrijfsleider 160 ≠ 2 x 80 – Daling premies GLB (SBB prognose tool) – Resultaat bekijken op bedrijfsniveau niet per koe via ondernemingsplan SBB – Toekomstige conjunctuurverschillen Æ buffer aanleggen Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 4: Doorgroei van 80 naar 160 koeien • Extra kosten arbeid ? – Arbeidsbehoefte is 50 uur per koe (incl RV uitbating en jongvee) – Gemiddeld 2008-2013 een arbeidinkomen van 5,80 euro/uur Æ 19,21 euro/uur – Bij overschot aan arbeid is kostprijs 0 euro – Bij tekort aan arbeid • Structureel 1 vaste arbeidskracht 26.000 euro/jaar of 15 euro/uur – 50 uur/koe Æ 750 euro/koe extra kost • Sporadisch bvb VVAB : 21 à 30 euro/uur Æ Vreemde arbeid slorpt bijna volledig saldo op van de uitbreiding Æ ‘Onbetaalbaar’ tenzij voor tijdelijke inzet bvb klauwkappen, loonwerk etc. Welke strategische keuze is meest succesvol? Scenario 4: Doorgroei van 80 naar 160 koeien • Extra kosten nieuwbouw ? – – – – Nieuwbouw 5 à 6.000 euro per plaats Vergeet kost sleufsilo’s, erfverharding, verbouwing oude stal niet Raming: 1.000.000 € Aflossen op 20 jaar met 1 jaar uitstel van kapitaalsaflossing à 3% intrest – VLIF onzeker, maar gerekend op 5 x 18.000 euro kapitaalpremie (vanaf jaar 3) Strategie bij gewenste groei Samenvatting bijkomende kosten * Wat schiet er over van het oorspronkelijk saldo per koe ? – Na aankoop van Nerd’s – – – – Met verrekening van extra RV kosten Met verrekening van een gemiddelde mestafzet (245 euro/koe) Met verrekening van de bouwkosten zonder vreemde arbeid – Op basis van de resultaten 2008-2013 voor het Q1, gemiddeld en Q4 bedrijf Strategie bij gewenste groei Opslorping saldo bij investering Wat is resultaat van investeringen op bedrijfsniveau ? Æ ondernemingsplan SBB Ondernemingsplan SBB Doel van een ondernemingsplan SBB • Formuleren en becijferen van je toekomstvisie bvb overname + uitbreiding • Becijferen van – behoefte aan arbeid, ruwvoeder, NERD, mestafzet… – investeringsbehoefte, termijnen, … – aflossingsplannen met en zonder VLIF – toekomstige opbrengsten en kosten • Prognose van de toekomstige resultaten – Heb ik genoeg financiële buffer en bedrijfskapitaal? – Kan ik de bank tijdig terugbetalen? (Æ terugbetaalcapaciteit) Æ Geeft inzichten die moeten leiden tot bijsturingen Æ KRATOS subsidieert ondernemingsplan SBB met max 750 euro Strategie bij gewenste groei Nadelen van een ondernemingsplan • Men rekent zich (onbewust) rijk – bvb men overschat technische prestaties, marktprijzen • Kan toekomst niet voorspellen • Analyseert maar verbetert rendement niet • Doet geen uitspraak over toekomstige managementcapaciteiten – Bvb een forse uitbreiding veronderstelt andere arbeidsorganisatie, extern personeel, … – Mentale druk wijzigt Strategie bij gewenste groei Ondernemingsplan bij forse bedrijfsuitbreiding Vertrekt van gemiddelde situatie (2008-2013) • Effect uitbreiding van 80 naar 160 koeien – – – – – – Extra saldo van 1500 euro per koe (1050 euro Q1; 1950 euro Q4) Alle scenario’s rekenen met stijgende melkproductie, stijgende kosten Extra voerkost en mestafzetkost wordt gerekend Geen arbeid verrekend ! Geen rekening met bijkomende (her)investeringen op termijn Wat is effect van investering in gebouwen (20 jaar), aankoop vee (5 jaar), Nerd’s (10 jaar) en wijzigend GLB (vanaf 2015) voor gemiddeld, Q1 en Q4 bedrijfstype? Strategie bij gewenste groei Gemiddeld resultaat voor 160 koeien Kapitaalpremie VLIF op Kapitaalpremie VLIF op stal stal (5 schijven) Buffer door uitstel kap.afl. Buffer door uitstel kap.afl. Minimum Minimum Strategie bij gewenste groei Effect 10% melkprijsdaling Minimum Minimum Strategie bij gewenste groei Verschillen nemen toe Minimum Strategie bij gewenste groei Samenvatting resultaatverbeteringen Scenario Q1 Gemiddeld Q4 1. Hoger saldo per koe + 36.000 € x2 2. Meer melk per koe + 15.000 € 3. Opvullen 10 stalplaatsen + 3.700 € + 8.200 € + 12.700 € 4. Nieuwbouw voor 160 koeien -80.000 € S.Q. + 75.000 € Strategie bij overname en gewenste groei Besluiten • Werk eerst aan betere bedrijfseconomische resultaten – BE resultaten zijn het fundament voor gezonde financiële resultaten • Accentverschuiving van kostprijs per liter naar opbrengst per koe • Uitbreiden – Bijna steeds rendabel binnen huidige structuur (stal, arbeid en Ha) – Indien tekort aan productiefactoren (stal, arbeid en ha): • Enkel rendabel voor Q3 en Q4 bedrijven I • Risicobeheer – Ondernemingsplan om financiële toekomst te begroten : – Leg voldoende buffer aan om tijdelijk liquiditeitsproblemen te vermijden bvb als melkprijs 10% daalt Strategie bij overname en gewenste groei Besluiten Æ Melkveehouder zijn is een veeleisend vak Æ Reken je niet rijk Æ Spiegel jezelf en niet je buurman Æ Maak een ondernemingsplan SBB met KRATOS subsidies Æ Vragen SMS 0475 842496
© Copyright 2024 ExpyDoc