Varkens Gezellige drukte van vitale biggen aan een gezonde zeugenuier Ontwikkeling van nieuwe concepten zeugenvoeding op basis van praktijkervaring We zijn op bezoek bij Lima BVBA, het gesloten varkensbedrijf van Marc en Lydia Ceyssens in Eksel, een groene gemeente op de grens tussen Limburg en Antwerpen. Marc en Lydia kochten in 1996 een bestaand zeugenbedrijf met toen 80 zeugen. Door de jaren werd er regelmatig verbouwd en bijgebouwd. Tijdens het afgelopen jaar nog bouwden ze een nieuwe drachtstal en een nieuwe vleesvarkensstal bij. Vandaag kan het bedrijf 300 zeugen huisvesten en worden de meeste biggen thuis afgemest. De zeugen zijn het resultaat van eigen rotatiekruisingen. In het verleden is er, zonder de kwaliteit van de vleesvarkens uit het oog te verliezen, gekweekt met het oog op productiviteit bij de zeugen. De laatste tijd wordt echter minder geselecteerd op aantal levend geboren biggen maar meer op vitaliteit van de biggen 10 en op slachtkwaliteit van de vleesvarkens. Bij de zeugen wordt er gewerkt in een 2-wekensysteem. De zeugen zijn ingedeeld in 10 groepen. Elke 2 weken werpt een nieuwe groep zeugen. Doordat er 10 groepen na elkaar op maandag gespeend worden en de volgende 10 groepen op donderdag kan er op een leeftijd van 3,5 weken gespeend worden. Deze 3 à 4 extra dagen zoogperiode maakt dat de biggen beduidend zwaarder zijn en beter doorgroeien na het spenen dan biggen uit een traditioneel 2-wekensysteem. In de tabel (pagina 11) zijn de gemiddelde productieresultaten van de zeugen in de periode augustus 2013 tot juli 2014 weergegeven. Periode 1/8/2013 - 31/7/2014 Aantal productieve zeugen 265 Gemiddeld LG 13,3 Gemiddeld DG 1,48 Gemiddeld gespeend 11,97 % biggensterfte 9,7 WI2,48 Afbig % 90,2 Productiegetal29,67 Vroeger werden de zeugen te ruim gevoederd In het verleden heeft Marc de zeugen vrij ruim gevoederd, met het oog op enerzijds de vitaliteit van de geboren biggen en anderzijds een goede conditie van de zeug aan de start van de lactatie. Bij de zeugen wordt telkens op het einde van de dracht en de dag vóór het spenen de spekdikte gemeten om de conditie op te volgen en bij te sturen. Uit deze spekdiktemetingen bleek dat de zeugen dikwijls te ruim in conditie waren op einde van de dracht. Wanneer echter minder werd gevoederd, waardoor er minder darmpassage was, voelden de zeugen zich minder lekker met een moeilijker opstart in de kraamstal. Bovendien gebeurde het regelmatig dat enkele zeugen ‘vast’ gevoederd werden einde dracht zodat deze vanaf ongeveer 100 dagen dracht minder voeder begonnen op te nemen. Overleg met AVEVE Na overleg met de adviseur en nutritionist van AVEVE Veevoeding hebben we besloten een vezelrijk voeder te maken dat ook iets lager in energie is. Op deze manier zijn de zeugen minder vet en is de darmtransit bij de zeug ook beter omdat er meer volume kan gegeven worden. Dit toont zich ook in de spekdiktes van de zeugen. Terwijl de zeugen vroeger meestal rond de 20 mm spek hadden einde dracht staan ze nu meer rond de 17 mm. Ook komen we bijna geen zeugen meer tegen die hun voeder niet opnemen op het einde van de dracht. De mestconsistentie van de dieren is ook perfect. De zeugen zien er trouwens erg goed uit. Dagelijks schuift Marc de mest in de uitloopstal de rooster in. Hierdoor blijft de stal ook proper en droog. Zo zie je op dit bedrijf ook geen klauwproblemen en kreupele zeugen. Zo is Marc vandaag reeds meer dan een jaar een tevreden gebruiker van dit nieuwe zeugenvoederconcept en kan AVEVE Veevoeding dit voeder met een gerust geweten aanbieden aan al haar klanten onder de naam FERTI 9075 in korrel of FERTI 9275 in meelvorm. Groepshuisvesting voor de drachtige zeugen met ligboxen met uitloop 11 Goede klimaatregeling in de stal Een belangrijke voorwaarde als je met een wat schraler en vezelrijker voeder wil werken, is dat je het klimaat in de stal perfect onder controle kan houden. In de drachtstallen bij Marc is het nooit kouder dan 18 à 19 °C. Ook niet in de winter. Is het kouder, dan vraagt een dier meer energie om in zijn onderhoud te voldoen. Door de inzet tijdens de dracht van FERTI 9075 starten de zeugen bij de overgang in de kraamstal ook zeer goed op. Ze zijn zeer gretig om te eten en de overgang naar het transitievoeder PROLAC 9081 loopt dan ook zeer goed. Inzet en aanpassing van PROLAC 9081 Marc is al langer een gebruiker van PROLAC 9081. Dit omdat hij overtuigd is van de goede opstart van de melkproductie. Toch zagen we eind 2013-begin 2014 dat het werpproces niet vlot genoeg verliep, wat verbeterde na het toedienen van een extra dosis calcium. Het gevolg was dat het aantal doodgeboren biggen wat te hoog lag. Samen met de nutritionist van AVEVE Veevoeding werd naar een oplossing gezocht. Vooral het Ca-metabolisme werd onder de loep genomen. Er werd afgestapt van het hoge Ca-gehalte in het transitievoeder en meer gemikt op een betere Ca-mobiliteit waardoor de zeug sneller beroep kan doen op haar eigen Ca-reserve. Na deze wijziging in het concept - door o.a. meer bloedaanzurend te werken komt er meer calcium uit de lichaamsreserves vrij - zien we dat het werpproces veel vlotter verloopt en dat het aantal doodgeboren biggen sterk gedaald is. Dit zien we ook terug in de kengetallen. In de periode vóór de aanpassing piekte het doodgeborenpercentage soms tot 14 à 15%. Na de aanpassing daalde dit tot 7 à 8%. Marc is dan ook zeer tevreden en geeft ook aan “dat het gemakkelijk loopt bij de zeugen”. 12 Marc Ceyssens (links) samen met Luc Plessers in de mooie tuin voor het bedrijf Door de goede resultaten met deze praktijkproef kon AVEVE Veevoeding het transitvoeder PROLAC 9081 nog verbeteren zodat alle gebruikers hiervan de vruchten kunnen plukken. Ondertussen werden er op andere bedrijven ook zeer gunstige resultaten met dit voeder geboekt. Wij danken Marc en Lydia voor het willen uittesten van deze twee nieuwe concepten en wensen hun alvast nog veel succes op hun prachtig bedrijf. Luc Plessers, commercieel verantwoordelijke Varkens Annelies Ooms, nutritioniste Varkens
© Copyright 2024 ExpyDoc