CO2 footprint 2013 - Universiteit Leiden

Van Beek
Utrechtsestraat 59
Postbus 1001
6811 LW Arnhem
T +31 (0)26 377 73 00
F +31 (0)26 351 51 17
www.vanbeek.com
CO2 footprint 2013
Universiteit Leiden
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
INFOBLAD
Gegevens opdrachtgever:
Bedrijfsnaam
: Universiteit Leiden
Adres
: Rapenburg 70
Postcode en Plaats
: 2300 RA Leiden
Contactpersoon
: Dhr. J. W. Waijenberg
Functie
: Energiecoördinator
Telefoonnummer
: 071 5273072
E-mail
: [email protected]
Gegevens Adviseur:
Bedrijfsnaam
Adres
Postcode en Plaats
Contactpersoon
Functie
Telefoonnummer
E-mail
:
:
:
:
:
:
:
Van Beek Ingenieurs
Postbus 1001
6801 BA Arnhem
Benno Elshof
Projectleider
026 – 312 71 022
[email protected]
Gegevens Project en Rapport:
Projecttitel
: CO2 footprint Universiteit Leiden
Projectnummer
: E2742
Project looptijd
09/10 -2014
Datum rapport
: 02-10-2014
Status
: Concept
Versie
: 1.1
Gecontroleerd door
: Benno Elshof
Versiebeheer:
Versie Datum
1.0
26-09-2014
Omschrijving
Conceptversie
1.1
Definitieve versie
02-10-2014
Auteur
R. Gelten
B. Elshof
R. Gelten
B. Elshof
Pagina 2
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
INHOUDSOPGAVE
INFOBLAD ............................................................................................................... 2
INHOUDSOPGAVE .................................................................................................... 3
1
INLEIDING ........................................................................................................ 4
2
GEGEVENS ......................................................................................................... 6
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
3
ELEKTRICITEITSGEGEVENS .................................................................................... 6
AARDGAS ........................................................................................................ 6
STADSWARMTE .................................................................................................. 6
DRINKWATER .................................................................................................... 7
KOUDEMIDDELEN ............................................................................................... 7
AFVAL ............................................................................................................ 8
ZAKELIJK TRANSPORT .......................................................................................... 8
WOON-WERKVERKEER ......................................................................................... 9
EMISSIES VAN DERDE PARTIJEN............................................................................... 9
RESULTATEN ................................................................................................... 10
3.1
3.2
RESULTAAT .................................................................................................... 10
AANBEVELINGEN .............................................................................................. 12
BIJLAGE 1: INVOERGEGEVENS EN EMISSIEFACTOREN 2013 ................................. 13
Pagina 3
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
1 INLEIDING
In deze rapportage zijn de onderzoeksmethode en resultaten gespecificeerd van de CO 2
footprint voor Universiteit Leiden voor het jaar 2013.
Bij het bepalen van de emissie wordt gebruik gemaakt van het Green House Gas Protocol.
Dit protocol kent een drietal niveaus:

Scope 1: Directe CO2 emissies.
Omvat de directe emissies door gebruik van brandstoffen en emissies van directe
bedrijfsprocessen. Hieronder vallen bijvoorbeeld het gasgebruik op locatie, zakelijk
autoverkeer en de emissies die worden veroorzaak door de lekkage van
koudemiddelen.

Scope 2: Elektriciteit
Omvat het gebruik van elektriciteit, dat indirect leidt tot een emissie bij de
energieproducent.

Scope 3: Indirecte emissies
Scope 3 richt zich op de indirecte emissies, als gevolg van de werkzaamheden van
universiteit Leiden. Hierbij horen bijvoorbeeld woon-werkverkeer, emissies van
afvalstromen en emissies van leveranciers.
Figuur 1-1: Schematische weergave van het drietal niveaus van de CO2 footprint.
Het staat organisaties vrij om hun eigen scope te bepalen bij het opstellen van de CO 2
footprint. Universiteit Leiden heeft gekozen voor scope 3.
Pagina 4
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
Bij het opstellen van de footprint wordt uitgegaan van de situatie in 2013. De volgende
informatie is gebruikt bij het berekenen van de CO2 footprint:
 Elektriciteit
 Aardgas
 Stadsverwarming
 Drinkwater
 Bijgevulde koudemiddelen
 Afvalproductie: papier
 Afvalproductie: glas
 Reiskilometers vliegreizen
 Reiskilometers zakelijk treinverkeer
 Reiskilometers zakelijk autoverkeer
 CO2 door woon-werkverkeer
 Gebruik van elektriciteit en aardgas van derden in de naam van Universiteit Leiden.
De volgende documenten zijn gebruikt om deze informatie te verkrijgen:
 ERBIS voor data omtrent elektriciteit, aardgas en drinkwater
 Aangeleverde data over afvalproductie en bijgevulde koudemiddelen
 Mobiliteits- en bezettingsonderzoek 2014 door DTV Consultants
 Kilometerstanden UFB wagenpark
 Omrekenfactoren voor CO2-emissie (milieubarometer)
Naast CO2 emissies omvat de footprint ook emissies van overige broeikasgassen, zoals
methaan, stikstofdioxide, HFCs, PFCs, etc. De term CO2 in deze rapportage is dan ook op te
vatten als CO2-equivalent.
Vergelijking met 2012
In de rapportage over 2012 werd uitgegaan van scope 2, uitgebreid met zakelijk transport,
afvalproductie en zakelijke kilometers met auto’s uit het eigen wagenpark. Omdat in de
huidige versie ook woon-werk verkeer, internationaal trein- en vliegverkeer en emissies van
leveranciers zijn meegenomen, is het resultaat niet vergelijkbaar met vorig jaar. Waar van
toepassing, wordt in hoofdstuk 2 per onderdeel gemeld of de emissie in dat onderdeel is
gestegen of gedaald ten opzichte van 2012.
Op sommige onderdelen heeft op basis van aanvullende gegevens een correctie
plaatsgevonden over de emissie van 2012. Dit geldt bijvoorbeeld voor elektriciteit, waarvoor
de extrapolatie van handopname-meters is vervangen door de werkelijke waarden op basis
van facturatie. Het gaat hierbij vaak om kleine verschillen.
Pagina 5
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
2 GEGEVENS
2.1 Elektriciteitsgegevens
De gegevens over het elektriciteitsgebruik van de universiteit zijn hieronder gespecificeerd.
Uit de gegevens blijkt dat de universiteit voor 100% gebruik maakt van duurzaam
opgewekte stroom. De bron van de stroom is van belang voor de bijbehorende
emissiefactor. Zo is de emissiefactor van windenergie bijvoorbeeld lager dan zon PV. De
universiteit maakt gebruik van 100% waterkracht. De bijbehorende emissiefactor is 15 gram
per kWh.
Elektriciteit
2013
[kWh]
Tabel 2-1: Elektriciteit inkoop excl. verbruik derden.
verbruik emissiefactor
emissie
kg/kWh
ton CO2
0,015
619
41.269.439
Het verbruik van 2012 kon helaas niet op dezelfde methode worden vastgesteld, omdat de
ingekochte elektra naar derden niet was meegenomen. Een vergelijk van de totale inkoop
van elektriciteit geeft echter een aanzienlijke daling aan in het elektraverbruik.
2.2 Aardgas
Voor verwarmingsdoeleinden maakt de universiteit gebruik van aardgas en stadswarmte.
Het aardgasgebruik is hieronder gespecificeerd.
Aardgas
2012
[m3]
2013
[m3]
Tabel 2-2: Aardgas excl. doorlevering aan derden.
verbruik emissiefactor
emissie
kg/m3
ton CO2
6.639.416
1,825
12.117
6.953.070
1,825
12.695
Het aardgasverbruik in 2013 is circa 5% hoger dan in 2012. Het aantal graaddagen was in
2013 echter 7% hoger dan in 2012. Hiermee is het gewogen verbruik dus circa 2% gedaald.
2.3 Stadswarmte
De emissie van stadswarmte is afhankelijk van de warmtebron. Omdat de exacte
warmtebron van de Universiteit onbekend is, is in 2012 gerekend met warmte afkomstig van
een afvalverbrandinginstallatie (AVI). In 2013 blijft dit onveranderd.
Stadswarmte
2012
2013
Tabel 2-3: Stadswarmte.
verbruik emissiefactor
emissie
kg/unit
ton CO2
[GJ]
6.119
20,000
122
[GJ]
6.631
20,000
132
Het aardgasverbruik in 2013 is circa 8% hoger dan in 2012. Het aantal graaddagen was in
2013 7% hoger dan in 2012. Hiermee is het gewogen verbruik dus circa 1% gestegen.
Pagina 6
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
2.4 Drinkwater
Het gebruik van drinkwater is gespecificeerd in onderstaande tabel. I
Drinkwater
verbruik emissiefactor
emissie
ton CO2
21,6
20,1
2012
[m ]
72.555
kg/m3
0,298
2013
[m3]
67.439
0,298
3
Tabel 2-4: Stadswarmte.
Uit de tabel is op te maken dat de hoeveelheid drinkwater met 7,5% is gedaald. Het is
onduidelijk wat aan deze daling ten grondslag ligt.
2.5 Koudemiddelen
In totaal zijn de volgende hoeveelheden koudemiddel gebruikt:
Koudemiddelen
Type
verbruik
verbruik
emissiefactor
Emissie
2013
kg/kg
1.775
ton CO2
126
R407 C
[kg]
2012
19,0
2013
71,0
R507
[kg]
47,6
51,8
3985
206
R-134a
[kg]
3,9
4,0
1.430
5
R410a
[kg]
3,0
56,6
2.090
118
R22
[kg]
2,5
69,3
1.810
125
R404a
[kg]
0,0
5,4
3.920
21
Totaal
603
Figuur 2-5: Totaal bijgevulde koudemiddelen in 2012 in kg/jr.
In vergelijk met 2012 valt op dat er in totaal 6 typen koudemiddelen zijn bijgevuld, in
vergelijking met 5 koudemiddelen vorig jaar waarin R404a niet werd bijgevuld. Nadere
analyse toont bovendien aan dat de koudemiddelen zowel in gewicht als in emissie zijn
toegenomen. Hoewel R507 en R134a relatief gelijk zijn gebleven, zijn de verbruiken van
R407C, R134 en R22 sterk toegenomen. De emissie is dan ook 2,5x hoger dan vorig jaar.
Pagina 7
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
2.6 Afval
Hoewel de verwerking van geproduceerd afval een onderdeel is van scope 3, is toch gekozen
om dit mee te nemen in de footprint. Het gaat hierbij voornamelijk om het verbruik van
papier en glas. Overige afvalstromen (bedrijfsafval, hout, etc.) worden niet meegenomen.
Afval
verbruik
verbruik
emissiefactor
Emissie
2013
2012
2013
kg/ton
ton CO2
Onderdeel
Karton
[ton]
22
20
1.208
24,2
Papier/karton
[ton]
131
111
1.208
134,1
Bont papier
[ton]
19
0
1.208
0,0
Archief/confidentieel
[ton]
12
17
1.208
20,5
Kantoorpapier
[ton]
65
42
1.208
50,7
Flessen en glas
[kg]
3.140
465
840
0,4
Totaal
Tabel 2-6: Emissie door de productie/verwerking van afval.
229,9
Uit de gegevens is af te leiden dat de productie van papierafval met 24% is afgenomen ten
opzichte van 2012. De oorzaak van deze daling is onbekend. Naast papierafval is ook
glasafval significant afgenomen. De emissie door afvalproductie daalt dan ook van 304 ton
CO2 naar 230 ton/jr.
2.7 Zakelijk transport
Het eigen wagenpark van Universiteit Leiden bestaat uit 5 busjes. De gereden afstand per
busje is bepaald op basis van de kilometerstanden, zoals hieronder weergegeven.
Zakelijk transport
Afstand
Afstand
Emissiefactor
Emissie
2013
kg/km
ton CO2
255
1,4
0,6
3,2
2,4
2,1
Kenteken
Brandstof
2012 km/jr
51-VBK-9
11.128
7-VGG-25
Benzine
Benzine
2013 km/jr
5.660
12.812
2.401
255
7-VGG-21
Benzine
7.964
12.693
255
53-VS-FZ
Benzine
4.005
9.518
255
8.977
8.237
255
VL-GT-08
Benzine
Totaal
44.886
38.509
* Ingeschat op basis van het gemiddelde gebruik van de voertuigen.
Tabel 2-7: Emissie van het wagenpark.
9,8
Uit de resultaten blijkt dat het aantal zakelijk gereden kilometers met de lease auto’s in
2013 is afgenomen met 14% t.o.v. 2012.
Naast bovengenoemd zakelijk transport met auto’s van het UFB wagenpark is er ook gebruik
gemaakt van overige transportmogelijkheden. In de scan van 2012 zijn deze mogelijkheden
niet meegenomen.
Pagina 8
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
Autoverkeer
Naast bovengenoemd wagenpark is ook gebruik gemaakt van de eigen auto. In totaal gaat
het om 267.141 km. Er is vanuit gegaan dat dit voor 50% met dieselauto’s is gedaan en
voor 50% met benzine auto’s. Emissiefactoren bedragen respectievelijk 205 en 215
gram/reizigerskilometer.
Treinreizen
Treinreizen bedroegen in 2013 circa 1.472.226 km. Dit betreft zowel binnenlands als
buitenlands verkeer. De emissiefactor voor intercity’s bedraagt 55 gram/reizigerskilometer.
Vliegverkeer
In 2013 zijn door de medewerkers van Universiteit Leiden 3.467 vliegbewegingen
uitgevoerd. In totaal zijn de vliegbewegingen opgesplitst in de volgende categorieën:
Vliegverkeer
Reizigerskilometers
Emissiefactor
Emissie
2013
gram/km
ton CO2
60.962
km vliegen regionaal <700 km
225.786
270
km vliegen EU >700 <2.500
2.040.065
200
408.013
km vliegen mondiaal >2.500
20.219.726
135
2.729.663
Totaal
Tabel 2-8: Emissie van zakelijk vliegverkeer.
3.198.638
2.8 Woon-werkverkeer
Het woonwerkverkeer is onderzocht door DTV consultants en vastgesteld op 5.315.405 kg
CO2 in 2013.
2.9 Emissies van derde partijen
Naast de eigen emissies zijn er ook emissies opgetreden die het gevolg zijn van activiteiten
van Universiteit Leiden. Een voorbeeld is de emissie van de nieuwbouw van een
universiteitspand gedurende dit jaar.
De emissies van derde partijen zijn hieronder samengevat:
Elektriciteit
kWh in 2013
ABC
400.000
Bouwaansluiting Beta Campus
349.000
DUWO
236.000
KPN
ROC (LMUY Tr 4)
37.000
167.331
Totaal
1.189.331
Aardgas
m3 in 2013
Bouwaansluiting Beta Campus
Totaal
Tabel 2-9: Energieverbruiken van derde partijen.
3.319
3.319
Pagina 9
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
3 RESULTATEN
3.1
Resultaat
Resultaten op hoofdlijn
In 2013 bedroeg de emissie van de Universiteit ongeveer 23,5 Kt CO2. In de figuren
hieronder is een overzicht te zien van de bijdragen van de verschillende categorieën.
Onderdeel
Emissie
CO2/jaar
619.042 kg
12.821.973 kg
20.097 kg
603.063 kg
5.315.405 kg
3.345.530 kg
228.700 kg
547.203 kg
Elektriciteit
Warmte
Drinkwater
Koudemiddelen
Woonwerk verkeer
Zakelijk vervoer
Afvalproductie
Derden
CO2/jaar
CO2/jaar
CO2/jaar
CO2/jaar
CO2/jaar
CO2/jaar
CO2/jaar
23.501.012 kg CO2/jaar
TOTAAL
Figuur 3-1: CO2 emissies Universiteit Leiden 2013.
De resultaten van de footprint zijn hieronder gevisualiseerd.
Bijdrage van de categoriën
Afvalproductie
1%
Zakelijk vervoer
14%
Derden
2%
Elektriciteit
3%
Woonwerk
verkeer
23%
Koudemiddelen
3%
Warmte
54%
Drinkwater
0%
Figuur 3-2: Emissies Universiteit Leiden 2013.
Zoals te zien in onderstaande figuur wordt de meerderheid van deze emissie veroorzaakt
door het gebruik van warmte (54%;12,8 kton). Naast stadswarmte maakt aardgas hier met
12,7 ton het grootste deel van uit. Het woon-werkverkeer is de tweede post (22%; 5,3
kton).
Pagina 10
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
Het is opvallend dat de emissie door het gebruik van elektriciteit zo laag is. Dit is echter te
verklaren door het gebruik van duurzame bronnen (waterkracht). Indien gebruik zou zijn
gemaakt van conventionele bronnen, zou het aandeel elektriciteit zijn uitkomen op 19,4 kton
i.p.v. 0,6 kton.
Resultaten per scope
In figuur 3-3 zijn de resultaten per scope weergegeven:
Verdeling over de scopes
Scope 3
40%
Scope 1
57%
Scope 2
3%
Figuur 3-3: Resultaten per scope.
Als de resultaten worden weergegeven per scope, blijkt dat 57% van de emissies zich in
scope 1 bevinden. Dit zijn de directe emissies. In scope 1 heeft aardgas, met respectievelijk
94% het grootste aandeel. Overige bijdragen komen van koudemiddelen (4%),
warmtelevering (1%), zakelijk autoverkeer (<1%) en water (<1%).
Scope 2 heeft vanwege het gebruik van groene stroom een zeer beperkt aandeel in de
emissies, en komt uit op slechts 3% van het totaal. Elektriciteitsgebruik is de enige categorie
in de ze scope.
Scope 3, waarin de indirecte emissies worden opgesomd, is verantwoordelijk voor de overige
40% van de emissie. Woonwerkverkeer en intercontinentaal vliegverkeer zijn hierin de
grootste posten, met respectievelijk 57% en 29%. Overige mobiliteit, derde partijen en
afvalverwerking zijn de overige posten, met respectievelijk 6%, 6% en 2%.
Pagina 11
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
Kentallen
In de tabel hieronder zijn de resultaten van de footprint weergegeven als kental.
Hiermee kan de emissie eenvoudig worden vergeleken met een andere footprint of een
ander jaar.
Emissies per kental
Studenten. gemiddeld per jaar
Medewerkers:
FTEs:
Populatie
2013
23.100
4.756
2.512
CO2 emissie
Kg./jr./eenheid
1.017
4.941
9.355
Figuur 3-4: Emissies Universiteit Leiden 2013 uitgedrukt als kental.
3.2 Aanbevelingen
Uit de huidige footprint blijkt dat het gebruik van aardgas de grootste invloed heeft op de
CO2 emissie. Door energiebesparende projecten te focussen op ruimteverwarming kan dit
worden gereduceerd.
Het wordt geadviseerd om de informatievoorziening ten aanzien van de footprint de
komende jaren te standaardiseren en op de huidige manier door te zetten. Op deze manier
kan een duidelijk inzicht worden verkregen in de huidige trend en kan een strategie worden
bepaald om de bijbehorende emissie te verlagen.
Pagina 12
CO2 footprint Universiteit Leiden, 2013
BIJLAGE 1: INVOERGEGEVENS EN EMISSIEFACTOREN 2013
In onderstaande tabel zijn de invoergegevens en emissiefactoren nogmaals opgesomd.
Emissie categorie
Warmte
Warmte
Water en afvalwater
Elektriciteit
Koudemiddel
Koudemiddel
Koudemiddel
Koudemiddel
Koudemiddel
Koudemiddel
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Zakelijk vervoer
Woonwerk verkeer
Afval
Afval
Elektra derden
Aardgas derden
Totaal
Emissieactiviteit
Scope 1 Scope 2 Scope 3 kg CO2-eq % aandeel
Aardgas
12.689.353
12.689.353
54,0%
Warmtelevering overig
132.620
132.620
0,6%
Water
20.097
20.097
0,1%
Water
619.042
619.042
2,6%
R22
125.433
125.433
0,5%
R404a
21.168
21.168
0,1%
R507
206.423
206.423
0,9%
R407c
126.025
126.025
0,5%
R410a
118.294
118.294
0,5%
R134a
5.720
5.720
0,0%
Vliegtuig - regionaal < 700 km
60.962
60.962
0,3%
Vliegtuig - europa 700-2.500 km
408.013
408.013
1,7%
Vliegtuig - mondiaal > 2.500 km
2.729.663 2.729.663
11,6%
Lease-auto's
9.820
9.820
0,0%
km auto (benzine)
28.718
28.718
0,1%
km auto (diesel)
27.382
27.382
0,1%
km auto (hybride)
0
0
0,0%
km OV (trein)
80.972
80.972
0,3%
km OV (bus)
0
0
0,0%
Woon-werkverkeer
5.315.405 5.315.405
22,6%
kg papier/karton
228.309
228.309
1,0%
kg glas
391
391
0,0%
541.146
0,0%
6.057
0,0%
13.511.052 619.042 9.370.919 23.501.012
100,0%
Factor
1,825 Aardgas
20,00 Warmtelevering AVI
0,298 Drinkwater
0,015 Groen - Waterkracht
1.810 Koudemiddel - R22
3.920 Koudemiddel - R404a
3.985 Koudemiddel - R507
1.775 Koudemiddel - R407c
2.090 Koudemiddel - R410a
1.430 Koudemiddel - R134a
0,270 Vliegtuig - regionaal < 700 km
0,200 Vliegtuig - europa 700-2.500 km
0,135 Vliegtuig - mondiaal > 2.500 km
0,255 Minibus max 9 personen benzine
0,215 Auto Benzine: gemiddeld
0,205 Auto Diesel: gemiddeld
0,225 Hogere klasse hybride
0,055 Intercity
0,120 Stadsbus
n.v.t. Aangeleverde data in [kg CO2]
1,208 Standaard (houtvrij) papier
0,840 Glas, gesorteerd
0,455 Grijs, conventioneel
1,825 Aardgas
Tabel B1: emissiefactoren en invoergegevens.
De emissiefactoren zijn afkomstig van de gezamenlijke lijst van emissiefactoren die is
vastgesteld door Stimular, SKAO en Connekt. Deze lijst wordt gezien als de standaard voor
emissieberekeningen in Nederland.
Pagina 13