CO2-footprint 2013 - Hogeschool Utrecht

CO2-footprint
Hogeschool Utrecht, 2013
Pagina 1/ 13
Infoblad
Gegevens opdrachtgever:
Bedrijfsnaam
: Hogeschool Utrecht
Adres
: Oudenoord 330
Postcode en Plaats
: Utrecht
Contactpersoon
: Dhr. Michel Prot
Functie
: Sr. Projectleider Arbo & Milieu
Telefoonnummer
: 3513 EX Utrecht
E-mail
: [email protected]
Gegevens Adviseur:
Bedrijfsnaam
: Van Beek Ingenieurs
Adres
: Postbus 1001
Postcode en Plaats
: 6801 BA Arnhem
Adviseur
Functie
: Ruud Gelten
: Adviseur energiebesparing
Projectleider Van Beek : Tom van Aalten
Functie
: Monitoring adviseur
Telefoonnummer
: 06 – 46205912
E-mail
: [email protected]
Gegevens Project en Rapport:
Projecttitel
: CO2-footprint Hogeschool Utrecht 2013
Projectnummer
: E2737
Project looptijd
van 3-2014 t/m 4-2014
Datum rapport
: 02-4-2014
Status
: Definitief
Versie
: 1.1
Gecontroleerd door
: Erik Deliege
Versiebeheer:
Versie Datum
1.0
25-3-2014
1.1
02-4-2014
Omschrijving
Eerste conceptversie.
Gecorrigeerde versie na bespreking met HU
Auteur
R. Gelten
R. Gelten
Pagina 2/ 13
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING ........................................................................................................ 4
2.
AANPAK ............................................................................................................ 5
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
3.
ALGEMENE GEGEVENS.......................................................................................... 5
ELEKTRICITEIT, AARDGAS EN STADSWARMTE ............................................................... 5
KOUDEMIDDELEN ............................................................................................... 7
ZAKELIJK TRANSPORT .......................................................................................... 8
WOONWERK VERKEER.......................................................................................... 8
AFVALSTOFFEN.................................................................................................. 9
EMISSIEFACTOREN ............................................................................................. 9
RESULTATEN ................................................................................................... 11
3.1
3.2
RESULTATEN .................................................................................................. 11
VERBETERMOGELIJKHEDEN. ................................................................................. 12
BIJLAGE 1: UITFASERING VAN KOUDEMIDDELEN ................................................. 13
Pagina 3/ 13
1.Inleiding
Dit document bevat de methodologie en de resultaten van de CO2 footprint voor Hogeschool
Utrecht over het jaar 2013. In de footprint zijn zowel de vestigingen in Utrecht opgenomen
als de vestiging in Amersfoort.
In tegenstelling tot de vorige editie van dit document zijn de gegevens van vóór 2012 niet
meer meegenomen. Er is hiervoor gekozen omdat de methodiek met betrekking tot de
gegevensinventarisatie te sterk afweek in verhouding tot de huidige editie. Het betreft
hierbij in het bijzonder het detailniveau van de informatievoorziening die de afgelopen jaren
sterk is verbeterd.
De footprint is opgezet volgens het Green House Gas Protocol.
Dit protocol kent een drietal scopes:

Scope
o
o
o
1: Directe CO2 emissies.
Brandstoffen, waaronder aardgas
Bijgevulde koudemiddelen ten gevolge van lekkages.
Zakelijk verkeer met eigen auto’s.

Scope 2: Emissies aan de bron ten gevolge van directe verbruiken
o Elektriciteitsverbruik
o Warmteopwekking op locaties van derden
 Stadsverwarming
 WKKs op de uithof

Scope 3: Indirecte CO2 emissies.
o Afvalstromen
 papier en karton
 glas
o woon-werkverkeer
o zakelijk verkeer
 Vliegreizen
 Internationale treinreizen
o Emissies van leveranciers
De CO2 footprint van de HU richt op scope 3. De emissies van leveranciers en de emissies
ten gevolge van zakelijk verkeer met eigen auto’s worden gezien als niet significant en
worden daarom niet nader gespecificeerd in de footprint.
Pagina 4/ 13
2. Aanpak
In dit hoofdstuk worden kort de uitgangspunten van het onderzoek gespecifieerd.
2.1
Algemene gegevens
In het onderzoek zijn zowel de vestigingen in Utrecht als in Amersfoort meegenomen. De
vestiging aan de Koningsbergerstraat (onderdeel van Domstad) is niet meegenomen. De
studentenpopulatie en staf is hieronder gespecificeerd.
Studenten
2009
2010
2011
2012
2013
39.199
38.396
36.819
35.201
37.282
FTEs
2.979
2.612
2.661
2.806 2.972*
Tabel 2-1: Algemene gegevens 2009-2013.
*NB: De FTEs in 2013 waren op het moment van schrijven nog niet bekend. Er is daarom
een schatting gemaakt op basis van het aantal studenten in 2013 in combinatie met de
verhouding in 2012. 2972 fte’s komt bij 3.513 medewerkers overeen met een gemiddeld
deeltijdpercentage van 85%.
2.2
Elektriciteit, aardgas en stadswarmte
De gegevens over elektriciteit, aardgas en stadswarmte zijn per gebouw aangeleverd.
De elektriciteit werd in zowel 2012 als 2013 duurzaam ingekocht. In 2012 werd de groene
stroom via Delta ingekocht. De mix was daarbij 50% waterkracht en 50% biomassa. In
2013 is het contract overgegaan naar Bas energie, waar gebruik wordt gemaakt van
Nederlandse windenergie.
De warmte op de Uithof wordt geleverd door de WKK’s van de energiecentrales, die worden
geëxploiteerd door de Universiteit Utrecht. Voor de locaties in de binnenstad wordt gebruik
gemaakt van het stadswarmtenet van Eneco. In de warmtebehoefte in Amersfoort wordt
voorzien door middel van aardgas gestookte ketels.
De energiestromen van de WKK’s zijn in de footprint gealloceerd op basis van het
rendement. Dit is een van de methoden die wordt geadviseerd door het GHG-protocol:
Primaire energie in aardgasequivalenten WKK /jr =
E
W
Ƞe
Ƞw
31,65
= Toegepaste elektriciteit (kWh/jr)
=Toegepaste warmte (GJ/jaar)
= 28.6%
= 51.9%
= calorische waarde aardgas (MJ/m3)
Het aangenomen rendement wordt stabiel verondersteld op basis van de rendementen van
de WKK gedurende 2011 (bron: Universiteit Utrecht).
Pagina 5/ 13
In 2012 en 2013 was de verdeling als volgt:
Elektriciteit (kWh)
Groen
De nieuwe Poort 21
Padualaan 99
Padualaan 101
Padualaan 97
Kas botanische tuinen
Bolognalaan 101
Hundertwasser (Bolognalaan 99)
Heidelberglaan 7
FC Dondersstraat 65
Nijenoord 1
Oudenoord 700
Oudenoord 330-340-370
Totaal
AMF
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
UTR
1.751.455
845.750
1.187.639
1.616.451
3.000
1.451.485
0
1.143.760
769.175
1.566.239
840.570
710.290
11.885.814
2012
Gas (m3 )
PV
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
91.402
29.443
77.133
33.488
0
80.022
6.396
43.361
0
0
0
0
361.244
Warmte (GJ)
Stadsw.
0
WKK
0
0
2.074
0
5.434
0
2.359
0
254
0
0
5.637
0
0
3.055
6.363
0
6.568
0
3.522
0
3.072
0
19.525
18.813
Tabel 2-2a: Gebouwgegevens voor elektra, gas en stadsverwarming voor 2012.
2013
Elektriciteit (kWh)
Gas (m3 )
Warmte (GJ)
Groen
PV
Stadsw.
WKK
De nieuwe Poort 21
AMF
1.659.480
0
42.976
0
0
Padualaan 99
UTR
820.026
0
63.797
0
1.243
Padualaan 101
UTR
1.158.938
0
169.721
0
3.306
Padualaan 97
UTR
1.650.701
0
75.982
0
1.480
Kas botanische tuinen
UTR
3.000
0
4.968
0
97
Bolognalaan 101
UTR
1.301.930
0
152.452
0
2.970
Hundertwasser (Bolognalaan 99) UTR
0
6.000
6.380
0
0
Heidelberglaan 7
UTR
1.119.325
0
90.884
0
1.771
FC Dondersstraat 65
UTR
761.129
0
0
7.496
0
Nijenoord 1
UTR
1.568.006
0
0
8.046
0
Oudenoord 700
UTR
832.285
0
0
2.718
0
Oudenoord 330-340-370
UTR
681.082
0
0
3.285
0
Totaal
11.555.902
6.000
607.160
21.545
10.867
Tabel 2-2b: Gebouwgegevens voor elektra, gas en stadsverwarming voor 2013.
N.b. De data van de botanische tuinen was helaas niet compleet. Ontbrekende waarden zijn
geïnterpoleerd op basis van deze metingen in 2013.
Uit de tabel blijkt dat het elektriciteitsgebruiik in 2013 is gedaald ten opzichte van het
voorgaande jaar. Verder valt op dat de levering van warmte door de WKK sterk is gedaald.
De reden hiervoor is dat de WKK wegens technische problemen niet goed heeft
gefunctioneerd. Waar in 2012 nog 69% van de warmte op de Uithof geleverd werd door de
WKK was dit in 2013 slechts 38%. De overige warmte is door de universiteit Utrecht
geleverd door de productie met aardgasketels. De warmte afgifte is geschied via het
warmtenet van de WKKs.
Pagina 6/ 13
2.3
Koudemiddelen
De volgende koudemiddelen werden in 2013 gebruikt voor de koelsystemen op de HU:
 355 kg R134A
 258 kg R407c
 158 kg R22

39 kg 410A
In 2012 werd ook nog een kleine hoeveelheid R404A toegepast. Dit type koudemiddel is in
2013 niet meer aangetroffen.
De emissie van koudemiddelen wordt berekend op basis van de hoeveelheid bijgevulde
vloeistof:
 Tijdens het onderzoek in 2012 konden de hoeveelheden bijgevulde koudemiddelen
niet worden achterhaald. In de footprint is in dat jaar aangenomen dat de jaarlijkse
lekverliezen circa 5% bedroegen van de totale inhoud.
 In 2013 is de bijgevulde hoeveelheid afkomstig van daadwerkelijke registraties.
Hieruit blijkt dat in 2013 alleen R22 en R407C zijn bijgevuld.
In onderstaande figuur is de verdeling weergegeven van de bijgevulde installaties.
Figuur 2-3: Totaal bijgevulde koudemiddelen in 2012-2013 in kg/jr.
* NB: Gegevens 2012 zijn gebaseerd op aanname, zie paragraaf hierboven.
Uit de figuur blijkt dat er een aanzienlijk verschil is tussen de bijgevulde koudemiddelen in
2012 en 2013. Dit verschil is echter veroorzaakt door een betere registratiemethode. Hieruit
blijkt dat eerdere resultaten te negatief werden ingeschat. Verder is het opvallend dat het
meest gebruikte koudemiddel, R123A, in 2013 geheel niet is bijgevuld. Omdat er in het hele
jaar echter maar drie wijzigingen in het koudemiddelenregister hebben plaatsgevonden, is
dit echter niet onverwacht.
Pagina 7/ 13
2.4
Zakelijk transport
Met zakelijk transport wordt voornamelijk gedoeld op zakelijk verkeer met internationale
intercity’s en internationaal vliegverkeer. De afgelegde afstanden met beide
vervoermiddelen zijn weergegeven in onderstaande figuur.
Gereisde kilometers
4.000.000
Zakelijk transport
3.000.000
2.000.000
1.000.000
0
2012
Vliegreizen
2013
Treinreizen
Figuur 2-4: Internationaal zakelijk transport van 2012-2013.
Uit de figuur kan worden geconcludeerd dat het vliegverkeer het afgelopen jaar significant is
afgenomen. Hoewel de internationale treinreizen jaarlijks afnemen, was in 2013 juist een
stijging zichtbaar. Het internationaal treinverkeer is niet significant ten opzichte van het
vliegverkeer.
2.5
Woonwerk verkeer
In de grafiek hieronder is het woon-werk verkeer weergegeven voor de periode 2012-2013.
De gegevens zijn afkomstig uit een mobiliteitsstudie uit 2009. Op basis van het aantal
studenten en medewerkers zijn de gegevens berekend in de opeenvolgende jaren.
De volgende modi zijn meegenomen in het onderzoek:
 Personenauto benzine
 Personenauto diesel
 Stadsbus
 Streekbus
 Intercity
De deelresultaten van het woonwerkverkeer zijn gevisualiseerd in grafiek 2-5.
Pagina 8/ 13
Woonwerk verkeer
180.000.000
160.000.000
140.000.000
120.000.000
km (intercity)
100.000.000
km (streekbus)
80.000.000
km (stadsbus)
60.000.000
km (diesel)
40.000.000
km (benzine)
20.000.000
0
2012
2013
Figuur 2-5: Woon-werk verkeer. Kilometers van 2012 -2013.
Uit de resultaten blijkt dat het woon werk verkeer is toegenomen ten opzichte van 2012.
Het toegenomen verkeer is rechtstreeks te relateren aan het aantal studenten en
medewerkers.
2.6
Afvalstoffen
De laatste emissiegroep die is meegenomen in deze rapportage betreft de hoeveelheid
afgevoerde afvalstoffen. Hoewel er diverse soorten afval worden geproduceerd zoals
gemengd bedrijfsafval, baterijen en verlichtingsapparatuur, wordt het afval in de footprint
enkel onderverdeeld in glas, papier en karton. Overige afvalstromen worden niet
meegenomen in de analyse.
Glas [kg]
Papier en karton [kg]
16.000
140.000
14.000
120.000
12.000
100.000
10.000
80.000
8.000
60.000
6.000
4.000
40.000
2.000
20.000
0
0
2013
Series1
2013
Papier
Karton
Figuur 2-6a: Productie van glas, papier en karton in 2013.
2.7
Emissiefactoren
De emissiefactoren in dit document zijn afkomstig van de gezamenlijke standaarden die zijn
opgesteld door een samenwerking tussen stichting Stimular, SKAO en Connekt
(2012/2013). De footprint sluit hierdoor goed aan op vergelijkbare documenten van andere
organisaties.
Pagina 9/ 13
In tabel 2-7 worden de emissiefactoren nader gespecificeerd.
Warmte en elektriciteit
Elektra, groen ingekocht
Elektra , PV opwekking
Aardgas Nederland
Warmte - WKK
Warmte - Stadswarmte
2012
0,008
0,080
1,825
41,5
20
2013
0,015
0,080
1,825
41,5
20
kg/kWh
kg/kWh
kg/m3
kg/GJ
kg/GJ
Koudemiddelen
R22
R407C
R410A
R404A
R134A
R401A
1.810
1.775
2.090
3.920
1.430
170
1.810
1.775
2.090
3.920
1.430
170
kg/kg
kg/kg
kg/kg
kg/kg
kg/kg
kg/kg
Vervoer en transport
Treinreis internationaal
Vliegreis (>2500km)
Benzine
Diesel
Stadsbus
Streekbus
Intercity
0,055
0,135
0,220
0,195
0,120
0,095
0,055
0,055
0,135
0,220
0,195
0,120
0,095
0,055
kg/km
kg/km
kg/km
kg/km
kg/km
kg/km
kg/km
Afval
Karton
Papier
Gesorteerd glas
0,950
0,95
0,84
1,208 kg/kg
1,208 kg/kg
0,840 kg/kg
Tabel 2-7: Emissiefactoren voor de CO2-berekening: www.milieubarometer.nl (2013)
* Inclusief gebruik aardgas in de WKK.
Pagina 10/ 13
3. Resultaten
3.1
Resultaten
In 2013 bedroeg de totale CO2 emissie van de HU 14,8 kton, wat neerkomt op
467 kg CO2/student. De emissie is met 6,2% is gestegen ten opzichte van 2012.
Uit figuur 3-1 kan worden geconcludeerd dat het grootste aandeel van de huidige emissies
wordt veroorzaakt door het woon-werkverkeer; in totaal zo’n 75%. Het gebruik van
elektriciteit is verantwoordelijk voor 13% van de emissies en het gebruik van aardgas en
warmte voor 10%. Overige emissies worden veroorzaakt door de productie van afval (1%)
en de invloed van zakelijk verkeer (2%). De emissie van koudemiddelen heeft een aandeel
van minder dan 1%.
kg CO2-equivalent
Resultaten CO2 footprint
20.000.000
18.000.000
16.000.000
14.000.000
12.000.000
10.000.000
8.000.000
6.000.000
4.000.000
2.000.000
0
Koudemiddelen
Zakelijk vervoer
Afval
Aardgas en warmte
Elektra
Woonwerk verkeer
2012
2013
Figuur 3-1: CO2 emissies 2012-2013.
De stijging van de emissies is voor een deel te relateren aan de stijging van het aantal
studenten. Het woonwerk verkeer is hier bijvoorbeeld direct aan gerelateerd. Als de huidige
emissie wordt vergeleken per student, dan is deze met 0,3% toegenomen t.o.v. 2012. De
toename van de emissie per student is gerelateerd aan de technische mankementen van de
WKK van de UU. Hierdoor is meer gebruik gemaakt van aardgasgestookte ketels dan in
2012. Bovendien is in 2013 gewisseld van energieleverancier, waardoor de emissiefactor
voor stroom is veranderd (andere mix). De emissie is hierdoor hoger.
Jaar
Emissie (kg/jr)
Studenten
Emissie/student (kg/st.)
2012
16.391.000
35.201
466
2013
17.408.500
37.282
467
Figuur 3-1: CO2 emissies 2012-2013 per student.
Pagina 11/ 13
Om de relatieve verschillen met 2012 te illustreren is in figuur 3-3 de relatieve verandering
per categorie weergegeven ten opzichte van 2012.
120%
100%
80%
60%
40%
20%
0%
-20%
-40%
-60%
-80%
Figuur 3-3: CO2 emissies van 2013 t.o.v. 2012. Een afname (groen) betekent een lagere
emissie.
De voornaamste percentuele afnamen in de emissieposten van dit jaar, zijn te herleiden
naar de koudemiddelen, de WKK en het zakelijk verkeer.
 De afname van de emissies van de koudemiddelen wordt veroorzaakt door een
verandering in het administratiesysteem, en kan dus afwijken van de werkelijkheid.
 Door de slechte performance heeft de WKK een deel van het jaar stilgelegen. De
directe emissies zijn daardoor afgenomen. Daarentegen zijn de emissies van aardgas
juist toegenomen.
 De afname in het zakelijk transport is niet direct te verklaren. Mogelijk is deze
afname te beschouwen als een succesvolle besparing.
De belangrijkste ontsparing van 2013 is zoals gezegd te vinden in de elektriciteit en het
aardgas, en daarnaast ook in de afvalproductie. Hoewel het lijkt alsof de productie van
papier en karton significant is toegenomen is ook hier een wijziging doorgevoerd in het
administratiesysteem en is de toename daarom mogelijk niet overeenkomstig de
werkelijkheid. Ook is de emissiefactor voor papier en karton hoger dan in 2012, wat
bijdraagt aan de verhoogde emissie.
3.2
Verbetermogelijkheden.
Voor de komende jaren wordt geadviseerd om de informatievoorziening ten aanzien van
woon-werkverkeer te optimaliseren. Deze post levert de grootste bijdrage aan de emissies,
maar wordt niet jaarlijks opnieuw geanalyseerd. Door een accurate informatieverstrekking
kan beter inzicht worden verkregen in de huidige stand van zaken en kan een strategie
worden bepaald om de bijbehorende emissie te verlagen.
De WKK’s vallen onder verantwoordelijkheid van de UU. De HU heeft hier geen directe
invloed op. Het beperken van de warmte- en elektriciteitsvraag van de HU panden op de
Uithof draagt uiteraard wel bij aan verlaging van de emissies.
Pagina 12/ 13
Bijlage 1: Uitfasering van koudemiddelen
Omdat in 2013 nog steeds R22 is gebruikt en bijgevuld, is nadere informatie bijgevoegd
over de uitfasering van verschillende koudemiddelen:
Koudemiddel R22
Hoewel R22 origineel werd toegepast als alternatief voor het ozonlaag-aantastende CFC-11
en CFC-12, worden de ozon aantastende eigenschappen van de stof tegenwoordig niet meer
gezien als acceptabel. Vanwege het effect op de ozonlaag, in combinatie met diverse
andere toxologische eigenschappen, is het sinds januari 2010 niet meer toegestaan om R22
toe te passen in nieuwe installaties, met de uitzondering R-22 uit hergebruik. Vanaf 1
januari 2015 is ook het bijvullen van R-22 verboden.
Op dit moment gebruiken diverse koelmachines bij Hogeschool Utrecht nog R22. In totaal is
was in 2013 nog 158 kg aanwezig bij de HU. Dit is gelijk aan 2012.
Pagina 13/ 13