Bijlage 7 reactie college op advies Wmo

Concept reactie op advies Wmo raad
Op 1 september 2014 hebben wij uw advies over de concept verordening maatschappelijke ondersteuning
2015 van de gemeente Bunnik ontvangen. Wij danken u hiervoor hartelijk en waarderen het feit dat u in
een kort tijdsbestek advies heeft uitgebracht. Via deze brief reageren wij op uw advies en geven wij
puntsgewijs aan hoe wij deze adviezen oppakken. Onderaan deze brief staan deze punten opgesomd.
Algemene reactie
Allereerst zijn wij blij te lezen dat u uw waardering uitspreekt over de helderheid van de
conceptverordening en de duidelijke onderbouwing van de keuzes die de gemeente wil gaan maken.
Wij maken uit uw advies op dat u in kan instemmen met de verordening en met de gemaakte keuzes.
U raadt ons aan drie prestatievelden opnemen in de verordening. Op zich is dit een goede gedachtegang.
Maar omdat hetgeen u noemt het hele gedachtegoed van de Wmo 2015 vrijwel volledig omvat, kiezen wij
ervoor dit niet expliciet in de verordening op te nemen. Sowieso hebben we als uitgangspunt om alleen
hoofdlijnen (kaders) in de verordening op te nemen. Waar nodig vindt uitwerking van onderwerpen plaats
in de beleidsregels en een besluit (waarvoor u ook een adviesaanvraag zult ontvangen in het najaar) en in
overige documenten zoals inkoopcontracten. Dat zult u ook teruglezen in de onderstaande artikelsgewijze
reacties op uw opmerkingen.
Reacties per artikel
Art. 3.2: De gemeente wil in het transitiejaar (2015), lokaal en regionaal gebruik maken van de uitgebreide
en goed gewaardeerde expertise van MEE. Wij zijn het met u eens dat onafhankelijkheid van
cliëntondersteuning van belang is en zullen dit meenemen in de afspraken die in het najaar worden
gemaakt over de nadere invulling van cliëntondersteuning door MEE in 2015.
Art. 4: Het is gedurende de hele onderzoeksperiode mogelijk voor inwoners om opmerkingen of latere
aanvullingen aan het verslag van het onderzoek toe te voegen. Het indienen van een persoonlijk plan kan
echter volgens de Wet alleen vóórdat het onderzoek van start gaat (art. 2.3.2.). In het persoonlijk plan
staat wat iemand persoonlijk ziet als passende ondersteuningsmaatregelen. Dit plan kan dan de start
vormen van het onderzoek. Als cliënten zich melden bij de gemeente wordt dit ook met hen besproken.
Inwoners hebben hiermee naar ons idee ruim de mogelijkheid om hun ideeën over de door hun gewenste
ondersteuning kenbaar te maken. Als uit het onderzoek blijkt dat een inwoner een beschikking voor een
maatwerkvoorziening nodig heeft (bijvoorbeeld ‘begeleiding’), dan stelt de toegangsmedewerker van de
gemeente samen met de inwoner een plan van aanpak op. Zodoende kan een cliënt ook na het
onderzoek de ondersteuning waar hij of zij recht op heeft, zelf mede vorm en inhoud geven.
Verder pleit u bij artikel 4 voor benadering van de mantelzorger bij het verzamelen van gegevens.
Wij zijn het met u eens dat de mantelzorger van belang is bij het verkrijgen van een volledig beeld van de
ondersteuningsbehoefte van een inwoner. Een inwoner kan indien gewenst ook altijd zijn of haar
mantelzorger betrekken bij het onderzoek. Bij de verstrekking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de
verordening art. 4.1 en 4.2, zal de gemeente de wet bescherming persoonsgegevens in acht nemen.
Art. 6: Opmerkingen of latere aanvullingen die een inwoner geeft op het verslag vormen inderdaad
onderdeel van het volledige dossier. Artikel 6.3 regelt dit.
Verder pleit u bij dit artikel voor voldoende aandacht voor de privacy en veiligheid van de
persoonsgegevens. In de kabinetsvisie ‘Zorgvuldig en bewust – gegevensverwerking en privacy in een
gedecentraliseerd sociaal domein’, staat dat het College van B&W verantwoordelijk is voor de
zorgvuldigheid van de gegevensverwerking die door of namens de gemeente plaatsvindt. Zij stelt eisen
aan de beveiliging en borging van de privacy. Het College is voor de wijze waarop het hieraan invulling
geeft verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.
Vanuit landelijk niveau ondersteunen VNG en KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse gemeenten) de
gemeenten op dit gebied. VISD (www.visd.nl) is de uitvoerder en op dit moment wordt hieraan hard
gewerkt. Zoals wij ook aangeven in onze reactie op uw advies over de verordening jeugdhulp 2015, willen
wij zo optimaal mogelijk gebruik maken van hetgeen landelijk wordt ontwikkeld. Zo willen wij gebruik
maken van de handreiking ‘verantwoording privacy sociaal domein’ en van de modelconvenanten die op
2
dit moment verschijnen. In deze geest zullen we in komende periode over privacy en informatiebeveiliging
afspraken maken met onze ketenpartners. De Wmo-raad willen we bij dit proces betrekken.
Art. 7: Uw opmerking dat een ondertekend van verslag van het onderzoek kan worden aangemerkt als
een aanvraag, is wat wij inderdaad ook beogen en in lijn met wat we de raad voorstellen.
Art. 9 en 10: In de concept verordening staat dat de gemeente externe advisering kan inkopen, zoals dat
ook op dit moment gebeurt in de gemeente voor bijvoorbeeld complexe zaken op het gebied van Wonen,
Rollen en Vervoer (WRV). Externe advisering staat in dit artikel genoemd zodat de gemeente indien nodig
externe advisering in kan kopen. Wij zijn het met u eens dat het voor cliënten duidelijk moet duidelijk zijn
wie de aanvraag beoordeelt en bij welk loket zij bezwaar kunnen maken. Wij zullen dit dan ook duidelijk
naar cliënten communiceren zodra de keuzes over de toegangsprocedure zijn uitgewerkt (najaar 2014).
Art. 13: De kwaliteitseisen die in de verordening worden vastgelegd, vormen de kaders voor het Wmokwaliteitsbeleid. De invulling van de specifieke kwaliteitseisen zoals eisen aan de deskundigheid van
beroepskrachten, wordt geregeld via de voorwaarden in contracten met zorgaanbieders. Ook de
resultaatsgebieden die u noemt zijn benoemd in deze contracten (zoals in de concept overeenkomst
maatwerk begeleiding). Daarom nemen we deze punten niet specifiek in de verordening op. Dit is ook in
lijn met ons algemene uitgangspunt om alleen hoofdlijnen vast te leggen in de verordening.
Uw advies over uniforme kwaliteitsmeting in de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht (ZOUT)
zien wij graag tegemoet.
Art. 18: Dit artikel betreft de verhouding prijs en kwaliteit van de levering van voorzieningen, en moet
voorkomen dat alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering van de dienstverlening.
Dit thema is onderwerp van gesprek aan de overlegtafel voor de zorginkoop ‘Zorg om Tafel’. In
gesprekken tussen gemeenten, zorgaanbieders en cliënten/cliëntvertegenwoordigers wordt bepaald wat
een juiste prijs-kwaliteit verhouding is. Zoals wij ook aangeven in onze reactie op uw advies op de
verordening jeugdhulp 2015, nemen wij uw opmerkingen over het sociaal team m.b.t. samenstelling,
belangenverstrengeling, en het tempo van de totstandkoming, mee in de evaluatie van het sociaal team
die op dit moment plaatsvindt.
Tenslotte
De WMO-raad hecht aan zorgvuldige communicatie van de gemeente naar de inwoners, omdat veel
mensen zich grote zorgen maken over de komende veranderingen en wat die voor hen betekenen. Dit is
zeer zeker een belangrijk aandachtspunt. Deze opmerking reikt verder dan de verordening en wordt in het
project sociaal domein opgepakt. Onder andere in de communicatie over het sociaal team.
Samenvatting
Hieronder vindt u een overzicht van de punten waarop wij actie zullen ondernemen:
- Onafhankelijkheid cliëntondersteuning wordt besproken met MEE;
- Beleidsregels & besluit worden voorgelegd aan de Wmo-raad;
- Afspraken over privacy en informatiebeveiliging worden voorgelegd aan de Wmo-raad;
- De communicatie naar cliënten over de toegang, bezwaar/beroep en de komende veranderingen
wordt in het project sociaal domein opgepakt;
- Uw opmerkingen over het Sociaal Team worden meegenomen in de evaluatie ervan.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Bijlage 7 reactie college op advies Wmo-raad verordening MO.doc/18-9-2014