Brief Ontwerpbesluiten omgevingsvergunning

Provincie Gelderland
T.a.v. De heer M. Schurink
Postbus 9090
6800 GC ARNHEM
datum
ons kenmerk
12 maart 2014
2013-0666
uw brief/kenmerk
behandeld door
doorkiesnummer
bijlage(n)
de heer J. Beukema
(026) 49 76 424
div.
onderwerp
Ontwerpbesluiten omgevingsvergunning.
Geachte heer Schurink,
Op 31 oktober 2013 ontvingen wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning voor het
realiseren van cluster 2 (Traverse Dieren) op het perceel Arnhemsestraatweg tussen
Ellecom en Dieren. Mede op ons verzoek heeft u de aanvraag aangevuld en nader
onderverdeeld bij brieven van 20 december 2013 en 20 februari 2014. Uw aanvraag is
geregistreerd onder nummer 2013-0666, bij de provincie geregistreerd onder nummer
2008-004398. Het betreft een drietal aanvragen voor de activiteit(en):
bouwen;
uitvoeren van diverse werken;
planologisch strijdig gebruik;
vellen van een houtopstand (lees: kappen)
aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.
In deze brief leest u ons besluit op uw aanvragen.
Gefaseerde verlening omgevingsvergunning
Artikel 2.5 van de Wabo vermeldt dat een omgevingsvergunning op verzoek van de
aanvrager in twee fasen wordt verleend. In uw eerdere aanvraag om een
omgevingsvergunning voor diverse activiteiten binnen Hof te Dieren heeft u verzocht de
omgevingsvergunning gefaseerd te verlenen. De omgevingsvergunning eerste fase is
verleend bij ons besluit van 7 november 2013, kenmerk 2013-0055. De voorliggende
aanvraag en de daarin beschreven, bovengenoemde activiteiten hebben, voorzover het de
eerste drie genoemde activiteiten betreft, betrekking op de tweede fase. Ons besluit ten
aanzien van deze activiteiten heeft dientengevolge betrekking op de tweede fase van de
omgevingsvergunning.
Omgevingsvergunning voor de activiteit kappen
Ten behoeve van het overzicht voor derden is het besluit op de activiteit vellen van een
houtopstand (hieronder aangeduid als activiteit D) mede in dit besluit opgenomen. Het
betreft een afzonderlijk besluit, dat geen deel uitmaakt van de tweede fase van de
omgevingsvergunning.
Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Ten aanzien van de aanvraag om vergunning voor het aanleggen van een gemeentelijke
weg (hieronder aangeduid als activiteit E) is besloten dat hiervoor geen vergunning nodig
is. Onder E. is hierop nader ingegaan.
Besluit
Burgemeester en wethouders besluiten op grond van:
de artikelen 2.1 lid 1 onder a in combinatie met 2.10;
de artikelen 2.1 lid 1 onder b in combinatie met 2.11;
de artikelen 2.1 lid 1 onder c in combinatie met 2.12 en 2.23;
van de
fase te
-
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) u een omgevingsvergunning 2e
verlenen voor:
de bouw van een viaduct (kunstwerk 1) en 2 verkeersportalen;
het uitvoeren van een werk of werkzaamheden (aanleg) op 4 locaties;
het realiseren van een tijdelijk kruispunt, in afwijking van de bestemming;
en besluiten voorts op grond van:
artikel 2.2 lid 1 onder g Wabo in combinatie met artikel 4.11 APV
u een omgevingsvergunning te verlenen voor:
het kappen van een boom,
verband houdend met het realiseren van het project Traverse Dieren op de percelen nabij
Arnhemsestraatweg te Dieren, kadastraal bekend als (onder andere) gemeente Dieren,
sectie O, nummer 191.
De bijgevoegde gewaarmerkte bijlagen moeten als ingelast bij dit besluit worden
beschouwd, en worden geacht deel uit te maken van dit besluit. Onderstaand treft u aan
een toelichting op de procedure en de toetsing.
Crisis- en Herstelwet
Op het besluit is de Crisis- en Herstelwet van toepassing. De omgevingsvergunning is
verleend ten behoeve van een project, Traverse Dieren, waarvoor een Inpassingplan is
opgesteld, als bedoeld in bijlage I punt. 2.1 van de Crisis- en Herstelwet.
Voorbereidingsprocedure
Op de voorbereiding van dit besluit is paragraaf 3.3 van de Wabo van toepassing, de
uitgebreide voorbereidingsprocedure. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) is van toepassing.
Coördinatieregeling
Provinciale Staten van Gelderland hebben op 23 januari 2013 besloten om voor het project
Traverse Dieren toepassing te geven aan de provinciale coördinatieregeling als bedoeld in
artikel 3.33, eerste lid, onder a, Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit betekent dat de
daarbij aangewezen besluiten, waaronder het onderhavige, gecoördineerd worden
voorbereid en bekendgemaakt, volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Er wordt
eerst een ontwerpbesluit bekendgemaakt, waartegen zienswijzen kunnen worden
ingediend. Vervolgens wordt het definitieve besluit opgesteld met een standpuntbepaling
met betrekking tot eventueel ingediende zienswijzen.
Gedeputeerde Staten van Gelderland treden op als coördinerend orgaan; zij treden niet in
de inhoudelijke besluitvorming van het bevoegd gezag. Als gevolg hiervan verzorgen
Gedeputeerde Staten de kennisgevingen van de met elkaar samenhangende
(ontwerp)besluiten en organiseren zij de behandeling van de eventueel tegen de
ontwerpbesluiten ingebrachte zienswijzen.
Het onderhavige besluit maakt deel uit van een tweede cluster van besluiten. De bedoeling
van deze coördinatieregeling is om de samenhang en inzichtelijkheid van de betrokken
besluiten te versterken en de besluitvorming zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. De
regeling heeft geen invloed op het toetsingskader voor ieder individueel besluit.
A: Activiteit ‘bouwen’
De activiteit ‘bouwen’ is getoetst aan:
1. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
2. het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor);
3. de Woningwet;
4. het Bouwbesluit 2012;
5. de bouwverordening;
6. het Inpassingsplan “Traverse Dieren”;
pagina
datum
ons kenmerk
2
12 maart 2014
2013-0666
7. de Welstandsnota, Gemeente Rheden, 2012 in combinatie met beeldkwaliteitsplan
Traverse Dieren (vastgesteld d.d. 19 december 2013);
8. het Mandaatbesluit Rheden 2013.
Motivering
Het betreft hier de activiteit bouwen voor de tunnelbak (KW1) en verkeerportalen met
vleermuisgeleiding.
Bij de toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ spelen
de weigeringsgronden uit artikel 2.10 van de Wabo een grote rol. Indien geen van deze
weigeringsgronden aanwezig is, kunnen en moeten wij de vergunning verlenen. Hierna
gaan wij nader in op de afzonderlijke weigeringsgronden:
a. Bouwbesluit 2012
U hebt voldoende aannemelijk gemaakt dat het project, eventueel na opvolging van de in
deze beschikking nader genoemde voorschriften, voldoet aan de voorschriften van het
Bouwbesluit.
b. Bouwverordening
U hebt voldoende aannemelijk gemaakt dat het project, eventueel na opvolging van de in
deze beschikking nader genoemde voorschriften, voldoet aan de bepalingen van de
bouwverordening.
c. Bestemmingsplan
Het project is gelegen in het bestemmingsplan (Inpassingsplan) “Traverse Dieren”, en
gelegen op gronden met de bestemmingen “Verkeer” met ter plaatse van de tunnel de
functieaanduiding “tunnel” en met de dubbelbestemming “Waarde archeologisch
aandachtsgebied” (WR-A) en de Gebiedsaanduiding “Milieuzonegrondwaterbeschermingsgebied’’.
Het project voldoet aan de van toepassing zijnde bestemmingsplanvoorschriften, in het
bijzonder de artikelen 5 en 8 van deze voorschriften.
d. Redelijke eisen van welstand
Het uiterlijk of de plaatsing van het project is, zowel op zichzelf beschouwd als in relatie tot
de omgeving, niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Daartoe is het project door de
Welstandscommissie getoetst aan de bepalingen van de Welstandsnota van de gemeente
Rheden. De commissie heeft op 18 februari 2014 positief geadviseerd. Het college ziet
geen aanleiding om van dit advies af te wijken. Het advies van de Welstandscommissie
moet als ingelast bij dit besluit worden beschouwd, en wordt geacht deel uit te maken van
dit besluit.
B: Activiteit ‘uitvoeren van werken’
Voor 4 locaties wordt deze vergunning aangevraagd:
B1: in de gebieden met de dubbelbestemming Leiding-Gas (zie nr. 4 op tekening overzicht
vergunningen cluster 2, d.d. 19 december 2013)
B2: in de gebieden met de dubbelbestemming Waarde-Archeologisch aandachtsgebied (zie
nr. 4 op tekening overzicht vergunningen cluster 2, d.d. 19 december 2013)
B3: in de gebieden aan weerszijden van de nieuwe toerit naar het toekomstig kruispunt
Ellecom, gedeeltelijk buiten het Inpassingsplan Traverse Dieren (zie nr. 2 op tekening
overzicht vergunningen cluster 2, d.d. 19 december 2013)
B4: buiten het Inpassingsplan Traverse Dieren, binnen Hof te Dieren (zie nr. 5 op tekening
overzicht vergunningen cluster 2, d.d. 19 december 2013)
De
1.
2.
3.
activiteit ‘uitvoeren van werken’ is getoetst aan:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor);
de vigerende bestemmingsplannen Landelijk Gebied en Inpassingsplan Traverse
Dieren;
4. Wet ruimtelijke ordening;
5. het Mandaatbesluit 2013.
pagina
datum
ons kenmerk
3
12 maart 2014
2013-0666
Motivering
Bij de toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit ‘het uitvoeren
van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’ spelen de
weigeringsgronden uit artikel 2.11 van de Wabo een grote rol. Indien geen van deze
weigeringsgronden aanwezig is, kunnen en moeten wij de vergunning verlenen. Hieronder
gaan wij nader in op de afzonderlijke weigeringsgronden.
B1.
Vigerende bestemmingsplan
Het betreft hier het egaliseren of ophogen van de ondergrond (zie profielentekening
60707019-371 en 60707019-372 d.d. 18 dec. 2013).
Het project is gelegen in het vigerende bestemmingsplan “Inpassingsplan Traverse
Dieren”, en gelegen op gronden met als bestemming “Leiding-Gas”.
Ingevolge artikel 7.4, lid a onder 4 is het verboden op of in de gronden met de
bestemming ‘Leiding-Gas’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
Ingevolge artikel 7.4, lid c kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden worden verleend indien de betreffende
werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.
Ingevolge artikel 7.4, lid d wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de
leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de
belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld
dienen te worden om eventuele schade te voorkomen, alvorens op een aanvraag om een
omgevingsvergunning te beslissen.
Beoordeling
De aanvrager heeft in dit stadium van besluitvorming voldoende aannemelijk gemaakt dat
door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet
onevenredig worden geschaad. Een schriftelijke bevestiging hiervan door de betrokken
leidingbeheerder is aangevraagd en zal naar verwachting worden verkregen.
B2.
Vigerende bestemmingsplan
Het betreft hier het egaliseren of ophogen van de ondergrond (zie profielentekening
60707019-372 d.d. 18 dec. 2013).
Het project is gelegen in het vigerende bestemmingsplan “Inpassingsplan Traverse
Dieren”, en gelegen op gronden met de dubbelbestemming “ Waarde-Archeologisch
aandachtsgebied”.
Ingevolge artikel 8.3 is het verboden op of in gronden met de bestemming ‘WaardeArcheologisch aandachtsgebied zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist tenzij die voortvloeien uit een verleende
omgevingsvergunning;
c. het ophogen van gronden met meer dan 30 centimeter, tenzij die werkzaamheden
voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
d. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 centimeter, waartoe ook gerekend
wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen drainage en ontginnen;
Ingevolge artikel 8.3.1 wordt de vergunning niet verleend:
a. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met de het toegestane gebruik
in de gegeven bestemming;
b. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de
cultuurhistorische- dan wel monumentale waarden en kwaliteiten van de gronden
onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
pagina
datum
ons kenmerk
4
12 maart 2014
2013-0666
c. eerder dan nadat een advies is ontvangen van een erkend archeoloog of een deskundig
bureau voorzover de gronden zijn gelegen in het archeologisch aandachtsgebied.
Beoordeling
De aanvrager heeft tijdens een presentatie van de voorgenomen werkzaamheden aan de
de gecombineerde commissie welstand en cultuurhistorie op 14 januari 2014 voldoende
aannemelijk gemaakt dat hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te
verwachten gevolgen, de cultuurhistorische- dan wel monumentale waarden en kwaliteiten
van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Dit blijkt uit
bijgevoegd advies van de gecombineerde commissie welstand en cultuurhistorie, hetgeen
onderdeel uitmaakt van dit besluit. De werkzaamheden betreffen het mogelijk aanbrengen
van ophogingen welke in de aanvraag om eerste fase beschikking zijn opgenomen als
onderdeel van de landschappelijke inpassing van het project. Het profiel van de
ophogingen correspondeert met de daarbij gepresenteerde profielen en de daarover
uitgebrachte adviezen.
Ten aanzien van de nadere verkenning van de archeologische waarde van het gebied zijn
door de aanvrager Programma’s van Eisen opgesteld welke mede door de regionaal
archeoloog zijn beoordeeld. Deze heeft hierover een positief advies aan ons uitgebracht.
B3.
Vigerende bestemmingsplan
Het betreft hier het egaliseren of ophogen van de ondergrond en het herstel van het profiel
van de es (zie profielentekening 60707019-375 d.d. 18 dec. 2013).
Het project is gelegen binnen het bestemmingsplan “Buitengebied 1995”, en gelegen op
gronden met als bestemming “Agrarisch gebied met landschappelijk en natuurwaarde”.
Ingevolge artikel 4, lid 10 is op deze gronden het bepaalde in artikel 15 met betrekking tot
de aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 15, lid 1 is het verboden op of in gronden overeenkomstig hetgeen
vermeld is in onderstaand schema (onder b) zonder of in afwijking van een
aanlegvergunning de volgende werkzaamheden, niet zijnde normale onderhouds- of
beheerswerkzaamheden, welke verband houden met en voortvloeien uit bij de
onderscheiden bestemmingen tot uitdrukking gebrachte doeleinden, de bodem te
ontginnen, te verlagen of af te graven, op te hogen en/of te egaliseren.
Ingevolge art. 15, lid 2, sub a is een vergunning als bedoeld in lid 1 niet vereist voor zover
op grond van meer specifieke regelgeving terzake voor de uitvoering van deze werken en
werkzaamheden reeds een vergunning of ontheffing noodzakelijk is en deze vergunning of
ontheffing eveneens beoogt de aanwezige waarden te beschermen.
Er is op 7 november 2013 een omgevingsvergunning is verleend voor onder andere het
veranderen van een rijksmonument, waar het opbollen van de es onderdeel van uit maakt.
Zodoende is voor deze activiteit voorzien in een omgevingsvergunning die eveneens
beoogt de aanwezige waarden te beschermen.
B4.
Vigerende bestemmingsplan
Het betreft hier het vellen van een 17-tal bomen. Het vigerende bestemmingsplan
“Buitengebied 1995” heeft ter plaatse van het overpark (buiten de grenzen van het
inpassingsplan) de bestemming Landhuizen. Ingevolge artikel 17, lid 7 van de
voorschriften is geen aanlegvergunning vereist voor het vellen of rooien van bomen.
C: Activiteit ‘planologisch strijdig gebruik’
In verband met de verkeersfasering wordt een tijdelijk kruispunt Ellecom gerealiseerd
voorafgaande aan de definitieve reconstructie van dit kruispunt. De tijdelijkheid omvat een
periode van 6 tot 9 maanden, te berekenen vanaf het derde kwartaal 2015 (aanvang
definitieve reconstructie kruispunt).
De activiteit ‘planologisch strijdig gebruik’ is getoetst aan:
1. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
2. het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor);
pagina
datum
ons kenmerk
5
12 maart 2014
2013-0666
3. het Inpassingplan “Traverse Dieren” en het bestemmingsplan “Ellecom-Oost 1979”;
4. het Mandaatbesluit Rheden 2013.
c. Vigerende bestemmingsplan
Het project is gelegen in het Inpassingsplan “Traverse Dieren” en is gelegen op gronden
met als bestemming “Verkeer”, “Natuur” en de dubbelbestemmingen “Waardearcheologisch aandachtsgebied”. Het betreft hier het meest westelijke deel van het perceel
kadastraal bekend als gemeente Dieren, sectie G, nr. 191. Het project voldoet niet aan de
van toepassing zijnde planregels verbonden aan de bestemming “Natuur” en “Waardearcheologisch aandachtsgebied”. Op grond van laatstgenoemde geldende regels is een
tijdelijk kruispunt niet toegestaan.
Het project is tevens gelegen in het bestemmingsplan “Ellecom-Oost 1979” en is gelegen
op gronden met de bestemming “Agrarische Doeleinden”. Het project voldoet niet aan de
van toepassing zijnde planregels verbonden aan de bestemming “Agrarische Doeleinden”.
Op grond van laatstgenoemde geldende regels is een tijdelijk kruispunt niet toegestaan.
Ingevolge artikel 2.10, lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
wordt een eventuele aanvraag omgevingsvergunning voor een activiteit welke in strijd is
met het bestemmingsplan mede aangemerkt als een aanvraag omgevingsvergunning voor
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a van de Wabo kan de omgevingsvergunning
voor een activiteit, welke in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening,
slechts verleend worden in de volgende gevallen:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of beheersverordening opgenomen
regels inzake afwijking (binnenplanse regels),
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (artikel 4, bijlage II,
van het Bor: planologische kruimelgevallen) of,
3°. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering
van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Overweging
Het is mogelijk om af te wijken van het Inpassingsplan “Traverse Dieren” voor de realisatie
van een tijdelijk kruispunt Ellecom als de activiteit niet in strijd is met een goede
ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing
bevat als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wabo. Voor de
betreffende activiteit is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
Gezien de tijdelijke aard en de noodzaak tot doorstroming van het verkeer is er ruimtelijk
gezien geen zwaarwegend motief om afwijzend te adviseren, teneinde de
verkeersveiligheid te garanderen.
Belangenafweging
Instemmen met dit tijdelijk project, te weten voor een periode van 6 tot 9 maanden, te berekenen
vanaf het derde kwartaal 2015 (aanvang definitieve reconstructie kruispunt). levert in onze optiek
geen ruimtelijk onaanvaardbare situatie op. Het tijdelijk afwijken van het planologisch
toetsingkader achten wij in dit specifieke geval dan ook aanvaardbaar. Daarbij hebben wij
tevens de belangen van de weggebruikers in ogenschouw genomen. Het realiseren van dit
bouwplan levert geen onaanvaardbare situatie op.
Gelet op de planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen is het
college van oordeel dat medewerking kan worden verleend aan de omgevingsvergunning
voor de activiteit `planologisch strijdig gebruik’, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid
onder c Wabo en artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3° Wabo.
D: Activiteit ‘het vellen van een houtopstand’
De activiteit ‘het vellen van een houtopstand’ is getoetst aan:
1. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
2. het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor);
3. hoofdstuk 4, afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden (APV);
pagina
datum
ons kenmerk
6
12 maart 2014
2013-0666
4. de Beleidsnota Bomen;
5. de Lijst bijzondere bomen 2013;
6. het Mandaatbesluit 2013
Artikel 4:11 APV
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegde gezag een
houtopstand die is vermeld op de lijst bijzondere bomen te vellen of te doen vellen.
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:
a. uit een beoordeling van een deskundige blijkt dat de houtopstand gevaar oplevert
voor de omgeving, of
b. uit een weging van de betrokken belangen blijkt dat de gevolgen van weigering
van de omgevingsvergunning onevenredig zijn in verhouding tot de belangen die
met weigering zijn gediend.
2. Aan de vergunning worden voorschriften verbonden; een herplantplicht kan van die
voorschriften deel uitmaken.
Gemeentelijk beleid
Bomen hebben een belangrijke functie in de woon- en leefomgeving van de inwoners van
onze gemeente. Bomen dragen bij aan de verfraaiing van dorp en straat en worden door
de meeste bewoners gewaardeerd. Bomen vormen de dragers van de groenstructuur die
medebepalend is voor de kwaliteit van onze gemeente.
In het Groenstructuurplan (2002) en Beleidsnota Bomen is het raamwerk van de gemeente
Rheden vastgesteld. Het raamwerk vormt het groene geraamte in de dorpen, waarin
bomenlanen en bomenrijen het beeld vormen. Het is van het allergrootste belang dat dit
beeld behouden blijft en, indien mogelijk, verbeterd wordt. Ook particuliere bomen kunnen
deel uit maken van dit raamwerk. Daarnaast is een aantal individuele bomen als bijzonder
aangemerkt, deze staan vermeld op de lijst Bijzondere Bomen (2013).
Motivering
Artikel 4:11 lid 1 onder b van de APV bepaalt dat een omgevingsvergunning kan worden
verleend als uit een weging van de betrokken belangen blijkt dat de gevolgen van
weigering van de omgevingsvergunning onevenredig zijn in verhouding tot de belangen die
met weigering zijn gediend.
De Harderwijkerweg behoort tot het raamwerk als een bomenlaan aan weerszijden van de
weg. De betreffende eik is een solitaire boom die staat tussen de Burgemeester de
Bruinstraat en het spoor en maakt niet wezenlijk deel uit van de bomenlaan. De
bomenlaan van de Harderwijkerweg begint eigenlijk pas aan de noordzijde van de
spoorlijn. Verder is de realisering van Traverse Dieren een project met groot
maatschappelijk belang. Het belang om dit project te realiseren weegt zwaarder dan het
belang dat is gediend met de handhaving van deze ene solitaire boom. Daarbij wordt in
aanmerking genomen dat het project Traverse Dieren mede voorziet in de aanplant van
nieuw groen, zodat recht wordt gedaan aan de doelstellingen van het Groenstructuurplan.
Gelet op het voorgaande en na afweging van alle betrokken belangen zijn wij van mening,
dat de omgevingsvergunning voor het kappen van de eik (quercus robur) verleend kan
worden.
E. Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2.11 APV regelt dat het verboden is zonder of in afwijking van een
(omgevings)vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in
een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of
anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. Een vergunning
wordt verleend door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij
bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. In overige
gevallen wordt de vergunning verleend door het college.
Mogelijke vergunningplicht voor het veranderen van een weg voortvloeit uit artikel 2.2 lid 1
onder d van de Wabo. In dat artikel is aangegeven dat er een vergunning voor het
veranderen van een weg nodig is, voor zover daarvoor tevens een aanlegvergunning (als
pagina
datum
ons kenmerk
7
12 maart 2014
2013-0666
bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo) is vereist. Met andere woorden: alleen als
voor het veranderen van de weg een aanlegvergunning nodig is op grond van het
bestemmingsplan,is er ook een omgevingsvergunning o.g.v. artikel 2.2 lid 1 onder d van
de Wabo i.c.m. artikel 2:11 van de APV nodig. I.c. is geen aanlegvergunning nodig op
grond van het Inpassingsplan Travese Dieren, waardoor er geen vergunningplicht geldt in
de zin van artikel 2.2 lid 1 onder d van de Wabo in combinatie met artikel 2:11 van de
APV.
Voor onderhavig wegtrace, N 348 Arnhemsestraatweg tussen N 317 en Doesburgsedijk
geldt het Inpassingsplan Traverse Dieren met de bestemming “Verkeer”. Op grond van de
regels behorende bij deze bestemming zijn een gebiedsontsluitingsweg en overige lokale
wegen toegestaan met de daarbij behorende technische voorzieningen, bouwwerken en
gebouwen. Er is derhalve hier geen sprake van strijd met een bestemmingsplan (lees :
Inpassingsplan). Een vergunning op grond van artikel 2.2 lid 1 onder d in combinatie met
artikel 2.11 APV is hier derhalve niet aan de orde.
Na realisatie van Traverse Dieren wordt de huidige provinciale weg N348 verlegd. De
bestaande weg wordt overgedragen aan de gemeente Rheden en vervolgens ingrijpend
veranderd. Een deel van de weg wordt dan terug gegeven aan Hof te Dieren en het
resterende deel wordt bestemd voor (brom)fietsers, landbouwvoertuigen en
brommobielen.
Zienswijze
De ontwerpbeschikkingen, waarin wij kenbaar hebben gemaakt om voornemens te zijn om
de gevraagde vergunning te verlenen, is op 13 maart 2014 gepubliceerd in De
Staatscourant, De Gelderlander en De Regiobode.
De ontwerpbeschikkingen van het tweede cluster gecoördineerde vergunningen liggen met
de daarbij behorende stukken met ingang van 14 maart 2014 tot en met 24 april 2014 ter
inzage:
-
-
-
bij de gemeente Rheden, bij de balie van de afdeling Inwonerszaken in het
Gemeentehuis, Hoofdstraat 3 te De Steeg, van maandag tot en met donderdag van
8.30 tot 15.00 uur en op vrijdag van 8.30 tot 12.30;
bij het Gemeentelijk Servicecentrum Dieren, Ericaplein 5A, 6951 CN Dieren, op
maandag van 13.00 tot 17.00 uur en op dinsdag tot en met vrijdag van 10.30 tot
17.00;
bij de provincie Gelderland in het informatiecentrum in het Huis der Provincie,
Markt 11 te Arnhem op werkdagen van 08.30 tot 16.30 uur.
U kunt de stukken ook inzien en downloaden via de website
www.gelderland.nl/traversedieren.
In de periode van 13 maart 2014 tot en met 23 april 2014 kan een ieder een zienswijze
indienen, bij voorkeur schriftelijk, indien gewenst mondeling. In geval van een schriftelijke
zienswijze dienen het zaaknummer 2008-004398 en het kenmerk van het specifieke
ontwerpbesluit waarop de zienswijze betrekking heeft(2013-0666/omgevingsvergunning 2e
fase en/of 2013-0666/omgevingsvergunning kappen), te worden vermeld.
Stuur uw schriftelijke zienswijze naar de provincie Gelderland als coördinerende instantie:
per e-mail naar [email protected], onder vermelding van ‘zienswijze
vergunningcluster 2 Traverse Dieren, zaaknummer 2008-004398 en het kenmerk
van het desbetreffende ontwerpbesluit (2013-0666/omgevingsvergunning 2e fase
en/of 2013-0666/omgevingsvergunning kappen) of
per brief aan Gedeputeerde Staten van Gelderland t.a.v. de heer F.A.H. Montanus,
Procesmanager coördinatie Traverse Dieren, Postbus 9090, 6800 GX ARNHEM,
onder vermelding van ‘zienswijze vergunningcluster 2 Traverse Dieren,
zaaknummer 2008-004398 en het kenmerk van het desbetreffende ontwerpbesluit
(2013-0666/omgevingsvergunning 2e fase en/of 2013-0666/omgevingsvergunning
kappen).
pagina
datum
ons kenmerk
8
12 maart 2014
2013-0666
Mondelinge zienswijzen op het ontwerpbesluit kunnen tijdens de periode van ter
inzagelegging worden ingediend bij de gemeente Rheden, aan de balie van de afdeling
Inwonerszaken in het Gemeentehuis, Hoofdstraat 3 te De Steeg, van maandag tot en met
donderdag van 8.30 tot 15.00 uur en op vrijdag van 8.30 tot 12.30 uur.
Een mondelinge zienswijze kunt u binnen de gestelde termijn van zes weken ook inbrengen
door op werkdagen een afspraak te maken met de heer F.A.H. Montanus van de provincie
Gelderland. De heer Montanus is bereikbaar via telefoonnummer: 026 – 359 81 54
(Projectsecretaris Traverse Dieren de heer J. Van de Wouw).
Van een mondeling ingebrachte zienswijze wordt een verslag gemaakt.
Van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze is wel/geen gebruik gemaakt.
Conclusie
Uw aanvraag voldoet, na opvolging van de in deze beschikking nader genoemde
voorschriften, aan de gestelde eisen, en daarom verlenen wij u de gevraagde
omgevingsvergunning.
Voorschriften
Aan deze omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:
1. u mag voor het einde van de beroepstermijn –van zes weken na bekendmaking van dit
besluit– geen gebruik maken van de vergunning. Deze vergunning treedt namelijk pas
in werking op de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift
(zie artikel 6.1 lid 2 onder b van de Wabo);
2. indien gedurende de onder 1. genoemde beroepstermijn een verzoek om voorlopige
voorziening is ingediend bij de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State , mag u –zolang niet op het verzoek is beslist- geen gebruik maken
van deze vergunning
3. de houder van de vergunning moet ervoor zorgen dat de vergunning te allen tijde op
het werk aanwezig is en op eerste verzoek aan een medewerker afdeling Ruimte ter
inzage wordt gegeven;
4. de houder van de vergunning geeft de gemeente kennis van:
a. het begin van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder
begrepen, ten minste twee dagen tevoren;
b. het begin van het heiwerk, het slaan van proefpalen daaronder begrepen, ten
minste twee dagen tevoren;
c. het begin van grondverbeteringswerkzaamheden ten minste twee dagen van
tevoren;
d. het begin van het storten van beton ten minste een dag tevoren;
e. de voltooiing van de grondleidingen en afvoerputten onmiddellijk na voltooiing;
f. de voltooiing van de onderdelen van het bouwwerk.
Bij voorkeur ontvangen wij uw melding, onder vermelding van uw zaaknummer,
digitaal via [email protected]. Wanneer u geen beschikking heeft over internet,
kunt u de melding telefonisch doorgeven bij het Klant Contact Centrum, telefoon (026)
49 76 911, bereikbaar op maandag t/m donderdag van 08.30 uur tot 17.00 uur, en op
vrijdag tot 12.30 uur.
5. Uiterlijk drie weken voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moeten ter
goedkeuring aan ons College worden overlegd:
(uitvoerings)tekeningen en berekeningen van alle gewapend beton- en
staalconstructies van zowel Kunstwerk 1 als de 2 verkeersportalen;
6. Met het bouwen mag niet worden begonnen voordat vanwege burgemeester en
wethouders voor zover nodig:
a. de hoogte van de weg ter plaatse is aangegeven;
b. de rooilijnen op het bouwterrein zijn uitgezet.
c. Archeologisch vervolgonderzoek is goedgekeurd
7. Op grond van artikel 4.1 lid 1van Regeling bouwbesluit 2012 moet het bouwafval (en
sloopafval) op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de volgende fracties
(voor zover aanwezig):
pagina
datum
ons kenmerk
9
12 maart 2014
2013-0666
a.
gevaarlijk afval, als bedoeld in de Regeling Europese afvalstoffenlijst
(Eural; Stcr. 17 augustus 2001; nr. 159, blz 9);
b. steenachtig sloopafval;
c. gipsblokken en gipsplaatmateriaal;
d. bitumineuze dakbedekking;
e. teerhoudende dakbedekking;
f. teerhoudend asfalt;
g. niet-teerhoudend asfalt;
h. dakgrind;
i. overig afval.
Voornoemde fracties, alsmede de eventuele andere fracties die op de bouwplaats
worden gescheiden uit het bouwafval moeten worden afgevoerd naar een
bewerkingsinrichting die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen, met dien
verstande dat de fractie ‘overig afval’ moet worden afgevoerd naar een
sorteerinrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen.
Voornoemde verplichtingen om af te voeren naar een bewerkingsinrichting
respectievelijk een sorteerinrichting gelden niet indien en voor zover het bouwafval
wordt ingezameld door of namens fabrikant of leverancier.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het scheiden van de
fracties b tot en met j, indien de logistieke situatie daartoe aanleiding geeft of indien
naar verwachting de hoeveelheid per fractie dermate gering is dat het niet redelijk is
het scheiden in afzonderlijke fracties te eisen.
Beroep
Gedurende de in de kennisgeving van dit besluit genoemde termijn van zes weken kan
hiertegen beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State door:
belanghebbenden die eerder tijdig een zienswijze hebben kenbaar gemaakt op het
ontwerpbesluit;
belanghebbenden die aan kunnen tonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn
geweest om een zienswijze op het ontwerpbesluit in te dienen;
Overige belanghebbenden, die geen zienswijzen hebben ingediend, kunnen beroep
aantekenen tegen alle wijzigingen in het definitieve besluit ten opzichte van het
ontwerpbesluit. Deze wijzigingen zijn beschreven in de Nota van Antwoord “Zienswijzen
vergunningen Traverse Dieren cluster 2”.
Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het
indienen van een beroepschrift (artikel 6.1 lid 2 onder b van de Wabo).
Binnen de beroepstermijn van onderhavig besluit kan tevens een verzoek om voorlopige
voorziening worden ingediend bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State. In dat geval wordt de werking van het besluit opgeschort totdat op het
verzoek is beslist.
Op het besluit is afdeling 2 (Procedures) van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van
toepassing. Voor wat betreft het indienen van een beroepschrift betekent dit dat:
a. de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen;
b. de beroepsgronden na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden
aangevuld en het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de
beroepstermijn geen gronden zijn ingediend.
Concreet betekent dit dat een proforma beroepschrift hier niet tot de mogelijkheden
behoort.
Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om
een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van
betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State, telefoonnummer (070) 426 44 26.
pagina
datum
ons kenmerk
10
12 maart 2014
2013-0666
De wettelijke hoofdregel is dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
uitspraak doet binnen twaalf maanden na afloop van de beroepstermijn. De beslistermijn
wordt in dit geval door de Crisis- en herstelwet ingekort tot 6 maanden.
Dit besluit wordt gepubliceerd in De Staatscourant, De Gelderlander en in de Regiobode op
de gemeentelijke infopagina ‘de Rhedenaar’.
Documenten behorende bij dit besluit:
Brief d.d. 20 februari 2014 inclusief de documenten zoals die staan genoemd in het
“overzicht actuele documenten vergunningaanvragen cluster 2 Traverse Dieren”.
Vragen?
Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de heer J. Beukema van de
afdeling Ruimte via telefoonnummer (026) 49 76 424 of per e-mail [email protected].
Heeft u vragen aangaande de procedure en de coördinatieregeling kunt u – zoals ook is
aangegeven in de kennisgeving – contact opnemen met de heer mr. F.A.H. Montanus,
Uitvoerend coördinator Procedures Traverse Dieren van de provincie Gelderland via
telefoonnummer (026) 359 81 54 (Projectsecretaris Traverse Dieren de heer J. Van de
Wouw).
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Rheden,
namens hen,
mw. drs. C.M. Spruijt,
teammanager Uitvoering Ruimte.
Datum van verzending:
AFSCHRIFT AAN:
- Gemeente Rheden, afdeling Ruimte t.a.v. bouwtoezicht (+ bijlagen)
- Gemeente Rheden, afdeling Ruimte t.a.v. A. Bandel
- Gemeente Rheden t.a.v. de heer R. König
- BAG beheerder – B. Beunk
pagina
datum
ons kenmerk
11
12 maart 2014
2013-0666
Mededelingen
1. Wij kunnen de omgevingsvergunning intrekken, indien gedurende een periode van 26
weken geen werkzaamheden zijn verricht (artikel 2:33 lid 2 onder a van de Wabo).
2. Bij het verlenen van deze omgevingsvergunning heeft de gemeente niet nagegaan of
de bouw voldoet aan de voorschriften van het Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder
betreffende het burenrecht en andere, uit het eigendomsrecht van derden
voortvloeiende, rechten.
3. Wanneer sloopafval in de vorm van historisch waardevol materiaal vrijkomt, kunt u dat
-in verband met behoud en hergebruik- afvoeren naar het Historisch
Bouwfragmentendepot Monumentenwacht Gelderland, Landgoed de Mellard,
Hoogsestraat 10 te Valburg. Dit depot wordt bestuurd door Monumentenwacht
Gelderland ([email protected]).
4. Als u overleg wenst of al dan niet sprake is van historisch waardevol materiaal, kunt u
hierover contact opnemen met mevrouw J. Roselle van de afdeling Ruimte via
telefoonnummer (026) 49 76 437.
pagina
datum
ons kenmerk
12
12 maart 2014
2013-0666