2014 05 21SB Presentatie voka bij ESSENSCIA

DE OMGEVINGSVERGUNNING
Essenscia-forum “Milieu,
Veiligheid en Gezondheid”
Naam :
Functie :
Datum :
Steven Betz ([email protected])
Senior adviseur milieu & ruimtelijke
ordening kenniscentrum Voka-Vlaams
netwerk van ondernemingen
21 mei 2014
Inhoudstafel
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
XI.
XII.
XIII.
XIV.
XV.
Totstandkoming van het ontwerpdecreet
Kenmerken en opzet
Toepassingsgebied
Bevoegde overheid
Advies
Procedure
Duur van de vergunning
Flankerende maatregelen: evaluaties
Wijzigingsbepalingen natuurdecreet en DABM
Schema verhouding OVD t.o.v. VCRO en titel VDABM
Overgangsregeling
Handhaving
Nog uit te werken
Timing ?
Besluit : Beoogde winsten van deze hervorming
I. Totstandkoming ontwerpdecreet
II. Kenmerken en opzet
Ambitie is sneller, beter en eenvoudiger…
 Geïntegreerde procedure en beslissing
 Uniforme en transparante procedures
 Korte en gesanctioneerde beslissingstermijnen
 Beslissingsbevoegdheid leggen waar ze thuishoort
 Vergunningen met permanent karakter
 Toepassing principe bestuurlijke lus
…
II. Kenmerken en opzet
Bron van bovenstaande figuur:: VVSG
III. Toepassingsgebied
Van toepassing op :
1. Bouwvergunning
2. Milieuvergunning
3. Verkavelingsvergunning
Ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek
 Ontwerpdecreet:
“Als het project zowel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen
als de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten
omvat en die aspecten onlosmakend met elkaar verbonden zijn, wordt de
vergunningsaanvraag ingediend zowel voor de stedenbouwkundige
handelingen als voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten”
 MvT
“… verhinderen geenszins dat een vergunning voor een project met aspecten die
niet onlosmakelijk verbonden zijn, fasegewijs wordt aangevraagd en vergund of dat
nadien een vergund project niet kan worden verbouwd of veranderd.”
IV. Bevoegde overheid
Vlaamse Regering
 Vlaamse Projecten
Deputatie
 Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de
gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse
projecten
 provinciale projecten
Gemeente
 de gemeentelijke projecten
 al de rest
IV. Bevoegde overheid
Vlaamse Regering
 Vlaamse Projecten
Limitatieve lijst





Lijninfrastructuur- en leidingennetwerken (op Vlaams niveau)
Vlaamse poorten, havens en zeewering,
Energievoorziening
(op Vlaams niveau)
Afvalverwerking
(op Vlaams niveau)
Projecten met een ruimtelijke en/of mobiliteitsimpact op Vlaams
niveau of met een Vlaams strategische belang, ,,.
IV. Bevoegde overheid
 Lijninfrastructuur op Vlaams niveau
 Hoofdwegen, primaire wegen (cat.I&II) en secundaire
wegen(cat.I)
 Spoorwegen voor het personen- en/of goederenvervoer
 Luchthaveninfrastructuur
 Vlaamse waterlopen en de onbevaarbare waterlopen van de 1e
categorie
 infrastructuur van bedrijventerreinen, opgenomen in een GRUP in
kader van ENA
…
IV. Bevoegde overheid
 Vlaamse poorten, havens en zeewering
 De Vlaamse zeehavens
 Havens voor de binnenscheepvaart
 De nationale en regionale luchthavens in Vlaanderen
 De Internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken
 De nautische ontsluiting van de Vlaamse zeehavens
 De ontwikkeling en uitbouw van de strategische zeewering en
kustverdediging
 Strategische waterbeheersingsprojecten van bovenlokaal belang
 Tijdelijke vergunningen noodzakelijk ter realisatie van de Vlaamse
poorten, havens en zeewering
…
IV. Bevoegde overheid
 Energievoorziening
 Grootschalige energie-productievoorzieningen
 transmissienet en het plaatselijk vervoersnet van elektriciteit
 Geothermie
 …
 Afvalverwerking
 Grootschalige afvalverwerkingsinstallaties
 Verwerking van splijtstoffen;
 Baggerstorten,
 …
IV. Bevoegde overheid
 Projecten met een ruimtelijke en/of mobiliteitsimpact op
Vlaams niveau of met een Vlaams strategisch belang
 Handel, recreatie en kantoren met meer dan 50.000m² bruto
vloeropp.
 Golfterreinen vanaf 18 holes
…
IV. Bevoegde overheid
Deputatie
 Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de
gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse
projecten
 provinciale projecten





Industriële MER-inrichtingen (drempelwaarden project-MER-Besluit)
SEVESO-inrichtingen
IPPC (IED) – inrichtingen
BKG-inrichtingen
Overige klasse 1 inrichtingen als resultaat van de herindeling van
de Vlaremlijst op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyse
DECLASSERING : DOORSCHUIVEN VAN HUIDIGE KLASSE 1
INRICHTINGEN/ACTIVITEITEN NAAR KLASSE 2
IV. Bevoegde overheid
DECLASSERING
VR kiest nu voor een gefaseerde declassering:
Fase 1: Voorbereidingsfase
(+/- 5.000 (=20%) klasse 1 bedrijven verhuizen naar klasse 2 waardoor
voortaan beoordeling door gemeente gebeurt in plaats van provincie)

Fase 2: Start Omgevingsvergunning
Na evaluatie ( 2 jaar) mogelijk verdere declassering
IV. Bevoegde overheid
DECLASSERING
In de eerste fase wordt de declassering beoogd van inrichtingen die minder
complex zijn.
Uitgangspunten:
 de beperkte complexiteit van de productieprocessen;
 het beperkte en lokale karakter van de hinder en de risico’s die ze met zich
meebrengen;
 het feit dat voor deze inrichtingen meestal geen bijzondere voorwaarden
moeten worden opgelegd;
 de spreiding van de inplanting over heel Vlaanderen.
 het niet gevat zijn door een Vlaams actieplan zoals met betrekking tot
zogenaamde ‘hot spots’.
IV. Bevoegde overheid
DECLASSERING :
Voor enkele rubrieken worden drempels ingevoerd of
opgetrokken:
 voor de afvalrubrieken die geen drempel (opslaghoeveelheid) hadden
en steeds klasse 1 waren, wordt een drempel bepaald en voor de
rubrieken met zeer lage drempels voor klasse 1 wordt de drempel
opgetrokken:
 Voor benzinestations, mestopslagplaatsen en vast opgestelde motoren
worden de drempels opgetrokken.
IV. Bevoegde overheid
DECLASSERING
Enkele rubrieken worden volledig gedeclasseerd:
 schietstanden;
 zwembaden;
 stoomgeneratoren;
 vervaardigen van tabakswaren
 inrichtingen met louter mechanische bewerkingen (diamant-, hout, leder-, metaal-, natuur-en kunststofbewerking, …)
…
Klasse-2 inrichtingen en activiteiten van openbare besturen,
zullen niet meer door de deputatie maar door het CBS worden
vergund.
Deputatie
IV. Bevoegde overheid
 Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de
gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse
projecten
 provinciale projecten
 Handel, recreatie en kantoren : projecten tussen de 7.500m² en 50.000m²
bruto vloeropp. gelegen in buitengebied of in kleinstedelijk gebied
 projecten die via ruimtelijke planning aan het provinciale niveau zijn
toegewezen
(golfterreinen +9holes, ontwikkeling bedrijven- terreinen
die volgen PRUP aangeduid zijn als bijzonder of specifiek economisch
knooppunt, middelgrote en grote windturbines, ontginningen, …)
 Onbevaarbare waterlopen categorie II en hun aanhorigheden
IV. Bevoegde overheid
Gemeente
 de gemeentelijke projecten
 Alle andere gevallen
 Van gemeentelijke projecten was in de eerdere teksten nog geen
sprake.
 Nog op te maken limitatieve lijst (VR)
 Gedacht wordt aan latere vergunningsdossiers die kaderen in de
voortzetting van gemeentelijke projecten, waarvoor anders provincie
of gewest bevoegd zou zijn.
V. Advies
Oprichting omgevingsvergunningscommissies
 5 provinciale omgevingsvergunningscommissies;
 1 gewestelijke omgevingsvergunningscommissie.
Kenmerken
 geen advies = gunstig advies;
 VR bepaalt wie, hoe en binnen welke termijn advies wordt verstrekt.
Adviesinstanties.
 klassieke adviesorganen: AMV, RO, OVAM, VMM,..;
 CBS of gemeentelijk omgevingsambtenaar
…
V. Advies
Provinciale Omgevingsvergunningscommissie
Steeds wanneer de Provincie moet oordelen:
In eerste aanleg (klasse 1 + gesloten lijst)
In graad van beroep (beroep tegen beslissing gemeente)
Bij ondersteuning van gemeente:
Klasse 2 A (= huidige klasse 1-bedrijven die weldra gedeclasseerd
worden)
Wanneer gemeente “rechter en partij” is
Bij complexe dossiers
Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie
Steeds wanneer het Vlaamse Gewest moet oordelen:
In eerste aanleg (gesloten lijst)
In graad van beroep (beroep tegen beslissing Provincie)
VI. Procedure
Het aantal bestaande procedures uit de VCRO en het MVD wordt
gereduceerd tot 2 vergunningsprocedures en één
beroepsprocedure
 twee procedures in eerste administratieve aanleg:
-
vereenvoudigde vergunningsprocedure
 Geen openbaar onderzoek
-
gewone vergunningsprocedure
 Altijd met openbaar onderzoek
 één procedure in laatste administratieve aanleg
VI. Procedure
 Vereenvoudigde procedure
 Indienen bij CBS/dep/VR (beveiligde zending)
 Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid (max. 30 dagen). Startdatum
procedure *
 Stilzwijgend ontvankelijk en volledig na 30 dagen *
 Geen openbaar onderzoek
 Geen omgevingsvergunningscommissie
 Soms adviezen vragen
 Beslissing binnen 60 dagen na *
 35 dagen “wachttermijn” voor gebruik van vergunning
VI. Procedure
.
VI. Procedure
Beslissingstermijnen zijn vervaltermijnen
Kenmerken
 Gesanctioneerde beslissingstermijnen, indien geen beslissing:
 eerste aanleg → weigering van de vergunning;
 tweede aanleg → beroep afgewezen, beslissing eerste aanleg is
definitief.
VI. Procedure
Integratie MER/OVR:
 Als de vergunningsaanvraag een MER of een OVR over een project
omvat, behandelt het openbaar onderzoek ook de inhoud van dat
rapport.
 Als de afdeling bevoegd voor MER en OVR het betreffende rapport
afkeurt, dan wordt de vergunningsprocedure van rechtswege
stopgezet.
VI. Procedure
 De initiatiefnemer kan voorafgaand aan het indienen van de
vergunningsaanvraag aan de dienst-MER/OVR vragen dat het projectMER/OVR inhoudelijk op zijn kwaliteit wordt getoetst.
Het resultaat van de toetsing leidt tot de voorlopige goed- of afkeuring
van het project-MER/OVR.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen
VI. Procedure
Organisatie v/h vooroverleg.
 de initiatiefnemer kan, eenmaal een realistische projectstudie
voorhanden, ter voorbereiding van zijn vergunningsaanvraag
verzoeken om een projectvergadering met de bevoegde overheid
en de adviesinstanties;
 de projectvergadering beoogt de procedurele afstemming tussen de
betrokken overheden en de eventueel nodig geachte bijsturingen
van het project;
 de VR kan nadere regels bepalen en het toepassingsgebied
beperken.
VI. Procedure
Wijzigen van de vergunningsaanvraag na opstarten procedure.
 Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag kunnen worden
aangebracht indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
 de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de
mens of het leefmilieu of de goede ruimtelijke ordening;
 de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de
standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar
onderzoek zijn ingediend;
 de wijzigingen brengen geen schending van de rechten van derden
met zich mee.
 Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag die niet voldoen
aan de voormelde voorwaarden: de bevoegde overheid kan, op
verzoek van de vergunningsaanvrager, een tweede openbaar
onderzoek organiseren waarbij ze de adviezen een tweede keer inwint.
VI. Procedure
Bestuurlijke lus.
 Als de bevoegde overheid vaststelt dat een onregelmatigheid werd
begaan die kan leiden tot een vernietiging van de beslissing, kan ze de
onregelmatigheid herstellen. Ze kan in voorkomend geval een tweede
openbaar onderzoek organiseren of de adviezen een tweede keer
inwinnen.
 In tweede aanleg mag de toepassing van de bestuurlijke lus niet leiden
tot een miskenning van de rechten van derden.
VII. Duur van de vergunning
ONDERZOEK AMV :
 binnen de vergunningstermijn van 20 jaar wordt gemiddeld 5,8 keer
de vergunningstoestand geactualiseerd (verandering
vergunningstoestand + wijziging voorwaarden);
 in 5% van de aanvragen wordt de vergunning tot het verder
exploiteren en veranderen geheel of gedeeltelijk geweigerd;
 in 1,25% van de dossiers betrof die weigering ook de verdere
exploitatie.
CONCLUSIE
 door de frequente beoordeling bij wijziging van de
vergunningstoestand, krijgt de beoordeling om de 20 jaar een relatief
karakter
 voor een heel beperkt aantal inrichtingen is er een weigering tot
hervergunning
VII. Duur van de vergunning
VOORDELEN VAN HET SCHRAPPEN VAN VERVALTERMIJN IN MV
 Meer rechtszekerheid
 Milieuvergunning vandaag max. voor maximaal 20 jaar
 Vermindering van administratieve lasten en kosten
 Wegvallen van de hervergunningsprocedure
 Hierdoor valt ook de verplichting weg om bij iedere
(loutere) hervergunning een passende beoordeling of een
milieu-effectenrapportage uit te voeren.
VII. Duur van de vergunning
In memorie van toelichting
“De omgevingsvergunning is van onbepaalde duur. In afwijking van de
algemene regel kan in een aantal uitzonderlijke gevallen een
omgevingsvergunning van bepaalde duur worden verleend.”
…
“In geval de vergunningverlenende overheid een vergunning van
bepaalde termijn toekent, moet deze termijn beperkt blijven tot de
onderdelen van het project die vallen onder de voormelde
uitzonderingsgevallen. “
VII. Duur van de vergunning
Algemene regel: voor onbepaalde duur
Uitzonderingsregel: voor bepaalde duur
1) op verzoek van de vergunningsaanvrager;
2) voor projecten die uitsluitend tijdelijke inrichtingen of activiteiten omvatten
3) als de exploitatie betrekking heeft op een grondwaterwinning of een
ontginning;
4) als een omgevingsvergunning op proef noodzakelijk is;
5) met het oog op de herlokalisatie van de exploitatie van de ingedeelde
inrichting of activiteit die niet verenigbaar is met de ruimtelijke
bestemming;
6) als met toepassing van artikel 4.4.4. VCRO een omgevingsvergunning
voor bepaalde duur mogelijk wordt geacht voor een project dat in strijd is
met een stedenbouwkundig voorschrift;
VII. Duur van de vergunning
7) om rekening te kunnen houden met:
a) de localiseerbare gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven
opgenomen in een voorafgaand aan de indiening van de aanvraag om
omgevingsvergunning definitief vastgesteld ruimtelijk structuurplan;
b) de stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan;
8) voor constructies die door de aard ervan een tijdelijk karakter hebben;
9) voor veranderingen van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of
activiteit waarvoor de initiële omgevingsvergunning voor een bepaalde
duur is verleend;
De vergunning van bepaalde duur die verleend werd obv 7°,a, wordt geacht
van onbepaalde duur te zijn verleend, indien bij het verstrijken van de
vergunningstermijn de gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven niet zijn
verankerd in een definitief vastgesteld RUP
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Wanneer kunnen vergunningsvoorwaarden gewijzigd worden?
 Bij een specifieke evaluatie die worden uitgevoerd ter controle
van implementatie op werkvloer van een nieuwe BBT-studie of van
een door de VR goedgekeurd programma’s of plannen ter
bescherming van de mens en het leefmilieu
 Bij een integrale evaluatie waarbij conformiteit van bedrijf met
omgeving en wetgeving gecontroleerd wordt. (RIE-bedrijven)
 Bij toepassing van artikel 45 VLAREM I waarmee exploitant,
overheid of derden kunnen verzoeken om voorwaarden aan te
passen
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Evaluatieprogramma’s:
 evaluaties worden uitgevoerd op basis van voortschrijdende
meerjarenprogramma’s;
 de meerjarenprogramma’s worden vastgesteld
o door de AMV voor projecten waarvoor de deputatie of VR de
vergunningverlenende overheid is;
o door het CBS voor projecten waarvoor de gemeente de
vergunningverlenende overheid is
 de meerjarenprogramma’s gelden voor vijf jaar, worden jaarlijks
geactualiseerd en afgestemd op de programmatorische aanpak van de
milieuhandhaving;
 de meerjarenprogramma’s en de uitvoeringsgraad ervan worden
jaarlijks openbaar gemaakt
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Huidig artikel 45 Vlarem I wordt +/- behouden:
 een verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden kan worden
ingeleid door :
 de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid (ambtshalve)
 de evaluerende instanties als gevolg van een evaluatie die zij hebben
uitgevoerd
 de leidend ambtenaar van de adviesinstanties voor zover het verzoek
wordt ingediend binnen een termijn van dertig dagen die zich situeert
voor de maand waarin de uitvoering van de evaluatie zou plaatsvinden
 het betrokken publiek
 de bevoegde toezichthouder
 de procedure bijstelling milieuvoorwaarden komt overeen met de
gewone vergunningsprocedure
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp of
de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden?
 Een verzoek kan worden ingediend door:
 de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid
(ambtshalve)
 het betrokken publiek;
 de leidend ambtenaar van de bevoegde adviesinstanties.
 Tijdstip van indiening:
 binnen een termijn van 30 dagen vanaf de bekendmaking van het
verstrijken van elke exploitatieperiode van 20 jaar;
 bekendmaking gebeurt in de periode van 6 maanden die de datum
van het verstrijken van de exploitatietermijn van 20 jaar voorafgaat.
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp
of de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden? (vervolg)
 Niet elk bezwaar kan aanleiding geven tot het opstarten van de
procedure tot bijstelling van de omgevingsvergunning:
onderzoek door de omgevingsvergunningscommissie naar de
kennelijke ongegrondheid van de motieven van een bezwaar
van een overheidsinstantie dat niet de toepassing van een
door de VR goedgekeurd programma of plan als voorwerp
heeft en van de bezwaren van het betrokken publiek.
de vaststelling door de omgevingsvergunningscommissie dat
de motieven kennelijk ongegrond zijn, leidt automatisch tot de
definitieve stopzetting van de procedure.
.
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp
of de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden? (vervolg)
 Mogelijke gevolgen:
 Het voorwerp van de vergunning kan worden beperkt voor zover
de milieuvoorwaarden de onaanvaardbare hinder of risico’s niet
kunnen verhelpen.
 De duur van de vergunning kan worden beperkt voor zover de
inrichting onverenigbaar is met de bestemming van het gebied. De
resterende duur van de vergunning is minimaal zeven jaar.
.
.
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties
Evaluaties: Wie voert ze uit?
Bevoegde dienst van de gemeente
 Wanneer CBS de vergunningsverlener is in 1ste aanleg
 POVC
 Wanneer Deputatie de vergunningverlener is in 1ste aanleg
 Lijst van inrichtingen en activiteiten (VR) waarvoor POVC advies
verleent aan CBS
 GOVC
 Wanneer VR de vergunningverlener is
IX. Wijzigingsbepalingen (DABM)
Ontwerp van decreet
ART 153. “De verplichting tot het uitvoeren van een project-m.e.r. geldt niet voor
de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning en de omzetting, vermeld in
artikel 68 respectievelijk 387 van het decreet van […] betreffende de
omgevingsvergunning, tenzij de loutere hernieuwing van de vergunning of de
omzetting betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu tot
gevolg hebben.”
Memorie van toelichting
ART. 153. “Bij een loutere hernieuwing is conform de Europese regelgeving en de
rechtspraak van het Hof van Justitie, de opmaak van een project-m.e.r.screeningsnota, een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de
rapportageverplichting of een project-MER niet vereist, tenzij die betrekking heeft
op fysieke ingrepen op het leefmilieu. Onder een fysieke ingreep op het leefmilieu
wordt verstaan de realisatie van een project zoals onder meer de verdere
uitvoering van ontginningswerken, reliëfwijzigingen, opvullen putten en
stortplaatsen, bronbemalingen, ontbossing, ed.”
IX. Wijzigingsbepalingen (DABM)
Ontwerp van decreet
ART 163.
“… Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning moet geen
omgevingsveiligheidsrapport opgemaakt worden.”.
IX. Wijzigingsbepalingen (natuurdecreet)
ART 224 “… Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning of
omzetting krachtens artikel 388 van het decreet van […] betreffende de
omgevingsvergunning moet geen passende beoordeling uitgevoerd worden,
tenzij deze loutere hernieuwing van de vergunning of de omzetting betrekking
heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu vereisen.”
In afwijking van het tweede lid, moet wel een passende beoordeling uitgevoerd
worden:
 Indien ANB ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van het betrokken
publiek, oordeelt dat er geen passende beoordeling werd uitgevoerd en dat
het betrokken project een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke
kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.
Als een passende beoordeling werd uitgevoerd of een advies van de
administratie bevoegd voor natuurbehoud is verleend waaruit blijkt dat het
uitvoeren van een passende beoordeling niet vereist was, is voldaan aan de
verplichtingen van artikel 36ter, §3 (belang bij omzetting)
X. Verhouding OVD t.o.v. VCRO en titel VDABM
.
Bron: LNE (presentatie M. Boodts)
XI. Overgangsregeling
Eenvoudige omzetting bestaande MV naar permanente omgevingsvergunning indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
 de milieuvergunning moet zijn verleend voor een maximumtermijn van
20 jaar op basis van een aanvraag ingediend vanaf 10 september
2002 (uitbreidingen tot het einde van de initiële vergunningstermijn);
 de vraag tot omzetting wordt ingediend in de periode tussen de vier
en de drie jaar vóór einddatum van de bestaande milieuvergunning
 het betrokken publiek of een adviesinstantie dient geen bezwaar in
tijdens de periode van bekendmaking van de vraag tot omzetting;
 de inrichting is hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund.
XI. Overgangsregeling
 Indien een bezwaar wordt ingediend, wordt de vraag tot omzetting
behandeld conform de gewone vergunningsprocedure.
 In alle andere gevallen gebeurt de hervergunning op basis van de
normale spelregels.
XII. Handhaving
Goedkeuring decreet betreffende de handhaving van de
omgevingsvergunning
= Afzonderlijk wijzigingsdecreet dat wordt toegevoegd aan
Titel VI VCRO en Titel XVI DABM
 Poging om de handhavingsmogelijkheden in de milieuwetgeving en in
ruimtelijke ordening worden meer gelijkgetrokken.
 Vandaag bestaat gerechtelijke handhaving zowel in de regelgeving
voor milieu als voor ruimtelijke ordening.
 Maar: bestuurlijke handhaving bestaat momenteel enkel in de
milieuwetgeving.
 handhavingsluik van VCRO gewijzigd wordt naar het voorbeeld van het
Milieuhandhavingsdecreet
XII. Handhaving
1. Invoering van het onderscheid stedenbouwkundige
misdrijven en inbreuken
• Naar analogie met DABM
• (Gedepenaliseerde) stedenbouwkundige inbreuken
Vb: instandhoudingsmisdrijf in kwetsbare gebieden
2. Uitwisseling van bevoegdheden en vaststelling tussen RO
en milieu
• Zowel in VCRO als DABM wordt mogelijkheid voorzien om
PV’s en verslagen van vaststelling uit te wisselen
• Bevoegdheden van de toezichthouders, verbalisanten,
ambtenaren en personeelsleden van gemeenten of
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden inzake
vaststellingen van milieu- en stedenbouwkundige misdrijven
in PV’s en verslagen van vaststelling worden uitgebreid naar
de beide domeinen
XII. Handhaving
3.
Invoering van een bestuurlijke handhaving langs de zijde van RO
• Mogelijkheid tot het opleggen van bestuurlijke boetes en
bestuurlijke maatregelen (// DABM)
• Bestuurlijke handhaving:
 Bestuurlijke beboeting (nieuw)
 Het stakingsbevel
 Bestuursdwang (nieuw)
 Last onder dwangsom
• Rechterlijke handhaving blijft wel principieel voorrang hebben op
bestuurlijke handhaving.
• Uitvoeringsbesluit + handhavingsprogramma bepalen nog welke
misdrijven en inbreuken de bestuurlijke handhaving open staat.
XII. Handhaving
4.
Handhavingsprogramma: beleidsmatige afspraken inzake
vaststelling, vervolging en uitvoering
• Handhavingsbeleid inzake RO zal voortaan aangestuurd door een
handhavingsprogramma (// DABM)
• Handhavingsprogramma stelt de beleidslijnen en –prioriteiten vast
inzake vaststelling, vervolging en uitvoering, zowel inzake de
gerechtelijke als bestuurlijke handhaving.
• Jaarrapport inzake opvolging van de beleidsuitvoering op het veld
(// DABM)
XII. Handhaving
5. Vervolging bij samenloop gemengde milieu/RO misdrijven
en inbreuken
• Geïntegreerde beboeting:
• De “gewestelijke beboetingsambtenaar” krijgt de bevoegdheid
om de bestuurlijke boetes bepaald in VCRO en DABM op te
leggen
• Rekening houdende met non bis in idem-beginsel
• Voorafgaandelijk moet wel inhoudelijk advies worden
ingewonnen bij diens tegenhanger bij DABM of VCRO
XII. Handhaving
6.
Zachte handhaving en minnelijke schikking
 Instrumenten van zachte handhaving (DABM) overgenomen
• Raadgeving (= voorkomen van milieu-inbreuken/milieumisdrijven)
• Aanmaning (= reactie op schending van de regelgeving)
 Figuur van de minnelijke schikking in VCRO anders ingevuld:
• Enkel nog betrekking op de herstelmaatregel
 Laat maw de strafvordering onverlet
 Geen nood aan akkoord parket
XIII. Nog uit te werken
• Digitalisering
• Ondersteuning gemeenten
 Wordt gewerkt aan een plan van aanpak
• Samenwerking RO + MV
• Rechtsbescherming
 De Raad voor Vergunningenbetwisting wordt aangeduid als
administratief
rechtscollege
bevoegd
voor
de
rechtsbescherming in het kader van het schorsings- en
vernietigingscontentieux van de omgevingsvergunning.
• Uitvoeringsbesluit(en)
• …
XIV. Timing?
Timing.
 6/12/2013 : derde en definitieve goedkeuring ontwerpdecreet door VR
 Goedkeuring Vlaams Parlement: voorjaar 2014.
 Inwerkingtreding: één jaar na de datum van het besluit van de Vlaamse
Regering waarmee de datum van inwerkingtreding wordt vastgelegd
XV. Besluit: Beoogde winsten van deze hervorming
 Geïntegreerd advies voor complexere dossiers (klasse 1)
 Vermijden van tegenstrijdige adviezen
 Afschaffing van bindende adviezen
 Administraties worden verplicht om samen te werken en
oplossingsgericht te denken
 Geïntegreerde vergunningsbeslissing
 Vermijden van tegenstrijdige vergunningsbeslissingen
 Kwalitatief betere besluiten omwille van de integrale afweging
 Tijdswinst voor de gemengde projecten
 Vereenvoudiging van de bevoegdheidsverdeling
 Vereenvoudiging van procedures
 Reducties naar twee procedures
 Invoeren van een bestuurlijke lus
XV. Besluit: Beoogde winsten van deze hervorming
 Verhoging van de bestaanszekerheid
 Rechtszekerheid omhoog omdat bedrijven verzekerd zijn van een
exploitatievergunning langer dan 20 jaar (min. 20 +7 jaar)
 Vermindering van de administratieve lasten en kosten
 Schrappen van de tijdrovende en soms totaal overbodige
hervergunningsprocedure
o invoering van een billijk en performant evaluatiesysteem
o Voordeel overheid: gerichte evaluaties zijn meer effectief i.p.v.
routinematige beoordelingen bij hernieuwingen
 Wegvallen van de decretale verplichting om bij iedere (loutere)
hervergunning een passende beoordeling of m.e.r. uit te voeren