POSTPUNCTIEHOOFDPIJN NA SPINALE ANESTHESIE POSTPUNCTIEHOOFDPIJN is: hoofdpijn die ontstaat na een spinale punctie. Deze punctie kan diagnostisch zijn (neuroloog) of kan door de anesthesioloog uitgevoerd worden. De hoofdpijn kan direct na de punctie ontstaan tot ca. 3 dagen erna. De incidentie is laag. De hoofdpijn kan hevig zijn en is houdingsafhankelijk; toenemend bij zitten, afnemend bij liggen. Ook nemen de klachten af bij persen of blazen op de hand. Oorsuizen is een typisch verschijnsel. De hoofdpijn wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een te lage liquordruk door weglekken van liquor door het punctiegaatje in de dura mater. De hoofdpijn gaat meestal na enkele dagen spontaan over, maar kan ook weken aanhouden. In een referaat in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 23 juni 2001 wordt de relatie tussen het voorkomen van hoofdpijn en het gebruik van verschillende naalden besproken (bij dunne atraumatische naald minder kans op hoofdpijn). Ook is de kans op hoofdpijn gerelateerd aan de leeftijd: hogere kans op jongere leeftijd. Adviezen aan de patiënt met postpunctie hoofdpijn: - geruststellen, de hoofdpijn gaat vaak vanzelf over. De hoofdpijn kan een paar dagen aanhouden mobiliseren naar vermogen normale tot ruime vochtintake, met name coffeïne houdende dranken (koffie, cola) analgetica met coffeïne geven: paracetamol/coffeïne combinatie. Coffeïne stimuleert de liquor aanmaak. Wanneer is een BLOEDPATCH te overwegen? - bij hevige hoofdpijn - bij lang aanhoudende pijn (ondanks therapie na 2 à 3 dagen onvoldoende verlichting). Wat gebeurt er bij een bloedpatch? Een bloedpatch wordt door een anesthesioloog poliklinisch uitgevoerd. Het geven van een bloedpatch is niet vrij van complicaties, waardoor de indicatiestelling hard genoeg moet zijn. Via een lumbale punctie wordt er 10 tot 15 ml autoloog bloed ter hoogte van het gaatje in de dura mater gespoten. In het gunstigste geval is de hoofdpijn direct verlicht. De effectiviteit is hoog. Bij een recidiveren van de hoofdpijn kan de procedure nog éénmaal herhaald worden. Frequentie: in de huisartsenpraktijk is dit weinig voorkomend, ongeveer 1 patiënt per jaar per praktijk komt in aanmerking voor deze behandeling. Procedure De huisarts verwijst na telefonisch overleg de patiënt naar de (dienstdoende) anesthesioloog. Bij postpunctiehoofdpijn na een punctie door de neuroloog overlegt de huisarts met de (dienstdoende) neuroloog. ICPC Codering A87 Complicatie(s) medische behandeling Dit protocol is samengesteld door: Dr. R.H.G. van der Brom, anesthesioloog en dhr. J.G. Woudstra, huisarts Oktober 2001, aanvulling november 2014 5-1
© Copyright 2024 ExpyDoc