Foto’s: Casey Moore // COVERVERHAAL VERWACHT RENDEMENT HISTORISCH GEZIEN NOG NOOIT ZO LAAG Door Joost van Mierlo De beleggingswereld is de laatste jaren aanzienlijk veranderd, weet ook Mike O'Brien, verantwoordelijk voor de wereldwijde institutionele beleggingen van J.P. Morgan Asset Management. ‘Het gaat niet alleen meer om prachtige producten creëren, we zijn er vooral om klanten te helpen met het oplossen van hun specifieke problemen.’ 12 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 6 / 2014 Het Londense hoofdkantoor van J.P. Morgan Asset Management is gehuisvest in een oud schoolgebouw. Niet het minste. In de lokalen waar tegenwoordig vermogensbeheerders hun klanten ontvangen, of zich buigen over nieuwe investeringsmogelijkheden, werden decennia geleden de Britse premier Herbert Asquith en de literaire grootmeesters Kingsley Amis en Julian Barnes klaargestoomd voor een meeslepend bestaan. Het uitzicht over de rivier de Theems is de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. In de verte is de kantoortoren The Shard, het hoogste gebouw van Europa, te ontwaren en aan de overzijde verschijnt een wolkenkrabber met daarin ongetwijfeld peperdure appartementen – die in The Shard moeten naar verluidt £40 mln opleveren. Niets voor O’Brien, zo’n optrekje dicht bij kantoor? Lachend schudt hij zijn hoofd. ’Dat is meer iets voor Russische oligarchen.’ Om meteen, serieuzer, te vervolgen: ‘Het is opvallend dat veel van die nieuwe gebouwen hier in handen zijn van staatsfondsen uit het Midden-Oosten. Die zien hier blijkbaar mogelijkheden.’ Staatsfondsen, centrale banken, endowments, de stichtingen die Amerikaanse universiteiten financieren; het zijn de snel groeiende segmenten binnen de wereld van institutioneel vermogensbeheer. ‘Veel mensen denken dat het vooral om pensioengeld gaat’, aldus O’Brien. ‘Dat is nog steeds de belangrijkste klantengroep, maar het vormt met een beheerd vermogen van ongeveer $35.000 miljard nog niet een derde van het totaal van meer dan $123.000 miljard. Het is een omgeving die sterk in beweging is. De staatsfondsen hebben de afgelopen jaren een groei van gemiddeld 30% laten zien. Voor centrale banken, een steeds interessanter wordende groep, is de groei 15%. Dat gaat heel hard.’ U bent nu vier jaar verantwoordelijk voor de institutionele activiteiten van J.P. Morgan Asset Management. Wat is de grootste verandering die heeft plaatsgevonden? ‘We leven in een hele dynamische periode die grote eisen stelt aan onze organisatie. Als ik het kort zou moeten samenvatten dan zou ik zeggen dat we in het verleden vooral gefocust waren op het creëren van op zichzelf prachtige producten. Maar dat is niet langer het meest relevante. We proberen klanten vooral te helpen met het oplossen van de problemen waar ze mee geconfronteerd worden.’ Hoe uit zich dat? ‘We hebben een grondige reorganisatie doorgevoerd in de afgelopen jaren. In het verleden waren we vrij geografisch georganiseerd met verschillende landenmanagers die de contacten onderhielden met aan de ene kant de klanten en aan de andere kant de verschillende fondsbeheerders. Nu is er een structuur waarbij iemand verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld pensioenfondsen en iemand voor verzekeraars of staatsfondsen. De gedachte daarachter is dat de uitdagingen voor de verschillende klantengroepen wereldwijd vrij goed vergelijkbaar zijn. Ze hebben met min of meer dezelfde regelgeving te maken en ze moeten zichzelf op vergelijkbare wijze verantwoorden ten opzichte van hun achterban. Ga maar na, dat verschilt enorm voor bijvoorbeeld een bedrijfspensioenfonds of een centrale bank. Daar zijn we ons in de loop der jaren bewuster van geworden en daar hebben we op ingespeeld.’ Maar het eind van het liedje is dat er geld belegd wordt en dat het rendement bij voorkeur zo hoog mogelijk is. ‘Natuurlijk is dat zo. Er moet ook sprake zijn van kruisbestuiving tussen de verschillende klantengroepen. Daar zijn we ons van bewust. Ik kan dat het best illustreren aan de hand van een jaarlijks evenement dat we in New York houden. Dan nodigen we vijftig van onze belangrijkste klanten uit om met elkaar van gedachten te wisselen. We hebben wat externe sprekers met verhalen die tot een enerverende discussie leiden. Voor mij zijn die bijeenkomsten een jaarlijks hoogtepunt. En het zijn vanzelfsprekend geen gemakkelijke tijden. Of je nu praat met een Japans pensioenfonds of met een centrale bank in LatijnsAmerika, ze worden allemaal geconfronteerd met een wereld waarin het rendement onder druk staat. Ik kan me geen periode uit de geschiedenis herinneren waarin het verwachte rendement in de meest voor de hand liggende beleggingscategorieën zo laag was.’ Hoe gaat u daarmee om? ‘Heel veel van onze klanten zijn tot de conclusie gekomen dat ze zelf niet de nodige expertise of de financiële spankracht hebben om op de nieuwste ontwikkelingen in gaan. Dat heeft voor een sterke groei van het fiduciair beheer gezorgd. Dat zien we vooral in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het is allang niet meer zo dat het gaat om beleggen in aandelen of obligaties. Recentelijk hebben we veertien nieuwe beleggingscategorieën geïntroduceerd. Dat vergt meer kennis dan het gemiddelde pensioenfonds kan bieden. Wij hebben die expertise wel in huis.’ CV Mike O'Brien is wereldwijd verantwoordelijk voor de institutionele activiteiten van J.P. Morgan Asset Management. Hij opereert vanuit Londen. O’Brien is sinds 2010 in dienst bij J.P. Morgan. Eerder was hij jarenlang verantwoordelijk voor de institutionele tak van Barclays Global Investors, dat in 2009 werd overgenomen door BlackRock. O’Brien studeerde wiskunde aan de Universiteit van Limerick in Ierland en werkte veertien jaar bij Towers Perrin alvorens de overstap te maken naar Barclays, waar hij in totaal tien jaar actief was. O’Brien is bestuurslid van de Board of the National Association of Pension Funds (NAPF) in het Verenigd Koninkrijk en is adviseur van het beleggingscomité van het Pension Protection Fund in het Verenigd Koninkrijk. NUMMER 6 / 2014 FINANCIAL INVESTIGATOR 13 // COVERVERHAAL stap verder dan die in het VK en de VS. Daar is dan ook minder veranderd.’ Snijden fondsbeheerders zichzelf niet in de vingers door te risico avers te beleggen? Dat gaat uiteindelijk natuurlijk toch ten koste van het rendement? Kunt u een voorbeeld geven van een aantrekkelijke investeringsmogelijkheid? ‘Infrastructuur is een voorbeeld. Daar liggen mogelijkheden. Het probleem is echter dat het geld voor een langere periode wordt gecommitteerd. Veel beleggers hebben daar moeite mee. De herinnering aan de kredietcrisis is dan vers. Geld dat was belegd in kleinere bedrijven of in private equity bleek ineens totaal illiquide. Maar illiquiditeit op zichzelf is niet het echte probleem. Het wordt pas echt vervelend als je denkt dat je een liquide belegging hebt terwijl dat in de praktijk niet zo blijkt te zijn. Dat is een wezenlijk verschil.’ Maar niet iedereen kan natuurlijk meteen in infrastructuur gaan beleggen. Dat is vragen om ongelukken. ‘Nee, dat is een voorbeeld. Maar het is in de huidige beleggingswereld wel belangrijk om snel te reageren. Er is ongeveer $40.000 miljard aan vermogen dat vrij snel van richting kan veranderen. Dat is geen flitsgeld, waar computermodellen mee aan de haal gaan, maar wel geld dat binnen enkele dagen kan worden herbelegd. Het is een astronomisch bedrag natuurlijk. Het betekent dat, zodra zich een ogenschijnlijk aantrekkelijke beleggingsmogelijkheid voordoet, een flink deel van dit geld die richting op stroomt. Alleen degenen die er snel bij zijn profiteren. Als je dan met een klein team bij een pensioenfonds zit, is de kans dat je te laat bent levensgroot.’ Wat ziet u als de belangrijkste gevolgen van de kredietcrisis? ‘Het is evident dat beleggers zich meer bewust zijn geworden van risico’s die gepaard gaan met beleggingen. Dit uit zich bijvoorbeeld in een reductie van het deel van de beleggingen dat in aandelen wordt geïnvesteerd. Wat dat betreft waren vermogensbeheerders in Nederland en in Scandinavië trouwens al een 14 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 6 / 2014 ‘Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. Het is mogelijk om de risico’s van een portefeuille aanzienlijk te reduceren zonder dat er sprake is van een lager verwacht rendement. Maar dit vergt natuurlijk wel een meer geavanceerde manier van beleggen. Als we naar de ontwikkelingen bij pensioenfondsen kijken, dan zien we dat men op zoek is naar een zekere schaalgrootte. Dat is hard nodig. In Nederland zal het aantal pensioenfondsen dat bestaat teruglopen van ongeveer 350 naar minder dan 100. Maar in het Verenigd Koninkrijk is nog een langere weg te gaan. Hier zijn op dit moment nog 4.000 fondsen, terwijl de totale omvang van de markt, $1.600 miljard, niet echt verschilt van die in Nederland. Daar is nog veel te winnen.’ Moeten de grote institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeraars zich niet meer gaan gedragen als de endowments van Amerikaanse universiteiten? Die zijn pas echt succesvol geweest met hun beleggingen. ‘Was het allemaal maar zo simpel. Dit is een voorbeeld waarbij het belangrijk is om je te realiseren dat er fundamentele verschillen bestaan tussen de diverse klantengroepen. Die endowments zijn succesvol, maar ook een verhaal apart. Ze hebben bijvoorbeeld met veel minder regelgeving te maken. Met goede redenen. Het is wellicht vervelend voor wat studenten of een enkele hoogleraar als de resultaten tegenvallen, maar dat heeft een heel andere sociale functie dan wanneer een groep gepensioneerden van je afhankelijk is.’ Heeft u nog speciale aanbevelingen voor Nederlandse institutionele beleggers? ‘Ik denk dat we over het algemeen kunnen stellen dat de Nederlandse beleggers tot de meest geavanceerde beleggers ter wereld behoren. Dat zie je nu weer met de manier waarop ze inspelen op ontwikkelingen als Smart Beta en Risk Factor Investing. Het is geen wonder dat het Nederlandse pensioenmodel nu tot voorbeeld wordt gesteld in het Verenigd Koninkrijk.’ « • Verwacht rendement is laag in veel beleggingscategorieën • Het is mogelijk om risico's aanzienlijk te reduceren zonder rendement op te geven
© Copyright 2024 ExpyDoc