Ik ben 27 jaar oud en moeder van drie kinderen, die 3, 1 en 4

Praktijkverhaal M. Gemeente Rotterdam
Aansluitend op actiepunt 6:
Hoe beleid en regelgeving van verschillende ministeries tegen elkaar in kunnen werken. Evenals aansluitend op actiepunt 1: duurzaam mensen laten uitstromen, gebrek aan maatwerk, verborgen talenten die niet gezien worden door gemeenten en waar WF niet in voorziet.
Ik ben 27 jaar oud en moeder van drie kinderen, die 3, 1 en 4 maanden oud zijn. Vorig schooljaar ben ik tijdelijk
gestopt met mijn opleiding, omdat ik zwanger was en het advies kreeg om maar beter te stoppen en later mijn
studie voort te zetten. Ik heb geen recht meer op studiefinanciering. Ik zat in het derde jaar van de pabo opleiding leraar basisonderwijs. Ik heb sinds september een uitkering. Ik wil graag mijn opleiding hervatten waar ik
gebleven was. Om mijn diploma te halen moet ik nog 1 jaar naar school. De sociale dienst vergoed mijn studiekosten niet. Maar zelfs al zou ik dit zelf bekostigen al dan niet met behulp van fondsen, dan mag ik nog de opleiding niet hervatten omdat ik beschikbaar moet zijn voor werk. Zelfs niet als ik de opleiding in deeltijd vorm of de
digipabo, zou willen volgen, waardoor ik (meer) kan werken. Ik kan nu op zoek gaan naar werk om zodoende uit
de uitkering te komen en de opleiding te kunnen volgen maar er is weinig werk en ik loop het risico dat het termijn verstrijkt waarop ik de opleiding kan hervatten waar ik gestopt ben. Dit terwijl er een tekort is aan leraren.
Steunpunt Studerende Moeders ▪ Oberonweg 264 ▪ 3208PG Spijkenisse ▪ [email protected] ▪
www.studerendemoeders.nl ▪ Iban NL82RABO0118930958 ▪ KVK 24402499 ▪ BTW Nr. 8173.60.815.B.01
Praktijkverhaal M. A.
Aansluitend op actiepunt 6:
Hoe beleid en regelgeving van verschillende ministeries tegen elkaar in kunnen werken. Evenals aansluitend op actiepunt
1: duurzaam mensen laten uitstromen, gebrek aan maatwerk, verborgen talenten die niet gezien worden door gemeenten en
waar WF niet in voorziet.
M. A. is 42 jaar en alleenstaand moeder van twee tieners. Zij ontvangt een bijstand uitkering. Om haar kansen
op de arbeidsmarkt te versterken heeft zij gespaard en volgt zij een deeltijd Hbo opleiding Maatschappelijk
Werk en Dienstverlening. Zelf zegt zij hierover “ze willen dat vrouwen meer gaan werken en meer uren gaan
werken, ik vind het prima, ik wil wel werken maar kom moeilijk aan werk omdat ik geen diploma’s heb. Ik heb
een onderzoek laten doen bij een studieadviseur en een toelatingstest gedaan bij het HBO, waaruit blijkt dat ik
een opleiding zou kunnen volgen op HBO niveau. Ik heb deze dure onderzoeken alleen wel zelf moeten bekostigen, maar daar kreeg ik steun voor van mijn familie die in mij geloven. Want met deze studie op Hbo niveau kan
ik meerdere kanten mee op en vergroot ik mijn kansen. Bovendien heb ik altijd al een opleiding willen volgen
maar doordat ik kinderen kreeg is dat er niet meer van gekomen. Voor mij is het als een droom die uitkomt, eindelijk kan nu ook eens aan mij zelf denken en aan mijn eigen ontwikkeling!”. Daarnaast solliciteert zij en volgt
zij een re-integratie traject. Zij moet in het derde jaar stage lopen, op een werkplaats die aansluit op de opleiding. Zij is blij met de hulp van het re-integratiebureau en vraagt of zij haar willen helpen zoeken naar werk
op Hbo niveau en het liefst werk wat aan kan sluiten op haar studie. Het re-integratie bureau kan echter alleen bemiddelen naar lager geschoold arbeid en laat weten dat zij nog nooit een klant hebben gehad die hoger
kan en werk zoekt op een hoger niveau en dat ze er niets mee kunnen. In plaats van dit te erkennen en hier
oplossingen voor te zoeken, door bijvoorbeeld samenwerking met een ander re-integratiebureau te zoeken
die wel kan bemiddelen naar hbo werk, rapporteert het re-integratiebureau naar sociale zaken dat mevrouw
ongemotiveerd is. De studie wordt vroegtijdig beëindigd, terwijl mevrouw dicht bij een Hbo diploma zat. Ook
de onderwijsinstelling ontvangt bij vroegtijdig uitval minder subsidie en het alternatief kost nu waarschijnlijk
meer geld.
2
Praktijkverhaal Y. Gemeente Almere.
Aansluitend op actiepunt 6:
Hoe beleid en regelgeving van verschillende ministeries tegen elkaar in kunnen werken. Evenals aansluitend op actiepunt
1: duurzaam mensen laten uitstromen, gebrek aan maatwerk, verborgen talenten die niet gezien worden door gemeenten en
waar WF niet in voorziet.
Ik ben een jonge moeder uit Almere van 24 jaar en heb drie kinderen. Ik val onder de scholingsplicht. Dus ik moet
naar school. Ik wil zelf ook graag naar school en heb mijn studiefinanciering voor een voltijdse opleiding al aangevraagd en ook de kinderopvang al geregeld. Ik heb er erg veel zin in want desondanks ik jong moeder ben
ambieer ik een topfunctie. Dat lijkt me super stoer. Alleen bij de berekening voor de kinderopvangtoeslag zou ik
een eigen bijdrage van maar liefst 334,- per maand hebben. Dit kan ik niet betalen met enkel mijn studiefinanciering. Dus ik vraag om een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang. Er is immers ook geen werkgever die mee betaald. Bij het Jongerenloket wordt gewoon glashard gezegd dat wanneer ik onder de wet studiefinanciering val, ik hier geen beroep meer op mag doen en dat ik dit maar zelf moet uitzoeken.
3
Praktijkverhaal G. Gemeente Overbetuwe.
Aansluitend op actiepunt 6:
Hoe beleid en regelgeving van verschillende ministeries tegen elkaar in kunnen werken. Evenals aansluitend op actiepunt
1: duurzaam mensen laten uitstromen, gebrek aan maatwerk, verborgen talenten die niet gezien worden door gemeenten en
waar WF niet in voorziet.
Beste Annemieke,
Zoals beloofd nog wat informatie mbt de situatie van mijn dochter.
Mijn dochter is een jonge, alleenstaande, studerende moeder van 26 jaar met 2 kinderen (4 en 7 jaar).
Sinds juli 2011 is haar ex vertrokken en liet haar achter met 2 kinderen. De officiële datum van de echtscheiding
is 9 november 2011. Vanwege de nodige schulden, die al voor hun huwelijk op naam van haar ex stonden, was
het niet mogelijk om afspraken te maken over de kinderalimentatie. (Hier kan ik ook nog een boek overschrijven) Vanaf 1 juli 2012 ontving mijn dochter een WIJ (Wet Investeren in Jongeren) - uitkering van de gemeente
Overbetuwe. In de periode van juli 2011 tot september 2012 heeft ze af en toe parttime gewerkt, dit werd door
de gemeente aangevuld tot bijstandsniveau. Door gewijzigde wet- en regelgeving werd zij door de gemeente
(min of meer) gedwongen weer naar school te gaan, want een WWB-uitkering is in principe niet voor jongeren
beneden de 27 jaar. Sinds september 2012 volgt zij (met veel plezier en goede resultaten) de Mbo-opleiding
Schoonheidsverzorging (Nivo 3) en ontvangt hiervoor studiefinanciering, zij moet om rond te kunnen komen, wel
het maximale bedrag lenen bij Duo. Op dat moment ging haar oudste zoontje naar school, in combinatie met de
BSO, zoals deze door de gemeente Overbetuwe werd aangeboden via de zgn. Brede School. Haar jongste zoontje
maakte gebruik van de dagopvang bij het kinderdagverblijf in dezelfde Brede school. De buitenschoolse opvang
en de kinderdagopvang worden in de gemeente Overbetuwe aangeboden door de SKAR.
De eigen bijdrage voor de kinderopvang werd voor het grootste gedeelte betaald door de gemeente.
Echter sinds haar jongste zoontje 4 jaar is (sinds 4 november 2013), is de gemeente van mening, dat mijn dochter deze eigen bijdrage zelf moet betalen. Op 8 januari 2014 heeft ze bericht ontvangen van de gemeente Overbetuwe dat ze bij wijze van uitzondering nog een vergoeding voor de kinderopvang ontvangt t/m 28 februari 2014,
maar dat deze daarna stopt.
De gemeente geeft aan, dat mijn dochter, op grond van het beleid van de gemeente Overbetuwe geen recht heeft
op een vergoeding in de kosten van de Kinderopvang. Ze adviseren haar om de periode t/m 28 februari te gebruiken om kinderopvang te zoeken die past binnen de vergoeding van de belastingdienst.
Tot op dit moment is het niet gelukt om "goedkopere" kinderopvang te vinden. Omdat het rooster van mijn dochter regelmatig wijzigt, is het ook niet mogelijk om minder uren kinderopvang in te kopen. De schooltijden van
mijn dochter liggen tussen 08:30 en 17:00 uur, rekening houdend met haar reistijd betekent dit voor beide kinderen 95 uur per maand BSO. In dit geval is gastouderopvang ook geen optie. Dit zou betekenen dat er meerdere
gastouders voor de kinderen moeten zorgen. Voor de kinderen en mijn dochter zou dit allerlei extra stress met
zich mee brengen.
Concreet betekent, dit alles, dat als mijn dochter geen vergoeding krijgt voor de kosten van de kinderopvang, zij
zich genoodzaakt ziet om te stoppen met haar opleiding, omdat ze dit financieel niet rond krijgt.
Het blijft bijzonder, dat mijn dochter door de gemeente wordt "gedwongen" om naar school te gaan, maar als ze
dan gebruik wil maken van de voorzieningen (Brede school) in deze gemeente en daar hulp bij vraagt de gemeente zich verschuilt achter haar beleid.
Ik hoop, dat dit verhaal een beetje duidelijk is en dat je hier iets mee kan.
Als je nog vragen hebt dan hoor ik het wel.
Groet, G.
4
Praktijkverhaal A.
Aansluitend op actiepunt 3
“Het standaard kwijtschelden van een deel is niet nodig, want dankzij de opleiding gaan mensen over het algemeen meer
verdienen en kunnen ze dus gewoon terug betalen. Lukt dat onverhoopt niet, dan hoeven zij niet of minder terug te betalen,
zodat de maandlasten altijd draaglijk blijven”.
A. is een jong moeder geworden op haar 20e . Zij is op haar 21e een mbo niveau 2 opleiding gaan volgen.
Zij is hiervoor gaan informeren bij het jongerenloket. Daar heeft zij vernomen dat zij recht heeft op studiefinanciering en hier gebruik van moet maken omdat zij gezien haar leeftijd geen recht heeft op een uitkering.
Zij heeft slecht contact met haar ouders die financieel niet willen bijdragen in de studiekosten. Er is nog wel
enig contact maar zij zijn van mening dat het haar eigen keuze is geweest om jong moeder te worden en dan
ook de verantwoordelijkheid volledig zelf moet dragen. De procedure om haar ouders buiten beschouwing te
laten wordt dan ook afgewezen. Zij moet hierdoor de aanvullende beurs volledig lenen en maakt hierdoor dus
geen onderdeel meer uit van de prestatiebeurs. Zij ontvangt wel de eenoudertoeslag bedoeld voor de onderhoudskosten van haar kinderen, als onderdeel van de prestatiebeurs. Om financieel rond te kunnen komen
was zij genoodzaakt om daarbovenop de extra rentedragende lening af te sluiten. Halve wege het tweede
kwartaal in het eerste studiejaar liep zij al studievertraging op. Het studie/lesrooster veranderde in het
tweede kwartaal. Een aantal lessen waaronder een cruciaal vak waarvoor 100% aanwezigheidsplicht geldt,
werden tot dusdanig laat in de middag ingepland waardoor zij het niet op tijd redde om haar kind van de
opvang te halen. Zij was genoodzaakt de lessen eerder te verlaten om haar kind op tijd af te kunnen halen en
een boete bij de kinderopvang te voorkomen. Een enkele keer kon een vriendin haar kind ophalen maar niet
altijd. Hierdoor kon zij niet voldoen aan de 100% aanwezigheidsplicht en moest het vak later in de opleiding
inhalen. Uiteindelijk heeft zij in plaats van 1 jaar, er 2 jaar over gedaan om haar diploma te halen. De studiefinanciering die zij in dit laatste jaar ontvangen heeft moet zij hierdoor terug betalen, inclusief de extra rentedragende lening, de aanvullende beurs én de eenoudertoeslag die bedoeld was het onderhoud van de kinderen. Zij betaald nu een gering bedrag terug aan de studiefinanciering, omdat zij met haar diploma op mbo2
niveau moeilijk werk kon vinden, maar moet wel betalen. En nu dat zij werk heeft, zit zij met haar salaris nog
op minima waardoor het terugbetalen nog wel even zal duren. Zij zou meer willen verdienen door een diploma op een hoger niveau te halen. De kinderen vormde voor haar altijd een extra motivatie om de opleiding te
gaan volgen omdat zij hiermee een betere toekomst kan creëren voor haar kinderen. Haar kinderen vormde
echter ook een belemmering voor het kunnen volgen voor onderwijs en moet hiervoor een vele male hogere
(studie)schuld terug betalen ten opzichte van studenten zonder kinderen. Dit weerhoud haar voor het volgen
van een vervolgopleiding.
5
Praktijkverhaal R. Gemeente Rotterdam.
Aansluitend op actiepunt 3
“Het standaard kwijtschelden van een deel is niet nodig, want dankzij de opleiding gaan mensen over het algemeen meer
verdienen en kunnen ze dus gewoon terug betalen. Lukt dat onverhoopt niet, dan hoeven zij niet of minder terug te betalen,
zodat de maandlasten altijd draaglijk blijven”.
R. heeft tijdens haar mbo opleiding een kind gekregen waar geen rekening mee gehouden werd door de onderwijsinstelling; zij moest vanuit school een verplichte intensieve stage lopen tijdens haar zwangerschap
waar de nodige risico’s aan vast zaten. Het betrof een stage in de verslavingszorg waar veel hepatitis voor
kwam. Hier moest zij zelfs een inenting voor krijgen. Wanneer zij weigerde en over haar zwangerschap begon
werd er gezegd dat zij niet bereid willend zou zijn en niet gemotiveerd zou zijn en die zwangerschap zou haar
eigen keuze zijn geweest. Terwijl dit haar overkomen is en het al moeilijk genoeg had met het feit dat zij een
jonge alleenstaande moeder zou worden. Zij kon geen vrijstelling krijgen voor een les vanwege haar bevalling, ze had er gewoon moeten zijn is haar gezegd maar haar medestudente kreeg wel vrijstelling omdat hij op
vakantie was naar familie in het buitenland. Hierdoor heeft zij vertraging opgelopen en moet deze periode
aan ontvangen studiefinanciering terugbetalen inclusief de eenoudertoeslag over de periode waarin zij deze
toeslag bovenop haar studiefinanciering ontvangen heeft.
6
Praktijkverhaal N. Gemeente Lansingerland.
Aansluitend op actiepunt 6:
Hoe beleid en regelgeving van verschillende ministeries tegen elkaar in kunnen werken.
N. is 26 jaar en is getrouwd. N. is februari 2013 met succes afgestudeerd aan het HBO, MER: Management,
Economie en Recht. Vanaf die periode is zij blijven solliciteren, maar helaas heeft dit niks opgeleverd. Er is
wel werk maar het aanbod is groter dan de vraag. Solliciteren op lager opgeleide vacatures is ook zonder
resultaat, aangezien zij afgewezen wordt op het feit dat zij hiervoor weer een te hoog opleidingsniveau heeft.
Al die tijd hebben zij en haar man geleefd van wat spaargeld, dat zij gespaard hadden met haar bijbaan bij de
Gemeente. Tot oktober 2013, toen hebben zij een bijstandsuitkering moeten aanvragen omdat het vinden van
werk niet lukte en de reserves op raakte. De bijstandswet voorschrijft een periode van 4 weken solliciteren,
indien na deze periode geen werk is gevonden een bijstandsuitkering worden aangevraagd. In deze periode
hebben zij een gesprek gehad met het re-integratiebureau 'De Jonge Krijger', wat door de gemeente was ingehuurd. Naar aanleiding van dit gesprek is er een verslag geschreven met de conclusie dat gezien de leeftijd
van N. en haar man, zij beiden studiefinanciering kunnen aanvragen en naar school kunnen. In het verslag is
er echter geadviseerd om per september 2014 aan een opleiding te beginnen omdat N. zwanger is en begin
februari 2014 is uitgerekend.
Op 21 november 2013 heeft N. en haar man netjes het formulier aanvraag bijstandsuitkering ingediend met
de gevraagde stukken, waaronder het verslag van 'De Jonge Krijger'. Daarnaast hebben zij een voorschot aangevraagd om in de tussentijd van te kunnen leven en de huur te kunnen betalen, gezien de beslissing op de
aanvraag wel tussen de 4 tot 8 weken op zich kan laten wachten. Vier weken later ontving N. een brief van de
gemeente dat de aanvraag voorschot was afgewezen. Nog een week later ontving zij een brief dat de aanvraag
bijstandsuitkering is afgewezen omdat N. en haar man beiden jonger dan 27 jaar zijn en uit het Rijk bekostigd
onderwijs kunnen volgen. De man van N. is ziek maar dat lijkt niet erkend te worden. N. en haar man dienen
een bezwaar in bij de gemeente en daarnaast een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechtbank omdat er broodnood was en de huurschuld begon op te lopen.
10 januari 2014 was de zitting bij de rechtbank waar N. en haar man aanwezig waren evenals een gemachtigde van de gemeente. Tijdens de hoorzitting gaf deze gemachtigde aan dat N. elk moment met een opleiding
zou kunnen starten (zelfs morgen al) en dat het moederschap prima te combineren zou zijn met een studie,
omdat onderwijsinstellingen hier wel rekening mee zouden houden. (…..)
De rechter spreekt van een gat in de wetgeving;“hoelang moeten hoog opgeleiden de tijd krijgen om aan een
baan te komen eer ze de scholingsplicht krijgen. Daarnaast is het de vraag of de wetgeving mbt scholingsplicht
z'n doel niet voorbij gaat want een hbo'er of universitair opgeleide beschikt al ruimhartig over een startkwalificatie”. De rechter komt met het volgende besluit: N. beschikt met een HBO diploma ruimhartig over een startkwalificatie. In zo’n situatie ligt het in rede dat de N. enige tijd wordt gegund om met deze kwalificatie de
arbeidsmarkt te betreden. Daarbij geeft de rechter aan dat de gemeente onvoldoende gemotiveerd heeft
waarom van het eerdere advies (van de Jonge Krijger) zou moeten worden afgeweken en is de enkele stelling
van de gemeente dat er in het (hoger of wetenschappelijk) onderwijs wel faciliteiten bestaan om moederschap en studie te combineren onvoldoende om aan te nemen dat gemeente daarmee de van zijn kant vereiste inspanningen om het boogde maatwerk te leveren is nagekomen.
N. moet volgens de rechter een alleenstaande uitkering ontvangen tot ten minste september 2014, al dan niet
in de vorm van een voorschot.
Met het inmiddels verstrekte voorschot is de huurachterstand van inmiddels 4 maanden ingelost voor 2
maanden en staat er nu nog 2 maanden huurachterstand open. N. ervaart als gevolg van deze juridische procedures en de zorg voor haar zieke man veel stress waardoor haar gezondheid en dat van het ongeboren kind
in het geding is, maar evenmin erkend wordt. Er is geen babyuitzet aanwezig zoals een ledikant, commode,
7
terwijl de baby ieder moment geboren kan worden. Bijzondere bijstand kan alleen verleend worden in de
vorm van een lening. N. durft echter niet nog meer schulden te maken maar voorziet dat zij straks genoodzaakt zal zijn om meer schulden te maken: Zij heeft per september weliswaar recht op studiefinanciering,
echter maar voor een jaar, terwijl de aansluitende studies aan de universiteit 2 jaar duren.
8