Vragen ingevolge artikel 44 reglement van orde aan het College van Gedeputeerde Staten door het Statenlid B.J. Feijtel, namens de CDAStatenfractie. Ontvangen: 31 juli 2014 Onderwerp: Vragen met betrekking tot Ganzenoverlast 1. Hoe ver is het met de totstandkoming van een ‘Zeeuws Ganzenakkoord’? 2. Is GS bereid om in overleg te treden met de terreinbeheerders om op hun gronden ook het vangen en bejagen van ganzen na 1 april toe te staan? 3. Is GS bereid om toestemming te geven voor een pilot om bovenstaande aanpak (met de medewerking van een terreinbeheerder) op één of meerdere plekken uit te voeren? 4. In de provincie Zuid-Holland worden ‘lokganzen’ ingezet om ganzen efficiënter te kunnen bejagen. Is het ook in Zeeland toegestaan om lokganzen voor grauwe- en brandganzen in te zetten op basis van uitvoerbare regels en procedures? Toelichting: Op 10 december 2013 stelde het CDA schriftelijke vragen over de gevolgen voor de ganzenoverlast in Zeeland en het afketsen van een landelijke ‘Ganzenakkoord’. GS heeft op 21 januari 2014 aangegeven dat zij nog steeds achter belangrijke onderdelen van het akkoord staan. Hierbij ging het onder andere over het terugdringen van de landbouwschade en aanpak van de overzomerende ganzen. Op 21 januari 2014 gaf GS aan ernaar te streven de doelen uit het Ganzenakkoord in samenwerking met andere betrokken partijen vorm te geven en daarmee een ‘Zeeuws akkoord’ tot stand te brengen. Inmiddels is het bijna augustus en zijn er in diverse regio’s wederom meer overzomerende ganzen dan in het jaar daarvoor. De populatie groeit nog gestaag en daarmee de schade aan landbouwgewassen. Het terugdringen van de populatie overzomerende ganzen, een doelstelling van het ganzenakkoord, lijkt verder weg dan ooit en het bejagen na 1 april op alleen landbouwgronden is volstrekt onvoldoende en onuitvoerbaar. Het CDA vindt dat de ganzenproblematiek in Zeeland - in afstemming met de betrokken partijen - met spoed moet worden opgepakt.
© Copyright 2024 ExpyDoc