Schoolondersteunings- profiel Bs. Extralent

Schoolondersteuningsprofiel
Bs. Extralent
School voor hoogbegaafde
kinderen
2014-2015
14-03-28 SOP HBG Venlo
Voor wie zijn wij school en wat bieden wij?
Het belangrijkste wat wij kunnen bieden is het samenzijn met ontwikkelingsgelijken. Dit is de grootste
meerwaarde van de school. Kinderen begrijpen elkaar en voelen zich ‘thuis’. Deze grote meerwaarde
geldt voor elk hier beneden beschreven profiel.
Door Betts & Neihart (1988) zijn zes profielen van hoogbegaafde leerlingen gemaakt. Deze indeling is
gebaseerd op jarenlange praktijkervaring in begeleiding van hoogbegaafde leerlingen in het onderwijs.
1. De zelfstandige leerling
2. De succesvolle leerling
3. De onderduikende leerling
4. De uitdagende leerling
5. De leerling met leer- en/of gedragsproblemen
6. De drop-out
Wij hebben deze profielen in dit stuk opgenomen, omdat het de nuance aanbrengt aan het beeld van
“de” hoogbegaafde leerling. Wij zijn school voor deze leerlingen. Het is niet zo dat kinderen die
geplaatst worden ingedeeld worden in een type. We kijken naar het kind en wat deze nodig heeft. Ons
basisarrangement geldt voor alle leerlingen. Voor al deze hoogbegaafde kinderen geldt: het kind kan
veel, en het kan ook veel niet.
De zes verschillende profielen brengen elk hun eigen kenmerken, risico’s, ontwikkelbehoeften en
aanpak met zich mee.
Type 1. De zelfstandige leerling
Kenmerken
Hoogbegaafde
kinderen die het goed
doen op de reguliere
basisschool.
Risico’s
Hoewel dit de ideale leerling lijkt, blijft het
alsnog belangrijk ook deze
autonome leerling te ondersteunen. De
focus ligt hierbij vooral op het zo veel
mogelijk faciliteren van mogelijkheden tot
onbegrensd leren.
Ontwikkelbehoeften
Deze leerling heeft behoefte
aan een compact en verrijkt
curriculum onder goede
begeleiding.
Type 2. De succesvolle leerling
Kenmerken
Perfectionistisch, goede
prestaties, zoekt bevestiging
van de leerkracht, vermijdt
risico, accepterend en
conformerend, afhankelijk.
Risico’s
Faalangst en onderduikend
gedrag. Faalangst, omdat het
beeld dat deze leerling in het
hoofd heeft en wilt bereiken niet
behaald wordt, onderduikend
gedrag om maar niet op te
vallen.
Ontwikkelbehoeften
Deze leerling heeft stimulatie
nodig om boven het
beheersingsniveau uit te stijgen
(de zone van naaste ontwikkeling).
Wat kan dit profiel kind daar halen.
14-03-28 SOP HBG Venlo
-2-
Type 3. De onderduikende leerling
Kenmerken
Onderpresteren,
niet meer zichtbaar
in de school.
Risico’s
Ondanks dat deze leerling niet meer zichtbaar
is, kan deze wel psychosomatische klachten
gaan vertonen als hoofdpijn en buikpijn of
agressie thuis. Deze leerling kan in een
depressie komen door te weinig inzicht in eigen
mogelijkheden. Met als mogelijk gevolg dat de
leerling niet meer naar school wil.
Ontwikkelbehoeften
Deze leerling heeft
succeservaringen op cognitief
gebied nodig. Hij heeft inzicht
nodig in het mogen zijn van
wie hij is.
Type 4. De uitdagende leerling
Kenmerken
Corrigeert de leerkracht, stelt regels ter
discussie, is eerlijk en direct, grote
stemmingswisselingen, vertoont
inconsistente werkwijzen, slechte
zelfcontrole, creatief.
Risico’s
Onvoldoende uitdaging. De
leerling zal geneigd zijn
omgeving bezig te houden.
Dit uit zich bijvoorbeeld in
negatief en/of uitdagend
gedrag.
Ontwikkelbehoeften
Deze leerling heeft
erkenning van zijn sterke
kanten nodig. Hij wil graag
gezien worden.
Type 5. De leerling met leer- en/of gedragsproblemen
Kenmerken
Beschikt over kenmerken
die lijken op add, adhd,
asperger, autisme e.d. We
spreken hier over
gedragsproblemen die
veroorzaakt worden door
een schoolprogramma dat
niet bij hen past.
Risico’s
Hoewel een leer- of gedragsstoornis
oorzaak kan zijn van gesignaleerde
problemen, kan ook een gebrek aan
(h)erkenning van de mogelijkheden van
deze (hoog)begaafde leerling de
oorzaak zijn van afwijkend gedrag of
tegenvallende prestaties. Er bestaat dan
een risico dat deze leerling onjuist
gelabeld wordt en hiermee inadequaat
ondersteund wordt in de ontwikkeling
van zijn talenten.
Ontwikkelbehoeften
Deze leerling heeft het nodig
uitgedaagd te worden in de
dingen waar hij goed in is.
Daarnaast zullen minder
ontwikkelde vaardigheden
extra aandacht moeten
krijgen. Hij heeft begeleiding,
directe instructie en
strategieën nodig voor
zelfregulatie.
Type 6. De drop-out
Kenmerken
Faalangst, slapeloosheid,
depressie, eenzaamheid,
geen zin meer in het leven,
zeer oppositioneel gedrag,
komt ongeïnteresseerd
over.
Risico’s
Deze leerling is op school slechts
nog fysiek aanwezig, maar voelt
en toont zich niet echt betrokken,
of neemt zelfs onregelmatig deel
aan het onderwijs. Er is een
risico dat deze leerling uiteindelijk
(zonder diploma) het onderwijs
verlaat.
Ontwikkelbehoeften
Voor deze leerling is het nodig om
op te groeien met
ontwikkelingsgelijken. Dit voorkomt
het dat het kind zich gaat afsluiten
van zijn omgeving, omdat het zich
niet begrepen voelt.
14-03-28 SOP HBG Venlo
-3-
Hoe hebben we onze basisondersteuning ingericht?
De leerkrachten van bs. Extralent werken vanuit de volgende visie: ruimte, uitdaging en plezier. Deze
begrippen zijn als volgt herkenbaar in ons pedagogisch klimaat:
- Iedereen kan groeien. Dat geldt voor kinderen, ouders en leerkrachten van de school.
- Een veilige omgeving kenmerkt zich door voorspelbaarheid. Als je weet waar je aan toe bent, voel je
je op je gemak. Dat is een goede basis om zelf de volgende stap te kunnen zetten.
- Iedereen heeft een eigen ontwikkelingsmotor. Het is belangrijk om deze met z’n allen naar ieders
mogelijkheden te laten branden, om de talenten ook tot ontplooiing te kunnen brengen.
- Vertrouwen in eigen kunnen leidt tot een positief zelfbeeld. Anderen vertrouwen geven, zorgt
uiteindelijk voor steeds meer zelfvertrouwen. Dat geldt voor de ander én voor jezelf.
- Wie het initiatief kan nemen, kan zichzelf ontwikkelen. Afhankelijkheid zorgt voor
ontwikkelingsvertraging. Wie de regie van ouders en kinderen overneemt, bevordert de afhankelijkheid
en daarmee vertraging in de ontwikkeling.
- Ieder heeft een eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt voor kinderen, ouders, vrijwilligers en
professionals. Daarbij proberen we eerst de ander te begrijpen en rekening te houden met elkaars
kwaliteiten en ontwikkelpunten.
- Leren is meer dan een cognitief proces. Er is oog voor alle talenten van een kind. Een kind leert zijn
talenten ontdekken, benoemen, benutten en etaleren.
Vanuit bovenstaande basis is het de rol van de leerkracht om het kind ervan bewust te maken dat het
kind eigenaar is van zijn eigen ontwikkeling (eigenaarschap).
In de volgende kopjes zullen we dit concreet uitwerken:
- (digitaal) Portfolio / eigenaarschap / leren leren
De leerkrachten en MT-leden hebben een hoge mate van affiniteit met het hoogbegaafde (speciale)
kind. De cultuur is zo dat elk kind mag zijn wie hij is en mag laten zien wat hij kan. Er wordt naar het
individuele kind geluisterd en gekeken: wat heeft het kind nodig, waar wil hij zich zelf in ontwikkelen en
hoe gaan we dit bereiken?
Als kinderen goed in hun vel zitten, komen ze tot ontwikkeling. Daarom vinden we het belangrijk om dit
gestructureerd te volgen en onder de loep nemen. We voeren daarom ontwikkelgesprekken met
kinderen. In dit gesprek kan de leerling aangeven aan welke ontwikkelpunten hij wil werken. Dit
gedacht vanuit eigenaarschap en leren reflecteren. De ontwikkelpunten worden onderverdeeld in
‘leren-leren, gedrag en leren’. Tijdens een gesprek wordt het vorige ontwikkelplan geëvalueerd, er
wordt een nieuw plan gemaakt en de koppeling naar het digitaal portfolio wordt gemaakt. Hierin maken
ze hun ontwikkeling zichtbaar.
Kinderen kunnen tijdens deze gesprekken aangeven hoe het gaat en aan welke ontwikkelpunten ze
willen werken. Leren leren is een belangrijke pijler binnen de school. De leerkrachten zijn
gespecialiseerd in het ‘leren leren’. Deze manier van werken raakt ook het werken vanuit
eigenaarschap. Voor het Leren Leren hebben we een leerlijn ontwikkeld, waar we speciale aandacht
aan besteden. We leren de kinderen niet alleen naar hun resultaat (product) kijken, maar vooral ook
naar het proces (denk aan leerstrategieën, taak-werkhouding, plannen etc.). Deze competenties
hebben we vastgelegd in het digitaal portfolio, de ‘competentiemodule’. Kinderen kunnen ook hier weer
zelf aangeven waar ze aan willen gaan werken. Ze klikken een subcompetentie aan en gaan tijdens de
lessen extra aandacht besteden aan deze subcompetentie. Leren leren is de rode draad in ons
onderwijs. Dit is dagelijks zichtbaar in de groepen.
- Niveaugroepen + extra aanbod
Kinderen worden op hun niveau aangesproken, we leveren maatwerk. We werken met niveaugroepen
voor verschillende didactische gebieden (rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen). Dit is voor de
eerste drie genoemde vakken groepsoverstijgend georganiseerd. Alle vier de vakken worden in minder
14-03-28 SOP HBG Venlo
-4-
lesuren gegegeven (compacten). De leerling leert in zijn zone van naaste ontwikkeling, hier wordt hij
ook op getoest. De leerkrachten bieden lesstof aan via een top-down benadering. Het uiteindelijk doel,
de verdieping wordt benoemd, voordat aan de basisvaardigheden gewerkt gaat worden. Kinderen
weten waar ze naar toe werken. Compacten en verrijken in een groep met hoogbegaafden leidt tot een
niveau en een tempo van een zodanig hoog niveau, dat ook de zelfstandige leerling tegen zijn grenzen
aanloopt en die vervolgens leert verleggen en/ of accepteren. Hij leert dat hulp vragen en fouten
maken mag. Hij leert leren, leert falen, en hij voert ontwikkelgesprekken met de leerkracht. Hij is in de
niveaugroep zeker niet altijd de beste of de eerste, doordat iedereen hoogbegaafd is.
Door de reguliere vakken te compacten, is er tijd over voor verrijking. Deze verrijking is bv. te vinden in
de vakken Leren leren, portfoliotijd, Engels, Spaans en schaken.
- Sociaal emotioneel
De leerkrachten zijn sterk in het bieden van een hele duidelijke structuur en voorspelbaarheid.
Kinderen voelen zich veilig! De leerkrachten hebben vaardigheden ontwikkeld om goede
kindgesprekken te houden, tot de kern van het kind te komen.
De schoolcultuur en de houding van de leerkrachten is kindgericht en ontwikkelingsgericht. Een kind
mag zijn wie hij is, er is een hoge mate van sociale acceptatie.
De praktijk leert dat hoogbegaafde kinderen met een vorm van autisme, adhd of add in een klas met
hoogbegaafden erkend wordt, ze zijn immers 'samen hoogbegaafd'. Kinderen die op hun oude school
om hun combinatie van hoogbegaafdheid en een gedragsprobleem buiten de boot vielen – en zelfs
gepest werden – voelen zich op bs. Extralent vaak wel thuis en worden geaccepteerd. Bovendien
kunnen klasgenoten ook rationeel omgaan met verschillen tussen hoogbegaafden, ze accepteren
afwijkend gedrag.
In de groepen gebruiken we de methode PAD (programma alternatieve denkstrategieën), om de
sociale vaardigheden van onze kinderen te vergroten. Iedere week staat PAD op het lesrooster.
Tijdens de PAD-lessen worden verschillende onderwerpen behandeld: zelfbeeld, zelfcontrole,
gevoelens en problemen oplossen.
Verder gebruiken we de onafhankelijk toets SCOL (Sociale Competentie Observatie Lijst). Dit is een
leerlingvolgsysteem voor de sociale competentie. SCOl maakt de ontwikkeling van sociale
competenties op klasse- of op schoolniveau zichtbaar. Je kunt met de uitkomsten leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben snel op het spoor komen. Verder hebben we een pestprotocol. We
handelen hierna.
- Ontwikkelingsproces
We zorgen ervoor dat een ononderbroken ontwikkelingsproces doorlopen wordt. Belangrijk hierbij zijn
de overdrachtsgesprekken van de ‘oude’ leerkracht naar de ‘nieuwe’ leerkracht. Verder houden de
leerkrachten in ons leerling-administratiesysteem de belangrijkste aandachtspunten en gesprekken
over de leerlingen bij. De ontwikkeling in resultaten wordt gedurende de gehele schoolloopbaan
bijgehouden door observaties, methodetoetsen en door middel van het Cito Leerlingvolgsysteem,
waarbij naast inzicht in de individuele stand van zaken ook landelijke vergelijkingen gemaakt kunnen
worden. In het zorgprotocol staat de gehele zorgcyclus beschreven.
Ontwikkelperspectieven, met daaraan het uitstroomniveau gekoppeld, zijn aan de hand van de IQgegevens zichtbaar. Voor leerlingen met een disharmonisch opgebouwd intelligentie profiel of een
grote discrepantie tussen de verbale en de perfomale intelligentie scores willen we het leerrendement
gaan berekenen. Dit laatstgenoemde stuk is nog in ontwikkeling.
- Expertise hoogbegaafheid
Wij mogen ons de expertiseschool op gebied van hoogbegaafdheid noemen. We zijn een
kenniscentrum, dat door alle scholen in de regio ‘gebruikt’ kan worden. Onze expertise is uniek in de
14-03-28 SOP HBG Venlo
-5-
regio. We willen dit graag delen, zodat ook kinderen die niet bij ons op school zitten hiervan profiteren.
Onze toekomstwens is om dit steeds meer te doen!
- ICT
Verder is er een ICT-deskundige en een leerkracht die een opleiding gericht op hoogbegaafdheid
volgt. Doordat we samen met drie scholen in 1 gebouw zitten, is er ook bij de andere scholen veel
expertise te halen.
- Contact ouders
Er is nauw contact met ouders. Leerkrachten zijn alert op psychosomatische klachten. Bij
psychosomatische klachten wordt expliciet bekeken of te weinig uitdaging op cognitief gebied een
mogelijke oorzaak is. Ook de ouders worden vanzelfsprekend betrokken, waarmee de thuissituatie
wordt beschreven en besproken.
Ook als de leerling op school niet goed tot werken komt, zal dit aanleiding zijn voor een gesprek, met
als doel het kind te stimuleren het beste uit zichzelf te halen.
- Projecten
Op de wekelijkse projectochtend kan de leerling zijn creatief ontwikkelvermogen laten zien, op diverse
onderwerpen. Zo kunnen ze hun kwaliteiten laten zien en werken aan die dingen waar ze (nog) niet
goed in zijn. Experts komen hun expertise op school brengen of we bezoeken de experts binnen een
bedrijf, stichting of instelling. Theorie en praktijk komen in deze projectochtenden samen. Zo wordt de
leerling zelf uitgedaagd.
- Leerlingenondersteuning
Het handelen van de leraar is bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs, zeker voor kinderen met
specifieke ondersteuningsbehoeftes. Om die kwaliteit te vergroten is een constant proces van
samenwerking tussen leerkrachten noodzakelijk. Leerlingen worden via de cyclus zoals beschreven in
het zorgprotocol gevolg. Er vinden intervisiebijeenkomsten schooloverstijgend plaats. De leerkrachten
bespreken hun casus hun een gemengde groep (met collega’s van Bs. De Regenboog en SBO De
Schans). Ze leren ze van en met elkaar en wordt er kennis gedeeld. Leerkrachten gaan ook bij elkaar
in de groepen kijken. Verder voert de teamleider ontwikkelgesprekken met de leerkracht, dit om het
leerkracht handelen te versterken vanuit eigenaarschap.
Alle leerlingen op onze school zijn ingedeeld in ondersteuningsniveaus, waaruit de verdieping van de
leerlingenzorg is af te leiden.
Het handelen van de leerkracht (dus niet de kindkenmerken) bepaalt op welke ondersteuningsniveau
een leerling wordt begeleid. Uitgangspunt is, dat elke leerkracht in de basis goed inspeelt op de
ondersteuningsvragen van de aan hem toevertrouwde kinderen (met inachtneming van kenmerken
van de populatie van de school), waardoor het inzetten van ondersteuning op een hoger niveau kan
worden vermeden. Om dit inzichtelijk te maken wordt elk kind ingedeeld in een van de
ondersteuningsniveaus 1 t/m 5.
14-03-28 SOP HBG Venlo
-6-
Niveau
1
(onderdeel van
de basisondersteuning)
Omschrijving
Het kind krijgt ondersteuning binnen de groep of samenwerkende groepen die door
(samenwerkende) leraren zijn ingericht. De leerkracht biedt onderwijs op maat,
gebruik makend van de mogelijkheden die reguliere middelen, methodieken en
activiteiten bieden. De leerkracht(en) beslist (beslissen) zelf of er aanpassingen in
het programma nodig zijn en hoe deze het beste kunnen worden uitgevoerd. De
leerkracht(en) kan (kunnen) hiervoor consultatief collega’s raadplegen.
Verkorte tekst t.b.v. toelichting in Eduscope:
Onderwijs en basisondersteuning door de leerkracht zelf, al dan niet in collegiale
afstemming binnen de eigen school.
Na overleg tussen leerkracht en teamleider wordt ondersteuning geboden door
2
(onderdeel van medewerkers van de basisschool (binnen of buiten de groep). De algemene
ondersteuning door de eigen leerkracht (zoals in niveau 1) is niet voldoende. De
de basisondersteuning) benodigde gegevens worden door de school zelf verzameld en bieden voldoende
basis voor handelingsgerichte interventies. Waar nodig kan ook een buitenschools
hulpverlener (uit ondersteuningsniveau 3) kortdurend consultatief worden
geraadpleegd.
Verkorte tekst t.b.v. toelichting in Eduscope:
De leerkracht doet een beroep op de basisondersteuning van de school zelf om
tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoefte van het kind.
Een medewerker van de basisschool (leraar, teamleider) voert regelmatig overleg
3
(onderdeel van met een buitenschools hulpverlener (bijv. BCO, co-teacher, gezinscoach Jeugdzorg)
om handelingsgerichte adviezen te verkrijgen. Deze adviezen worden beoordeeld, in
de extra
ondersteuning) activiteiten vertaald en uitgevoerd door medewerkers van de school of door de
buitenschools hulpverlener zelf. Hieruit volgt dat kinderen die extra ondersteuning
ontvangen (dus uit middelen van het samenwerkingsverband) in dit
ondersteuningsniveau worden ondergebracht.
4
(onderdeel van
de extra
ondersteuning)
5
(onderdeel van
de speciale
ondersteuning)
Verkorte tekst t.b.v. toelichting in Eduscope:
De leraar en school doen een beroep op deskundigen van buiten school.
Het kind is geplaatst in het Speciaal Basisonderwijs.
Verkorte tekst t.b.v. toelichting in Eduscope:
Het kind is geplaatst in het Sbo.
Het kind is geplaatst in het Speciaal Onderwijs.
Verkorte tekst t.b.v. toelichting in Eduscope:
Het kind is geplaatst in het SO.
Streefbeeld HGPD
Als een kind een specifieke begeleidingsvraag heeft, dan gaat de leerkracht samen met de ouders (en
evt. teamleider) in gesprek. Het kind wordt d.m.v. een HGPD (handelingsgerichte aanpak) in kaart
gebracht. Wat zijn de compenserende en belemmerende factoren? Door gebruik te maken van de
kansen krijgt de leerkracht nieuwe handelingsalternatieven voor het werken met het specifieke kind.
De visie achter HGPD is terug te vinden in het handelen van elke leerkracht, in de samenwerking en
overleggen tussen leerkrachten onderling en (kind-)besprekingen op school. HGPD is de basis onder
de keuzes van interventies van leerkrachten en gaat dus verder dan een formulier dat pas te
14-03-28 SOP HBG Venlo
-7-
voorschijn komt als er belangrijke vragen zijn over kinderen waar de leerkracht of de school zelf geen
antwoord op weet. Het benaderen van speciale vragen van kinderen en leerkrachten vanuit de HGPDvisie is de onderlegger voor interventies, die daarna in het journaal van de leerling, groepsplan of
handelingsplan worden onderbouwd en beschreven. Waar nodig wordt voor de onderbouwing, of het
proces om tot onderbouwing te komen, het HGPD-formulier (op basis van format Kerobei) gebruikt.
Kortweg: HGPD-denken is de basis voor elk handelen op elke school van Kerobei.
Handelen van de leerkracht
Journaal
Groepsplan
HGA / HP
HGPD-formulier
HGPD-denken: ALTIJD!!
-
Pedagogisch optimisme / met kinderen praten / relatie, competentie,
autonomie
Overzicht, inzicht, uitzicht
Wat betekent dat voor mijn handelen?
Wat zegt succes (falen) over mijn handelen?
De basis onder (speciale) interventies wordt gevormd door zgn. “weging” (inzicht, opgesteld na een
overzicht over de voorgeschiedenis en verklaringsgebieden) met daaruit voortvloeiende doelen en
activiteiten (uitzicht), evaluaties en zo nodig een bijgestelde weging (cyclisch proces). De leerkracht
reflecteert op elk moment op het eigen handelen.
Als het kind helemaal in beeld is gebracht, wordt er vaak een HGA (handelingsgerichte aanpak)
opgesteld. In dit HGA/plan staat beschreven wat de probleemverklaring, de weging is, welke doelen op
korte termijn en op lange termijn er gesteld worden en met welke activiteiten deze doelen behaald
worden. Ouders spelen in de dit proces een belangrijke rol. Ze worden bij de opzet van het plan, de
tussen- en eindevaluatie betrokken.
Samen met ouders bekijken we wat de beste stappen zijn om te nemen. Mocht er meer nodig zijn dan
dat de school aan kan, dan kan er extra ondersteuning aangevraagd worden (IAD, interne ambulante
dienst) bij de bovenschoolse ondersteuningscommissie.
De leerlingenzorg monitoren we cyclisch. Dit staat in ons zorgprotocol uitgebreid omschreven. In het
begin van het schooljaar vinden de screeningen plaats. De teamleiders bezoeken de groepen en
hierop volgt een nagesprek met de leerkracht. In dit gesprek worden opvallendheden en zorgen
rondom leerlingen tijdig besproken en acties op geformuleerd. Drie keer per jaar vinden
analysegesprekken plaats. Dit houdt in dat de teamleider samen met 1 of meerdere leerkrachten in
gesprek gaat over de groep (denk aan, groepsklimaat, resultaten, zorgvragen etc.). Ook hieruit volgen
14-03-28 SOP HBG Venlo
-8-
weer acties. Verder verwachten we van alle leerkrachten dat ze zich blijven ontwikkelen. Iedere
leerkracht voert minimaal twee ontwikkelgesprekken per jaar met zijn teamleider.
De vakdocent gym verzorgt ook trainingen voor kinderen met speciale (zorg)vragen. Denk aan MRT,
Rots en water training en een weerbaarheidtraining.
Kinderen die ernstige lees- en spellingsproblemen hebben (dyslexie), worden volgens het
dyslexieprotocol begeleid. Dit houdt in dat er goed gekeken wordt naar de problematiek en hier via
HGA doelstellingen en acties voor geformuleerd worden. Hierin werken we ook nauw samen met de
externe dyslexiebegeleider.
Het aanbod voor kinderen met een rekenprobleem is in ontwikkeling.
De school heeft een basisarrangement. Dit betekent dat de inspectie haar vertrouwen in de school
heeft uitgesproken. Sterk vindt de inspectie de rust en structuur, alsmede de uitvoering van het
didactisch proces, maar ook de leerlingenzorg en de kwaliteitszorg, zijn op een goed niveau.
De resultaten zijn voldoende.
- Jaarplan
De school ontwikkelt zich continu. We werken aan onze speerpunten volgens de PDCA-cyclus. Op
deze wijze wordt steeds opnieuw gekeken naar ‘doen we de goede dingen, en doen we de dingen
goed?’. In ons jaarplan staan de speerpunten beschreven. Het jaarplan wordt aan het einde van het
jaar geëvalueerd met team en deelraad. De evaluatie is de opmaat voor het nieuwe jaarplan. Deze
manier van werken bevordert de kwaliteit van het onderwijsaanbod.
Speerpunten schooljaar 14-15:
ICT
Taxonomie van Bloom
Portfolio herijken
Ons verder scholen op het gebied van onderpresteren.
14-03-28 SOP HBG Venlo
-9-
Welke extra ondersteuning kunnen we bieden?
- Samenwerking
Als de zorg die de school zelf kan bieden niet toereikend is voor een leerling, dan zal er altijd in
samenspraak met de ouders externe hulp gezocht worden. Een eerste stap kan het inschakelen van
een orthopedagoog zijn. Hij kan zelf een klein onderzoek doen (bv. een observatie en een gesprek met
het kind), om daarna samen met de school en ouders te bekijken wat de beste vervolgstappen zijn.
Verder is er ongeveer tweemaandelijks een Zorgadviesteam (ZAT)-bespreking. In dit overleg worden
leerlingen besproken waarbij problemen zijn die meerdere disciplines raken. Dit team is er voor
leerlingen van 0 tot 14 jaar. Het team bestaat o.a. uit de teamleiders, de jeugdarts, de
schoolmaatschappelijk werker, en een medewerker van bureau Jeugdzorg (op afroep:
vertegenwoordigers van peuterspeelzaal en de leerplichtconsulent). Ook andere instanties kunnen
hierbij betrokken worden.
Op deze manier wordt de zorg voor leerlingen verbeterd en kan hulp zo nodig sneller tot stand komen.
Verder hebben we op school een generalist (Femke Houben). Deze generalist voert werkzaamheden
uit voor bureau jeugdzorg, centrum jeugd en gezin en school maatschappelijk werk. De teamleider is
de spil in de leerlingenzorg en stuurt dus ook de generalist aan.
Onze school zit samen met SBO De Schans en reguliere basisschool De Regenboog in één gebouw.
Hierdoor is er extra ondersteuning mogelijk op enkele gebieden. Verder maken we deel uit van het
zorgcluster (samen met SBO De Lings en SBO De Schans). Deze scholen zullen intensiever gaan
samenwerken en expertise gaan delen. Dit proces is in ontwikkeling.
- Als de nood het hoogst is ...
Wanneer de begeleiding van een leerling zodanig onder druk staat dat het continueren van de
plaatsing op school niet langer verantwoord of mogelijk is, er sprake is van een acute noodsituatie of
als een meer structurele oplossing nog niet helder is of op zich laat wachten, heeft de stafmedewerker
bovenschoolse ondersteuning de mogelijkheid om scholen tijdelijk extra formatie toe te kennen uit
bovenschoolse ondersteuningsmiddelen. Hiermee kan extra personeel (extra handen) worden ingezet
om een afgebakende periode op een verantwoorde manier te overbruggen.
- Extra ondersteuning Kerobei:
Vanuit het bestuur van Kerobei is de bovenschoolse ondersteuningscommissie actief.
Deze commissie heeft als taak vragen van school en /of ouders mee te onderzoeken en te
ondersteunen. Het gaat hierbij om vragen als:
• Aanvraag van Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) door de ambulante dienst van het
speciaal onderwijs, cluster 3 en 4.
• Aanvraag interne ambulante begeleiding voor meer- en hoogbegaafde leerlingen.
• Een consult over de mogelijkheden voor (verdere) begeleiding in het basisonderwijs (“over de
schouder meekijken”; alleen mogelijk voor Kerobei-scholen).
• Een advies over de mogelijkheden voor (verdere) begeleiding in het basisonderwijs.
• Een besluit (middels een beschikking) over de noodzaak het kind te plaatsen op Sbo De Lings
of Sbo De Schans.
• Een advies bij aanvraag van een rugzakje of plaatsing in het speciaal onderwijs.
• Een besluit over de toelaatbaarheid tot de voormalige Leonardoschool Venlo.
Ook als de zorg van de reguliere school niet meer voldoende is kan er een overlegmoment gevraagd
worden met deze ondersteuningscommissie; het zogenaamde zorgloket. Hier zullen dan ook vaak
externe adviseurs aansluiten.
14-03-28 SOP HBG Venlo
- 10 -
Bovendien kan elke school binnen Kerobei op een laagdrempelige manier gebruik maken van de
zogenaamde co-teachers. Deze ondersteunen zowel het kind als de leerkracht.
Toewijzing van extra ondersteuning
Binnen elk scholencluster zijn co-teachers gekoppeld vanuit diverse expertises. Binnen de beschikbare
uren van een co-teacher in het scholencluster is de school vrij om te bepalen aan welke
kinderen/leerkrachten de diensten van de co-teacher wordt toegewezen, mits dit gebeurt binnen de
afspraken van het samenwerkingsverband passend onderwijs Noord Limburg over de toewijzing van
extra ondersteuning.
Bijlage Leerlingen met “gewicht” en uitstroomgegevens van de laatste 3 schooljaren.
Per 10 april 2013 telde de school 65 leerlingen, allen met “gewicht” 0.
Uitstroom per 1 augustus 2011:
HAVO, LWOO
HAVO
VWO (gymnasium, tweetalig)
1 leerling
1 leerling
18 leerlingen
Uitstroom per 1 augustus 2012:
HAVO
HAVO-VWO
VWO (gymnasium, tweetalig)
1 leerling
2 leerlingen
11 leerlingen
Uitstroom per 1 augustus 2013:
HAVO
HAVO-VWO
VWO (gymnasium, tweetalig)
1 leerling
1 leerling
16 leerlingen
Uitstroom per 1 augustus 2014:
HAVO Maasland
HAVO-VWO
VWO (gymnasium, tweetalig)
1 leerling
1 leerling
12 leerlingen
14-03-28 SOP HBG Venlo
- 11 -