de la Salle - Gemeente Heemstede

de la Salle
^
C X B ^ Ï S I S
stichting voor confessioneel onderwijs
AANTEKENEN
Aan: het College van burgemeester en wethouders
van Heemstede
Postbus 352
*"
^DH
2100 AJ HEEMSTEDE
Betreft: advies m.b.t. de fusietoets als bedoeld in art. 64b van de Wet op het primair onderwijs
Heemstede, Hoofddorp, 30 april 2014,
Geacht College,
Namens het College van bestuur van de Stichting confessioneel onderwijs de la Salie (hierna te
noemen 'De la Salie') en het bestuur van de Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs De Basis
(hierna te noemen 'De Basis') wenden wij ons tot u met het volgende.
Van De la Salie gaan uit 18 (achttien) scholen voor basisonderwijs. Hiervan hebben 16 (zestien)
scholen de katholieke richting; deze zijn gevestigd in Bennebroek, Bloemendaal, Haarlemmerliede,
Halfweg, Heemstede, Lisserbroek, Nieuw-Vennep, Overveen en Zandvoort. Eén school heeft de interconfessionele richting (katholiek + protestants-christelijk). Deze school is gevestigd in Vijfhuizen.
Eén school heeft een katholieke + algemeen bijzondere richting. Deze school is gevestigd in Vogelenzang.
De la Salie heeft in alle voornoemde plaatsen en kernen één school, met uitzondering van Heemstede, Nieuw-Vennep en Zandvoort, daar heeft zij respectievelijk drie, vier en twee scholen.
De la Salie heeft, blijkens haar statuten, ten doel de bevordering van het onderwijs in de gemeenten
Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemstede, Velsen,
Zandvoort en omgeving, en voorts het verrichten van al hetgeen daartoe rechtstreeks of zijdelings in
de ruimste zin bevorderlijk kan zijn. Zij stelt zich voorts ten doel onderwijs te doen geven op katholieke, protestants-christelijke, interconfessionele (RK/PC) en neutrale grondslag, waarbij haar scholen toegankelijk zijn voor alle leerlingen waarvan de ouders doel en grondslag (van De la Salie) respecteren.
Van De Basis gaan uit 12 (twaalf) scholen voor basisonderwijs. Al deze scholen hebben de protestants-christelijke richting. Zij zijn gevestigd in Aalsmeer (3 scholen), Halfweg (1 school), Kudelstaart
(1 school), Nieuw-Vennep (5 scholen), Rijsenhout (1 school) en Zwanenburg (1 school). Op 1 augustus 2014 zal het aantal scholen verminderen tot 11 (elf); op die datum worden twee scholen In
Nieuw-Vennep met elkaar samengevoegd.
De Basis heeft, blijkens haar statuten, ten doel werkzaam te zijn tot oprichting en instandhouding
van protestants-christelijke basisscholen en/of speciale scholen voor basisonderwijs als bedoeld in de
Wet op het primair onderwijs.
Het College van bestuur van De la Salie en het bestuur van De Basis hebben een intentiebesluit genomen tot bestuurlijke fusie. Voor de overwegingen die aan dat besluit ten grondslag zijn gelegd
wordt u verwezen naar de tekst van het bijgevoegde intentiebesluit (met toelichting). In dat besluit
de la Salle
is opgenomen dat de intentie 'voorgenomen' is totdat de betrokken gemeenschappelijke medezeggenschapsraden hieraan hun instemming hebben verleend; deze instemming is inmiddels ontvangen.
Onze besturen willen het onderzoek waartoe in het intentiebesluit besloten is in de komende maanden afronden en op 1 januari 2015 of, als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, op 1 augustus 2015 de
voorgenomen fusie zijn definitief beslag laten krijgen (aannemend dat het onderzoek tot de eindconclusie leidt dat de fusie doorgang kan en moet vinden).
Zoals u ongetwijfeld weet, is op 1 oktober 2011 (o.m.) de Wet op het primair onderwijs (WPO) gewijzigd, in die zin dat schoolbesturen die een fusie overwegen een zgn. 'fusie-effectrapportage' moeten opstellen en daarbij advies aan het College van burgemeester en wethouders moeten vragen
over de wenselijkheid van de voorgenomen fusie (art. 64b, 2 lid sub j van de Wet op het primair
onderwijs).
e
Op grond hiervan verzoeken onze twee besturen u een advies over de wenselijkheid van onze voorgenomen fusie uit te brengen, waarbij het er uiteraard om gaat om dat advies te relateren aan uw
rol en positie. Blijkens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp hangt de wenselijkheid
van een gemeentelijk advies ter zake samen met de betrokkenheid van het gemeentebestuur bij de
lokale agenda en bij de spreiding van scholen en schoolgebouwen in een gemeente. Voor de goede
orde en om alle misverstanden uit te sluiten: het advies wat aan u gevraagd wordt is dus geen advies óver de fusie-effectrapportage die nog moet worden opgesteld, maar is een onderdeel van die
rapportage.
Omdat op basis van de geldende wetgeving dit advies moet worden gevraagd aan alle colleges van
burgemeester en wethouders van de gemeenten waarin scholen gevestigd zijn die (i.e.) van De la
Salle of De Basis uitgaan, zenden wij een gelijke adviesvraag aan de colleges van burgemeester en
wethouders te Aalsmeer, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer en
Zandvoort.
Indien u nadere informatie wenst over ons voornemen met betrekking tot het door u uit te brengen
advies, vernemen wij dat graag van u. U kunt zich daarover in dat geval in verbinding stellen met de
voorzitter van de stuurgroep die het fusieproces begeleidt, de heer C A . de Bondt, bereikbaar onder
telefoonnummer 0184 - 49 90 25 of per e-mail: [email protected]. Wij vragen u uw reactie te willen zenden aan het adres van zowel De la Salie (Postbus 320, 2100 AH Heemstede) als aan
het adres van De Basis (Burg. Pabstlaan 10, 2131 XE Hoofddorp).
Wij zouden het zeer op prijs stellen als wij uiterlijk eind juni a.s. over uw schriftelijk advies kunnen
beschikken, zodat wij dit in onze besluitvormingsprocedure, die wij daarna hopen aan te vangen,
kunnen meenemen.
met vriendelijke gnbet,
namens het College van bestuur van De la Salie,
namens het bestuur v^an De Basis,
P.G.M. Bronstri
J. Punt, d
adviesverzoek B&w Heemstede
J.M. van Veen
estuurder a.i.
de lo Salle
INTENTIEBESLUIT
Het College van bestuur van de Stichting confessioneel o n d e r w i j s de ia Salie, gevestigd en
kantoorhoudende te Heemstede, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 41225984,
bestaande uit de heren P.G.M. Bronstring en J.M. van Veen, hierna te noemen 'De la Salie' of 'de
stichting'
en
het uitvoerend bestuursdeel van de Vereniging voor Protestants Christelijk O n d e r w i j s De
Basis, statutair gevestigd te Nieuw-Vennep en kantoorhoudend te Hoofddorp, ingeschreven bij de
Kamer van Koophandel onder nr. 34146252, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer
G.M. Alderden plaatsvervangend directeur/bestuurder hierna te noemen 'De Basis', of 'de vereniging',
tezamen te noemen 'de besturen',
in aanmerking nemende dat:
•
De la Salle in 2005 is ontstaan en als doel heeft de bevordering van het onderwijs in de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemstelde, Velsen, Zandvoort en omgeving;
•
De la Salie zich voorts ten doel stelt onderwijs te doen geven op katholieke, protestantschristelijke, interconfessionele (RK/PC) en neutrale grondslag;
•
de scholen van De la Salie, blijkens haar statuten, toegankelijk zijn voor alle leerlingen waarvan de ouders doel en grondslag van de stichting respecteren;
•
De la Salie haar doel, onder meer, tracht te bereiken door het oprichten, overnemen en/of
beheren van één of meer scholen voor primair onderwijs, door het samenwerken met instellingen die een gelijk of gelijksoortig doel nastreven en door het onderwijs en de onderwijslocaties
zoveel mogelijk af te stemmen op de behoeften van de bevolking in de verschillende plaatsen
cq woonkernen vallend binnen het voedingsgebied van de stichting;
•
De Basis in 2001 is opgericht en als doel heeft werkzaam te zijn tot oprichting en instandhouding van protestants-christelijke basisscholen en/of speciale scholen voor basisonderwijs zoals
bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
•
De Basis haar doel tracht te bereiken door, onder meer, het zoeken van samenwerking in alles
wat tot de belangen van het protestants-christelijk onderwijs behoort;
•
het voedingsgebied van De Basis wordt gevormd door de plaatsen cq. woonkernen Aalsmeer,
Halfweg, Kudelstaart, Nieuw-Vennep, Rijsenhout en Zwanenburg;
•
zich sinds de stichting van respectievelijk De la Salie en De Basis, majeure ontwikkelingen
hebben voorgedaan met betrekking tot de ontwikkeling van het leerlingaantal binnen de voedingsgebieden van de besturen;
•
zich sinds de stichting van respectievelijk De la Salie en De Basis, voorts belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan met betrekking tot het onderwijsbeleid;
•
er op de scholen van De la Salie en De Basis over de gehele linie genomen sprake is van een
afnemend leerlingenaantal;
•
daarnaast in het voedingsgebied, het belangstellingspercentage voor met name het protestants-christelijk onderwijs afneemt - 'het marktaandeel wordt kleiner';
•
zonder bestuurlijke anticipatie op deze situatie het voorzienbaar is dat in sommige plaatsen cq.
woonkernen scholen moeten worden gesloten, waardoor het gevaar dreigt dat er geen katho-
liek of protestants-christelijk onderwijs meer gegeven kan worden in de betreffende plaatsen
cq. woonkernen;
•
de belangrijke wijzigingen met betrekking tot het onderwijsbeleid, hiervoor bedoeld, zien op de
wijziging van bekostigingssystematiek, van 'declaratiestelsel', tot Mumpsumsystematiek', op de
wijziging in bestuurlijke opzet als gevolg waarvan de besturen een strikt onderscheid hebben
aangebracht tussen het 'bestuur' en het 'interne toezicht', en op de sterk veranderde visie op
onderwijs en leerlingzorg (Passend Onderwijs);
•
de besturen zich de vraag hebben gesteld of zij konden waarborgen dat zij hun statutaire doelstelling tot in lengte van jaren konden realiseren;
•
de besturen tot de conclusie zijn gekomen dat zij die waarborg niet - op voorhand - konden en
kunnen geven;
•
de besturen van mening zijn dat hun respectievelijke organisaties versterking behoeven, t e n einde redelijkerwijs te kunnen waarborgen dat in de komende jaren binnen het totale voedingsgebied van hun organisaties kwalitatief hoogwaardig basisonderwijs gegeven kan blijven
worden;
•
de voedingsgebieden van De la Salie en De Basis elkaar niet overlappen in die plaatsen cq.
woonkernen waar het voortbestaan van scholen van De la Salie respectievelijk De Basis niet in
gevaar is;
•
de voedingsgebieden van De la Salie en De Basis elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen in
die plaatsen c q . woonkernen waar het voortbestaan van scholen wel in gevaar is;
overwegende dat:
•
de besturen van mening zijn dat de situatie, hiervoor genoemd, noopt tot indringende samenwerking tussen hen beiden;
•
de besturen een eerste, globaal, onderzoek hebben uitgevoerd naar de mogelijkheden van
samenwerking tussen hen beiden;
•
de besturen de resultaten van dit eerste onderzoek hebben neergelegd in een 'quick scan';
•
de besturen daarbij van mening zijn dat de enige vorm van structurele samenwerking die mogelijk leidt tot versterking van het confessioneel onderwijs in de voedingsgebieden van de besturen, die van bestuurlijke integratie is;
•
de besturen die mening baseren op de wetenschap dat er wel andere samenwerkingsvormen
mogelijk zijn - namelijk het sluiten van 'overeenkomsten met elkaar' of het aangaan van een
federatieve samenwerking, maar dat die vormen van samenwerking in de onderwijspraktijk
weinig effect blijken te sorteren;
•
de besturen hun toezichthoudende organen hebben gevraagd de instemming te verlenen aan
de uitvoering van een nader onderzoek naar de mogelijkheden van een bestuurlijk samengaan
van De la Salie en De Basis, en - indien die mogelijkheden realistisch worden geacht - een
voorstel te doen voor de opzet en inrichting van een geïntegreerde organisatie;
•
de uitvoerende organen die instemming, hiervoor bedoeld hebben verleend;
•
De Basis het voornemen tot het uitvoeren van het onderzoek eveneens heeft voorgelegd aan
de leden van de vereniging, die hiertegen geen overwegende bezwaren hebben ingebracht;
•
de besturen zich realiseren dat elk voorgenomen besluit betreffende een (mogelijke) bestuurlijke integratie, niet kan worden genomen dan nadat de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van (i.e.) De la Salie en De Basis hieraan de instemming hebben verleend,
besluiten:
1.
de intentie uit te spreken om te komen tot een bestuurlijke integratie van hen beiden en hun
beider organisaties, tenzij uit nader uit te voeren onderzoek blijkt dat een dergelijke bestuurlijke integratie in redelijkheid niet uitvoerbaar is;
2.
een stuurgroep in het leven te roepen, bestaande uit:
a. twee vertegenwoordigers van het bestuur van De la Salie - aan te wijzen door het College van bestuur van De la Salie;
b. twee vertegenwoordigers van het bestuur van De Basis - aan te wijzen door het uitvoerend bestuursdeel van De Basis;
c. één vertegenwoordiger van het toezichthoudend orgaan van De la Salie - aan te wijzen
door de Raad van toezicht van De la Salie;
d. één vertegenwoordiger van het toezichthoudend orgaan van De Basis - aan te wijzen
door het toezichthoudend bestuursdeel van De Basis;
e. één vertegenwoordiger van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van De la
Salie - aan te wijzen door de GMR van De la Salie;
f. één vertegenwoordiger van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van De
Basis - aan te wijzen door de GMR van De Basis;
g. één onafhankelijk voorzitter - aan te wijzen door het College van bestuur van De la
Salie en het uitvoerend bestuursdeel van De Basis tezamen, die procesverantwoordelijkheid draagt en geen stemrecht bezit;
3.
de stuurgroep, genoemd in het vorige punt, de opdracht te geven, het nader onderzoek bedoeld in punt 1 op te zetten en uit te voeren en de resultaten daarvan aan de besturen voor te
leggen, op een zodanig tijdstip dat een bestuurlijke integratie - als dat de uitkomst van het
onderzoek is - kan worden gerealiseerd met ingang van 1 januari 2015, danwel, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, per 1 augustus 2015;
4.
de stuurgroep, genoemd in punt 2, voorts de opdracht te geven om bij de uitvoering van het
onderzoek nauwlettend het oog erop te houden dat de statutaire doelstellingen van de besturen na de (mogelijke) bestuurlijke integratie, zoveel mogelijk gerealiseerd kunnen blijven worden;
5.
uitdrukkelijk uit te spreken dat deze intentie geen onomkeerbaar besluit is, maar dat er pas
een definitief besluit genomen wordt als het onderzoek bedoeld in punt 1, is afgerond;
6.
te bepalen dat de besluiten, hiervoor genoemd onder de punten 1, 2, 3 en 4, de status hebben
van 'voorgenomen besluit' totdat de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden van De la
Salie en De Basis hieraan de instemming hebben verleend,
Heemstede, Hoofddorp^.l. januari 2014,
(v^
P.G.M. Bronstring, lid CvB De la Salie
J.M. van Veen, lid CvB De la Salie
bu ^
G.M. Alderden, plaatsvervangend directeur/bestuurder VPCO De Basis
In de afgelopen jaren is er op het terrein van het basisonderwijs veel gebeurd. De belangrijkste
veranderingen hebben zich voorgedaan of doen zich voor op de terreinen 'het besturen van scholen', 'de ontwikkeling van het leerlingaantal op de scholen', 'de bekostiging van de scholen' en ook
de 'visie op onderwijs en leerlingzorg'.
Als eerste de ontwikkeling van het leerlingaantal. Dat aantal daalt fors op onze scholen. Dit komt
omdat 'ons marktaandeel daalt' en omdat het aantal kinderen dat geboren wordt in het voedingsgebied van onze scholen afneemt.
Door de daling van het aantal leerlingen zijn enkele van onze scholen onder de wettelijke norm om
in stand te kunnen blijven geraakt - of zullen daar binnen enkele jaren geraken. Als er niets gebeurt dreigt dat te leiden tot sluiting van scholen - en verlies van katholiek of protestantschristelijk onderwijs in bepaalde plaatsen of wijken.
De bekostiging van de scholen is sterk veranderd. Sinds enkele jaren worden scholen niet meer
door de rijksoverheid 'precies op maat' bekostigd, maar via een 'lumpsumbedrag'. Dat houdt in dat
op basis van bepaalde indicatoren vooraf wordt bepaald welk bekostigingsbedrag in een bepaald
jaar voor een school beschikbaar wordt gesteld, waarbij een schoolbestuur zelf mag bepalen waaraan die bekostiging wordt besteed. Bij die bestedingsvrijheid geldt natuurlijk ook het risico. Dat ligt
niet (meer) op de schouders van de overheid, maar op dat van het betreffende schoolbestuur. Wij
hebben daar als besturen altijd verantwoorde keuzes in gemaakt, maar door alle bezuinigingsmaatregelen die de afgelopen jaren door de overheid zijn getroffen, hebben wij niet kunnen voorkomen dat de financiële positie van onze besturen onder druk is komen te staan.
Verder is enkele jaren geleden onze bestuurlijke structuur sterk gewijzigd. Wij hebben sinds enkele
jaren een structuur, waarbij sprake is van een 'bestuur' en van een 'interne toezichthouder' op dat
bestuur. Ook deze wijziging vloeit rechtstreeks voort uit de wetgeving - die eist van ons (en van
alle andere besturen) dat er een transparante scheiding gecreëerd wordt en blijft tussen 'het besturen van scholen' en 'het toezicht houden daarop'.
Als laatste in deze opsomming noemen we de sterk verander(en)de visie op onderwijs en leerlingzorg. Recent is de wetgeving rondom Passend Onderwijs in werking getreden; die wetgeving eist kort samengevat - van 'het onderwijs' dat iedere leerling 'thuisnabij' onderwijs ontvangt dat past
bij zijn of haar mogelijkheden. Die wetgeving eist van alle schoolbesturen ook op dit punt een indringende samenwerking met elkaar in de vorm van 'samenwerkingsverbanden'.
Tegen de achtergrond van al die vernieuwingen van de afgelopen jaren en van de verwachtingen
voor de toekomst, hebben onze besturen zich twee vragen gesteld; de eerste is: 'zijn wij als onderwijsorganisatie toekomstbestendig?' en de tweede is: 'als wij dat niet zijn, wat moeten wij
doen om dat wel te worden?'
Wij hebben de eerste vraag niet bevestigend beantwoord. Wij zijn van mening dat, als wij niets
doen, het risico meer dan denkbeeldig is dat onze organisaties op termijn niet goed meer in staat
zijn om het onderwijs dat wij willen geven (namelijk katholiek of protestants-christelijk of interconfessioneel onderwijs in de kernen waar nu onze scholen gevestigd zijn) ook te blijven geven. Er is
geen direct gevaar op de korte termijn, ofwel 'het water staat ons niet aan de lippen', maar we
willen wel voorkomen dat het water ons een keer tot de lippen kómt!
Wij hebben als besturen overwogen dat, als wij onze toekomst 'veilig willen stellen', het noodzakelijk is dat wij gaan samenwerken. Onder 'samenwerken' wordt dan verstaan 'samengaan met'. Er
zijn in de literatuur wel andere samenwerkingsvormen dan deze (die in de volksmond wordt aangeduid met 'besturenfusie'), maar in de onderwijspraktijk blijken die weinig effect te sorteren. Op
basis van die ervaringen van anderen willen wij die vormen dan ook niet nader onder de loep nemen.
Onze besturen hebben een allereerste oriëntatie uitgevoerd naar de mogelijkheden van een bestuurlijke integratie. De resultaten daarvan zijn opgenomen in een 'quickscan'. Die oriëntatie heeft
opgeleverd dat het zinvol is om een diepergaand onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden
van fusie. In dat diepergaand onderzoek zal dan onderzocht moeten worden:
passen onze identiteiten zodanig bij elkaar dat bij de fusie een organisatie ontstaat waarin
de scholen hun huidige identiteit kunnen behouden (met andere woorden: protestantschristelijke scholen blijven protestants-christelijk en katholiek scholen blijven katholiek)?
- zijn onze organisaties zodanig in elkaar te passen dat één goed geoliede organisatie ontstaat waarbinnen (rond de) dertig scholen voor basisonderwijs functioneren?
zijn onze culturen en structuren zodanig dat die ook uit kunnen groeien tot één organisatie
(visie, missie, strategisch beleid)?
is er een zodanig beleid te voeren dat ook in kernen waar de daling van het aantal leerlingen ('krimp') zich het meest laat voelen toch een goed aanbod van confessioneel onderwijs
beschikbaar blijft en ouders voor het onderwijs aan hun kind(eren) niet aangewezen worden op een school die zij niet vinden passen bij de door hen 'gewenste identiteit'?
is er personeelsbeleid op te zetten en te voeren, zodanig dat de medewerkers een (ook bij
hun wensen en eigen identiteit passende) werkkring hebben en houden, dat ook toekomstgericht is?
is de financiële positie bij samenwerking voldoende gezond en toekomstbestendig?
Het nu uit te voeren onderzoek is, om alle misverstanden op dit punt te voorkomen, geen besluit
tot fusie. Als het onderzoek is afgerond leidt dat tot conclusies en aanbevelingen. Als wordt aanbevolen om het fusiebesluit te nemen zal dat besluit uiteindelijk genomen moeten worden door de
huidige 'beslissingsbevoegde organen', met inbegrip van de regels van medezeggenschap. Wel is
het natuurlijk zo dat als uit het onderzoek blijkt dat een fusie het belang van al onze scholen dient,
het voor de hand ligt dat dan dat besluit genomen wordt.
0-0-0-0-0-0-0-0