PARCOURU! Jorn Dijkstra SECTION 11. LES PRONOMS DÉMONSTRATIFS DÉMONSTRA de aanwijzende voornaamwoorden INTRODUCTION De vier aanwijzende voornaamwoorden die het Nederlands telt (dit, (dit, die, dat en deze) laten zich slechts door één Franse vorm vertalen. Dit betekent dat er voor de Nederlandse vertaling meerdere mogelijkheden zijn. In het Frans kun je het aanwijzend voornaamwoord op twee manieren gebruiken: 1] Bijvoeglijk gebruikte aanwijzende voornaamwoorden. Deze staan direct voor het zelfstandig naamwoord. De vorm van het aanwijzende voornaamwoord wordt bepaald door geslacht en getal (enkel(enkel of meervoud) van het zelfstandig naamwoord dat volgt. Mannelijk enkelvoud ce Vrouwelijk cette cet voor woorden met een klinker of stomme h meervoud ces QUELQUES EXEMPLES un village, ce village. une ville, cette ville. un homme, cet homme. les garçons,, ces garçons. - een dorp, dit/dat dorp. - een stad, die/deze stad. - een man, die/deze man. - de jongens, die/deze jongens 2] Zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden. Deze worden gebruikt in plaats van het zelfstandige naamwoord (waar het naar verwijst). mannelijk vrouwelijk enkelvoud celui celle meervoud ceux celles PARCOURU! Jorn Dijkstra De zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden worden altijd gevolgd door: (1) qui, que, dont; (2) de; (3) –ci, -là direct achter het betreffende zelfstandige naamwoord. Het achtervoegsel (suffix) –ci ci geeft aan dat iets dichtbij is, -là geeft aan dat het verder weg is. Deze suffixen worden vaak bij keuzes gebruikt. QUELQUES EXEMPLES Cette voiture et celle de ma soeur. - Deze auto en die van mijn zus. Quelle voiture? Celle de mes parents. - Welke auto? Die van mijn ouders. Ce jean-ci ci et ceux que j’ai achetés hier. - Deze spijkerbroek en die ik gisteren heb geko cht. Ces maisons-ci ci et celles-là. celles - Deze huizen hier en die (daar). Quel vélo tu préfères? Celui-ci ou celui-là? là? Moi, je préfère celui de ma soeur. Je prends celui que tu me proposes. - Welke fiets heb je liever? - Deze of die? - Ik heb liever die van mijn zus. - Ik neem die je me voorstelt. 3] Zelfstandig aanwijzend voornaamwoord. Een groot verschil met de tweede groep is dat de zelfstandige aanwijzende aanwijzen voornaamwoorden niet in verband staan met een direct aan te wijzen zelfstandig naamwoord. Deze vorm heeft altijd nadruk. dit ceci dat cela In de spreektaal wordt cela vaak vervangen door ça. QUELQUES EXEMPLES Regardez ça! Ça vous plaît? Je vais prendre ceci ou cela. Ceci ou cela? Lisez ceci, ne pas lisez cela. - Kijk dat! - Bevalt dat je? - Ik ga dit of dat nemen. - Dit of dat? - Lees dit, lees dat niet. Comme ci, comme ça. Faites-le comme ça. Ça va? - Zo zo; matig. - Doe het zo! - Hoe gaat het?
© Copyright 2024 ExpyDoc