Nieuwsbrief maart 2015

PARCOURU!
Jorn Dijkstra
SECTION 13. LES PRONOMS INTERROGATIFS
INTERROGA
de vragende voornaamwoorden
INTRODUCTION
In elke taal maak je onderscheid tussen vragen mét en vragen zonder vragend
voornaamwoord.
QUESTIONS SANS PRONOMS INTERROGATIFS
INTERROGATIF
Bij vragen zonder vragend voornaamwoord hoor je vooral het verschil in de
uitspraak.
De simpele vraag “Komen jullie?” kun je op drie manieren in het Frans benaderen:
1) met intonatie
Vous venez?
2) de vraag met est-ce
ce que inleiden
Est-ce
ce que vous venez?
3) de inversie (omkeren van onderwerp en gezegd)-vraag
gezegd) vraag stellen
Venez-vous?
QUESTIONS AVEC PRONOMS INTERROGATIFS
INTERROGATIF
Bij vragen waarbij wel gebruikt wordt gemaakt van de vragende voornaamwoorden
zijn soms meerdere opties mogelijk. Vandaar dat ik hier wat langer bij stil wil staan.
Achtereenvolgens worden de volgende vragen voornaamwoorden behandeld: wie,
wat, welke en iets
ts sneller besproken worden wanneer, waar, waarom, hoe en
hoeveel.
Bij het stellen van een vraag, bedenk je je natuurlijk goed welk doel de vraag heeft.
Dit heeft ook consequenties voor het gebruik van het correcte vragende
voornaamwoord.
Er is nogal een verschil als je naar het onderwerp van een zin vraagt of naar het
voorwerp van de zin?? Dit klinkt filosofisch, maar niets is minder waar.
PARCOURU!
Jorn Dijkstra
QUI/QUI EST-CE QUE [WIE..?]
Je gebruikt Qui als het onderwerp is en Qui est-ce que als het lijdend voorwerp is.
Merk wel op dat als je die laatste constructie gebruikt dat dan direct het onderwerp
van de vraag volgt.
QUELQUES EXEMPLES
Qui a gagné le premier prix?
- Wie heeft de eerste prijs gewonnen?
Qui est-ce que vous avez aidé? - Wie heeft u geholpen?
A qui penses-tu?
A qui est-ce que tu penses?
- Aan wie denk je?
- Aan wie denk je?
QU’ EST-CE QUI/QUE/QU’EST-CE QUE/QUOI [WAT…?]
Het vragend voornaamwoord Wat wordt op de volgende manieren correct gebruikt:
a) Qu’est-ce qui als onderwerp van de vraag:
Qu’est-ce qui est arrivé?
- Wat is gebeurd?
Qu’est-ce qui t’intéresse?
- Wat interesseert je?
Je ziet dat qu’est-ce qui direct gevolgd wordt door de persoonsvorm van de vraag.
b) Que of Qu’est-ce
ce que
qu als lijdend voorwerp van de vraag.
Que gebruik je bij inversie van de vraag. Na qu’est-ce que volgt direct het
onderwerp.
Que voulez-vous?
- Wat wilt u?
Qu’est-ce que vous voulez?
- Wat wilt u?
c) Quoi wordt na voorzetsels of alleenstaand gebruikt.
De quoi parlez-vous?
vous?
- Waarover praat u?
Quoi?
- Wat?!
Quoi de neuf?
- Wat is er voor nieuws? [expression fixe]
QUEL(LE) EST… ? / QUEL(LE)S SONT… ? [WAT IS/ZIJN….?]
Een apart genre zijn de zogenaamde interviewvragen.. Je hebt ze vast in je
beginjaren Frans veel gebruikt.
De constructie Wat is/zijn + zelfstandig naamwoord?
De vorm van quel past zich aan het zelfstandig naamwoord.
PARCOURU!
Jorn Dijkstra
In schema:
mannelijk
vrouwelijk
Wat is / Wat zijn
…?
enkelvoud
Quel est … ?
Quelle est ….?
meervoud
Quels sont … ?
Quelles sont … ?
QUELQUES EXEMPLES
Quel est votre nom?
Quelle est votre adresse?
Quels sont vos projets?
Quelles sont ses intentions?
- Wat is uw naam?
- Wat is uw adres?
- Wat zijn uw plannen?
- Wat zijn zijn bedoelingen?
QUEL [WELKE…?]
Het vragend voornaamwoord Quel past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
Quelle taille?
Quel programme?
Quels livres?
- Welke maat?
- Welk programma?
- Welke boeken?
Het vragend voornaamwoord Welke kan ook losstaand gebruikt worden. Echter, het
blijft wel verwijzen naar een zelfstandig naamwoord. De vormen zijn afgeleid van
quel.
Welk(e)?
enkelvoud
mannelijk
Lequel
vrouwelijk
Laquelle
meervoud
Lesquels
Lesquelles
QUELQUES EXEMPLES
Donnez-moi
moi le livre! Lequel?
Il va acheter des fleurs! Lesquelles?
- Geef mij het boek! Welk?
Welk
- Hij gaat bloemen kopen. Welke?
PARCOURU!
Jorn Dijkstra
Ook bij een vraag die wordt ingeleid met Welke van…, waarin het om keuze tussen
een aantal zaken gaat, gebruik je deze groep voornaamwoorden gevolgd door de.
QUELQUES EXEMPLES
Lequel de ces noms?
Lesquels de ces livres? Lesquels?
- Welke van die namen?
- Welk van die boeken? Welke?
QUAND / OÙ / POURQUOI / COMMENT /COMBIEN
De vragende voornaamwoorden wanneer, waar, waarom, hoe en hoeveel worden
wat sneller besproken. Deze section is begonnen met het bespreken van de vragen
zonder vragend voornaamwoord. Hierin is een voorbeeld gegeven van de est-ce que
constructie.
Om het ‘veilig’ te spelen, laten deze vragende voornaamwoorden zich hier ook prima
mee combineren.
Pourquoi est-ce
ce que ton père part?
- Waarom vertrekt je vader?
Quand est-ce
ce qu’il arrive?
- Wanneer komt hij aan?
Où est-ce que tu habites?
- Waar woon je?
Combien de filles est-ce
est
que tu connais?-Hoeveel meisjes ken je?
Deze vragende voornaamwoorden zijn ook los te gebruiken.
Je pars pour les États-Unis!
États
Quand?
J’habite en France. Où?
- Ik ga naar de VS! Wanneer?
- Ikk woon in Frankrijk. Waar?