1453 1454 1455 1456 1457 1458 1459 1460 1461 1462 1463 1464 1465 1466 1467 1468 1469 1470 1471 1472 1473 1474 1475 1476 1477 1478 1479 1480 1481 1482 1483 1484 1485 1486 1487 1488 1489 1490 1491 1492 1493 1494 1495 1496 1497 1498 1499 1500 1501 1502 1503 1504 1505 1506 1507 1508 1509 1510 1511 1512 4.1 Recidiefkans (consensus based tekst) Wat is de recidiefkans van een meningeoom na behandeling? Literatuurbespreking Recidiefkans wordt gedefinieerd als de kans op groei van het meningeoom, al dan niet symptomatisch na voorgaande therapie. Invloed van histologische gradering Volgens de histopathologische criteria worden meningeomen geclassificeerd volgens WHO 2007 in drie graden van maligniteit (zie het hoofdstuk pathologie). In vergelijking met WHO graad I meningeoom heeft een patiënt met een WHO graad II meningeoom ongeveer acht keer meer kans op recidief tumor (voor graad III meningeomen is deze kans niet apart beschreven) [Perry 1997]. Ook andere auteurs publiceerden correlaties van oplopende WHO gradering van het meningeoom met recidiefkans [Perry 1997; Mahmood 1994; Ildan 2007]. Met behulp van multivariabele analyse werd gevonden dat 3-12% van alle WHO graad I meningeomen recidiveert binnen vijf jaar [Ayerbe 1999]. Voor WHO graad II en III meningeomen is dit respectievelijk 27-52% en 39-84% [Ayerbe 1999; Perry 2004; Palma 1997]. Effect van chirurgie op recidiefkans Chirurgie is bij een meningeoom een van de mogelijke behandelingsvormen. In 1957 publiceerde Simpson een artikel, waarin een significante associatie werd gevonden tussen de mate van radicaliteit van een meningeoomresectie en de kans op tumorrecidief. Hierbij werden vijf graden van resectie gedefinieerd (Simpson graad I t/m V) [Simpson 1957], die tot op heden worden gebruikt. Deze gradering blijkt ook in recent onderzoek nog altijd relevant als prognostische factor voor WHO graad I meningeomen [Hasselheid 2012]. Effect van radiotherapie op recidiefkans De relatie tussen het toepassen van primaire of postoperatieve radiotherapie en de recidiefkans bij meningeomen met verschillende WHO graden wordt bij uitgangsvraag 2 en 3 besproken. Daarnaast is er een meta-analyse uitgevoerd bij in totaal 2065 patiënten met een sinus cavernosus meningeoom, die behandeld werden met radiotherapie (radiochirurgie (n=1309), gefractioneerde radiotherapie (n=250) of een partiële resectie met postoperatieve radiotherapie (n=71)) met deels radiochirurgisch behandelde patiënten. [Sughrue 2010]. Uit deze meta-analyse met een gemiddelde follow-up duur van 47 maanden bleek dat radiochirurgisch behandelde patiënten (n=1309) een recidiefkans hadden van 3,2% (95%CI: 1.9-4.5%), terwijl patiënten die alleen een volledige resectie (n=218) ondergingen, een recidiefkans hadden van 11,8% (95% CI:7.4-16.1%), en na alleen een partiële resectie (n=217) 11,1% (CI:6.6-15.7%). De recidiefkans na (partiële of complete) resectie van een sinus cavernosus meningeoom was hiermee significant hoger dan na alleen radiochirurgie. [Sughrue 2010]. Overige determinanten van recidief: Zoals hierboven besproken is een tumorgraad hoger dan WHO graad I geassocieerd met een verhoogde recidiefkans na behandeling. De risicofactoren voor een meningeoom met hogere graad dan WHO graad I werden door Kane et al. naar specifieke tumorlokalisatie geanalyseerd. Er bleek een verhoogd risico voor graad II/III meningeomen in lokalisaties buiten de schedelbasis (OR= 2,1; 95%CI:1,2-3,8), bij mannen (OR= 2,1; 95%CI: 1,2-3,8) en na voorafgaande operatie (OR=3,5; 95%BI: 1,5-8,0) [Kane 2011]. Andere significante voorspellende factoren voor recidiefkans worden slechts in een gering aantal publicaties in de literatuur beschreven. Enkele predictieve factoren uit cohortonderzoeken [Kane 2011; Stafford 1998] en multivariabele analyses [Ildan 2007] zijn: • WHO graad II of III meningeomen (RR=2,0; 95%BI: 1-4,5) • Heterogene contrastopname van meningeoom op CT scan (RR= 2,0; 95%BI: 1,1-4,7). REF • Verhoogde mitotische activiteit (vanaf meer dan 2 mitosen per 1,6mm2 (RR= 2,3; 95%BI: 0,99-5,3) [Kane 2011]. In de betreffende cohortonderzoeken hadden patiënten zonder deze risicofactoren een recidiefkans van 4% na 5 jaar en 18% na 10 jaar. 1513 1514 1515 1516 1517 1518 1519 1520 1521 1522 Enkele eigenschappen van een meningeoom, zoals tumorgrootte, paddenstoel-achtige vorm, ingroei in de hersenen, osteolysis, nabijheid van sinussen, oedeem, signaal intensiteit op T2 gewogen MRI van meningeoom en pia-corticale arteriële bloedtoevoer werden daarnaast in een multivariabele analyse (n=137) als significante voorspellers van recidiefkans gevonden [Ildan 2007]. Op basis van bovengenoemde gegevens zijn behalve de WHO gradering en de mate van resectie van een meningeoom geen betrouwbare voorspellende factoren voor de recidiefkans te noemen. Conclusies Het is aannemelijk dat de histologische WHO-gradering van een meningeoom volgens de WHOclassificatie 2007 gerelateerd is aan recidiefkans. Naarmate de WHO graad oploopt neemt de kans op recidief toe. Louis 2007, Perry 1997, Mahmood 1994, Ildan 2007 Het is aannemelijk dat de mate van resectie bij patiënten met een meningeoom volgens de Simpson gradering gerelateerd is aan recidiefkans. Hasseleid 2012, Simpson 1957 1523
© Copyright 2024 ExpyDoc