LEERPLAN DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS (DKO) Studierichting: Beeldende kunst Optie: Kunstexploratie Graad: Hogere graad (HG) Leerjaar: Alle jaren Vak HG: KV Specifiek artistiek atelier Leerplannummer: DKO/2014/001 Nieuw Nummer inspectie: 2014/935/1//D pedaGOgische begeleidingsdienst Willebroekkaai 36 1000 Brussel 1 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie INHOUD Visie....................................................................................................................................... 2 Beginsituatie ......................................................................................................................... 3 Optie - Kunstexploratie .............................................................................................................................4 Leeswijzer .................................................................................................................................................5 Leerplandoelstellingen/leerinhouden ................................................................................. 7 Persoonlijke en artistiek - professionele uitkomsten ................................................................................7 Vakgerichte uitkomsten: kennis en vaardigheden met betrekking tot de optie ..................................... 15 Pedagogisch-didactische wenken .................................................................................... 30 1 2 3 4 5 6 Een meer procesgerichte benadering ............................................................................................ 30 Doelstellinggerichtheid en uitzetten van leerlijnen ......................................................................... 30 De geïntegreerde, criteriagerichte en onderzoekende aanpak ...................................................... 31 De (digitale) werkmap van de leerlingen ........................................................................................ 33 Begeleiding ..................................................................................................................................... 34 Varia ............................................................................................................................................... 35 Minimale materiële vereisten ............................................................................................. 36 Evaluatie ............................................................................................................................. 37 Bibliografie ......................................................................................................................... 40 2 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie VISIE Het deeltijds kunstonderwijs (DKO) is per definitie gericht op de totale ontwikkeling van de mens. De opleiding wil de artistieke kennis van mensen verruimen en hen zowel creatief als technisch vormen. De centrale objectieven zijn: een aanvullende basis geven aan het leerplichtonderwijs om hogere (artistieke) studies aan te vatten of verder te verdiepen; de leerling op een bepaald creatief niveau tillen, zodanig dat dit hun persoonlijkheid kan ondersteunen en verbreden. 3 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie BEGINSITUATIE HOGERE GRAAD (HG) De leerling volgt de optie op basis van leeftijd. De voorkennis en de motivaties zijn zeer verschillend. Motivatie is wisselend: verfijnen van wat (in het begin van het leven) al gevormd is; proces van toenemende zelfsturing dat centraal staat tijdens de volwassenheid; proces als sturing van het zoeken naar inwendig evenwicht (de nadruk ligt op het proces en niet op de sturing.); de invloed van de interactie tussen individu en omgeving, van de cultuur en van het tijdperk; … 4 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie ALGEMENE DOELSTELLINGEN OPTIE - KUNSTEXPLORATIE1 BASISCOMPETENTIES De leerling kan vaardigheden en competenties aanwenden om taken en activiteiten onder begeleiding (HG) uit te voeren met betrekking tot persoonlijkheid en professionele uitkomsten in functie tot de optie. Deze basiscompetenties die als persoonlijke, artistieke en professionele uitkomsten worden beschreven zijn: zelfstandigheid en verantwoordelijkheid; leercompetentie; communicatie en sociale competentie; artistieke en professionele competentie; in zijn algemeenheid kan gesteld worden dat aan het eind van de opleiding de lerende als gevolg van goed beeld-onderwijs een inzicht zouden moeten hebben gekregen in de eigen en in andermans visuele cultuur, en in staat zouden moeten zijn op verschillende manieren, en in verschillende media, productief en receptief, op een visuele uitbreiding cultuur te reflecteren. En in uitbreiding idem voor het audiovisuele; de visuele basiscomponenten vorm & dimensies, licht & kleur, mat. & techniek, impact (> persoonlijkheid, kunst & cultuur) vormen voor het visuele inzicht de structuur van de doorlopende leerlijn. De basisvaardigheden waarnemen, verbeelden, conceptualiseren of analyseren ondersteunen het visuele inzicht; het gaat niet meer alleen over de kennismaking met kunst en cultuur. Een lerende heeft handvatten nodig om de wereld waarin hij leeft te begrijpen, er greep op te krijgen en er een eigen weg in te vinden. Daarbij speelt het visuele cultureel bewustzijn, en kunst als onderdeel van dat bewustzijn, een doorslaggevende rol. Het biedt namelijk de handvatten om zelf betekenis te geven aan het leven en te ervaren hoe anderen tegen datzelfde leven aankijken. DOMEINSPECIFIEKE UITKOMSTEN Hogere graad De leerling kan in relatie tot de gekozen optie: een brede waaier van praktische en theoretische domeinspecifieke kennis gebruiken; een strategische aanpak ontwikkelen voor taken die zich in een werk- of studiecontext voordoen, door gespecialiseerde kennis toe te passen en deskundige informatiebronnen te gebruiken; resultaten evalueren in termen van de gebruikte strategische benadering. De algemene doelstellingen worden geconcretiseerd in het hoofdstuk “leerplandoelstellingen en leerinhouden”. 1 De leeruitkomsten zijn uitgedrukt op basis van het Europees Kwalificatiekader (EQF) en de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS) De doelstellingen uit de HG zijn gerelateerd aan niveau 4 van het EQF en VKS. 5 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie LEESWIJZER Algemene doelstellingen vormen oriënteringspunten en geven algemene richtlijnen aan met betrekking tot het vormingsresultaat dat uiteindelijk moet worden nagestreefd. Leerplandoelstellingen zijn de concretisering van de algemene doelstellingen en vormen een schakel tussen de algemene doelstellingen en de concreet observeerbare lesdoelstellingen. De leerplandoelstellingen en de leerinhouden zijn geordend volgens een ordeningskader. Deze indeling kan de indruk wekken dat de onderdelen afzonderlijk en/of na elkaar behandeld moeten worden. De leraar kan echter vrij kiezen wanneer hij welke leerinhouden behandelt. Hij hoeft zich dus niet te houden aan de volgorde van de leerinhouden in dit leerplan. We vinden het bovendien wenselijk dat hij waar mogelijk, leerinhouden uit verschillende onderdelen als een samenhangend geheel behandelt. Bij het uitwerken van thema’s of projecten streeft de leraar bewust een integratie van de verschillende onderdelen na. Dit is bijvoorbeeld uitdrukkelijk gewenst voor de creatieve vaardigheden die via de andere onderdelen gerealiseerd dienen te worden. Leerinhouden zijn een verduidelijking en aanvulling van de leerplandoelstellingen en beschrijven de diepte en de breedte ervan. Leerinhouden zijn een middel om leerplandoelstellingen te bereiken. Men kan zelfs opteren om sommige doelen, indien mogelijk, met andere leerinhouden te realiseren. De leerinhouden moeten gelezen worden met de bijbehorende doelstelling: die geeft immers aan wat de leerling met die inhouden moet kunnen doen. Leraren die meer willen doen dan in de doelstelling is aangegeven, mogen dat, op voorwaarde dat het leerplan in zijn totaliteit gerealiseerd wordt. De leraar zal in overleg met de vakgroep zelf bepalen hoe de spreiding van de onderdelen gebeurt over de volledige graad. Verschillende opties zijn hierbij mogelijk: de verschillende onderdelen kunnen worden behandeld in concentrische vorm of bepaalde onderdelen kunnen per leerjaar worden behandeld. Volgende factoren kunnen de keuze mee helpen bepalen: samenhang binnen het vak, samenhang binnen de opleiding, moeilijkheidsgraad van de leerinhouden, interesse van de leerlingen, deskundigheid van de leraar, gebeurtenissen in de actualiteit, relatie met vakoverstijgende activiteiten in de school. Uitbreidingsdoelstellingen en uitbreidingsleerinhouden worden aangeduid met een U en cursief gedrukt. Deze zijn niet verplicht, maar bedoeld voor de meer gevorderde klassen en/of leerlingen. Indien alle leerplandoelstellingen bereikt zijn, kan de leerkracht ook zelf uitbreidingsdoelstellingen toevoegen. Deze doelen kunnen de leerplandoelstellingen en/of bepaalde leerinhouden verder uitdiepen of gericht zijn naar de specifieke, gespecialiseerde uitrusting van de school. Relatie leerplandoelstellingen en leerinhouden: Gezien de eigenheid van het vak is het noodzakelijk te werken met een open leerplan. Indien de leerkracht niet in staat is om alle leerinhouden in dezelfde mate aan bod te laten komen zal hij/zij een verantwoorde keuze maken. Hij/zij kan zich daarbij laten leiden door het profiel van de optie. In één praktische opdracht kunnen uiteraard meerdere leerinhouden van toepassing zijn. De leraar moet er op toezien dat alle leerplandoelstellingen gerealiseerd of nagestreefd worden! Een taxonomie is een getrapte ordening van leerdoelcategorieën, waarbij leerstofbeheersing in een lager niveau voorwaarde is voor een hoger niveau. De leerstofopbouw is opgebouwd uit verschillende delen en het is de keuze van de leerkracht om de delen tot een éénheid aan elkaar te binden via leerlijnen of ontwikkelingslijnen. Het behoort tot zijn pedagogische vrijheid om deze lijnen op analytische (van geheel naar afzonderlijke delen), synthetische (van afzonderlijke delen naar geheel), inductieve (van concreet naar algemeen), deductieve (van algemeen naar concreet), genetische (overeenkomstig de ontwikkeling) of gecombineerde wijze aan te bieden. 6 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie Niveau (taxonomie) classificatie op basis van model Brion en gedragsniveau van de Block Duiding Activiteiten van de leerlingen: Opmerking: bij de beeldgerichte vakken is er een intense samenhang tussen affectief (voelen), cognitief (denken en waarnemen) en het psychomotorisch (houding en beweging) handelen. Het opsplitsen naar deze drie classificaties is niet opportuun. (lesdoelen) 0 kennis is miniem Kennis is miniem of om te verwaarlozen 1 verkennen Signalen ontvangen en in eenvoudige context elementair gebruiken Ontdekken (innerlijk aanvoelen) Bewust zijn van de zintuiglijke prikkels Waarnemen vormt de basis voor spreken, lezen, schrijven, tekenen en aangeleerde bewegingen Herinneren, benoemen, opnoemen, definiëren, opzoeken, beschrijven, aanwijzen, aanvoelen, reproduceren, verwonderd zijn, aandacht opbrengen, getrouw toepassen, zichtbaar maken … vormt de basis van werkwijze reproduceren (nabootsingeffecten) 2 inzien oefenfase Perceptie Weten, herinneren Getrouw toepassen (geïsoleerde handelingen) Beschikken over voorkennis 3 beheersen en wendbaar gebruiken 4 vlot, geïntegreerd, inventief en origineel gebruiken Samenvatten, een verklaring geven, in eigen woorden weergeven, Logische verbanden leggen tuseen ‘tekening’ maken van, voorsen …(hij ziet essentie, overeenkomspellen, voorbeelden geven, situesten en verschillen) ren, uitleggen, selecteren, Bereidwilligheid tot handelen/reageren (her)structureren, grote lijnen volgens richtlijnen (overeenstemmend) aangeven, adequaat omgaan, inzichtelijk aanwenden, waarderen, methodische aanpak inoefenen … Een plan ontwikkelen, een oplossing voorstellen, aantonen dat, laten zien hoe, kennis gebruiken in een situatie die …, trefzeker en direct toepassen, beeldende uitvoering vanuit een automatisme realiseren, methodische aanpak hanteren … Na voldoende inoefenen en of ontwikkelen van inzichten komt de leerling tot zelfstandig gebruik of uitvoering. Wendbaar gebruiken betekent dat het geleerde kan gebruikt worden in nieuwe situaties. Analyse en synthese Mechanisme/Automatisme flexibel gebruiken … Taken worden precies, snel en zelfzeker uitgevoerd. De handeling is uitgegroeid tot een automatisme. In delen splitsen, patroon beschrijven, bewijzen voor conclusies aangeven, classificeren, onderzoeken … De handeling is wendbaar en het probleemoplossend denken gaat aan de toepassing vooraf. Kan het verworvene in gevarieerde en nieuwe situaties vlot gebruiken. Op basis van het geleerde, iets nieuws en origineel gebruiken/scheppen. Ontwerpen, scheppen, samenstellen, schrijven, creatief omgaan met kennis en inzichten, bouwen, ontwikkelen … (autonoom of zelfstandig gebruiken) 7 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie LEERPLANDOELSTELLINGEN/LEERINHOUDEN Uitbreidingsdoelstellingen worden aangeduid door een (U) na de doelstelling en zijn cursief gedrukt PERSOONLIJKE EN ARTISTIEK - PROFESSIONELE UITKOMSTEN DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding ZELFSTANDIGHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID 1 Autonoom handelen met enig initiatief (naar zichzelf) HG: onder begeleiding zijn rol opnemen in werk- of studiecontexten die gewoonlijk voorspelbaar zijn en waarin veel factoren voorkomen die tot veranderingen leiden en waarbij sommige factoren met elkaar verbonden zijn. Naar zelfstandigheid (van met, naar zonder begeleiding) Naar handeling Individuele gedrevenheid tonen Zelfsturend denken en handelen Zin voor initiatief (o.a. durven experimenteren) Bijsturing (zichzelf) Eigenheid/persoonlijkheid (inbreng bewaken en bewaren) Zelfrespect/zelfvertrouwen in eigen kennen en kunnen Doorzettingsvermogen Proces- en resultaatgerichtheid Nieuwsgierigheid/verkennende houding Zelfwerkzaamheid Positief kritisch Zelfevaluatie Naar context (van voorspelbaar naar onvoorspelbaar handelen in een combinatie van wisselende contexten) Naar complexiteit binnen niet-vertrouwde (maar 8 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding weliswaar domeinspecifieke) problemen … 2 Sturend handelen met enig initiatief (naar anderen) HG Peereducatie en of evaluatie (bijv. anderen opleiden en anderen waarderen) toezicht uitoefenen over het routinewerk van anderen en een zekere mate van verantwoordelijkheid op zich nemen voor de opleiding van anderen. Teamprestaties bevorderen (bijv. uitbouwen van een rondleiding in een tentoonstelling) Opvolging van opdrachten (bijv. in functie van uitbesteden van deeltaken) … Verantwoordelijk handelen Zin voor initiatief 3 HG Bijsturing (van zichzelf/zelfconcept) suggesties doen om de processen/resultaten bij te sturen. Eigenheid/persoonlijkheid (inbreng bewaken en bewaren) Zelfrespect/zelfvertrouwen in eigen kennen en kunnen Doorzettingsvermogen Proces- en resultaatgerichtheid Nieuwsgierigheid/verkennende houding Zelfwerkzaamheid Zelfevaluatie Bijsturen (van anderen) (U) Naar context (van voorspelbaar naar onvoorspelbaar handelen in een combinatie van wisselende contexten) Naar complexiteit binnen niet-vertrouwde (maar weliswaar domeinspecifieke) problemen … 9 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding LEERCOMPETENTIES Regulering (plannen, sturing …) 4 HG blijk geven van zelfsturing bij het leren. Systematisch en regelmatig werken Plannen (op korte en lange termijn) Sturen, beoordelen op doelgerichtheid en aanpassen Oorzaken van slagen en mislukken duiden Conclusies trekken 5 Leerbekwaamheid en beeldend denken HG inzichtelijk en methodisch omgaan met beeldend leren. Info verwerven (via bronnen raadplegen, beurzen, vakhandel, kleurschetsen, vormschetsen, beeldinformatie …) Info verwerken Verbanden leggen tussen elementen van leerstof Probleemoplossend denken Denkprocessen (abstract denken, planmatig denken, herkennen, ordenen, analyseren, synthetiseren, interpreteren, structureren …) 10 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 6 Informatiebronnen gebruiken HG inzichtelijk en op systematische wijze verschillende informatiebronnen op zijn/haar niveau gebruiken. De leerling kan op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten) verwerven en inzichtelijk gebruiken. Soorten bronnen Boeken, catalogi, kunsttijdschriften … Internet Afbeeldingen (foto’s, kunstwerken …) Originele werken Cultuurevenementen Andere Gebruik Systematiek en efficiëntie Samenhang Doelgerichtheid Zelfstandigheid COMMUNICATIE EN SOCIALE COMPETENTIES 7 Samenwerken HG doelgericht samenwerken. Contactvaardigheid Productieve taalvaardigheid (spreken …) Receptieve taalvaardigheid (luisteren …) Loyaliteit, respect en waardering opbrengen Teamverband Conflicthantering (bereidheid tot luisteren, overleggen …) Actief burgerschap (inspraak, rol in cultuurleven …) Naar context (van voorspelbaar naar onvoorspelbaar handelen in een combinatie van wisselende 11 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding contexten) Naar complexiteit binnen niet-vertrouwde (maar weliswaar domeinspecifieke) problemen ARTISTIEKE- EN PROFFESSIONELE COMPETENTIES EN LEERUITKOMSTEN 8 Persoonlijkheidsvorming HG problemen oplossen door informatie uit deskundige bronnen te integreren, rekening houdend met relevante culturele, sociale en ethische kwesties. Subjectieve criteria (eigen en niet-eigen) Participatie Assertiviteit Positief omgaan met kritiek Zelfbeeld ontwikkelen (mogelijkheden en beperkingen) Omgaan met contexten … 9 HG Onderzoeksmethodes zich oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren bij een onderzoeksopdracht met een artistieke en/of culturele component. Oriënteren op een onderzoeksprobleem Voorbereiden Uitvoeren van onderzoek Reflecteren en evalueren (o.a. onderzoeksresultaten aftoetsen aan andere standpunten) 10 Kunst & cultuurbeleving (productief en receptief) HG inzichtelijk communiceren en reflecteren over eigen en andermans artistiek & cultureel handelen en zijn. (Productieve en receptieve kunstbeleving) Waarnemen: het herkennen van situaties Verbeelden: het creëren (maken) van situaties (>inlevingsvermogen, denkproces gestalte geven en gestalte bijsturen) Conceptualiseren: het categoriseren van situaties 12 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Analyseren: het ontleden van structuren en modellen Culturele ‘media’ 11 HG inzichtelijk omgaan met culturele ‘media’. Vier typen ‘media’: o Het lichaam (nodig om waar te nemen) o Voorwerpen (het product van de verbeelding ‘artefact’) o Taal (nodig om te conceptualiseren - ‘begrip’) o Grafische media (om te analyseren - ‘model’) + Het brein (“Wij zijn ons brein…”) 13 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 12 Creatieve denktechnieken en (drang tot) innoveren HG inzichtelijk omgaan met het verzamelen en verwerken van creatieve ideeën (denktechnieken) Verwerven van ideeën (verzamelen zonder oordeel te geven) Associëren Brainstormen Prikkelitems Opsplitsen van een item Samenbrengen van items … Verwerken van ideeën (ordenen en/of bewerken) Vanzelfsprekendheid Andere invalshoeken Schaven Substitueren: vervangen/in de plaats stellen Combineren Herschikken Aanpassen Vergroten/verkleinen/verbreden/versterken/ ver …: een van de elementen wordt veranderd Elimineren Nieuw nut geven Opsplitsen van handelen (infoverwerving en verwerking) Benaderen en omgaan met (drang tot) innoveren … 14 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 13 Probleemoplossend handelen HG problemen oplossen door informatie uit deskundige bronnen te integreren, rekening houdend met relevante sociale en ethische kwesties. Methodieken Wisselwerkingen Bronnen hanteren Sociale en ethische kwesties Vakdeskundigheid Andere 14 Welzijn en welbevinden HG adequaat handelen in functie van welzijn. (O.a. met oog op veiligheid, duurzaamheid, gezondheid en hygiëne, welbevinden.) Veiligheid (o.a. werkhouding, gedrag, gezondheid) Duurzaamheid (o.a. restverwerking) Gezondheid Hygiëne Welbevinden (o.a. sociale relevantie, ethiek) … 15 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie VAKGERICHTE UITKOMSTEN: KENNIS EN VAARDIGHEDEN MET BETREKKING TOT DE OPTIE DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Domeinspecifieke kennis en vaardigheden Domeinspecifiek 15 HG Bijvoorbeeld een brede waaier van praktische en theoretische domeinspecifieke kennis exploreren. Kunstinitiatie Waarneming Gebruik van artistieke uitdrukkingsvormen Beeldende aspecten (middelen, technieken …) Niet-beeldende aspecten Ontwerpen, vervaardigen Herstel, restauratie, conservatie … Impact: specifieke opleiding profiel/vakdisciplines Kunstinitiatie Algemene beschouwing: kunst en cultuur 16 Leefwereld (reëel, virtueel en fantasie) HG A > inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot beeldbeschouwing. B > inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot verloop in ruimte en tijd. C > inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot trends, vernieuwingen en actuele ontwikkelingen. Cultureel (zelf)bewustzijn: nieuws (media), geschiedenis (erfgoed), kunst, ideologie, politiek (burgerschap), filosofie Visuele identificatie van een artistieke uitdrukkingsvorm (grafisch spoor, schets, cultuurproduct, industriële voorstelling, multimedia …) Kunstobjecten Relatie waarneming en weergave Relatie idee en weergave Figuratief en abstract Wijsgerige verkenning 16 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Actuele kunst en kunst in actualiteit Trends, vernieuwingen en actuele ontwikkelingen Culturele verdraagzaamheid (bijv. ontaarde kunst) Kunst en kunstenaar Conserveren en restaureren (bijv. erfgoed) (U) Voorstellingswijze [Iconografie of beeld (be)schrijven en verklaren] 17 HG inzichtelijk omgaan met voorstellingswijzen. Natuur (planten, dieren …) Portret en figuurstukken [waar menselijke figuren een hoofdrol spelen ] Abstract Manuele en digitale vormgeving Monumenten [herdenken van persoon, gebeurtenis of periode (bijv. grafmonumenten)] … Inhoud en betekenis (Semiotiek of tekenleer) 18 HG inzichtelijk omgaan met inhoud en betekenis. Ontstaan en bestaanswijze Verwijzen (Bijv. sagen, fabels, gebeurtenissen …) Teken en betekenis Emotie (bijv. affectieve waarde) Droomvoorstellingen (utopieën, waanbeelden, visioenen …) Interpretatief gedrag van de gebruiker Relatie vorm en inhoud (gelijkenis, symbolen, indicatoren, symptomen …) Hoofd- en bijzaken Het geheel is meer dan delen (totaalcompositie) 17 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Stijlanalyse 19 HG inzichtelijk omgaan met stijlanalyse. Systeem van vormen met eigenschappen Algemene relevante kenmerken vergelijken Klasseren Praktisch en theoretisch Geest van een tijd en volksaard Uitdrukking van cultuur Impact: specifieke opleiding profiel/vakdisciplines 20 Waarneming Waarneming, idee en voorstelling HG bewust en gericht waarnemen, idee en voorstelling. (Zowel productief als receptief gericht.) Productief en receptief Prikkel, registratie, verwerking Verschillende manieren Benutten van verschillende media Niet verrassend (automatisme), verrassend (veelal incidenteel) Continu, discontinu Onderlinge relaties tussen de verschillende waarnemingsvormen (beeld, gevoel …) 18 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 21 Waarnemen HG inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot waarnemen. Zintuiglijke waarnemingen Zien, luisteren, voelen Observatievermogen Actief waarnemen (zien …) In zich opnemen Algemeen Gericht Scherpte van de waarneming Registratieproces (o.a. manueel, digitaal) Waarnemingsgeheugen/herinnering Het zichtbaar maken van wat is waargenomen ... 22 Het specifieke van waarnemen en weergeven HG inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot het specifieke van waarnemen en weergeven. Gericht naar specifieke inhouden en functie Gericht naar specifieke vormen Gericht naar specifieke lichten en kleuren (bijv. glimlichten) Gericht naar specifieke materies Gericht naar klanken (U) Gericht naar opslaan in het geheugen … 19 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 23 Analyse en synthese van het beschouwende HG inzichtelijk (logische) verbanden leggen met betrekking tot analyse en synthese van het beschouwen. Ontleding (o.a. taal, begrippen, symboolsystemen) Groeperen en structureren (o.a. wetmatigheden, wiskundige systematiek) Samenvatting … Beeldende middelen/aspecten: dimensie en vorm 24 Dimensie/Vorm Dimensies HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot dimensies. Soorten 0D punt (pixel, referentiepunt, centraal punt …) 1D lijn (soorten, lijnschets …) 2D vlak 3D ruimte (reëel en voorstelling, reliëf en volrond …) 4D tijd en beweging (ervaren, beschouwen, interactie met zonlicht …) Overgangen en relaties tussen dimensies Oriëntering (boven/onder, links /rechts, voor/achter, eerst/laatst, hoog/laag, ver/dicht, tussen/midden, binnen/buiten …) Standpuntkeuze of veranderen van oogpunt 20 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 25 Vorm en vormgeving HG Beelddrager (bijv. rechthoek, driehoek, cirkel, kubus, paneel) inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot vorm en vormgeving. Beeldbegrenzing (bijv. doorkijk) Vormsoorten [bijv. organisch, geometrisch, realisatieproces (natuurlijke, ambachtelijk, industrieel …)] Opbouw en constructies (bijv. referentiepunten, -lijnen en –vlakken, -sferen, hoeken, positieve en negatieve vormen, structuur, patroon & textuur …) Vormpositie en compositie (bijv. plaats in de ruimte …) Vormordening, indeling, structuur en onderlinge samenhang (bijv. evenwijdig, loodrecht, kruisen, snijden, afstanden, hoeken, binnenkant/buitenkant …) Verhouding beeld en beelddrager (bijv. formaat van een figuur t.o.v. totaalformaat) Vormvariatie [bijv. door manipulatie (zichtbaar, onzichtbaar), simulatie, transformatie, ritme, dynamiek …] Vormconcepten of ideeën (bijv. maat, schaal, harmonie, contrast, open, dicht, raken, afsnijden, close up, blowup …) Vormfuncties (bijv. communicatie, symbool …) Vormexpressies (bijv. gevoel, spanning …) 26 Ruimte HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot ruimte. Reële ruimte Ruimtevoorstelling Ruimtewerking Volumes (bijv. prisma, piramide, regelmatige 21 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding veelvlakken of platonische lichamen, half-regelmatige lichamen, omwentelingslichamen …) Vormsoorten (bijv. wijze van ontstaan, toevoegen, stapelen, wegnemen, geometrisch, organisch …) Vormvariatie (bijv. manipulatie …) Vormconcepten (bijv. open, dicht, raken, afsnijden, doorboren, penetreren …) Vormordening (bijv. ritme) … 27 Meetkundige basisconstructies (U) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot meetkundige basisconstructies. (U) Loodlijnen Evenwijdige, afstanden en hoeken Verdelen van lijnstuk, verhoudingen, evenredigen en gulden snede Verdelen van hoeken Verdelen van cirkel of regelmatige veelhoeken Verdelen van cirkelbogen In-, aan- en omschreven cirkels/cirkelsegmenten Raakcirkels en raaklijnen van cirkel Boogverbindingen (bijv. spitsboog …) en design 22 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 28 De meetkundige krommen (U) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot meetkundige krommen. (U) Opmerking: De meetkundige krommen worden enkel aangereikt naargelang de noodwendigheden. (U) Vervangingskrommen op basis van cirkelsegmenten (eirond, ovaal, korfboog …) Affiniteit en homologie (o.a. transformaties van cirkel met raaklijnen) Krommen met betrekking tot de kegelsnede met raaklijnen en respectievelijke raakpunten (ellips, parabool, hyperbool) Bewegingskrommen met raaklijnen (cycloïde, epicycloïde, hypocycloïde) Spiralen 29 Noteren op basis van concepten/uitgangspunten HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van concepten/uitgangspunten. Opslaan en registreren door middel van Abstractie Synthese Reconstructie Omzetten tot globaal beeld Omzetten tot detail Hoofdzaak en bijzaak Idee en boodschap (inhoudelijk) Functionaliteit (bijv. documentair, illustratief) … 30 Noteren op basis van een functionele voorstellingswijze HG Enkele mogelijke voorbeelden van voorstellingswijze inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van een functionele voorstellingswijze. Op basis van atmosfeer Op basis van planvorming (coulisseperspectief) Op basis van platte grond (zonder hoogtereferentie) 23 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Op basis van opstand (zonder dieptereferentie) Op basis van profiel (zonder breedtereferentie) Op basis van lijnperspectief Op basis van evenwijdige perspectief … 31 Noteren op basis van een standpuntkeuze HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van een standpuntkeuze. Plaats van het tafereel (projectie/tekenvlak) Kijkrichting ten opzichte van object(en) Kijkrichting ten opzichte van het grondvlak (=geometraal) … 32 Noteren op basis van referenties (Dimensie en vorm) HG Enkele mogelijke voorbeelden van referenties inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis referenties. Referentiepunten, lijnen, assen, vlakken en volumes Richting Maten en hoeken (o.a. via maataanduiding) (Wiskundige) systematiek (o.a. raster, ritme, spiegeling) Constructieve opbouw (bijv. stapeling) Houdingen en verhoudingen Mens als maat … 24 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding 33 Noteren op basis van maten en hoeken HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van maten en hoeken. 34 Waarnemen van maten en hoeken Maatschetsen binnen een notitie, voorstellingswijze of afbeeldingstelsel .. Noteren op basis van de beeldtaal HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van de beeldtaal. Beeldende middelen Beeldende materie en technieken Impressie Expressie Creatieve inbreng … Noteren op basis van thema’s 35 HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot noteren/visualiseren op basis van thema’s. Menselijke figuren (levend model > houdingen zonder en met verkortingen) Dieren (zoogdieren, vogels…) Landschap en erfgoed Architectuur Objecten en verpakkingen … Beeldende middelen: licht en kleur Licht/Kleur Lichtbronnen 36 HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot lichtbronnen. Lichtbron (soorten: natuurlijk, kunstmatig) Lichtsterke (veel/weinig) Kleurstabiel licht (o.a. voor diamantkeuring) Licht in relatie tot de dimensie (bijv. plaats van de 25 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding lichtbron) Lichtrichting (bijv. strijklicht) Lichtspreiding en verloop (ruimte en tijd) Lichtreflectie/terugkaatsing (glimlichten …) Lichtheid of helderheid (stralend ) [licht/donker] Lichteffecten Lichtervaring (sfeer van licht) … 37 Lichtprojectie en schaduw HG Op plat vlak inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot lichtprojectie en schaduw. Op een volume Lichtdoorlatend (transparantie of het ontbreken ervan) Lichtonderbreking/ontstaan van schaduw (eigenschaduw, slagschaduw, schaduwlichaam) Onderliggende relatie licht en schaduw (bijv. kleurschaduw) Richting (bijv. enkelvoudig, meervoudig, diffuus…) Ontbreken van schaduw … 38 Licht, kleur & materiaal HG Structuur (opbouw) en textuur (‘huid’) inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot licht, kleur en materiaal. Licht: ondoorlatend, doorlatend, transparant Kleur van de materie (bijv. metaalsoort) … 39 Waarnemen van licht en kleurkenmerken (zien en kijken) HG Prikkels inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met Lichtreceptoren > licht/donker (oogstaafjes of schemer- 26 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding betrekking tot waarnemen van licht en kleurkenmerken. zintuig enkel helderheidsgevoelig) Kleurreceptoren (oogkegeltjes of dag-zintuig deze kegeltjes functioneren enkel bij voldoende licht> RGB = oog primaire) Kenmerken (ervaring) Kleurtoon [Hue] Saturatie of verzadiging (kleurpuurheid) [Saturation] Lichtheid of helderheid (stralend ) [Brightness/Lightness] 40 Licht & kleurconcepten HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot licht- en kleurconcepten. Licht, kleur en ruimtewerking (interieur -exterieur) Harmonie en contrast (bijv. lichtsymmetrie) Ordening (bijv. afstand, proportie …) Objectkleuren (bijv. transparant, dekkend, mat …) Kleurnabootsing Relatie met vorm, structuur, textuur, huid … Mode, tijdsbeeld/geest en geografische spreiding … 41 Licht & schaduw HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot licht en schaduw. Inval Reflectie Eigen en slagschaduw Schaduwwerking (interieur - exterieur) Verbanden leggen met de ruimtewerking … 27 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Beeldende materie – materiaal – materieel – techniek 42 Mat./Techniek Materie en materiaal HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot materie en materiaal. Tekenmedia: soorten, kenmerken en herkomst Manipulatie en verwerkingsaspecten Natte media (inkten, verf …) Droge media (houtskool, potlood, sanguine, grafiet, vetkrijt, pastel…) Digitale media Beelddrager Beeldaspecten Structuur (opbouw, wijze van samenstellen), textuur (oppervlakte, huid), stofuitdrukking (suggestie van textuur) en patina (verwering en verkleuring van een oppervlak) Tactiel en visueel Ontstaanswijze (bijv. handgeschept papier) Harmonie en contrast … Materieel en techniek 43 Gereedschappen (bijv. computer …) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot materiaal en techniek. Vormgevingstechnieken Handmatig (met gereedschap) Schetsen Mengvormen (bijv. Collage, mixed media) Experimentele technieken … Digitale techniek … 28 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding Werkproces Oriënteren op het onderwerp 44 HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot het werkproces. Informatie inwinnen Voorbereiden Werkplan en organisatie (o.a. materialen klaarzetten) Onderzoeken, experimenteren, beste oplossing kiezen Uitvoeren (eigenlijke kernproces) Dimensie en vormkeuze Licht en kleurkeuze Materiaal en techniekkeuze Impact naar inhoud en kunstbeleving Samenhang van beeldende aspecten verloop en eindresultaat analyseren Reflecteren, presenteren en evalueren Werkmethodiek 45 Werkvolgorde (volgens instructies) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking de werkmethodiek. Waarneming en weergave activeren Wijze van omzetten (bijv. globaal, detail, schema, lijnvoering, essentie, kleurreconstructie, arcering) Afsluiten van de werkzaamheden (o.a. opruimen) Persoonlijke methodieken ontwikkelen … Registratievaardigheid 46 Manuele basisvaardigheden (o.a. snel-schetsen) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met Digitale basisvaardigheden (Bijv. fotografie) 29 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN De leerling kan in relatie tot het domein van de opleiding betrekking de registratievaardigheid. Zichtbaar maken van de waargenomen aspecten Hanteren van materialen en technieken (o.a. fysiek op de aangewezen wijze uitvoeren, gebruik van hulpmiddelen, karaktervoering, schriftuur) … De niet-beeldende middelen / aspecten 47 Regelgeving en overeenkomsten (U) HG inzichtelijk (logische) verbanden expoleren met betrekking tot regelgeving en overeenkomsten. (U) Mogelijkheden en beperkingen (bijv. auteursrechten, sociaal, fiscaal …) Overeenkomsten (bijv. bruikleen, bewaring, verkoop, transport, bewaking, onderhoud …) Schaderegeling en verzekeringen Modaliteiten (productievoorwaarden, tijdsduur, ruimtegebruik, opbouw afbouw …) Promotie en publiciteit 30 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1 EEN MEER PROCESGERICHTE BENADERING Bij de ontwikkeling van dit leerplan hebben we steeds voor ogen gehouden wat we willen bereiken met de leerlingen. Nog al te vaak wordt er gedacht en gehandeld vanuit sterk afgelijnde vakken en is er geen sprake van een geïntegreerde visie, waarbij verschillende leerinhouden met elkaar betrokken worden. De leerplandoelstellingen zijn zodanig geformuleerd dat ze de leraar in staat moeten stellen een gunstige leeromgeving te creëren waarin plaats is voor een gevarieerd en gedifferentieerd aanbod aan werkvormen. Het is uiteindelijk de bedoeling dat de leerling op een actieve en constructieve wijze participeert aan het leerproces. Vanuit diverse invalshoeken dient de leerling een globaal pakket aangereikt te krijgen zodanig dat de transfer naar andere domeinen bevorderd wordt. Samenwerking met andere leraren is meer dan wenselijk. Met dit uitgangspunt betreffende het didactisch handelen, dringt zich een verschuiving op van een meer product- naar een meer procesgerichte benadering. Het procesmodel legt de nadruk op (half)open doelstellingen i.p.v. gesloten doelstellingen die enkel kennis en reproductie nastreven en kenmerkend zijn voor de productbenadering. De aandacht gaat niet alleen naar de resultaten van de leerlingen, maar bovendien worden de processen die ze doorlopen, geëvalueerd waardoor leerlingen makkelijker een hoger ontwikkelingsniveau bereiken. Binnen de procesbenadering zet de leraar de leerlingen aan tot zelfsturing en actieve participatie. Op gebied van evaluatie staat niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van het leren centraal. Uiteraard moeten de doelstellingen in het leerplan minimaal bereikt worden. We laten echter in dit leerplan de ruimte aan leraren om via een persoonlijke invulling de doelstellingen te realiseren. Dit is enkel mogelijk bij meer open curricula. Het leerproces is dan het resultaat van een wederzijds evenwaardig respect in de verhouding tussen leraar en leerling. Uit het voorgaande blijkt dat we vanuit een voorkeur voor een emancipatorische en leerlinggerichte invalshoek de balans iets meer naar de proceskant doen ombuigen. Toch mag de leraar niet besluiten dat de productcomponent verwaarloosd mag worden, want deze vormt, complementair aan de procesgerichte visie, een perspectief op het onderwijs dat het mogelijk maakt om een krachtige leeromgeving te creëren op maat van de leerling. 2 DOELSTELLINGGERICHTHEID EN UITZETTEN VAN LEERLIJNEN De geformuleerde leerinhouden zijn bouwstenen van de beeldtaal, waarvan gebruik wordt gemaakt om de leerplandoelstellingen van het vak te realiseren. De taxonomie, die het gedragsniveau bepaalt, zal daarom worden gericht naar de graad, de onderwijsvorm en de optie in functie van het doel dat men voor ogen heeft. DE LEERLIJN (ONTWIKKELINGSLIJN VAN DE LEERMOMENTEN) De leerlijn (longitudinale planning van leerstof - op de lengte betrekking hebbend) is een volgorde van leermomenten voor een vak of vakonderdeel op basis van uitgangspunten/visie en afspraken. Bij het maken van een leerlijn moeten vooraf uitspraken gedaan worden over vakinhoud (alles wat je door het vak wilt aanleren of ontwikkelen). Duidelijk moet zijn of vakinhoud in een bepaalde leerlijn volledig of beperkt aan de orde komt. Een vak kan best opgesplitst worden in verschillende/meerdere leerlijnen. In een leerlijn zit weliswaar een volgorde van leermomenten, maar daarmee is niet gezegd dat alles van een bepaald aspect onmiddellijk door de leerlingen ontwikkeld en geleerd zal worden. Alles moet niet systematisch aan bod komen. Je kunt namelijk ook telkens een deel van hetzelfde aspect aanleren en volgend jaar weer een deel aanbrengen. JAAR-/GRAADPLANIMPLEMENTATIE Bij de aanvang van het schooljaar maakt de leraar een oordeelkundige keuze van de leerinhouden waarmee hij de vakgebonden en vakoverschrijdende doelstellingen wil realiseren (bij voorkeur na overleg met de vakgroep) en stelt een jaar-/graad(vordering)plan op waarin hij de leerstof en de tussendoelen op een evenwichtige wijze verdeelt over het beschikbare aantal lestijden. Het is belangrijk dat alle leerplandoelstellingen aangegeven en gerealiseerd worden. 31 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie Het (vorderings)plan is een persoonlijk werkdocument dat geregeld dient bijgewerkt en aangepast te worden aan de reële toestand voor het vak. Regelmatig gaat de leerkracht na of alle geplande inhouden binnen de voorziene tijd gerealiseerd worden. Geactualiseerde kopieën worden op school bewaard. Het kan nuttig zijn om na elke lessenreeks commentaar bij het (vorderings)plan te voegen, om daar het volgend schooljaar rekening mee te houden. EEN JAAR-/GRAAD(VORDERING)PLAN (WERKDOCUMENT) OMVAT ZEKER … Algemene referentiegegevens: schooljaar, school; onderwijsvorm, graad, studierichting, (module), klas; aantal lestijden per week of contact –uren; leerplancode /nummer. Leerplan- en realisatiegegevens: leerlijnen (best gerubriceerd) met verwijzing naar de punten van het leerplan (liefst over de gehele graad en/of over het relevante niveau); vakdoorbrekende verwijzingen; tijdspreiding m.b.t. leerdoelen, inhouden en/of verwervingsniveaus (liefst over de gehele graad en/of over het relevante niveau); aanstipmogelijkheid voor de vordering; opmerkingen en aanpassingen (o.a. vervangingen, afwezigheden, extra initiatieven binnen en buiten de school …). 3 DE GEÏNTEGREERDE, CRITERIAGERICHTE EN ONDERZOEKENDE AANPAK 3.1 GEÏNTEGREERD WERKEN De leerplandoelstellingen en de leerinhouden omvatten verschillende vakcomponenten waarbij meerdere leerlijnen of ‘kapstokken’ kunnen uitgezet worden. Sommige leraren zouden ervoor kunnen opteren om de vakcomponenten los van elkaar te behandelen en uit te diepen. Dit is op zich niet verkeerd, maar niet aan te raden. Daarenboven behoort de wijze waarop de leerplandoelstellingen worden bereikt tot de pedagogische vrijheid en verantwoordelijkheid van de school en de leraar. Wel willen we erop wijzen dat dit niet de visie is van waaruit het leerplan is ontwikkeld. Er wordt geopteerd om leerlijnen uit te zetten waarin verschillende leerinhouden geïntegreerd aan bod komen. Leerlingen zullen zo tot fundamenteler leren komen wanneer de werkelijkheid niet kunstmatig opgesplitst wordt in verschillende vakjes. De thema’s of projecten worden niet vastgelegd in het leerplan. Ze kunnen vrij gekozen worden door de leraren, onder meer op basis van de culturele context, de interesse van de leerlingen of naar aanleiding van actuele gebeurtenissen. Dit betekent dat de thema’s of projecten in principe van schooljaar tot schooljaar zullen verschillen. Ook de leerkrachten zullen logischerwijze meer de cultureel muzisch creatieve inspiratie beogen, in plaats van gemakshalve een vulgariserende beeldvorming aan te bieden. Theoretische sessies worden ingelast naargelang de behoeften van de leerlingen en bij voorkeur inspelend op de actualiteit en specifieke, optie gebonden inhouden. Bezoeken bij architecten, ontwerpers, kunstenaars, aan tentoonstellingen, aan bedrijven en dergelijke zijn een nuttige aanvulling van de theoretische en praktische lessen. De lesgever tracht van zijn les een afgerond geheel te maken, opgebouwd rond les fases (herhalen, sensibiliseren, probleemstelling, aanbreng van nieuwe kennis, evaluatie …). Hij verliest daarbij nooit uit het oog dat het leer- en/of productieproces, eerder dan het product zelf, centraal staat. 3.2 CRITERIAGERICHT FORMULEREN VAN OPDRACHTEN De leerplandoelstellingen en leerinhouden zijn het uitgangspunt van de opdrachten. Deze zijn geformuleerd in een concreet observeerbaar gedrag. Hier bedenken leerlingen zelf alternatieven en geeft de leerkracht criteria. Hij omschrijft bijvoorbeeld de eisen ten aanzien van de uit te 32 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie voeren leeractiviteit. Hij zegt bijvoorbeeld waaraan de taak moet voldoen. Leerlingen werken een en ander uit en geven aan waarom ze denken dat ze aan de gestelde criteria voldoen. De criteriagerichte opdracht in relatie tot de doelstellingen zijn ook te linken aan de evaluatiecriteria … Dit houdt onder meer in dat: de opdrachten meer open worden; er meerdere oplossingen mogelijk zijn, dus geen voorbeelden namaken; de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; de leerlingen zelf leren plannen; er feedback is op proces en product; er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct. Zorg er voor dat de mogelijke fasen van het werkproces duidelijk herkenbaar zijn o.a.: oriënteren: informatie verwerven; voorbereidende fase: denkfase & experimenteerfase; beste oplossing kiezen; werkplan uitstippelen. uitdieping (kernproces): definitieve vorm- en kleurkeuze; presenteren; reflecteren en resultaat beoordelen (Proces en product: ‘Had ik het anders kunnen aanpakken? Verbeteren of een volgende keer anders?)” De leraar is coach en begeleider De leerkracht legt gedurende de begeleiding onder meer de nadruk op de verantwoorde keuze van materiaal en materieel, een efficiënte werkorganisatie, geregelde zelfevaluatie, precisie, orde en veiligheid. Het is aangewezen de leerling geregeld (tussentijds) te evalueren op zijn opgedane kennis en gemaakte vorderingen (dit volgens vooraf vastgelegde evaluatiecriteria – zie ook onderdeel evaluatie).Bij het bepalen van een opdracht waarbij enerzijds een technisch en anderzijds een creatief en inzichtelijk doel betrokken is, kan een keuze worden gemaakt uit een samenhang van verscheidene problemen (langs inductieve of deductieve weg). Belangrijk is dat de opdrachten een bevragend of onderzoekend karakter hebben. De leerstofafbakening is geen strak schema maar laat ruimte voor een dynamische en creatieve aanpak door de leraar. De leerkracht zal bij creatieve opdrachten eerdere resultaten van eenzelfde opdracht vermijden te gebruiken als toelichting, omdat hierdoor een beïnvloeding van de persoonlijke creativiteit ontstaat. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. De uitgeschreven formulering van de opdracht wordt sterk aanbevolen. Deze dient functioneel te zijn (geen nodeloos papier maar een degelijk stappenplan, goed uitgekiende documenten voor de leerlingen …). Om didactische redenen zal de leerling de uitgeschreven opdracht en de daarbij horende evaluatiecriteria bewaren. Dit kan enkel het leerproces ondersteunen. 3.3 ONDERZOEKENDE AANPAK Het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden sluit aan bij het Pedagogisch Project van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (PPGO), waarbij we “streven naar de totale ontwikkeling van de persoon: kennisverwerving, vaardigheidsontwikkeling, attitudevorming met bijzondere aandacht voor een kritische en creatieve ingesteldheid ten aanzien van mens, natuur en samenleving”. Het nastreven van onderzoeksvaardigheden sluit aan bij de noodzaak om leerlingen efficiënt en effectief te leren omgaan met de veelheid aan informatie en creativiteit. Meer en meer is men genoodzaakt om die informatie te kunnen omzetten van beschikbare naar bruikbare kennis. 33 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie Bij een creatief proces is het fundamenteel dat er bewust (gescheiden) wordt omgaan met infoverwerving en infoverwerking. Het werken aan onderzoeksvaardigheden ontwikkelt het creatieve en probleemoplossend vermogen van leerlingen. De leerkracht laat leerlingen de (elementaire) onderzoekstaak zelfstandig uitvoeren. Hij is beschikbaar als gesprekspartner om te overleggen over elke onderzoeksstap. Hier beslissen de leerlingen. Ze verantwoorden hun beslissingen naar de leerkracht (eventueel door gebruik van het educatieve portfolio). De leraar fungeert hierbij vooral als coach en als vangnet. Deze is niet langer uitsluitend de overdrager van kennis, maar voornamelijk de begeleider van het leerproces. Centraal voor de leerling staat: zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken; een onderzoeksopdracht voorbereiden, uitvoeren en evalueren; de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en confronteren met andere standpunten. Om de studielast van de leerlingen en de planlast van de leraren beheersbaar te houden, zijn afspraken en samenwerking met betrekking tot een aantal aspecten onontbeerlijk. De vakgroepwerking is hiervoor het uitgesproken medium. 4 DE (DIGITALE) WERKMAP VAN DE LEERLINGEN De leerling legt minstens één werkmap aan. In de (digitale) werkmap(pen) vindt men o.m.: omschrijving van de opdracht(en) of thema(‘s) + uit te voeren taken; de leerinhouden zoals aangegeven in leerplan, verklaring en beoordelingscriteria van de opdrachten; theoretische toelichtingen, inclusief verklaring van woorden en/of begrippen; documentatie en illustraties i.v.m. de opdrachten, eventueel specifieke bibliografie; schetsen, voorstudies, gebruikte bronnen en/of voorbeelden, een kopij van het bereikte resultaat; de beknopte verantwoording of legitimatie van eventueel onderzoek; cursus; planning en/of tijdspad. Dergelijke werkmap biedt o.m. de volgende voordelen: leerling en leerkracht kunnen op elk ogenblik nagaan welke opdrachten werden uitgevoerd; leerling en leerkracht kunnen steeds nagaan hoe een werk, uitgaande van een opdracht, is geëvolueerd; leerling en leerkracht kunnen steeds nagaan hoe de leerwinst, de verworven vaardigheden en de doelstellingenrealisatie in al zijn stadia over de tijd werd gerealiseerd; de leerling heeft een verklarende lijst van vaktermen en -begrippen, beschrijvingen, illustraties, technieken, materieel en materiaal; de leerling kan tot een beter inzicht komen in eigen en andermans werk met behulp van de genoteerde analyse en besprekingen van uitgevoerde opdrachten. De (digitale) werkmap blijft best behouden gedurende de volledige opleiding. Aantekeningen dienen kort en bondig te zijn. Daar er voortdurend documenten van uiteenlopende aard aan de map worden toegevoegd, is ‘bij papier’ een groeimap en schetsboek aan te bevelen. De map kan ook digitaal opgebouwd worden. (Gebruik hiervoor liefst een onafhankelijk digitaal platform.) De leerkracht zal regelmatig en bij wijze van steekproef de werkmappen van de leerlingen beschouwen. 34 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie 5 BEGELEIDING Begeleiding (leerbegeleiding, loopbaanbegeleiding, sociale & emotionele begeleiding en begeleiding afstemmen tussen partners) INTEGRATIE IN DE KLAS Dit kun je onder meer realiseren door: het creëren van een veilig (fysiek en emotioneel) leefklimaat; stimuleren en aanmoedigen van elke leerling; gelijkwaardige positieve behandeling; alert zijn voor specifieke discriminaties. ADAPTIEF ONDERWIJS (AANPASSINGSGERICHTHEID) Dit kun je onder meer realiseren door: rekening te houden met elke beginsituatie van elke leerling (dus best registreren); uitdagende aangename opdrachten te creëren; differentiëren naar leerstijlen, werkvormen, doelen; taal ondersteunend te werken (o.a. instructietaal); rekening te houden met fysieke stoornissen (bijv. kleurgestoordheid). STUDIEBEGELEIDING LEERLINGVOLGSYSTEEM (O.A. EVALUATIES) Dit kun je onder meer realiseren door: het geven van de nodige feedback; remediëring en opvolging (best schriftelijk kenbaar gemaakt aan de leerling); stimuleren van het leerproces; geïntegreerde, criteriagerichte en onderzoekende aanpak; benutten van een registratiesysteem dat zowel evaluatiegegevens (proces & productgericht) als andere gegevens die evident zijn om de leerling te begeleiden en ondersteunen in zijn leerproces en studiekeuze. ZORGBREEDTE (PSYCHOLOGISCH, SOCIAAL EN REMEDIËREND) Men is alert en treedt correct op en signaleert discreet problemen (bijv. bijzondere noden, woordblindheid …) HET REGISTREREN VAN HET BEGELEIDINGSPROCES Het evaluatieschrift (of afgeleid registratiesysteem) vermeldt o.a. de gebruikte evaluatiecriteria en het tijdstip van de evaluatie. In het evaluatieschrift noteert de leerkracht ook naast de beginsituatie, de positieve vorderingen, het procesgerichte, de sleutelvaardigheden, de doelgerichtheid, de eventuele tekorten, remediëring en opvolging van elke leerling. Op deze wijze verkrijgt men een beter zicht op het individuele leerproces. Tevens registreert de leerkracht op een vertrouwelijke wijze (bijv. een persoonlijke steekkaart die conform de wet op de privacy wordt gehanteerd) in het kader van de leerlingenbegeleiding en volgsysteem in functie van ondersteuning van het leerproces, zeker volgende items: leren leren (studietips, planning, methode …); omgaan met verschillen (beginsituatie, taalachterstand …); gedragsproblemen, leerproblemen, psychosociale problemen …; remediëring (inhaallessen, ondersteuningslessen, feedback van toetsingen en proefwerken …); studiekeuzebegeleiding (oriëntering, adviezen …); welzijn en welbevinden; andere aspecten of elementen in verband met de leerlingenbegeleiding. 35 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie 6 VARIA Specifieke info (o.a. met betrekking tot het vak, visie …) is steeds terug te vinden op de webpagina’s van de Pedagogische Begeleidingsdienst van het GO!. Gelieve deze regelmatig te raadplegen, zeker met betrekking tot geactualiseerde informatie. ( www.g-o.be of digitale leeromgeving van de begeleidingsdienst van het GO!) Administratieve documenten Naast wettelijke richtlijnen beslist de school zelf aanvullend over gebruik en archivering van documenten. Voor de meest actuele wettelijke richtlijnen kan men zich steeds wenden naar http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/ . Bij betwistingen over beoordelingen of sanctionering kan de lesgever steeds een beroep doen op de administratieve documenten. Gecorrigeerde en besproken werken, remediëring en opvolging, de werkmap, examenkopijen en correctiemodel bieden in een dergelijk geval een extra steun. Vakgroepwerking Omdat naast het realiseren van specifieke doelstellingen van het vak, regelmatig linken gelegd worden naar de gevolgde specialiteit (o.a. via inhoud van opdrachten), is het noodzakelijk dat de leerkracht regelmatig deelneemt aan een vakgroepwerking binnen de optie in kwestie. Enkel communicatie met vakspecialisten (binnen en buiten de optie/school) kan voldoende inzicht in de betreffende specialiteit verschaffen. Vakgroepwerking zal bijdragen tot een zinvolle invulling van de opdrachten. Tip: het is wenselijk de vakgroepwerking op een frequente basis verloopt. Hanteer eventueel hierbij het SMART- principe. [Specifiek (beperkt en concreet)/Meetbaar (duidelijk) /Aanvaardbaar/Realistisch/Tijd uitvoerbaar in een bepaalde tijd] 36 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN2 Lokaal/atelier ruim lokaal: stromend water en ruime wasbak(ken); stoelen of tekenkrukken; werktafels; tekenezels en/of tekenplanken; verplaatsbare verlichting/spots; afsluitbare opbergkasten/laden of ruimte; mogelijkheid tot projectie. Op regelmatige basis kunnen beschikken over materiaal/materieel (aanwezig op de school): multimediacomputers met aangepaste randapparatuur (met actuele omkadering voor grafische doeleinden) en internetverbinding; projectietoestel; afspeelapparatuur, digitale (video)camera; presentatiemateriaal (bijv. sokkels, presentatiekast); geactualiseerde naslagwerken (bibliotheek met vakliteratuur). Toegang hebben tot (al dan niet aanwezig op de school): specifieke ateliers (bijvoorbeeld grafisch, picturaal, ruimtelijk); tentoonstellingsruimte. 2 Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: - Codex (Wet welzijn op het werk) ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming) AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) Vlarem (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunningen (1) en de milieuhygiëne (2)). Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: - de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: - duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct moeten kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden; de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist. 37 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie EVALUATIE Principes van evaluatie in DKO Evaluatie is een onontbeerlijk element van het leer- en vormingsproces. De eind- en leerplandoelstellingen zijn het uitgangspunt voor de evaluatie. De evaluatie geschiedt op basis van de vigerende regelgeving. Op het einde van de graad is de evaluatie tevens een middel om na te gaan of een eventuele studiekeuze naar volgend jaar gemotiveerd en verantwoord is. Doel Het moet leerlingen in staat stellen een duidelijk inzicht te verwerven in de vordering van hun specifieke kennis en vaardigheden en in de ontwikkeling van hun gedragspatronen. Het is meer dan een selectiemiddel, het heeft ook een diagnosticerende, een begeleidende en een remediërende functie. De eisen van een kwalitatieve evaluatie Gezien het einddoel van een leerproces het levenslang en levensbreed leren is, moeten een aantal belangrijke componenten in acht genomen worden: het verwerven van zelfkennis via reflectie over het eigen leerproces; het leren gebruiken van leerstrategieën; verantwoordelijkheid leren nemen voor elke leeractiviteit en de beoordeling ervan; leerlingen laten leren uit nieuwsgierigheid. Validiteit in functie van kenmerken van een goede evaluatie. Inhoudsvaliditeit of doelstellingenrepresentativiteit: een goede evaluatie weerspiegelt de totale leerinhoud. Begripsvaliditeit: worden de beoogde kenmerken of vaardigheden door de leerling bereikt? Kies de juiste vaardigheid in functie naar wat je wenst te beoordelen. Bijvoorbeeld praktische vaardigheden doet men niet met een schriftelijke toets. Voorspelbaarheid (predictieve validiteit): kan een evaluatiemethode een andere variabele voorspellen? Levensechtheid: de opdracht wordt als betekenisvol en waardevol ervaren. Betrouwbaarheid in functie van kenmerken van een goede evaluatie Objectiviteit: krijgt elke leerling dezelfde kansen? Doorzichtigheid: duidelijkheid betreffende de vooropgestelde doelstellingen. Hoe en wat controleren? Normering: evaluatiestandaarden (zowel procesmatig als productmatig). Welke prestatie leidt tot een uitmuntende score? Is er duidelijkheid over de evaluatiestandaarden? Billijkheid: realiteitszin. De eisen van de juridische beginselen Het zorgvuldigheidsbeginsel (technisch nauwkeurig, correct, objectief gelijkberechtend …). De redelijkheid (aanvaardbare moeilijkheidsgraad van de evaluatie, relativiteit van de beoordeling). De gelijke behandeling, zowel op klas- als op schoolniveau, in die zin dat alle leerlingen gelijke kansen krijgen en dat elke individuele beslissing gemotiveerd wordt door het studiereglement. Het inzagerecht (dwingend recht voor de leerling). De motiveringsplicht (absolute verplichting bij de eindbeoordeling). Het recht op verdediging (zie bestaande procedures in het kader van‘’De Rechten van de mens’’). 38 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie De leerlinggerichte functie Naast de aandacht voor de kwaliteit en zorg voor juridische beginselen van de evaluatie, moet elke leraar zich ook telkens weer bezinnen over de beoogde functies van de evaluatie. Deze beoogde functies zijn: begeleiden van het leerproces (diagnose, bijsturing, remediëring, zelfreflectie …); beoordeling van de leerprestatie (registreren, reflecteren, interpreteren, besluiten …); achterhalen van de leerwinst; eindbeslissing (slagen/niet-slagen, oriënteren, adviseren …). Concreet Bij de aanvang van elk schooljaar moeten de leerlingen op de hoogte gebracht worden over de manier van evalueren. Dit moet duidelijk in overeenstemming zijn met het studiereglement dat als onderdeel van het schoolreglement ter ondertekening aan de desbetreffende wordt voorgelegd. (De relatie tussen vakken en subvakken zal hierbij niet uit het oog worden verloren!) Vakken kunnen eventueel op een geïntegreerde wijze aangeboden worden, maar deze dienen wel afzonderlijk geëvalueerd te worden. Via evaluatie bepaalt de leraar, al dan niet in samenspraak met de leerlingen, in welke mate de concreet gestelde doelen bereikt zijn of de leerling hanteert een zelfevaluatie. Een positieve evaluatie gaat uit van het geen de leerling heeft bijgeleerd (leerwinst), niet van de tekorten. De evaluatie bestaat erin het werkproces van de leerling te toetsen aan de opdracht en omgekeerd. Voor permanente en objectieve evaluatie is het aangewezen te kunnen steunen op concrete evaluatiegegevens. Evaluatiecriteria die bij voorkeur opgesteld worden door de vakwerkgroep in samenspraak met de directie. Het is aanbevolen om naast de wettelijke voorziene rapportering, de evaluatieprestaties met bijhorende criteria aan de betrokkenen best schriftelijk mee te delen. Procesevaluatie kan best gebeuren aan de hand van het verloop van de praktijkopdrachten. Observatie van het affectieve gedrag van de leerling kan aanleiding geven tot aanpassing van een evaluatiewaarde/cijfer. Hierbij is het ook nuttig voortdurend aandacht te besteden aan zelfevaluatie van de leerlingen. Bij meer theoretisch gerichte vakken kunnen herhalingsbeurten aangevuld worden met korte schriftelijke toetsingen, praktijkopdrachten, mondelinge beurten, punten voor observatiegegevens, sleutelvaardigheden … Door classificatie van evaluatievragen en/of- opdrachten volgens een vooropgestelde taxonomie (bijv. verkennen, inzien, wendbaar gebruiken …) zal de leraar in staat zijn het doel van zijn evaluatie te bereiken. Theoretische leerinhouden (bijv. technologie) kunnen worden geëvalueerd via schriftelijke proeven. Korte opdrachten en vragen die peilen naar inzicht krijgen daarbij de voorkeur. Indien de bevraging mondeling gebeurt, zal van de bevraging en de evaluatiewijze een degelijke registratie gebeuren. Deze registratie zal tevens bewaard worden samen met andere evaluatiegegevens conform de fungerende regelgeving. Voor praktijkopdrachten kan het examen vervangen worden door een beoordeling van een opdracht, die in een duidelijk afgebakende periode (examenperiode bijv.) gerealiseerd wordt. Dit dient te gebeuren conform het studiereglement van de school. Bij elke evaluatie houdt de leerkracht of evaluator niet alleen rekening met de technische uitvoering maar ook met de voorafgaande werkfasen en met de inbreng van persoonlijke creativiteit. De ideevorming, de onderzoeks- en uitvoeringsfasen gedurende de realisatie van die opdrachten (het proces) zijn daarbij minstens even belangrijk als het gepresenteerde werk (het product). Competenties of bekwaamheden stellen leerlingen in staat om kennis, vaardigheden en attitudes in combinatie te gebruiken als ze realistische of authentieke taken uitvoeren of oplossen. Deze zijn alleen maar evalueerbaar als ze expliciet gevormd werden binnen het leerproces. 39 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie De examenpunten zijn bij voorkeur een samenstelling, volgens minimum vier parameters, waarbij geen enkele parameter meer dan 50% van het maximumtotaal bedraagt. De cijfers van deze parameters blijven natrekbaar. De evaluatiemomenten worden per school bepaald, conform de fungerende regelgeving. De tussentijdse evaluatieformulering bevat zeker de dagelijkse inzet en het verwerken van de gegeven lessen (zinvol commentaar en volledige remediëring en eventuele klasgemiddelden). Beoordelen Het toekennen van een waardering aan een geleverde prestatie. Deze waardering kan uitgedrukt worden in een cijfer of in een verbale kwalificatie naargelang de fungerende regelgeving en het doel (sturend of/en sanctionerend). Deze beoordeling zal steeds vertrekken vanuit de basisdoelstellingen. De uitbreidingsdoelstellingen en uitbreidingsleerinhouden ( worden aangeduid met een U en cursief gedrukt) mogen niet de cesuur van de evaluatie beïnvloeden. Correctievoorschrift Is een lijst met richtlijnen voor de beoordelaar(s). Bij schriftelijke toetsing bestaat het correctievoorschrift uit: een antwoordmodel* (bij open vragen) een correctiesleutel (bij meerkeuzevragen) een scoringsvoorschrift (met bijhorende cesuur**) een beoordelaarinstrument (middel om het geheel te registreren) Bij mondelinge of praktijktoets is er in plaats van een antwoordmodel* of correctiesleutel een beoordelingsschema opgenomen. *= ** = Het antwoordmodel is een opsomming van goede, soms van minder goede en foute antwoorden bij open vragen, bedoeld als richtlijn voor de beoordelaar. Het antwoordmodel is een onderdeel van het correctievoorschrift. De cesuur is de grens tussen de hoogste toetsscore waaraan een onvoldoende, en de laagste toetsscore waaraan een voldoende wordt toegekend. Remediëren Om te remediëren moet men: tekorten vaststellen en rapporteren (bij voorkeur schriftelijk); de oorzaken van de tekorten opsporen; nakijken hoe deze tekorten kunnen weggewerkt worden. Remediëren betekent dat men zoekt naar een oplossing voor het probleem. Geef leeraanwijzingen bij fouten, differentieer volgens niveau en bied eenvoudiger situaties aan. Rapporteren Op geregelde tijdstippen zicht hebben over hoever men staat, is zowel voor de leerling als voor de leraar noodzakelijk. Met geheime beoordelingen kan men de lerende niet verbeteren. Leerlingen verwachten een doorzichtige en gemotiveerde beoordeling. Bespreek de prestaties met hen. Opteer voor een combinatie van een waarde/cijfer met een zinvolle toelichting. Remediëring is onverbrekelijk verbonden met evalueren. Evaluatieopdrachten, criteria en puntenverdeling moeten vooraf schriftelijk vastgelegd worden en gedeponeerd bij de directie of zijn afgevaardigde. 40 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie BIBLIOGRAFIE Beeldbeschouwing: algemeen BLOK, C., Beeldvertalen. De werking en interpretatie van visuele beelden, Amsterdam University Press, Amsterdam 2003, 270 p., ISBN 90 5356 584 1. ELIAS, W., Aspecten van de Belgische kunst na ’45, Snoeck Editions, Gent 2005, 280 pg., ISBN 505349-581-9. GEIRLANDT, K., Kunst in België na 1945, Mercatorfonds, Antwerpen 1983, 2001, 448 p., ISBN 90 6153 507 0. ISBN 90-28930841. MAFFEI, L. en FIORENTINI, A. Beeldende kunst en onze hersenen. Natuur en Techniek onderdeel van Veen Magazines, Amsterdam 1999, 232 p., ISBN 90 73035 86-4. MANGUEL, A., (vert. Van Os Pieter), Kunstlezen. Over het kijken naar beeldende kunst, Ambo/Anthos, Amsterdam 2002, 352p., ISBN 90 263 1767 0. VAN DAMME, P. en KNOCKAERT Y.; Kunst & co, Pelckmans Kapellen, 2004, ca.144p., eerste druk, Beeldbeschouwing: onderwijskundig 3e druk, ISBN 90-06-48154-8. ISBN 90-01-77312 -5. SCHASFOORT, B., Beeldonderwijs en didactiek, Wolters-Noordhoff, Groningen 1999, 351 p. SCHASFOORT, B., Uitgangspunten voor een didactiek van beeldbeschouwen, SLO, Enschede,174p., ISBN 90-329-1979-2. VAN DER HEIJDEN, P., Arti (havo/vwo kunstboek >blauw), ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002, 168p., 3e druk, ISBN 90-06-48153-X. VAN WOERKOM, V.; Arti (vmbo kunstboek >rood), Thieme Meulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002, 144p. Beeldbeschouwing: compositie en vormgeving ELAM, K., Proportion und Komposition. Geometrie im Design, Princeton Architectural Press, New York 10003, 2006, 107 p., ISBN 1-56898-584-3. HAMPSHIRE, M. en STEPHENSON, K., Circles and dots; Librero, AB Kerkdriel (Nederland), 256 p. ISBN 90-5764-765-6. Dimensie en ruimte: projectief tekenen, ruimtelijke presentatie … Commissie Ruimtelijk Inzicht, Technisch Tekenen en Ontwerpen Technologisch Instituut vzw Desguinlei 214, B 2018 Antwerpen1 tel 03/216.09.96 E-mail: [email protected] verschillende publicaties o.a. Vademecum Technisch Tekenen, Normen en richtlijnen Bouw, Normen en richtlijnen technisch tekenen hout e.a. DUNN, NICK; Maquettes maken, Portfolio Skills Architecture, SUN Amsterdam, 2010,192p., ISBN 978-946105-1004 41 DKO – Beeldende kunst - Hogere graad – optie: Kunstexploratie Licht en kleur GERRITSEN, F., Het Fenomeen Kleur, Cantecleer/De bilt, ISBN 90-21113-0055-9. STROMER, K., Farbsysteme, Dumont, Köln 2003, 238p., tweede druk, ISBN3-8321-7203-3. VAN DER HULST-VERBOON, E.C., Toepassen van kleur, Savantis, 2006, 64p., vijfde herziene druk, ISBN 90-72986-43-1 ● ZOMEN en KEUNIG, E.; Kleur, 2e druk, ISBN 90-210-3930-3. Creatief denken: BYTTEBIER en IGOR, Creativiteit HOE?ZO!; Lannoo, Tielt 2002, 280p.,ISBN 90 209 5017-7. FRAYLING, C. en VAN DER MEER, R., Het Kunst Pakket, De Brink, Ploegsma; Amsterdam 1992 GELB, J. M., Denken als Leonardo da Vinci, De Kern, Baarn 1999;ISBN 90 325 0684 6. HOVING, T., Kunst voor Dummies; Pearson Education, Amsterdam 2000, 422p., ISBN 90 430 0167 8. ISBN 90 216 7071 2. Recht: GOTZEN, F.; JANSSENS, M_C.; Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Vanden Broele, Brugge 2007, 292p., ISBN 978-90- 8584-662-8. ● SWINNEN, S.; Kunst en recht; Intersentia, Antwerpen- Oxford 2007, 388p., ISBN 978-90-5095-713-7● Internet: www.boekenwereld.com www.cultuurnet.be www.cultuurweb.be www.fedichem.be (brochures: kleur en chemie, mooi met chemie …) www.g-o.be ) www.malmberg.nl www.thiememeulenhoff.nl (uitgeverij voor kunst en onderwijs)
© Copyright 2024 ExpyDoc