357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384 385 386 1.3 Genetische syndromen geassocieerd met meningeoom (consensus based tekst) Welke genetische aandoeningen zijn geassocieerd met een meningeoom? Erfelijke factoren Neurofibromatose type 2 (NF2) De incidentie van meningeomen bij NF1 (Ziekte van Recklinghausen) is niet hoger dan in de algemene populatie terwijl opticusgliomen en perifere en plexiforme neurofibromen wel vaker voorkomen bij NF1 [Goutagny 2010]. Bij NF2 komen meningeomen wel vaker voor dan in de algemene populatie [Bondy 1996]. Neurofibromatose (NF) is een autosomaal-dominante erfelijke ziekte. Het NF2-gen is gelokaliseerd op chromosoom 22. NF2 wordt gekenmerkt door schwannomen in de brughoek, meningeomen (zowel intracranieel als spinaal), laaggradige CZS maligniteiten (ependymomen (2.5-6%) en astrocytomen (1.6-4.1%), huidafwijkingen (o.a. intra- of subcutane tumoren, 70%) en oogafwijkingen (subcapsulair cataract; 60-80%). De meeste patiënten bij wie de diagnose NF2 gesteld wordt, presenteren zich met klachten tussen het 10e en 30e levensjaar. Patiënten jonger dan 18 jaar met een aanvankelijk enkelvoudig meningeoom hebben 20% kans op het hebben van NF2 [Evans 1999]. Ook wanneer er multiple meningeomen zijn, kan er sprake zijn van NF2 (voorkomen van multipele meningeomen komt bij 50% van de patiënten met NF2 voor) [Stefanaki 2013]. In Tabel 1 is aangegeven wanneer sprake is van een definitieve of mogelijke klinische diagnose NF2. Bij patiënten met een klinische verdenking op NF2 kan de diagnose bevestigd worden met DNA mutatie-analyse van het NF2-gen en bij circa 95% van deze patiënten kan een mutatie worden aangetoond. Hierbij gaat het bij 25-33% van de nieuwe mutaties om een mozaïcisme [Evans 2009; Rodriguez 2012; Ferner 2007; Lloyd 2013]. De incidentie van NF2 in Nederland wordt op basis van Fins en Brits onderzoek geschat op 1:25.000 tot 1:87.000. Dit betekent dat er tussen de 80 en 280 patiënten met NF2 in Nederland zijn. Chirurgie is de hoeksteen voor de tumorbehandeling bij patiënten met NF2. Terughoudendheid met radiotherapie wordt geadviseerd wegens het verhoogde risico op stralingsgeïnduceerde (hersen)tumoren in NF2 [Evans 2006]. Neurofibromatose type 2 Definitieve NF2* Criteria • bilaterale vestibulaire schwannomen • unilateraal vestibulair schwannoom en eerstegraads familielid met NF2 • twee van de volgende afwijkingen: meningeoom, glioom, neurofibroom, schwannoom, preseniel cataract of cerebrale calcificaties en een eerstegraads familielid met NF2 t Mogelijke NF2* • • • • 387 388 389 unilateraal vestibulair schwannoom en één van de volgende afwijkingen: meningeoom, glioom, schwannoom, neurofibroom, preseniel cataract of cerebrale calcificaties een van de volgende afwijkingen: meningeoom, glioom, schwannoom, neurofibroom, preseniel cataract of cerebrale calcificatie én eerstegraads familielid met NF2 multiple meningeomen én een unilateraal vestibulair schwannoom multiple meningeomen én één van de volgende afwijkingen: glioom, neurofibroom, schwannoom, preseniel cataract Tabel 1 Klinisch-diagnostische criteria voor NF2 (Manchester, gereviseerde NIH criteria) [Evans 2009; Ferner 2007] (zie ook de richtlijn erfelijke tumoren – neurofibromatose type 2). 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 * Een patiënt moet aan één van de genoemde criteria voldoen voor de diagnose ‘definitieve’ of ‘mogelijke’ NF2. Andere met meningeomen geassocieerde genetische syndromen In de onderstaande tabel 2 vindt u naast NF2 andere genetische syndromen waarbij meningeomen voorkomen. Voor NF1, NF2, Cowden syndroom en MEN 1 verwijzen we ook naar www.oncoline.nl Erfelijke tumoren. Sommige genetische syndromen zoals NF1, het Li-Fraumeni syndroom, het Gorlin syndroom (naevus basaal cel carcinoom syndroom) en erfelijke vorm van retinoblastoom gaan niet direct gepaard met het voorkomen van ‘spontane’ meningeomen, maar hebben wel een verhoogd risico op stralingsgeïnduceerde meningeomen [Evans 2006] (zie ook www.oncoline.nl - Erfelijke tumoren over Li-Fraumeni syndroom). Daarnaast blijkt uit recent onderzoek dat multipele meningeomen voorkomen in families met CCM3-mutaties (Mol Syndromol 2013) of SMARCE1 mutaties [Smith 2013]. Rubinstein-Taybi syndroom (link) Mentale retardatie, specifieke gelaatsdysmorfie, brede duimen en hallux, intracraniële tumoren waaronder meningeomen [Miller 1995] Syndroom van Cowden Dysplastisch gangliocytoom van het cerebellum, hypertrofie van de mammae, fibroadenomen, meningeomen, macrocefalie, multipele schildklieradenomen, scoliosis, pectus excavatum, lichenoïde of papullomateuze papels rondom oogleden, alae nasi, mond en dorsum van handen en voeten en huidafwijkingen (tricholemmoma) [Hottinger 2007] SMARCB1 schwannomatosis Multipele schwannomen en falxmeningeomen [Van den Munckhof 2012] Werner syndroom Vroegtijdige veroudering in de adolescentie met o.a. grijs haar, cataract, scleroderme huidveranderingen. Verhoogd risico op diverse tumoren, waaronder meningeomen [Lauper 2013] Multiple Endocriene Neoplasia (MEN)-1 syndroom (link) Combinatie van endocriene tumoren, meest voorkomend: bijschildklier, pancreas en hypofyse. Het voorkomen van CZS-tumoren zoals ependymomen, schwannomen en meningeomen is beschreven [Asgharian 2004] Gardner syndroom Polyposis coli (100% kans colorectale tumoren), tandafwijkingen, (craniofaciale) osteomen, huidcysten, desmoid tumoren, retinale afwijkingen, CZS tumoren zoals craniopharyngeoom, epidermoid cysten en zelden meningeoom [Leblanc 2000] Tabel 2: Andere genetische syndromen waarbij meningeomen voor kunnen komen. Conclusies Er zijn aanwijzingen dat patiënten met specifieke genetische syndromen een verhoogd risico hebben op het ontstaan van een meningeoom. Bondy 1996, Miller 1995, Hottinger 2007, van den Munckhof 2012, Lauper 2013, Asgharian 2004, Leblanc 2000 Het is aangetoond dat bij patiënten met NF2 (multiple) meningeomen en meningeomen op jonge leeftijd voorkomen. Evans 2009, Stefanaki 2013 Er zijn aanwijzingen dat patiënten met genetische syndromen zoals NF2 en het Li-Fraumeni syndroom een verhoogd risico lopen op stralingsgeïnduceerde tumoren, waaronder een meningeoom. Evans 2006 408 409 410 Aanbevelingen De werkgroep is van mening dat bij een patiënt waarbij een meningeoom wordt gediagnosticeerd voor het 18e levensjaar of bij multipele meningeomen, de diagnose NF2 moet worden overwogen. De werkgroep is van mening dat bij een patiënt met een meningeoom in het kader van een genetisch syndroom, terughoudendheid gewenst is met radiotherapie, gezien de kans op stralingsgeïnduceerde tumoren. 411
© Copyright 2024 ExpyDoc