Vestiging Drachten Gedeputeerde Staten van Drenthe

Vestiging Drachten
Gedeputeerde Staten van Drenthe
Postbus 122
9400 AC ASSEN
Doorkiesnummer:
Faxnummer:
088 - 88 86 666
088 - 88 86 660
Datum:
4 september 2014
Betreft:
voorontwerp Flora- en Faunabeleidsplan
Referentie:
09714/dr/rv-nv
Geacht College,
Het bestuur van LTO Noord Drenthe heeft kennisgenomen van uw voorontwerp Flora- en Faunabeleidsplan en
komt daarbij tot de volgende zienswijze.
1.
Handhaving nulstand wilde zwijnen en herten blijft nodig
Wilde zwijnen richten grote schade aan landbouwgewassen aan en kunnen bovendien drager zijn van zeer
besmettelijke ziekten als mond- en klauwzeer en varkenspest. Om die reden worden op basis van rijks- en
gezamenlijk provinciaal beleid wilde zwijnen niet getolereerd buiten de Veluwe en de Meinweg in Limburg.
Uiteindelijk is het Rijk, op grond van de Flora- en Faunawet, bevoegd in de besluitvorming om van de
nulstand af te wijken. Vanwege grensoverschrijdende effecten kan en mag die bevoegdheid immers niet
alleen bij een provinciebestuur berusten. Verder heeft het Rijk zich in een in 2010 met een drietal Productschappen gesloten convenant verplicht om de belemmeringen met betrekking tot het handhaven van het
nulstandbeleid voor wilde zwijnen weg te nemen en toe te zien op de uitvoering van de monitoring van
varkenspest en mond-en-klauwzeer op de Veluwe en de Meinweg. Dit is niet voor niets afgesproken. Wat
betreft de noodzaak om ook dam- en edelherten op de nulstand te houden dient tevens lering getrokken te
worden uit ervaringen elders in het land.
2.
Lering trekken uit andere delen van het land
Plaatsing van een wild-kerend hek om de Amsterdamse Waterleidingduinen lijkt nog wel de beste illustratie
van het beleid dat tegen damherten wordt gevoerd door de provincies Noord- en Zuid-Holland. Toen dit hek
er nog niet stond, was er veel schade aan gewassen en vrijwel wekelijks een aanrijding tussen een voertuig
en een hert, met alle gevolgen van dien. Nu dit hek er wel staat, zijn er in de winter van 2012/2013 veel
dieren doodgegaan door voedselgebrek. Door het ontbreken van de eerder beschikbare landbouwgewassen en het gebrek aan natuurlijke vijanden, was de populatie ongeveer vijf keer zo groot dan de
draagkracht van het gebied. Inmiddels is besloten om de populatie terug te brengen naar aanvaardbare
aantallen. Voortschrijdend inzicht leert dus dat maatregelen als het plaatsen van rasters rond het natuurgebied en het beheer van de populatie goed werken en dat zonder die maatregelen de consequenties
enorm kunnen zijn.
LTO Noord - Morra 2 - 9204 KH Drachten - Postbus 240 - 8000 AE Zwolle
T 088 - 888 66 66 - F 088 - 888 66 60 - E [email protected] - I www.ltonoord.nl
Het hoofdkantoor is gevestigd in Zwolle - KvK 08 13 06 50
Een ander voorbeeld waar lering uit kan worden getrokken is de aanvraag om een ontheffing voor het uitzetten van 25 edelherten afkomstig uit de Oostvaardersplassen in de Limburgse Meinweg, die in 2010 door
Staatsbosbeheer onder maatschappelijke druk moest worden ingetrokken. Bevredigende afspraken over
het voorkomen, bestrijden en vergoeden van schade door edelherten konden niet worden gemaakt. De
provincie Drenthe kan lering uit dit door soort ervaringen elders in het land trekken en haar Faunabeleidsplan daar op afstemmen.
3.
Criteria Soorten Effect Rapportage onduidelijk
GS zeggen criteria te gaan verbinden aan de introductie van diersoorten als wilde zwijnen en herten. De
criteria worden echter pas door GS vastgesteld wanneer een initiatiefnemer een concrete diersoort wil
introduceren. Van de initiatiefnemer wordt een Soorten Effect Rapportage (SER) geëist op grond waarvan
de provincie kan beoordelen welke consequenties introductie van de nieuwe diersoorten met zich meebrengen. Naast ecologische en financiële effecten moet in de SER ook worden aangegeven hoe met de
belangen van anderen, bijvoorbeeld bij landbouwschade, wordt omgegaan. GS stellen dat de SER uitvoerbaar, handhaafbaar en juridisch houdbaar moet zijn, zonder dit verder uit te werken. LTO Noord vindt dit
onzorgvuldig en onjuist. Ronduit onjuist is ook de werkwijze bij “spontaan verschijnende” wilde zwijnen en
herten. In plaats van de nulstand te handhaven, gaat de provincie dan namelijk zelf de SER opstellen en die
aan de hand van haar eigen criteria, zelf beoordelen. Daarbij wil men “direct belanghebbenden” betrekken,
maar de provincie schiet te kort door deze vooraf niet nader te definiëren.
4.
Afstemming Drents faunabeleid met buurprovincies ontbreekt
Uit de Faunabeleidsplannen van Friesland, Groningen en Overijssel blijkt grote terughoudendheid ten aanzien van de ontwikkeling van damherten, edelherten en wilde zwijnen. Vanwege de te verwachten schade
voor landbouw en verkeer gaan de omringende provinciebesturen voor de nulstand. De vraag is tot in hoeverre de provincie Drenthe initiatief heeft genomen om met de buurprovincies af te stemmen over haar
voornemen om meer ruimte te geven aan deze diersoorten. Het kan niet zo zijn dat Gedeputeerde Staten
van Drenthe eenzijdig beleid en criteria gaan vaststellen waarmee ruimte aan initiatiefnemers wordt
geboden om grote zoogdieren als herten en zwijnen te introduceren, zonder overeenstemming met belanghebbenden en bestuurders in de omliggende provincies.
5.
Ganzenbeleid verbeteren
LTO Noord is van mening dat het ganzenbeleid zoals beschreven in bijlage 5 van het Faunabeleidsplan
verduidelijking en verbetering behoeft. De provincie wil naast het rustgebied Leekstermeer, na overleg met
de grondgebruikers, nog 1 of 2 nieuwe rustgebieden realiseren. Wij zijn van mening dat bij zowel het
bestaande, als bij nieuwe rustgebieden sprake dient te zijn van overeenstemming met de betrokken grondgebruikers en eigenaren, alvorens tot het formeel instellen van rustgebieden wordt overgegaan. Rustgebieden hebben namelijk niet alleen voor de grondgebruikers, maar ook voor eigenaren consequenties.
Ook al is de inkleuring van deze gronden op de provinciale kaart bedoeld voor de uitvoering van het
ganzenbeheer, de stap naar ruimtelijke consequenties komt dichtbij en dan is naar onze mening overeenstemming met eigenaren en gebruikers noodzakelijk voor het draagvlak.
Voor het rustgebied Leekstermeer begint de rustperiode al op 1 oktober. Wij gaan ervan uit dat ook in de
oktobermaand alle schade voor de volle 100% wordt vergoed. Verder wordt gesproken over de mogelijkheid van een de-minimis bijdrage als toeslag op de schade in rustgebieden en blijft in het midden of de
schade van zomerganzen al dan niet wordt vergoed. Al deze zaken dienen duidelijk te zijn voordat het
Faunabeleidsplan wordt vastgesteld.
2
09714/dr/rv-nv
6.
Kwetsbare gewassen perspectief blijven bieden
De provincie dreigt met het voorgestelde beleid ten aanzien van de kwetsbare gewassen een flink aantal
teelten in Drenthe in gevaar te brengen. Zo is het voor LTO Noord onverteerbaar dat bijvoorbeeld de teelt
van blauwe bessen onmogelijk wordt gemaakt nu de provincie dreigt haar medewerking bij schadebestrijding in te trekken. LTO Noord is van mening dat in situaties waarbij preventieve maatregelen niet
helpen om de schade te bestrijden of wanneer zoveel inspanningen van de betrokken ondernemer vragen
dat de grenzen van redelijkheid en billijkheid worden bereikt, de provincie alle wettelijke mogelijkheden voor
schadebestrijding beschikbaar dient te stellen. Het is naar het oordeel van LTO Noord niet redelijk om alle
risico op het bordje van de betrokken ondernemer te schuiven als die zijn gewas van bijvoorbeeld een
tiental hectares met hekwerken en netten zou moeten beschermen. De wettelijke mogelijkheden om het
risico voor de ondernemers te beperken dienen naar de mening van LTO Noord maximaal door de
provincie te worden benut. Daarom dient hoofdstuk 5.2 onder d. op dit punt te worden aangepast.
Tot zover de zienswijze van LTO Noord. Wij gaan ervan uit dat u hiermee rekening houdt bij de verdere vaststelling
van uw beleid.
Hoogachtend,
namens het bestuur van LTO Noord Drenthe,
J. Kingma, beleidsadviseur
3
09714/dr/rv-nv