Activiteitenrapport voorgesteld tijdens de Algemene Vergadering van 5 juni 2014 Rapport d’activités présenté lors de l’Assemblée Générale du 5 juin 2014 Activiteitenrapport 2013-2014 - Rapport d’activités 2013-2014 INHOUDSTAFEL 2 1. Voorwoord 2. Wie zijn wij? 3. Onze vertegenwoordigers 4. De BVVM in cijfers 5. Het Vande Lanotte-jaar 6. Sociale zaken 7. Opleiding 8. Juridische zaken 9. Zaken "Leven" 10. E-factuur 11. Besluit Activiteitenrapport 2013-2014 TABLE DE MATIERES 1. Avant-propos 2. Qui sommes-nous ? 3. Nos représentants 4. L’UPCA en chiffres 5. L'année Vande Lanotte 6. Affaires sociales 7. Formation 8. Affaires juridiques 9. Affaires vie 10. E-facture 11. Conclusions Rapport d’activités 2013-2014 3 Raad van Bestuur  Voorzitter Patrick Claerhout  Vice-Voorzitter Mark Leysen  Leden Philippe Bioul (Marsh) Dirk Van Liempt (ADD) Pascal Van Eyken (Gras Savoye) Steve Sartor (Concordia) Bartel Janssens (Agallis) Marcel Vanstiphout (Induver)  Secretaris-Generaal André Van Varenberg Jean-Jacques Surny (incoming) - sinds 1 februari 2014 Bestuur Patrick Claerhout, Voorzitter Philippe Bioul, Bestuurder Mark Leysen, Vice-Voorzitter André Van Varenberg, Secretaris-Generaal Jean-Jacques Surny, Incoming Secretaris-Generaal 4 Activiteitenrapport 2013-2014 Conseil d’Administration  Président Patrick Claerhout  Vice-Président Mark Leysen  Membres Philippe Bioul (Marsh) Dirk Van Liempt (ADD) Pascal Van Eyken (Gras Savoye) Steve Sartor (Concordia) Bartel Janssens (Agallis) Marcel Vanstiphout (Induver)  Secrétaire Général André Van Varenberg Jean-Jacques Surny (incoming) - depuis le 1 février 2014 Bureau  Président Patrick Claerhout  Vice-Président Mark Leysen  Administrateur Philippe Bioul  Secrétaire Général André Van Varenberg  Secrétaire Général incoming Jean-Jacques Surny Rapport d’activités 2013-2014 5 1. Voorwoord De leden van de BVVM richten zich meestal tot bedrijven. Die laatste vergen a priori op precontractueel vlak niet hetzelfde beschermingsniveau als een consument. Een consument kunnen we definiëren als een "fysiek persoon die handelt voor privédoeleinden om aan zijn persoonlijke noden te voldoen". De wetgever heeft in het bijzonder met die situatie rekening gehouden. Hij onthoudt de verzekeringsmakelaar van zijn informatieplicht wat de "grote risico's" betreft. Patrick Claerhout Wij begrijpen zeer goed dat die uitzondering niet geldt voor kleinere bedrijven. We houden rekening met het feit dat een rechtspersoon die hetzelfde niveau van omwetendheid zou hebben als om het even welke consument, recht heeft op dezelfde bescherming op verzekeringsvlak. Onze leden keuren dit zonder meer goed. Dit onderscheid wordt niet opgenomen in de wet van 30/9/2014 en haar Koninklijke Besluiten die handelen over "belangenconflicten". Die uitvoerige benadering stoort ons geenzins. Wij zijn ons ervan bewust dat het belangenconflict de vijand is van het vertrouwen. En dit vertrouwen ligt centraal in de verhouding tussen makelaar en cliënt. Het is dus met sereniteit dat de BVVM-leden de nieuwe wettelijke omgeving die in voege trad op 30 april 2014 toejuichen. Zij onderschatten de reëele inspanningen die zullen moeten worden geleverd niet. Dit geldt ook voor de aanpassingen die zullen moeten gebeuren ingevolge de onnauwkeurigheid van diverse schikkingen die zonder enige concessie geanalyseerd worden in dit verslag. Als besluit wens ik iedereen te bedanken die zich in het kader van onze beroepsfederatie bijzonder heeft ingezet om de toegevoegde waarde van ons beroep te vrijwaren. In de huidige omstandigheden kan ik het niet nalaten het accent te leggen op de uitstekende samenwerking met onze zusterfederaties FVF en FEPRABEL, zonder de vertegenwoordigers van Assuralia te vergeten. Tenslotte een bijzonder woord van dank aan de medewerkers van de FSMA, voor hun aandacht en de dialoog, zelfs indien de huidige teksten, die door de wetgever gepubliceerd werden, nog hier en daar enkele frustraties met zich meebrengen. Patrick Claerhout Voorzitter 6 Activiteitenrapport 2013-2014 1. Avant-propos Les membres de l'UPCA s'adressent principalement aux "entreprises". A ce titre, ces dernières ne nous paraissent pas, a priori, requérir le même niveau de protection précontractuel que le consommateur défini comme "toute personne physique agissant à des fins privés pour satisfaire des besoins personnels". Le législateur a pris partiellement cette situation en compte puisqu'il dispense le courtage de son devoir d'information à l'égard des "grands risques". Nous comprenons que cette dérogation ne puisse valoir pour les entreprises de moindre dimension considérant qu'une personne morale, qui se trouve dans le même état d'ignorance que n'importe quel autre consommateur en matière de contrats d'assurances doit bénéficier d'un même niveau de protection. Nos membres s'en accommodent parfaitement. Cette distinction n'est pas reprise par la loi du 30/9/2014 et ses arrêtés royaux subséquents dès lors qu'elle aborde les "conflits d'intérêts". Cette approche exhaustive ne nous heurte certainement pas. Nous sommes bien convaincus que le conflit d'intérêt est l'ennemi de la confiance alors que cette "confiance" est au cœur de la relation que le courtier entretient avec ses clients. C'est donc avec sérénité que les membres de l'UPCA font face au nouvel environnement législatif en vigueur depuis le 30 avril dernier, sans sous-estimer les réels efforts qu'il faudra consentir pas plus que les ajustements auxquels il faudra sans doute procéder du fait de l'imprécision de diverses dispositions qui sont analysées sans concession dans la suite de ce rapport. Pour conclure, je voudrais très sincèrement remercier tous ceux qui au sein de l'UPCA se sont dépensés sans compter pour infléchir ce qui pouvait ou devait l'être afin de préserver la valeur ajoutée de notre métier. Je souhaite également saluer l'excellente collaboration nouée en ces circonstances avec nos fédérationssœurs FEPRABEL et FVF de même qu'avec les représentants d'Assuralia. Enfin, mes remerciements vont à nos interlocuteurs de la FSMA pour leur écoute et leur ouverture au dialogue même si les textes actuels publiés par le législateur suscitent encore deçi delà de sérieuses frustrations. Patrick Claerhout Président Rapport d’activités 2013-2014 7 2. Wie zijn wij? De BVVM vertegenwoordigt, verdedigt en valoriseert de rol en de belangen van de (her)verzekeringsmakelaars in België. De BVVM streeft die objectieven na in nauwe samenwerking met haar zusterorganisaties FVF en FEPRABEL. De drie federaties maken bovendien deel uit van de BIPAR, de woordvoerder van onze activiteitensector bij de Europese instanties. De leden van de BVVM zijn rechtspersonen waarvan de verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten zich vooral richten op de bedrijfswereld. Hun cliënteel situeert zich vooral - in de industrie; - in de dienstverlenende bedrijven; - in de (para)publieke instellingen en organisaties; - bij de handelaars en vrije beroepen; - bij aankoopgroepen (affinities). Ook particulieren kunnen bij onze leden terecht voor oplossingen op maat voor hun verzekeringsproblemen. Ons aanbod is zeer breed en divers (advies, het plaatsen en beheren van risico’s, risk management, preventie…) en omvat de verzekeringstakken Leven (employee benefits) en Nietleven (zowel marine als non-marine). De cliënten kunnen zowel op de lokale markt als wereldwijd rekenen op de deskundige aanpak van onze leden, dankzij hun eigen netwerk of de internationale netwerken waartoe zij behoren. De toegevoegde waarde van de makelaardij in het algemeen en van onze leden in het bijzonder neemt toe met de jaren. Ze situeert zich op drie niveaus: - het advies: het ontwerpen en aanbrengen van competitieve oplossingen die vernieuwend zijn voor de noden van de cliënt. - het plaatsen van de risico’s: dit laat toe om de onderzoekskosten van de tegenpartij te doen dalen, de onzekerheid tussen verzekerden en risicodragers te verminderen en de asymmetrie van de onderhandelingskracht recht te trekken. - het beheer: het nauw opvolgen van de veranderingen tijdens de levensduur van een contract, net als een efficiënte aanpak van schadegevallen. 8 Activiteitenrapport 2013-2014 2. Qui sommes-nous ? L'UPCA représente, défend et valorise le rôle et les intérêts du courtage d'assurances et de réassurances en Belgique. Elle poursuit ces objectifs en étroite concertation avec les organisations soeurs FEPRABEL et FVF. Les trois fédérations sont par ailleurs membres du BIPAR, le porte-parole de notre secteur d'activité auprès des instances européennes. Les membres de l'UPCA sont des personnes morales dont les activités d'intermédiation en (ré)assurance s'adressent principalement au marché des "entreprises". A ce titre, leur clientèle relève essentiellement - de l'industrie - des sociétés de services - des institutions et organisations (para)publiques - des commerçants et professions libérales - des groupes affinitaires. Le segment des "Particuliers" trouve également des solutions d'assurances appropriées auprès de nos membres. La palette des services offerts est très large et diversifiée (conseil, placement, gestion, risk management, prévention …). Elle embrasse l’ensemble des branches d’assurance vie (employee benefits) et non-vie (tant marine que non-marine). Les clients bénéficient de l'appui compétent de nos membres partout sur notre marché domestique ainsi que sur tous les continents grâce à leurs propres réseaux ou aux réseaux internationaux auxquels ils sont intégrés. La valeur ajoutée du courtage en général et de nos membres en particulier s'accroît d'année en année. Rappelons qu'elle se situe aux trois échelons clés de leurs activités : - le conseil : il s’agit de concevoir et d’apporter des solutions compétitives, voire innovantes aux besoins des clients. - le placement : permet de diminuer les frais de recherche de la contrepartie, de réduire l’incertitude entre assurés et porteurs des risques, de corriger l’asymétrie du pouvoir de négociation. - la gestion : suit au plus près les changements survenant au cours de la vie du contrat et implique un appui efficace en cas de sinistre. Rapport d’activités 2013-2014 9 3. Onze vertegenwoordigers  Kabinet van de Vice-Eerste Minister en Minister van Economische zaken  Patrick Claerhout  André Van Varenberg  FSMA  Patrick Claerhout  André Van Varenberg  Jean-Jacques Surny  PORTIMA Raad van Bestuur  Marc Kegelaers  Jean-Jacques Surny (plaatsvervanger)  Gemengde productiviteitscommissie  Jean-Jacques Surny  Jan D'Hondt  Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Paritair comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen (commissie 307)  André Van Varenberg: woordvoerder  Heidi Rohaert  Annick Janssen Raad van Bestuur van het Paritair Fonds voor Bestaanszekerheid (CEPOM)  André Van Varenberg  VZW Ombudsdienst verzekeringen  Jean-Jacques Surny  BIPAR  André Van Varenberg  Patrick Claerhout (plaatsvervanger)  Commissie voor Verzekeringen  Jo Berghs  André Van Varenberg (plaatsvervanger)  Sectoraal overleg: bemiddelaarsfederaties/Assuralia  Level I: Patrick Claerhout André Van Varenberg Jean-Jacques Surny  Level II: André Van Varenberg Jean-Jacques Surny  Overlegcomité tussen de bemiddelaarsfederaties: Patrick Claerhout André Van Varenberg Jean-Jacques Surny VBO  Patrick Claerhout  Jean-Jacques Surny (plaatsvervanger)   10 Accreditatiecommissie  André Van Varenberg: Voorzitter Activiteitenrapport 2013-2014 3. Nos représentants  Cabinet du Vice-Premier Ministre, Ministre des affaires économiques  Patrick Claerhout  André Van Varenberg  FSMA  Patrick Claerhout  André Van Varenberg  Jean-Jacques Surny  PORTIMA Conseil d'Administration  Marc Kegelaers  Jean-Jacques Surny (suppléant)  Commission mixte de productivité  Jean-Jacques Surny  Jan D'Hondt  Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation Sociale Commission paritaire pour les entreprises de courtage et agences d'assurances (commission 307)  André Van Varenberg: porte-parole  Heidi Rohaert  Annick Janssen Conseil d'Administration du Fonds d'existence paritaire (CEPOM)  André Van Varenberg  ASBL Service Ombudsman Assurances  Jean-Jacques Surny  BIPAR  André Van Varenberg  Patrick Claerhout (suppléant)  Commission des Assurances  Jo Berghs  André Van Varenberg (suppléant)  Concertations sectorielles : fédérations d'intermédiaires/Assuralia  Level I : Patrick Claerhout André Van Varenberg Jean-Jacques Surny  Level II : André Van Varenberg Jean-Jacques Surny  Comité de concertation interfédérations d'intermédiaires: Patrick Claerhout André Van Varenberg Jean-Jacques Surny FEB  Patrick Claerhout  Jean-Jacques Surny (suppléant)   Commission d'accréditation  André Van Varenberg: Président Rapport d’activités 2013-2014 11 HAVRICO INSURANCE Annette Senn 02/481.18.65 annette.senn@ grassavoye.be Philippe Amand 02/379 27 15 amand.philippe @eurobrokers. be; amand.philippe @portima.be Philippe Jennen 02/481.18.26 philippe.jennen @grassavoye. be EUROBROKERS GRAS SAVOYE BELGIUM Karen Dossche 09/264 11 50 karen@ concordia.be Karin Marlier 09/264 11 32 karin@ concordia.be CONCORDIA Eddy Van Regemoorter 02/775 33 71 eddy.vanregemo [email protected] Koenraad Maes 03/247.58.15 koenraad.maes@ belgibo.be Marc Rodeyns 016/63 29 39 marc.rodeyns@a dd.be Pieter De Laet pieter.delaet@cal lant.be Paul Caekebeke 09/324 22 71 paul.caekebeke @add.be Francis Rondas 02/775 34 08 francis.rondas @agallis.be Sophie Verbruggen 03/247.58.88 sophie.verbrug gen@belgibo. be BA RC CALLANT BELGIBO AGALLIS ADD AO Acc.Travail Jean-Jacques Michalik 02/481.19.15 jeanjacques.michalik @grassavoye.be Jean-Pierre Haas 02/375 39 42 haas.jp@portima. be Luc Deroover 03/569 07 07 luc.deroover@cal lant.be Gerd De Mayer gdemayer@ concordia.be Koenraad Maes 03/247.58.15 koenraad.maes@ belgibo.be Jean Caluwe 02/775 34 01 jean.caluwe@aga llis.be Luc Haeck luc.haeck@add. be Brand Incendie Charles Vrints 03/281 48 78 charles.vrints@h avrico.be Luc Vanhal 04/344.67.68 luc.vanhal @grassavoye.be Ann Dely 09/264 11 31 ann@concordia. be Johan Langbeen johan.langbeen@ callant.be Wouter Van den Daele 03/247.58.38 wouter.van.den.d [email protected] Nadine Verberght nadin e.verberght@add .be Transport Transport Luc Hardeel 03/221 90 12 luc.hardeel@havr ico.be Vinciane Standaert 02/481.19.06 vinciane.standaer [email protected] Kathleen Hautekiet 09/264 11 47 kathleen@concor dia.be Wim Vermeersch 02/775 33 57 wim.vermeersch @agallis.be Soc. aangelegenh. Quest. Soc. Heidi Rohaert 016/43 10 06 heidi.rohaert@ad d.be Technische Commissies - Frédéric Struyf 02/481.19.02 frederic.struyf @grassavoye. be Philippe Lescot 02/379 27 14 lescot.philippe @portima.be Jurgen Tuttens jurgen.tuttens@ callant.be Sartor Steve 0473/68 68 70 steve@concord ia.be Francis Rondas 02/775 34 08 francis.rondas @agallis.be Theo Ruyters 03/247.58.37 Theo.ruyters@ belgibo.be Rudy Peeters rudy.peeters@ add.be Leven Vie Vinciane Standaert 02/481.19.06 vinciane.standaer [email protected] André Van Varenberg 02/423 11 02 avanvarenberg@ concordia.be Pieter De Laet pieter.delaet@cal lant.be Eddy Van Regemoorter 02/775 33 71 eddy.vanregemo [email protected] Eur./Jurid./aang elegenheden. Quest.eur./jur. Inge Vermassen 09/324 23 01 inge.vermassen @add.be Commissions techniques 02/481.18.65 annette.senn@ grassavoye.be Annette Senn Koenraad Maes 03/247.58.15 Koenraad.maes @belgibo.be Jan D’Hondt 02/775 37 43 jan.dhondt@ag allis.be Jan Catry jan.catry@add. be Fin. risico Risques Fin. Jean-Jacques Michalik 02/481.19.15 jeanjacques.michali k@grassavoye. be Annette Tenenbaum 0475/45.93.91 annette@conco rdia.be Koenraad Maes 03/247.58.15 Koenraad.maes @belgibo.be Jan D’Hondt 02/775 37 43 jan.dhondt@ag allis.be Herverzekeringen Réassurances Gino Simons 02/481.19.33 gino.simons @grassavoye. be Raoul Maas 02/379 27 16 raoul.maas@eu robrokers.be Monique Bosmans 03/247.58.10 monique.bosm ans@belgibo. be Johan Langbeen johan.langbeen @callant.be Frank Roman 09/331 54 01 0496/57.30.78 franky.roman@ almarisk.be Johan Clerinx 02/775 34 04 johan.clerinx@ agallis.be Auto Luc Hardeel 03/221 90 12 luc.hardeel@ha vrico.be Silvio Lacolino 04/344.67.35 silvio.iacolino@ grassavoye.be Olivier van Innis 02/379 27 13 van.innis.olivier @portima.be Ginny Seghers 09/264 11 45 ginny@concord ia.be Wim Baert wim.baert@call ant.be Beni Van Goethem 03/247.58.41 accounting@be lgibo.be Jan D’Hondt 02/775 37 43 jan.dhondt@ag allis.be Geert Celie 016/43 10 13 geert.celie@ add.be Syst. Org. Process Geert De Krem 03/217 54 07 0476/47.48.11 geert.dekrem@ vanbreda.be Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be Erwin Minsaer 03/217 57 67 Erwin.minsaer @vanbreda. com Roger Vangesselen 011/30 09 31 roger.vangesse len@induverha sselt.be Erik Verlinden 03/680 02 63 Erik.verlinden@ kegelsvanantw erpen.be Peter Ceulemans 03/286 64 22 peter.ceuleman [email protected] Jan Van Hecke 03/217 55 06 jan.vanhecke@va nbreda.be Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be Erik Verlinden 03/680 02 63 Erik.verlinden@ kegelsvanantwer pen.be Denis van der Elst 02/674 97 79 0477/96.11.55 denis.vanderelst @marsh.com Luc De Pooter 03/241 06 02 luc.depooter@ind uverantwerpen. be BA RC Erik Verstraeten 03/217 56 23 erik.verstraeten@ vanbreda.be Lieven Valcke 056/62 52 65 [email protected] Inge Peeters 03/443 73 57 inge.peeters@ke gelsvanantwerpe n.be Marika Hoet 02/674 97 50 marika.hoet@mar sh.com Hugo Gijsels 03/241.06.19 Hugo.gijsels@ind uverantwerpen. be Brand Incendie Jef Gorrebeeck 03/217 57 91 jef.gorrebeeck@ vanbreda.be Staf Van den Bogaert 03/217 57 80 staf.vandenbogae [email protected] Lieven Valcke 056/62 52 65 [email protected] Antoon Stappaerts 03/286.63.44 antoon.stappaert [email protected] Didier Pissoort didier.pissoort@ skynet.be Els Van Hoeck 03/217 51 00 els.vanhoeck@va nbreda.be Bieke Van Dessel 03/217 57 28 bieke.vandessel @vanbreda.com Annick Janssen 02/674.97.68 0473/93.88.33 annick.janssen@ marsh.com Soc. aangelegenh. Quest. Soc. Ronny Tourne Mieke Verstraeten 03/241 06 30 ronny.tourne@ind 03/241.06.25 uverantwerpen. mieke.verstraeten be @induverantwerp en.be Transport Transport PS: in rood = huidige Voorzitter v/d Technische Commissie le président de chacune des Commissions techniques est repris en rouge VANBREDA RISK & BENEFITS VANBREDA INTERNATIONAL Q EN O MERCER MARSH KEGELS & VAN ANTWERPEN INDUVER AO Acc.Travail Mark Vandekerkhoven Mark.vandeker khoven@vanbr eda.be Tom Boving 0476/426123 tom.boving@m ercer.com Annelies Vlaemynck 056/62 52 70 annelies@qeno .be Erwin Minsaer 03/217 57 67 erwin.minsaer @vanbreda. com Christophe Versin 02/674 91 39 christophe.versi [email protected] Caroline Wouters Caroline.wouters @vanbreda.be Stefanie Clement 056/62 52 50 stefanie@qeno. be Bruno Nowak 03/217 68 92 bruno.nowak@va nbreda.com Erik Marissen 02/674 97 23 erik.marissen@m arsh.com Eur./Jurid./aang elegenheden. Quest.eur./jur. Theo Sprooten Jo Berghs 011/30.09.35 011/30 39 11 Theo.sprooten jo.berghs@induv @induverhasse erhasselt.be lt.be Leven Vie Bruno Bogaerts 02/674 98 80 bruno.bogaerts @marsh.com Herverzekeringen Réassurances Alain Van Noten 03/217 57 48 alain.vannoten @vanbreda. com Jan Van Hecke Pieter Panneel 03/217 55 06 pieter.panneel jan.vanhecke@ @vanbreda.be vanbreda.be Joris Meirsschaut 02/674 99 02 Fin. risico Risques Fin. Jan Lecat 03/217 55 50 jan.lecat@vanb reda.be Ludo Orens 056/62 52 55 [email protected] Philippe Vandiest 02/674 97 43 philippe.vandie [email protected] Anton Cools 03/241.06.04 anton.cools@in duverhasselt.be Auto Bruno Roux bruno.roux@m arsh.com Seppe Simon 09/265.90.86 seppe.sijmons @induvergent. be Syst. Organ., Process 4. De BVVM in cijfers 2009 2010 2011 2012 2013 € 359.994.186 € 378.542.971 € 400.750.364 € 402.669.458 € 402.686.701 € 2.657.520.320 (78,36%) € 2.700.652.820 (75,03%) € 2.857.953.775 (78,21%) € 3.013.718.015 (79,35%) € 3.003.539.352 (81,88%) € 733.829.825 (21,64%) € 898.915.513 (24,97%) € 796.087.247 (21,79%) € 784.058.365 (20,65%) € 665.264.751 (18,12%) € 3.391.350.145 (100%) € 3.599.568.333 (100%) € 3.654.041.023 (100%) € 3.797.776.380 (100%) € 3.671.804.103 (100%) 2.270,7 personen 2.229 personen 2.256,8 personen 2.245,21 personen 2.229,18 personen Productiviteit pro capita (FTE) Omzet/FTE = € 158.539 Omzet/FTE = € 169.826 Omzet/FTE = € 177.574 Omzet/FTE = € 179.346 Omzet/FTE = € 180.643,42 Gemiddelde omzet t.o.v. brutopremies 10,62% 10,52% 10,96% 10,60% 10,97% Omzet* Premies Belgische markt Buitenlandse markt Totaal Aantal FTE Enkele ratio’s: Voor 2013 schat Assuralia de inning van brutopremies door haar leden op € 27,1 miljard (voorlopig cijfer). Onze leden hebben hierin een aandeel van 11,09%, exclusief risicoplaatsingen op de buitenlandse markt. *Commissies en fee 14 Activiteitenrapport 2013-2014 4. L'UPCA en chiffres 2009 2010 2011 2012 2013 € 359.994.186 € 378.542.971 € 400.750.364 € 402.669.458 € 402.686.701 Marché belge € 2.657.520.320 (78,36%) € 2.700.652.820 (75,03%) € 2.857.953.775 (78,21%) € 3.013.718.015 (79,35%) € 3.003.539.352 (81,88%) Marché étranger € 733.829.825 (21,64%) € 898.915.513 (24,97%) € 796.087.247 (21,79%) € 784.058.365 (20,65%) € 665.264.751 (18,12%) € 3.391.350.145 (100%) € 3.599.568.333 (100%) € 3.654.041.023 (100%) € 3.797.776.380 (100%) € 3.671.804.103 (100%) 2.270,7 personnes 2.229 personnes 2.256,8 personnes 2.245,21 personnes 2.229,18 personnes Productivité pro capita (FTE) CA/FTE = € 158.539 CA/FTE = € 169.826 CA/FTE = € 177.574 CA/FTE = € 179.346 CA/FTE = € 180.643,42 CA moyen par rapport aux primes brutes 10,62% 10,52% 10,96% 10,60% 10,97% Chiffre d’affaires* Primes Total Nombre de F.T.E Quelques ratios: En 2013, Assuralia évalue l’encaissement de ses membres à € 27,1 milliards (chiffre provisoire). Nos membres y participent à hauteur de 11,09%, hors placements à l’étranger. *Commissions et Fee Rapport d’activités 2013-2014 15 Chiffre d'affaires / Omzet* 410,000,000 400,000,000 390,000,000 380,000,000 370,000,000 360,000,000 350,000,000 340,000,000 330,000,000 2009 2010 2011 2012 2013 *Commissions/Commissies + Fee Primes Totales / Totale Premies 3,900,000,000 3,800,000,000 3,700,000,000 3,600,000,000 3,500,000,000 3,400,000,000 3,300,000,000 3,200,000,000 3,100,000,000 2009 16 2010 Activiteitenrapport 2013-2014 2011 2012 2013 Primes Marché Belge / premies Belgische markt Primes Marché étranger / premies buitenlandse markt 2013 2012 2011 2010 2009 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% FTE 2,280.00 2,270.00 2,260.00 2,250.00 2,240.00 2,230.00 2,220.00 2,210.00 2,200.00 2009 2010 2011 Rapport d’activités 2013-2014 2012 2013 17 5. Het Vande Lanotte-jaar De verschillende wettelijke initiatieven van het Ministerie van Economische Zaken hebben onze Federatie sedert de Algemene Vergadering van juni 2013 wakker gehouden. Dit betekent dat de follow-up van de andere lopende dossiers bij de Europese instanties naar achter werd geschoven. Zij waren jarenlang de prioriteit van onze werkgroepen. Welke was de motivatie van onze politieke leiders om overhaast een serie dossiers door te duwen die de verzekeringsindustrie fundamenteel aantast? Laat het ons hebben over het meest zinnebeeldige, namelijk het toepassen van de MIFID-gedragsregels (wet van 30/7/2013). Onmogelijk om zich te verzetten tegen een wet die de bescherming van de gebruikers van de producten en financiële diensten versterkt. En toch! Was het niet mogelijk te wachten op het moment dat Europa haar werk beëindigde om de maatregelen te specifiëren die in nationaal recht moeten worden omgezet? Moeten wij geloven dat de Belgische makelaars zich meestal laakbaar gedragen ten opzichte van de collega's van de 27 andere lidstaten van de Europese Unie om overhaast te werk te gaan? Is er misschien een andere uitleg? Onze politieke leiders zijn wellicht bekommerd om hun "verkiezingsbalans" en wensen de verdediging van de consument in de verf te zetten. Die laatste hypothese moet uitgesloten worden, want geen enkele verantwoordelijke mandataris zou hals over kop (behoudens de bewegingsvrijheid die toegestaan wordt door de FSMA) meer dan 20.000 personen verplichten om 6 uur opleiding te spenderen om een wet en drie Koninklijke Besluiten te beheersen waarvan de inhoud op zijn minst onverteerbaar is (ondanks alle nuttige inspanningen van de FSMA om in haar omzendbrief alles te verduidelijken). Er komt nog bij dat de nodige reglementering voor de toepassing van de concepten "lasten en kosten", "het bewaren van de gegevens" en "cliëntenreporting" niet beschikbaar is op het ogenblik van de publicatie van ons jaarverslag. Hadden die verwijten en gebreken kunnen worden vermeden? Jazeker, zonder enige twijfel, indien de wetgever niet was ingegaan op de optie om de op maat gemaakte wetgeving voor de banken toe te passen op de verzekeringsindustrie met het oog op de "level playing field" (althans gedeeltelijk)... Die twee werelden zijn nochtans zeer uiteenlopend wanneer men het domein van de "spaar"- en "investeringsverzekeringen” verlaat. Niet verwonderlijk dat het “maat”-pak absoluut niet past. Beste consument, de sector van de bemiddeling moet zich opofferen en dit tot uw grote vreugde. Wij begroeten uw 150 jaar lange machtsverovering. Wat een vooruitgang! Laat ons niet vergeten dat "in illo tempore" de spreuk "emptor debet esse curiosus" gold, de koper moet nieuwsgierig zijn, terwijl vandaag langszamerhand de machtsverovering door de consument de professionelen in een situatie duwt waar ze hun eigen interesten naar de tweede plaats moeten duwen ten voordele van die van hun co-contractanten. 18 Activiteitenrapport 2013-2014 5. L'année Vande Lanotte Les initiatives législatives multiples du Ministre des affaires économiques ont tenu en haleine les forces vives de notre Fédération, dès l'issue de notre Assemblée générale de l'année dernière (juin 2013). Elles ont, de ce fait, relégué au second plan le suivi des travaux en gestation au sein des Institutions européennes (MIFID II, DIA II, PRIPs, KID…) alors que ceux-ci tenaient le haut du pavé depuis plusieurs années parmi nos divers groupes de travail. Quelle mouche semble avoir piqué nos dirigeants politiques pour ouvrir ainsi en toute hâte une série de chantiers impactant aussi fondamentalement l'industrie de l'assurance ? Penchons-nous sur le plus emblématique à nos yeux. Il concerne l'application des règles de conduite MIFID à notre secteur. Etait-il inconcevable d'attendre que l'Europe ait achevé le canevas qui devra être transposé en droit national? Il faut croire que l'intermédiation belge se comportait en général d'une manière bien critiquable au regard du fonctionnement de nos confrères des 27 autres états de l'Union pour justifier ce qui s'apparente à de la précipitation. Y aurait-il une autre explication ? On ne saurait évidemment envisager que les acteurs politiques aient eu le souci de se mettre en valeur en produisant un "bilan électoral" qui se veut impressionnant au service de la défense des consommateurs. Cette hypothèse est à exclure, aucun mandataire responsable ne s'aviserait de pousser toutes affaires cessantes (hormis la latitude accordée par la FSMA) près de 20.000 personnes à consacrer 6 heures de formation pour maîtriser une loi et trois arrêtés royaux plutôt indigestes (malgré, reconnaissons-le d'emblée, les efforts d'éclaircissements bien utiles consentis par la FSMA dans sa circulaire ad hoc). Ajoutons cerise sur le gâteau que les règlements indispensables à l'application des concepts "coûts et frais", "conservation des données", "reporting aux clients", ne sont pas disponibles, du moins au moment où nous portons ces lignes à l'impression. Ces reproches et les malfaçons évoquées pouvaient-ils être évités ? Oui, sans aucun doute si, le législateur n'avait pas pris l'option par souci de "level playing fields" (d'ailleurs partiel), d'appliquer à l'industrie de l'assurance un costume exclusivement taillé pour le monde bancaire. Les deux univers sont pourtant très éloignés dès que l'on quitte le domaine des assurances "épargne" et "investissement". Faut-il s'étonner dès lors que le costume tombe mal, que les manches sont trop longues et les revers mal coupés ? Ah, chers consommateurs, que de sacrifices, le secteur de l'intermédiation ne doit-il pas consentir, pour votre bonheur. Saluons votre montée en puissance ininterrompue depuis 150 ans. Nous sommes admiratifs. Quelles avancées en un siècle et demi ! Qu'on y songe, à l'époque régnait l'adage "Emptor debet esse curiosus" (l'acheteur doit être curieux) alors qu'aujourd'hui, la prise de pouvoir progressive des consommateurs met les professionnels en situation d'avoir à défendre les intérêts de leurs cocontractants avant les leurs. Rapport d’activités 2013-2014 19 Laat ons voornoemde vooruitgang in perspectief zetten en ons beperken tot vijf punten: 1) Om te beginnen zullen wij het hebben over het burgerlijk wetboek, dat beïnvloed werd door de jurisprudentie en de rechtsleer. Zo verwijst artikel 1134 naar de plicht tot raadgeving en informatie aan eenieder die aan dienstverlening doet om het ter goeder trouw tot stand brengen van een conventie. Zo maken de concepten "goedkeuring" (art. 1109 bw) en het evenwicht tussen de contractuele belangen en de "loyaliteitsplicht" ook het voorwerp uit van een lectuur die de limieten van de inlichtings- en informatieplicht verplaatst tot het bestraffen van de legitieme interesten waarop de professionelen recht hebben. 2) Laat ons uiteraard de wet van 10 april 2010 die betrekking heeft op de marktpraktijken en de bescherming van de consument, en die vandaag volledig deel uitmaakt van de economische code (boek VI), niet vergeten. 3) Zo verwijzen wij ook naar de wet van 25 juni 1922 betreffende de landsverzekering (opgeslorpt door de verzekeringswet van 4 april 2014), die ook een belangrijke stap zet naar de consument in vergelijking met de wet van 11 juni 1874. De schikkingen van die wet, die een beter evenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen nastreeft, zonder te uitvoerig te willen zijn, zijn talrijk: de zware fout van de verzekerde bevrijdt de verzekeraar niet meer automatisch van zijn plichten, terwijl vroeger de uitsluiting van openbaar belang was. een verkeerde beschrijving van het te onderschrijven risico of tijdens het contract wordt slechts betraft indien er frauduleuze intenties zijn, zelfs indien het ontdekt wordt na een schadegeval. het laattijdig verklaren van een schadegeval wordt slechts bestraft indien de verzekeraar benadeeld wordt. de slachtoffers, zoals in Burgerlijke Aansprakelijkheid auto, zullen rechtstreeks de verzekeraar van verantwoordelijke kunnen aanvallen en de verzekeraar wordt geacht om ze direct schadeloos te stellen. Dit houdt in dat de andere schuldeisers van de verzekerde gevrijwaard worden. de verzekeraar die zich het recht voorbehoudt een contract te ontbinden na een schadegeval zal hetzelfde recht moeten geven aan de verzekerde. 4) Een vierde merkbare en vermeldenswaardige vooruitgang heeft te maken met het introduceren van hoofdstuk II bis, dat spreekt over de "vereiste informatie", sedert de wet van 21/2/2006 die van 27/3/1995 wijzigde. Die wetten handelen over de bemiddeling en de distributie van de verzekeringen. De impact hiervan is groot. Behoudens de feitelijke informatie die moet worden gegeven over onze activiteit moet de bemiddelaar de "verlangens" en de "noden" van de potentiële cliënt bepalen. Dit zou hem moeten toelaten om de keuze van het product dat hij naar voor brengt te motiveren. Dit gebeurt meestal na een onpartijdige marktanalyse. Die vooruitgang vertaalde zich in het tot stand brengen van de sectorale "informatiefiches" Leven en Niet-leven. Daarmee gepaard gaande kwam een sectorale code (soft law) tot stand specifiek voor de takken "Leven". Dit verplicht de verzekeraar tot het uitgeven van een productfiche die de makelaar in de precontractuele fase moet overmaken aan zijn cliënt. 20 Activiteitenrapport 2013-2014 Mettons ces avancées en perspective en nous limitant à cinq d'entre elles pour partie d'ordre général et pour partie spécifiques à notre métier. 1) Commençons par le Code civil revisité par la jurisprudence et la doctrine. Ainsi l'article 1134 impose le devoir de conseil et d'information à tout prestataire de services comme une modalité d'exécution de bonne foi de toute convention. De même les concepts de "consentement" (art. 1109 CC), "équilibre des rapports contractuels, "devoir de loyauté" font aujourd'hui l'objet d'une lecture qui repousse les limites du devoir de renseignement et d'information jusqu'à la pénalisation des intérêts légitimes des professionnels. 2) Comment ne pas mentionner la loi du 10 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection des consommateurs, aujourd'hui parti intégrante du Code de droit économique (livre VI). 3) De même la loi du 25/6/1992 sur le contrat d'assurance terrestre (phagocytée par la nouvelle loi du 4 avril 2014 relative aux assurances) constitue une autre avancée consumériste d'importance par rapport à la loi du 11 juin 1874. Nombreuses sont les dispositions de cette loi qui établissent un meilleur équilibre entre droits et obligations des parties. Sans être exhaustif, loin s'en faut, mentionnons: la faute lourde de l'assuré qui ne libère plus automatiquement l'assureur de ses obligations, alors qu'autrefois cette exclusion était d'ordre public; la description erronée d'un risque à la souscription ou en cours de contrat, qui n'entraîne plus de sanction, même après sinistre, sauf intention frauduleuse; le retard mis par l'assuré à déclarer un sinistre n'est plus sanctionné que s'il a causé un préjudice à l'assureur; les victimes, comme en RC auto, peuvent directement agir contre l'assureur du responsable et l'assureur est obligé de les indemniser directement (ce qui les met à l'abri des autres créanciers de l'assuré); l'assureur qui s'arroge le droit de résilier le contrat après chaque sinistre, devra également l'accorder à son assuré. 4) La quatrième avancée à mettre en exergue concerne l'introduction du chapitre II bis traitant des "informations requises" depuis que la loi du 21/2/2006 a modifié celle du 27/3/1995 sur l'intermédiation et la distribution d'assurances. Son impact est majeur. Outre des informations factuelles à donner sur son activité, l'intermédiaire doit déterminer les "exigences" et les "besoins" du client potentiel de sorte qu'il puisse motiver le choix du produit qu'il présente après avoir indiqué si ses conseils relevaient ou non d'une analyse impartiale du marché. La mise en œuvre de cette avancée s'est traduite en "vie" et en "non-vie" par l'usage de "fiches d'information" sectorielles. Concomitamment, un code sectoriel (soft law) est venu s'y ajouter pour les branches "vie" imposant la rédaction par les assureurs de fiches "produit" et leur diffusion obligatoire par les intermédiaires en phase pré-contractuelle. Rapport d’activités 2013-2014 21 5) Laatste (voorlopige?) stap bij het beklimmen van Golgotha is onze befaamde “Twin Peaks”-wet van 30 juli 2013. Die wetgeving handelt over de versterking van de afnemers van financiële producten en diensten. Het strikt naleven van de "MiFID-regels" moet door de bemiddelaar gerespecteerd worden. Het gaat hier over een ingrijpende wijziging van de wettelijke omkadering van onze activiteiten. Nieuwe nota’s zien het daglicht in een hertekend toepassingsgebied en rond een algemeen principe (in onze ogen normaal) om loyaal, billijk en professioneel te handelen met het oog op de belangen van de cliënt. Alle takken zijn betrokken, maar additionele en verplichte analyses (zorgplicht) komen er bovenop wat de takken "Leven" spaar en investering betreft. Daarbij komt nog het toepassen van een uitgebreide beheerspolitiek van de belangenconflicten, de transparantie (zonder werkelijke level playing field tussen de verschillende distributiekanalen), van de remuneraties en andere voordelen, verplichtingen in de rapportering naar de cliënten toe en het "bewaren van gegevens". Dit alles wordt bekroond met een voorlopige versterking van de controle door mysterieshopping van de FSMA gepaard gaande met de uitbreiding van het arsenaal aan sancties (rechterlijk bevel, publicatie, dwangsom, boetes). Die nieuwe perspectieven geven ons hoogtevrees en laten ons toe de afgelegde weg beter te begrijpen: Hebben wij het dieptepunt bereikt? Is de consument rationeel genoeg om selectief op te treden in die grote informatiestroom? Zal hij het bijkomstige kunnen onderscheiden van het fundamentele? Zal hij zich bewust worden van de toegevoegde waarde van de makelaar in wie hij zijn vertrouwen gesteld heeft of zal de consument zijn rug keren naar de makelaar bij afwezigheid van de "level playing field" m.b.t. de distributiekost, terwijl het juist de reden van bestaan van die laatste is om de consument te begeleiden in deze moeilijk vatbare materie? Tal van vragen overdonderen de makelaars. De toekomst zal moeten uitmaken hoe zij die nieuwe uitdaging aangaan. Wees ervan overtuigd dat het zich richten tot een makelaar het antwoord bij uitstek is op "de belangen en behoeften" van de consument. 22 Activiteitenrapport 2013-2014 5) La dernière étape (provisoire ?) de cette ascension du Golgotha est notre fameuse loi "Twin Peaks" du 30 juillet 2013 qui vise à renforcer plus encore la protection des utilisateurs de produits et services financiers. Les intermédiaires s'y voient imposer l'application des "règles de conduite MiFID". Il s'agit d'un profond bouleversement de l'encadrement régulatoire de nos activités. Des nouvelles notions apparaissent, avec un champ d'application redessiné autour du principe faîtier (évident de longue date à nos yeux) d'agir de manière honnête, équitable et professionnelle servant au mieux les intérêts du client. Toutes les branches sont concernées, mais des obligations d'analyses additionnelles (zorgplicht) s'ajoutent pour les branches "vie" épargne et investissement. Ajoutons en vrac l'application d'une politique étendue de gestion des conflits d'intérêts, la transparence (sans réel level playing field entre canaux de distribution) des rémunérations et autres avantages, des contraintes en "reporting" clients et en "conservation des données". Le tout va de pair avec un renforcement des pouvoirs de contrôle de la FSMA dont le mystery shopping et l'extension de son arsenal de sanctions (injonction, publication, astreintes, amendes). Cette mise en perspective donne le vertige et permet de mieux prendre conscience du chemin parcouru. Sommes-nous à l'os ? Le consommateur lambda sera-t-il suffisamment rationnel pour faire le tri entre le flux d'informations dont il va être submergé ? Saura-t-il distinguer l'accessoire du fondamental ? Prendra-t-il conscience, plus que jamais de la valeur ajoutée du courtier en qui il a investi sa confiance ou l'absence d'un "level playing field" effectif en matière de coûts de distribution ne va-t-il pas de détourner le consommateur du courtage dont la raison d'être est de veiller à son intérêt en l'accompagnant dans les arcanes d'une matière difficile à appréhender ? Mille autres questions se bousculent dans la tête de nombreux courtiers. L'avenir nous dira comment ils relèveront ce nouveau défi car, soyez-en sûrs, le recours au courtage est "une exigence et un besoin" des consommateurs. Rapport d’activités 2013-2014 23 6. Sociale zaken 1) De paritaire commissie 307 is tien maal bijeengekomen in de laatste 12 maanden, zij het in pleniaire vergadering of in groepsvergaderingen over het thema "functie classificatie". Die zittingen werden meestal voorafgegaan door overlegvergaderingen uitgaande van de technische Commissie "sociale zaken" bijgestaan door de vertegenwoordigers van Feprabel en FVF. 2) Zoals verleden jaar meegedeeld, vervult de werkgroep haar taak op basis van een analyse bestaande uit 6 punten: kennis, autonomie, complexiteit, verantwoordelijkheid, communicatie en leiderschapsvermogen. De werkgroep heeft de ambitie om die werkzaamheden af te sluiten tegen het einde van het jaar. 3) Drie collectieve arbeidsovereenkomsten werden besloten. Namelijk: de eerste op 09/12/2013 m.b.t. koopkracht (eco-chèques of gelijkaardig) de tweede op 28/01/2014 m.b.t. de tussenkomst "fiets" de derde eveneens op 28/01/2014 m.b.t. "tijdskrediet" 4) Er valt uiteindelijk te noteren dat het jaarrapport van de Cepom overhandigd en goedgekeurd werd. Tien opleidingsploegen en onafhankelijken waren goed voor 324 opleidingen verpreid over 432 dagen. Dit betekent een groei van 30% ten opzichte van vorig jaar ten gunste van risicogroepen. Het "seasonal school"-programma met 585 ingeschreven personen, naast andere programma's zoals "sales and marketing" (924 participanten) en "techniek voor verzekeringen" (456 ingeschreven) zet haar succes verder. Cepom heeft via haar partner Right Management 16 outplacements begeleid. 5) Wij danken de Heer Didier Pissoort van harte.Hij nam in 2013 zijn laatste mandaat als voorzitter waar vooraleer hij de fakkel overdroeg aan Jean-Michel Cappoen. Didier Pissoort is de peter van Cepom, een onontbeerlijke sectorale tool. Sedert 1 april 2000 is hij er de onvermoeibare promotor en ziel van. Proficiat Didier, u mag fier zijn over het bereikte resultaat. 24 Activiteitenrapport 2013-2014 6. Affaires sociales 1) La commission paritaire 307 s'est réunie à une dizaine de reprises au cours des 12 derniers mois qu'il s'agisse de réunions plénières ou de réunions du groupe de travail dédicacé à la "classification des fonctions". Ces séances ont été précédées, en plusieurs circonstances, de concertations menées par notre Commission technique "affaires sociales" auxquelles les représentants de Feprabel et de FVF se sont joints. 2) Comme évoqué l'année dernière, le groupe de travail "classification des fonctions", poursuit sa tâche au départ d'une grille d'analyse en six points: les connaissances, l'autonomie, la complexité, la responsabilité, la communication et la faculté à diriger. Le groupe ambitionne de clôturer ses travaux vers la fin de l'année. 3) Par ailleurs, trois conventions collectives de travail ont été conclues: la première le 9/12/2013 concernant le pouvoir d'achat (éco-chèques ou équivalents) la deuxième le 28/01/2014 en matière d'indemnité "vélo" la dernière également le 28/01/2014 concernant les "crédits temps" 4) Notons enfin que le rapport annuel du Cepom a été remis et approuvé. Dix équipes de formateurs indépendants ont pris en charge 324 formations portant sur 432 jours, ce qui représente une croissance de 30% par rapport à l'exercice précédent en faveur du personnel à risque. Le programme "seasonal school" avec la participation de 585 inscrits, aux côtés d'autres programmes tels "vente et marketing" (964 participants) et "techniques d'assurances" (456 inscrits) voit à nouveau son succès se confirmer. Le Cepom a, via son partenaire Right Management, traité 16 outplacements. 5) Qu'il nous soit permis ici de remercier chaleureusement Didier Pissoort qui aura accompli en 2013 son dernier mandat de Président avant de passer le flambeau à JeanMichel Cappoen. Didier Pissoort a construit cet outil sectoriel indispensable qu'est devenu le Cepom. Depuis le 1er avril 2000, il en aura été l'âme et l'infatigable promoteur. Bravo Didier, tu peux être fier du résultat acquis. Rapport d’activités 2013-2014 25 7. Opleiding 1) Toegang tot het beroep: examenregels Met uitzondering van titularissen van een bachelor- of masterdiploma zouden kandidaten die het beroep van verzekeringsbemiddelaar willen uitoefenen binnenkort een centraal en door de FSMA officieel erkend examen moeten afleggen. Dit examen vormt het bewijs voor de vereiste professionele kennis (artikel 11 § 1 en 2 van de wet op de bemiddeling) en zal weldra de huidige vereisten vervangen. Een examencommissie zal het proces sturen (examenregels, competentieniveau, examenvragen, erkende examencentra). Die commissie bestaat uit de vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen Assuralia, Febelfin, FVF, Feprabel, BZB en de BVVM-UPCA. Ze steunt op twee goedkeuringscommissies die als taak hebben alle voorstellen om de "examenregels" te actualiseren te formuleren. 2) Recyclage van de professionele kennis (bijscholing?) Sedert 1 januari 2010 moeten de verzekerings- en herverzekeringsbemiddelaars hun professionele kennis herzien ten belope van 30 uren per periode van drie jaar. Het proces is gerodeerd en conform aan de "gedragregels" van de sector van 20 april 2012 en goedgekeurd door de FSMA. De periode van 30 april 2014 tot 30 april 2015 zal gekenmerkt worden door een intense activiteit ingevolge de opleidingen die betrekking hebben tot de uitbreiding van de MIFIDgedragregels in de verzekeringssector. De FSMA eist inderdaad 6 uren opleiding opdat deze materie op punt zou staan bij het geheel van de makelaars, de distributieverantwoordelijken en de personen die in contact staan met het publiek (hetzij ca. 20.000 bemiddelaars en hun medewerkers, zonder rekening te houden met de andere distributiekanalen). Een niet te versmaden inspanning! 26 Activiteitenrapport 2013-2014 7. Formation 1) Accès à la profession: règles d'examen Hormis les titulaires d'un bachelor ou d'un master, un candidat désireux d'accéder à l'activité d'intermédiation en assurances devrait sous peu réussir un examen central unique agréé par la FSMA attestant de sa maîtrise des connaissances professionnelles requises (article 11 § 1 et 2 de la loi sur l'intermédiation). Cet examen unique remplacera sous peu les modalités actuelles d'accès à la profession. Une commission d'examen pilote le processus (règles d'examen, socles de compétence, questions d'examen, centres d'examens agréés...). Cette commission est composée de représentants des associations professionnelles, Assuralia, Febelfin, FVF, Feprabel, BZB et UPCA-BVVM. Elle s'appuie sur deux commissions d'agrément en charge de formuler toutes propositions d'actualisation desdites "règles d'examen". La FSMA agrée les règles d'examen avant leur entrée en vigueur. 2) Recyclage des connaissances professionnelles Depuis le 1er janvier 2010, les intermédiaires d'assurances et de réassurances doivent actualiser leurs connaissances professionnelles, à raison de 30 heures par période de 3 ans. Le processus est rôdé et se déroule en conformité avec les "règles de conduite" adoptées par le secteur le 20 avril 2012 et approuvées par la FSMA. La période du 30 avril 2014 au 30 avril 2015 sera marquée par une activité intense due aux formations traitant de l'extension des règles de conduite MIFID au secteur des assurances. La FSMA requiert en effet une formation de 6h pour que cette matière soit correctement mise en œuvre par l'ensemble des courtiers, des responsables de la distribution et des personnes en contact avec le public (soit +/- 20.000 intermédiaires et leurs collaborateurs sans que les autres canaux de distribution ne soient pris en compte). Un effort du secteur considérable ! Rapport d’activités 2013-2014 27 8. Juridische zaken 1) De leden van de juridische commissie hebben het sinds de laatste algemene vergadering zeer druk gehad. Ze hebben zich over de veelvuldige juridische sleutelinitiatieven gebogen die het voorwerp uitmaken van ons jaarlijks rapport. Ter herinnering: de Twin Peaks II-wet van 30/07/2013 en haar Koninklijke Besluiten 1 en 2 van 21/02/2014. het Koninklijke Besluit van 21/02/2014 dat de wet Cauwenbergh van 27/03/1995 wijzigt. het voorontwerp van Koninklijk Besluit, zogenaamd "transversaal", dat handelt over de informatiefiches en de publiciteit van 2014. de "verzekeringswet" van 4/04/2014 (die op een gecodificeerde manier een deel van de maatregelen van de wet op de controle d.d. 9/07/1975, het grotendeels van de maatregelen van de wet van 25 juni 1992 m.b.t. de landsverzekeringen, de maatregelen van de wet van 11/06/1874 en die van de wet van 27/03/1995 m.b.t. de bemiddeling). 2) De werkvergaderingen hebben ervoor gezorgd dat we de geheimen van die diverse teksten beter begrijpen, met als gevolg veelvuldige klachten zoals: een ruw behandelde rechtsleer; een onbestaande authentieke "level playing field" tussen de distributiekanalen een cumulatief toepassingsgebied van wetgevingen die op zich voor voldoening zorgen (voorbeeld: de openbare aanbestedingen, arbeidsongevallen verzekering...); het opleggen van overinformatie ten nadele van pertinente informatie, een overvloed aan onduidelijke concepten; een maximalistische benadering van het "belangenconflict", waarbij men zich de vraag stelt over de coherentie met de verantwoordelijkheid van de bedrijfsleider als sociaal mandataris; een overvloed aan rapporteringen die alle richtingen uit gaan; enz. 3) Die inleidende werkzaamheden hebben ertoe geleid dat onze vertegenwoordigers op een zeer gedocumenteerde manier de meest efficiënte contacten hebben kunnen aanknopen met het kabinet van de Minister van Economische Zaken en in het bijzonder met de FSMA. 4) Een ander dossier werd tot een goed einde gebracht, namelijk de conceptie en het tot stand brengen van een nieuwe manier van werken met betrekking tot de "plaatsingsmandaten". Traditioneel en tot op heden was het zo dat de commissie voor het aanbrengen van een contract door de bemiddelaar aan een verzekeraar vergoedt. Het recht op commissie bleef behouden zolang de polis niet werd opgezegd. De nieuwe praktijk en het sectoraal document dat daaruit voortvloeide zorgen voor het volgende: een terkennisgeving van de verzekeringsnemer aan de verzekeraar dat het beheer van het contract aan een andere bemiddelaar wordt toevertrouwd; het recht op commissie overdragen van de vorige aan de nieuwe bemiddelaar op voorwaarde dat de terkennisgeving minstens drie maanden voor de vervaldag van het contract gebeurt. 28 Activiteitenrapport 2013-2014 8. Les Affaires juridiques 1) Les membres de notre Commission juridique ont eu fort à faire depuis l'Assemblée Générale de l'année dernière. Ils se sont bien sûr penchés sur les nombreuses initiatives législatives-clés qui occupent l'essentiel de notre rapport annuel. Il s'agit pour rappel: de la loi Twin Peaks II du 30/07/2013 et de ses arrêtés royaux 1 et 2 du 21/02/2014 de l'arrêté royal également du 21/02/2014 modifiant la loi Cauwenbergh du 27/03/1995 de l'avant-projet d'arrêté royal dit "transversal" traitant des fiches d'informations et de la publicité de la loi "assurances" du 4/4/2014 (codifiant une partie des dispositions de la loi de contrôle du 9 juillet 1975, la plupart des dispositions de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestres, les dispositions de la loi du 11 juin 1874 et celles de la loi du 27 mars 1995 sur l'intermédiation). 2) Ces séances de travail ont permis de mieux comprendre les arcanes de ces divers textes qui n'ont pas manqué de faire l'objet de nombreux griefs tels: une légistique malmenée, l'absence d'un authentique level playing field entre les canaux de distributions, un champ d'application cumulant telle une lasagne des législations parfaitement suffisantes en soi (ex: les marchés publics, l'assurance accident au travail...), une exigence de surinformation au détriment d'une information pertinente, des concepts flous en pagaille, une approche maximaliste des "conflits d'intérêts" (dont on peut se poser la question de la cohérence avec la responsabilité des dirigeants en leur qualité de mandataires sociaux), une débauche de reportings tous azimuts etc. 3) Ces travaux préliminaires ont permis à nos représentants de mener de manière documentée et efficace les contacts noués avec le cabinet du ministre de l'économie et, principalement, la FSMA. 4) Un autre chantier a pu être mené à bonne fin. Il s'agit de la conception et de l'instauration d'un nouvel usage en matière de "mandat de placement". La tradition voulait jusqu'à ce jour que la commission rémunère l'apport par un intermédiaire d'un contrat d'assurance auprès d'un assureur. Le droit à la commission demeurait acquis aussi longtemps que la police concernée n'était pas résiliée. Le nouvel usage et le document sectoriel qui en résulte vise à: notifier à l'assureur la décision du preneur d'assurance de confier la gestion d'un contrat à un nouvel intermédiaire transférer le droit à la commission de l'ancien au nouvel intermédiaire à condition, en assurance non vie, que la notification soit effectuée au moins trois mois avant l'échéance du contrat. Rapport d’activités 2013-2014 29 Dit betekent dat vanaf heden het transfert van het recht op commissie losgekoppeld wordt van de verplichting om een contract op te zeggen: de "gezondheids"verzekeringen volgen dezelfde regels: wat de levensverzekeringen betreft, verwijzen de sectorale akkoorden naar de agentschapconventies die een onderscheid maken tussen de aanbrengcommissie en de inningscommissie; Wat de collectieve levensverzekeringen aangaat, halen de overeengekomen modaliteiten tussen bemiddelaar en verzekeraar de bovenhand. Daarentegen wordt het aangeraden het nieuwe model van verandering van bemiddelaar te gebruiken; De BVVM zal zich in het bijzonder bezighouden met de niet-mandateerbare contracten. Het gaat hier over contracten die het voorwerp uitmaken van een "wording" eigen aan de makelaar, met als objectief het beter beschermen van het intellectueel eigendom. De overgang van de oude naar de nieuwe mandaten zal notoriëteitsinspanningen vergen. Zij zullen het voorwerp uitmaken van een cumul aan initiatieven teneinde de tegengesteldheid te garanderen voor de stakeholders van de sector samen met voldoende juridische veiligheid. 30 Activiteitenrapport 2013-2014 Il en résulte donc désormais un détachement entre le transfert du droit à la commission et l'obligation de résilier le contrat d'assurance. Ajoutons que : Les assurances "santé" suivent les mêmes règles. Pour les assurances vie individuelles, les accords sectoriels renvoient aux conventions d'agences qui distinguent le sort des commissions d'apport et des commissions d'encaissement. Pour les assurances vie collectives, les modalités convenues entre un intermédiaire et un assureur prévalent. Cependant, l'utilisation du nouveau modèle d'avis de changement d'intermédiaire est recommandée. L'UPCA obtient la mise en œuvre d'une catégorie de contrats dits "non mandatables". Il s'agit des contrats régis par un "wording" courtier. L'objectif est de mieux protéger la propriété intellectuelle. Le passage de l'ancien vers le nouvel usage exigera d'importants efforts de notoriété. Il fera l'objet d'un cumul d'initiatives de manière à en garantir l'opposabilité aux stakeholders du secteur et à assurer une sécurité juridique suffisante. Rapport d’activités 2013-2014 31 9. De zaken Leven 1) De toepassing van de MiFIDgedragsregels was de hoofdbekommernis van de technische commissie Leven gedurende de 12 laatste maanden. Haar tussenkomst bij het kabinet Vande Lanotte en de FSMA, teneinde de collectieve garanties "invaliditeit" en "gezondheidzorg" uit het toepassingsgebied van de Twin Peaks-wetgeving net zoals het bijkomende pensioen (tweede pijler) te houden, was nutteloos. De logica van die eis is terug te vinden in de bekommernis om het gedrag en de informatie voor eenzelfde categorie van verzekeringsnemers op coherente wijze te behandelen. Dit heeft betrekking op het geheel van de bezorgdheden tijdens de onderhandelingsperiode, nadien tot de plaatsing alsmede het beheer van een bijkomende pensioenverzekering en de daarmee gepaard gaande risico's. De vraag van de commissie hield ook de zorg in om de "level playing field" te eerbiedigen ten opzichte van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzienning (IRV) alsmede de officiëel erkende onderlinge maatschapijen. 2) Valt eveneens te vermelden: de aandacht en de contributie aan de sectorale inspanningen om niet alleen een marktbenadering te hebben, maar ook om "market tools" m.b.t. de "suitability or appropriateness tests" te ontwikkelen. 32 Activiteitenrapport 2013-2014 9. Les Affaires vie 1) L'application des règles de conduite MiFID au secteur des assurances a constitué la préoccupation-clé de la Commission technique vie au cours des douze mois écoulés. Cette dernière a vainement intercédé auprès du cabinet Vande Lanotte et de la FSMA pour obtenir que les garanties collectives "invalidité" et "soins de santé" demeurent en dehors du champ d'application de la législation Twin Peaks au même titre que les pensions complémentaires elles-mêmes (2ème pilier). Cette revendication puisait sa logique dans le souci de traiter de manière cohérente, en termes de comportement et d'informations, une même catégorie de "preneurs d'assurances" pour l'ensemble des préoccupations abordées avec eux lors de la négociation et ensuite du placement ainsi que de la gestion d'une assurance pension supplémentaire et des risques connexes. La demande de la Commission technique révélait également le souci de préserver un "level playing field" avec les institutions de retraite professionnelle (IRP) ainsi qu'avec les sociétés mutualistes agréées en branches 2 et 18. 2) Mentionnons enfin l'attention et la contribution apportées aux efforts sectoriels pour dégager une approche et des outils "marché" concernant la mise en oeuvre du devoir de diligence ("suitability" ou "appropriateness tests"). Rapport d’activités 2013-2014 33 11. E-factuur Op initiatief van Olivier Chastel, Minister van Administratieve Vereenvoudiging, heeft de BVVM zich samen met 19 andere professionele federaties geëngageerd om elektronische facturatie te promoten. Onze Voorzitter heeft zich als volgt uitgedrukt: "Onze activiteiten, die voornamelijk gericht zijn op ondernemingen, produceren, van nature en door het wettelijk kader, een enorme hoeveelheid papier. Dankzij de elektronische facturatie kan die administratieve last duidelijk beheersd worden. Bijgevolg juicht de UPCABVVM de toegevoegde waarde van dit proces toe, niet alleen ten voordele van onze leden maar ook van onze cliënten”. 34 Activiteitenrapport 2013-2014 11. E-facture A l'initiative d'Olivier Chastel, Ministre de la simplification administrative, l'UPCA au même titre que 19 autres fédérations professionnelles s'est engagée à promouvoir la facturation électronique. Notre Président s'est exprimé comment suit: "Notre activité, essentiellement tournée vers les entreprises, génère par nature et selon son cadre légal un volume considérable de papier. La facturation électronique contribue de manière significative à maîtriser cette charge administrative. A ce titre, l’UPCA-BVVM se réjouit de la valeur ajoutée de ce processus non seulement au bénéfice de nos membres mais également à celui de nos clients". Patrick Claerhout Rapport d’activités 2013-2014 Olivier Chastel 35 12. Besluit De bemiddelaarssector staat in rep en roer. Is dit verantwoord? Ook al is er bij de BVVM geen grote vreugde door de administratieve overlast ten gevolge van de MiFID-reglementering, toch staat de BVVM open voor de algemene principes die erin teruggevonden worden. Die "high principles" zijn sedert geruime tijd de onze. Wij vinden ze allemaal terug in onze deontologische code, die volledig aanvaard werd door onze leden. De bewijslast is eenvoudig. Onze code spreekt ove :  De tussenpersoon verbindt zich ertoe integriteit, loyaliteit en eerlijkheid in acht te nemen jegens anderen, onder wie consumenten, (her)verzekeringsondernemingen en andere tussenpersonen.  De tussenpersoon moet over voldoende vaardigheden beschikken om de consument doeltreffend te informeren. Met dat doel onderhoudt en ontwikkelt de tussenpersoon zijn beroepskennis, alsmede die van zijn medewerkers.  Het overmaken van informatie door de tussenpersoon aan de consument moet op een pertinente, correcte en eerlijke manier gebeuren.  De tussenpersoon moet naar best vermogen en in alle objectiviteit de belangen van de consument dienen. In geval van een belangenconflict informeert de tussenpersoon de consument hierover. De belangen van deze laatste hebben steeds voorrang op die van de tussenpersoon. Indien geen aanvaardbare oplossing mogelijk is, komt de tussenpersoon niet verder tussen in het beheer van het dossier, tenzij de consument de voortzetting van de opdracht schriftelijk bevestigt. Zouden wij durven beweren dat alles hiermee gezegd is? Oordeelt u zelf. 36 Activiteitenrapport 2013-2014 12. Conclusions Le secteur de l'intermédiation est en émoi. Est-ce justifié ? Si à l'UPCA, nous ne nous réjouissons certainement pas du surcroît d'administration engendré par ces nouvelles modalités d'application des règles de conduite MiFID, nous nous reconnaissons parfaitement dans les principes "directeurs" qui y sont prônés. Ces "high principles" sont nôtres depuis des lunes, on les retrouve quasi tous dans le code de déontologie auxquels nos membres ont adhéré de longue date. La démonstration est facile à établir. Notre code indique :  L'intermédiaire s'engage à faire preuve d'intégrité, de loyauté et d'honnêteté dans ses relations avec autrui, dont les consommateurs, les entreprises d'assurances et de réassurances et les autres intermédiaires.  L'intermédiaire doit disposer des compétences nécessaires pour informer avec pertinence le consommateur. Dès lors, l'intermédiaire entretient et développe tant ses connaissances professionnelles que celles de ses collaborateurs.  La transmission de toute information par l'intermédiaire au consommateur doit être appropriée, correcte et honnête.  L'intermédiaire sert au mieux et en toute objectivité les intérêts du consommateur. Lorsqu'un conflit d'intérêt surgit, l'intermédiaire en informe le consommateur. Les intérêts de ce dernier prévalent toujours sur les siens. Si aucune solution acceptable ne peut être dégagée, l'intermédiaire n'intervient plus dans la gestion du dossier, à moins que le consommateur ne confirme par écrit la poursuite de la mission. Oserions-nous dire que tout y est dit ? A vous de juger. Rapport d’activités 2013-2014 37