Zes uitdagingen voor de toekomst Slotwoord voorzitter VELOV, Anne Verhoeven, voorafgaand aan de speech van de minister van onderwijs op de VELOV-conferentie van 26/2/2015 Het beroep van lerarenopleider is mooi, maar ook complex en turbulent. Lerarenopleiders staan aan de bron van de onderwijsketen: goed gevormde leerlingen dankzij goed gevormde leraren, goed gevormde leraren dankzij goed gevormde lerarenopleiders. Maar er bestaat in Vlaanderen- zoals in het merendeel van de wereld- geen initiële opleiding specifiek voor lerarenopleiders. Vanuit een rijke diversiteit aan achtergronden wordt men ergens tijdens de carrière, dikwijls toevallig, lerarenopleider: pedagogen, vak of beroepsspecialist, leraar. Om een kwaliteitsvolle lerarenopleiding te garanderen in de toekomst, is de blijvende professionalisering van lerarenopleiders absoluut noodzakelijk. Dankzij o.a. de expertisenetwerken en VELOV stellen we een stijgende aandacht voor de specifieke professionalisering van lerarenopleiders vast. Ook uit de beleidsevaluatie van de commissie Biesta (2013) blijkt dat professionalisering van de lerarenopleiders nog een weg heeft af te leggen en een sterke Vlaanderen brede structuur mag krijgen. De vraag is hoe de overheid het professionaliseringsbeleid voor lerarenopleiders verder gaat vormgeven. Velov wil haar rol daarin ten volle opnemen. Uitdaging 1: levenslang professionaliseren Er moet volgens ons verder nagegaan worden hoe professionalisering een reëel deel van het takenpakket van de lerarenopleider kan zijn. Gezien het ontbreken van een initiële opleiding, ligt de nadruk voor lerarenopleiders op leren tijdens de uitoefening van het beroep, het werkplekleren. Een systeem waarbij ‘leertijd’ inherent deel uitmaakt van de opdracht van lerarenopleiders noodzakelijk is. Uitdaging 2: het diploma van leraar voor elke lerarenopleider Eén Vlaamse lerarenopleider op vijf heeft geen diploma van leraar (Placklé, Cools, & Meeus, 2015)! Dat heeft te maken met de grote diversiteit aan instroom van lerarenopleiders waarbij onder andere ervaren vakspecialisten uit allerhande beroepssectoren worden aangetrokken. Op zich is dat belangrijk om het onderwijs blijvend te laten aansluiten bij de ontwikkelingen en innovaties op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Tegelijk is het ontberen van het diploma van leraar voor de lerarenopleider zeer opmerkelijk, misschien zelfs onverantwoord, gezien de belangrijke rol van ‘leraar van leraren’. Lerarenopleiders zijn immers niet gewoon ‘goede leraren’, ze zijn voorbeelden voor toekomstige goede leraren en moeten hun aanpak kunnen verklaren en duiden vanuit wetenschappelijk onderzoek. Het is daarom een evidentie dat het diploma van leraar in de toekomst systematisch als selectiecriterium gehanteerd wordt bij de aanstelling van lerarenopleiders, of dat beginnende lerarenopleiders tijdens de inductiefase via ‘leertijd’ in staat worden gesteld en als voorwaarde opgelegd krijgen om het diploma te behalen. Uitdaging 3: inzetten op lerende opleidingsteams Er wordt een zeer breed en divers scala aan vormingen gevolgd door lerarenopleiders. De aanbieders zijn al even divers. Lerarenopleiders volgen hoofdzakelijk vormingen met een korte tijdsduur van een dag of minder. Minder dan 1 op 5 vormingen die lerarenopleiders volgen is specifiek gericht op lerarenopleiders (Placklé, Cools, & Meeus, 2015). Lerarenopleiders professionaliseren zich daarbuiten vooral in hun vakdiscipline, in het gebruik van media en ICT enzovoort. Dat is en blijft belangrijk. Maar het aanbod aan vormingen specifiek gericht op de uitoefening van de opdracht van lerarenopleider is te beperkt en dreigt met de afschaffing/heroriëntering van de expertisenetwerken zelfs nog af te nemen. De uitdaging die de beroepsgroep zelf vaststelt in het laatste onderzoek: - Nood aan coördinatie en duidelijke communicatie rond deze vormingen Nood aan meer intensieve, langerlopende en specifieke professionaliseringstrajecten. Qua wenselijke organisatievorm komen allerhande formules van lerende netwerken op de voorgrond. Samenwerken in professionele leergemeenschappen blijkt erg effectief. Vormen van supervisie, intervisie en collegiale coaching kunnen omwille van hun flexibiliteit en maatwerk van grote betekenis zijn. Wil de overheid de lerarenopleider naar waarde schatten, dan is belangrijk in te zetten op het ondersteunen van lerende teams van lerarenopleiders binnen de opleiding, opleidingsoverschrijdend en internationaal. Uitdaging 4: voldoende autonomie voor de beroepsgroep Een bepaalde mate van autonomie voor de individuele lerarenopleider is belangrijk. Maar een lerarenopleiding is bij uitstek een teamgebeuren. Het ontwikkelingsprofiel van VELOV vormt daarvoor een goede basis. Velov zelf wordt gedragen door vrijwilligers. Wij bieden een relatief beperkt aantal vormingen aan voor lerarenopleiders. Als onze beroepsgroep de rol wil opnemen die in de beleidsaanbevelingen 2013 en beleidsgroepen 2014 werd opgenomen op het vlak professionalisering van lerarenopleiders, dan dient er een formule ontwikkeld te worden waarbij haar slagkracht aanzienlijk vergroot dient te worden. Zo willen wij samen met andere stakeholders (de overheid, de instellingen voor lerarenopleiding, de vormingsaanbieders, …) meer coherent professionaliseringsbeleid voor lerarenopleiders in Vlaanderen uittekenen. Uitdaging 5: ondersteuning van schoolopleiders Schoolopleiders (meestal mentoren genoemd) vervullen de rol van lerarenopleider naast hun hoofdopdracht als leraar in scholen. Deze leraren zijn in de feiten deeltijds lerarenopleider en worden daarvoor bijzonder gewaardeerd maar nauwelijks voor erkend. Ook schoolopleiders verdienen vorming en moeten kansen krijgen om zich doorheen hun loopbaan verder professioneel te ontwikkelen als schoolopleider. Wij zien vanuit Velov kansen in samen professionaliseren én in het herbekijken van de mentoruren. Uitdaging 6: netwerken tussen lerarenopleidingen Initiële en specifieke lerarenopleidingen worden door meerdere soorten instellingen aangeboden, met name centra voor volwassenenonderwijs, hogescholen en universiteiten. Die diversiteit biedt voor- en nadelen. Een nadeel dat we niet uit de weg willen gaan is de versnippering van professionaliseringsinitiatieven. Netwerken, kennisdelen en samenwerken zijn werkwoorden die Velov hoog in het vaandel draagt. Wij overstijgen netten, instellingen en soorten lerarenopleidingen. We hopen dan ook dat de Vlaamse regering en onze minister in het bijzonder die overstijgende en netwerkende functie van Velov zal aangrijpen om haar beleid rond de lerarenopleiders te versterken. Referenties (VELOV-publicaties) Mets, B. & van den Hauwe, J. (2015), VELOV Ontwikkelingsprofiel Vlaamse Lerarenopleiders II. Antwerpen: Vereniging Lerarenopleiders Vlaanderen. Placklé, I., Cools, W. & Meeus, W. (2015). De lerende lerarenopleider: Onderzoek naar de professionaliseringsnoden van lerarenopleiders en kwaliteitscriteria voor opleidingstrajecten voor lerarenopleiders in Vlaanderen. Antwerpen, Vereniging Lerarenopleiders Vlaanderen (VELOV). Onderzoeksrapport.
© Copyright 2024 ExpyDoc