persbericht

On-wetenschappelijk
promovendi
experiment
met
Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) spreekt zich
nadrukkelijk uit tegen het “Besluit experiment
promotieonderwijs” dat Minister Bussemaker deze week
stuurde aan de Tweede Kamer. De Raad van State sprak
zich recent uit tegen promotieonderwijs, en met dit
experiment wil de minister erachter komen of deze kritiek
in de praktijk ook stand houdt. Het experiment wordt door
de doelgroep zelf slecht ontvangen: het PNN voorziet
negatieve gevolgen.
De kritiek van het PNN bestaat uit vijf kernpunten:
1. Promovendi zijn volwaardige werknemers
Net als andere wetenschappelijk medewerkers aan de
universiteiten spelen promovendi een cruciale rol bij zowel het
uitvoeren van onderzoek en het geven van onderwijs als het
bijdragen aan kennisvalorisatie. Bij het uitvoeren van
onderzoek wordt het aantal promovendi zelfs al regelmatig
opgevoerd als een metriek voor de onderzoekscapaciteit van
een instelling. Promovendi verdienen daarom een volwaardige
aanstelling.
2. Afbraak van sociale zekerheid
Er wordt niet tegemoet gekomen aan de afgenomen
secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. De beurs zou
gelijk moeten zijn aan het netto-inkomen. Het verlies van recht
op verlenging bij een zwangerschap, pensioensopbouw,
opbouwen
van
recht
op
WW,
een
arbeidsongeschiktheidsverzekering, en het meedoen bij het
verdelen van de arbeidsvoorwaardegelden wordt grotendeels
genegeerd. Er zal dus sprake zijn van een grote groep
promovendi met tweederangscontracten, die uiteindelijk exact
dezelfde werkzaamheden verrichten als andere promovendi.
3. Afnemende kwaliteit promotieonderzoek
Het PNN is bang voor de gevolgen die dit experiment kan
hebben voor de kwaliteit van het promotieonderzoek in
Nederland. Zonder het geven van academisch onderwijs of
een inbedding in een vakgroep zal de promovendus het
voordeel van kennisoverdracht van collega’s met meer
ervaring gaan missen. Dit laatste kan gevolgen hebben voor
de aansluiting van de promotiestudent op de arbeidsmarkt. De
vraag is bovendien in hoeverre talentvolle promovendi worden
aangetrokken nu het arbeidsvoorwaardengat met de rest van
de arbeidsmarkt significant groter wordt.
4. Opzet van het experiment
Het PNN vreest dat dit experiment puur als bestuurlijk
argument wordt gebruikt, en onverminderd het hellend vlak
wordt betreden. In de toelichting geeft de minister namelijk
herhaaldelijk aan dat het experiment, indien geslaagd, zal
leiden tot de verankering van promotieonderwijs in de wet. De
evaluatiecriteria zijn weliswaar uitgebreid, maar aangezien de
evaluatie uitgevoerd zal worden door de dan zittende minister,
dienen harde criteria over het slagen van het experiment bij
voorbaat te worden vastgelegd. Op dit moment liggen er enkel
kwalitatieve vragen, waarvan de weging vrij geïnterpreteerd
kan worden.
Het PNN maakt zich ook zorgen om de omvang van het
experiment zoals dit in het voorstel van minister Bussemaker
aan de Tweede Kamer is gestuurd. Het aantal van 2000
promovendistudenten is substantieel, gezien het totaalaantal
van 7800 werknemerspromovendi in Nederland. Dit spreekt
eerdere beloftes om een kleinschalig en voorzichtig
experiment uit te voeren tegen.
Ook deelname aan de medezeggenschap wordt voor deze
promovendi nagenoeg onmogelijk gemaakt, omdat studenten
niet op medewerkers kunnen stemmen en andersom.
Werknemerpromovendi
kunnen
dus
promotiestudenten stemmen en vice versa.
niet
op
5. Negatieve ervaringen uit het verleden
In 1996 startte de Universiteit Utrecht een tweejarige proef
met stipendia. Bij gebrek aan een evaluatie vanuit de
universiteiten besloten Utrechtse promovendi zelf een
enquête uit te schrijven waaruit bleek dat promovendi
helemaal niet te spreken waren over het nieuwe systeem.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter in 2000 dat de
promovendi “meer werknemer waren dan student.” Ook in de
beroepsprocedure kregen de promovendi gelijk.[1] Begin 2014
besloot ook de Rijksuniversiteit Groningen, na onder meer
onenigheid met de belastingdienst, om voorlopig te stoppen
met het aanstellen van bursalen.
Het PNN is van mening dat een derde experiment onwenselijk
is en niets zal toevoegen aan de resultaten van de eerdere
experimenten. Het wordt hierin gesteund door onder andere
de Europese vereniging van jonge onderzoekers Eurodoc.
Victor de Graaff, voorzitter van het PNN stelt: “De
werknemersstatus heeft geleid tot een uitstekende inbedding
van promovendi in hun vakgroepen, met een hoog aanzien
van het Nederlands promotietraject tot gevolg. Dit aanzien van
buitenaf zal alleen in stand blijven, als de waardering ook van
binnen leeft.”
[1] Overzicht Bursalensysteem, Prout,
http://www.prout.nl/wpcontent/uploads/2014/05/bursalensysteem.pdf