Verslag workshop 5_Werk is de beste

Kor
tver
sl
ag wor
kshop 5
W er
ki
sdebest
ezor
g
Zorg voor werk, werk voor zorg!
Inspiratiesessie integrale aanpak Participatiewet (werk) en Wmo 2015 (zorg) voor de onderkant
van de arbeidsmarkt, 19 juni 2014
Verslag workshop Werk is de beste zorg
Presentaties door: Sascha Stoffelen, projectmanager innovatie bij Pluryn (organisatie voor
complexe zorgvragen), Roos van Veen, adviseur Zorg en Welzijn bij Q-Consult en Maarten
Adelmeijer, senior managing consultant Sociaal Domein bij Berenschot
Gespreksbegeleiding: Dorrit de Jong
Publiek: 2x 20 mensen, gemengd; overwegend ambtenaren van gemeenten, één wethouders, een
aantal SW-bedrijven en een paar vertegenwoordigers van zorginstellingen, waaronder een ggzinstelling.
1) Kern boodschap per inleider inleiders
Bij deze workshop waren drie inleiders:
•
Sascha Stoffelen, projectmanager innovatie bij Pluryn (organisatie voor complexe
zorgvragen)
In de zorg werden mensen vaak klein gehouden, terwijl uit ervaring blijkt dat
hoe
meer ruimte je ze geeft, des te meer ze groeien. Mensen met een beperking hebben vaak
een kleiner sociaal netwerk en daarom een beetje meer hulp nodig. Door mensen zich te
laten ontwikkelen in de wijk en zelf een netwerk op
te bouwen, kunnen zij zelfstandiger
worden. Dit is de sociale onderneming 2.0:
sociale en arbeidsactivering, doorstroom en
dubbele duurzaamheid, doordat
het
is geworteld in de gemeenschap. Dit leidt
uiteindelijk tot participatiebanen de
voor brede doelgroep, in een reguliere omgeving.
•
Roos van Veen, adviseur Zorg en Welzijn bij Q-Consult
Het combineren van beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding biedt kansen voor de
cliënten van GGZ en gehandicaptenzorginstellingen en SW-medewerkers. Maatwerk is beter
mogelijk, door een breed palet aan werkzaamheden en bovendien meer uitdagend werk.
De cliënten en SW-medewerkers kunnen zich meer ontwikkelen en bereiken een zo hoog
mogelijk participatieniveau. En bovendien kan efficiëntie in bedrijfsvoering bereikt worden
door samenwerking bij overlappende activiteiten, gezamenlijk gebruik van huisvesting,
gedeeld vervoer, gezamenlijke acquisitie en het organiseren van werkplekken. Genoeg
kansen, maar het gezamenlijk organiseren van activiteiten heeft in meer en mindere mate
gevolgen voor cliënten en SW-medewerkers. Nuances en dilemma’s duiken op bij de
concrete vertaling van ideeën en de invulling van nieuwe initiatieven in de dagbesteding en
werkplaatsen. Dat geeft stof tot nadenken en leidt tot ideeën en oplossingsrichtingen om
een georganiseerd ‘vangnet’ te realiseren en regie te voeren op de keten van zorg en
arbeid.
•
Maarten Adelmeijer, senior managing consultant Sociaal Domein bij Berenschot
Gemeenten staan voor een lastige opgave; ze zijn bezig de participatie van de meest
kwetsbaren in de Participatiewet in te richten maar hebben niet veel tijd meer en moeten
keuzes maken terwijl veel zaken nieuw en onbekend zijn. Daarom moeten zij niet wachten
tot het perfecte plan er is, maar bezig met wat nu moet en kan, en dan richten, inrichten,
verrichten en evaluatie, en vervolgens weer richten etc. Berenschot ziet dat in de praktijk
de volgende factoren bepalen welk arrangement een gemeente kiest: de kosten,
keuzevrijheid voor de burger, of het aanbod op naam of inloopvoorziening wordt, wat het
doel is (tegenprestatie, werk, ontwikkeling van zelfredzaamheid) en of het een voorziening
of baan moet zijn. Zo worden in het land verschillende keuzes gemaakt, passend bij de
lokale situatie en historie.
2) Conclusies/belangrijkste resultaten en genoemde tips & tricks workshopbijeenkomst
-
-
Dit is een belangrijk onderwerp voor gemeenten, maar duidelijk is dat ze er nog mee
worstelen. Er zijn nog niet veel pasklare antwoorden, alhoewel op veel plekken wordt
geëxperimenteerd met de aansluiting tussen dagbesteding en beschut
Partijen moeten elkaar opzoeken. Er zijn goede voorbeelden van samenwerking tussen
zorginstellingen, SW-bedrijven en gemeenten. Vaak zijn deze gestoeld op een (lange)
historie van samenwerking in de regio.
1
-
-
-
-
-
-
Er is nog veel onbekendheid over dit thema. Duidelijk dat gemeenten al een duidelijker
beeld krijgen bij werkbedrijven en instrumenten als loonkostensubsidie. Maar voor de
zwakkere groep is nog geen plan.
beschut nieuw: hoe het beleid in te richten voor beschut nieuw is nog voor velen een
vraag. Daar had eigenlijk niemand (goede) voorbeelden bij; beleid en uitvoering wordt nu
nog ontwikkeld.
Vraagstuk voor de gemeenten bij beschut nieuw en de sociale onderneming is hoe ze
kunnen voorkomen dat beschut nieuw een nieuwe ‘gouden kooi’ wordt. Voorkomen moet
worden dat er weer een vaste (‘oude’) structuur neerzetten naast de bestaande structuren,
het gaat over zoveel mogelijk in de samenleving, met de werkgevers, met de uitvoerders,
met gemeenten en in de wijken. Bijvoorbeeld een netwerkstructuur/-organisatie, een
community – waarin een gedeelde verantwoordelijkheid tot stand komt en werk als zorg
tot zijn recht komt. Gemeente heeft daarin een regierol, een duidelijke rol ligt bij de
toegang, formuleren resultaten klanten en organisaties en sturing op de resultaten die zij
verwachten van de uitvoerders en inwoners.
Er wordt veel gedacht en gepraat, maar de ervaring leert dat men nu, met nog een half
jaar tot ingang van de Participatiewet, nu beter kan gaan ‘doen’. Het ei van Columbus zal
niet ineens bestaan, dus gemeenten zullen moeten veranderen in ‘lerende organisaties’ en
telkens hun beleid en uitvoering een beetje bijstellen. Al doende leert men, ook bij dit
nieuwe beleidsterrein.
De strikte financiële omstandigheden leiden tot soms harde keuzes. Gemeenteambtenaren
weten dit en geven aan dat zij vrezen dat sommige doelgroepen misschien niet meer de
ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Welke keuzes dit precies zijn, kunnen ze nog
niet zeggen. Vaak wordt die keuze uitgesteld.
Ambtenaren gaven aan richting het Rijk: als we moeten innoveren en experimenteren als
ondernemers, geef ons dan ook de ruimte om te ondernemen. Zorg voor financiën en tijd
om te proberen hoe we dit het beste in kunnen richten.
3) Welke twee best practices spraken het meest tot de verbeelding?
1. Pleisterplaats Zuilen van welzijnsinstelling Portes in Utrecht: daar organiseert men
inloopactiviteiten in de wijk, met maximale inzet van vrijwilligers: deelnemers worden zelf
‘hybride vrijwilligers’. Met ongeveer 2.0 fte wordt een heel buurthuis gerund waar zo’n 500
bewoners per maand komen. Activiteiten die worden georganiseerd (door deelnemers zelf)
zijn gericht op werk en op ontwikkeling van zelfredzaamheid: taalcursussen, computerles,
het ontwikkelen van een webwinkeltje, een ‘weggeefhoek’, etc.
2. Samenwerking arbeidsmatige dagbesteding tussen Cello, Reinier van Arkel, WSD groep en
Weener XL. Aanleiding: de huidige scheiding in zorg- en arbeidsbegeleiding, leidt nu vaak
tot vertraging in de arbeidsproces, participatiebevordering en onbenut potentieel herstel /
participatie. Kwalitatief onderzocht voor welke doelgroepen synergie en efficiency (‘meer’
met ‘minder’) kan worden behaald. Vervolgens is een business case uitgewerkt.
Resultaten: aantal geclusterde doelgroepen, hoe de samenwerking eruit ziet voor deze
doelgroepen, welke activiteiten gezamenlijk leiden tot synergie en wanneer de krachten
gebundeld kunnen worden en doorrekening in Business case. De volgende stap is de
vertaling naar de praktijk, gezamenlijk voor de arbeidsmatige dagbesteding (wijkgerichte
activiteiten) en tussen de GGZ en SW in een pilot met het UWV.
4) Zijn er meer best practices genoemd (Gemeente noemen/werkgever noemen etc.)
-
Samenwerking GGZ Noord Holland Noord (vergelijkbaar met Cello, Reinier van Arkel, WSD
en Weener)
In de gemeente Utrecht heeft een vergelijkbare beweging plaatsgevonden als de
samenwerking in Den Bosch.
5) Zijn er afspraken gemaakt tussen?
- Afspraak tussen een gemeente en een SW-bedrijf om op bezoek te gaan
- Afspraak GGZ Noord Holland Noord om bij Pluryn op bezoek te gaan
2