CSO Notitie

Aan de leden van de Vaste Kamercommissie VWS
De CSO waarbinnen de ouderenorganisaties, Unie KBO, PCOB, NVOG en NOOM,
samenwerken en zijn verenigd geven u namens onze achterban een aantal
aandachtspunten ten behoeve van de behandeling van het wetsvoorstel
langdurige zorg (Wlz).
De eerste effecten van voorgenomen beleid zijn nu al schrijnend zichtbaar voor de
ouderen in onze samenleving. En niet alleen zichtbaar, maar ook voelbaar. Te veel
ouderen weten zich nu al niet meer veilig in hun vertrouwde woonomgeving. De
gedwongen verhuizingen van de afgelopen maanden hebben voor veel maatschappelijke
onrust gezorgd. Ook merken we dat met name ouderen de dupe worden van onduidelijke
en soms zelfs conflicterende regelgeving, zoals onlangs bleek in de gemeente
Wageningen waar het bestemmingsplan leidend werd voor de vraag of ouderen wel of
niet in hun huis konden blijven wonen. Thuis wonen was niet meer mogelijk.
1. De CSO vraagt meer duidelijkheid over toegang tot de Wlz en invulling
indicatiebesluit
Enerzijds is helder dat het CIZ de wettelijke bevoegdheid houdt om onafhankelijk te
indiceren voor de toegang tot de Wlz, anderzijds is de toegang tot 24-uurszorg
aangescherpt in zorginhoudelijke toegangscriteria op wetsniveau. Als het indicatiebesluit
is genomen op grond van (nu nog) onduidelijke zorgprofielen.
Het zorgleefplan zal leidend worden voor het zorgaanbod als het CIZ onafhankelijk een
indicatiebesluit heeft genomen. De CSO vindt dit een goede zaak. Art. 8.1.1. van de wet
geeft aan dat door de zorgaanbieder aandacht besteed moet worden een aantal
zorginhoudelijke onderwerpen. Maar op welke wijze het zorgleefplan zal worden
opgesteld en aan welke criteria dit moet voldoen is onvoldoende vastgelegd en baart ons
grote zorgen.
Hoe realiseren we dat de zorgvraag en de wens van de oudere zelf (en zijn
sociale netwerk) in dit proces uitgangspunt blijft, leidend is en voorkomen we
een afvinklijstje en daarmee de terugkeer van aanbod gestuurde zorg?
Mede naar aanleiding van de praktijken in Wageningen en ook in andere steden waar
bestemmingsplannen in de weg staan van zelfstandig wonen, denk bijvoorbeeld ook aan
het blokkeren van mantelzorgmogelijkheden (kangaroe-woningen, units in de tuin)
vragen wij:
Hoe voorkomt de staatsecretaris meer Wageningse situaties waarbij zelfs
mensen met VPT moeten verhuizen. Het moet aan betrokkenen zelf zijn waar ze
de Wlz kunnen verzilveren, zo staat het immers ook in de mvt.
Neemt de staatsecretaris dit op in het actieplan ouderenhuisvesting dat hij met
Minister Blok aan het opstellen is.
2. ZZP 4
Het onlangs gesloten begrotingsakkoord 2015 maakt het mogelijk dat ca 75% van de
ZZP 4 geïndiceerden toegang tot het verpleeghuis onder de WLZ behoudt. De CSO is daar
blij mee. Uit onderzoek is gebleken dat er maar weinig situaties zijn waarin ouderen met
ZZP VV4 echt zelfstandig thuis wonen in de wijk. Wij willen na 2015 de vinger aan de
pols houden voor deze groep mensen.
Vraag aan de staatssecretaris: op welke wijze wordt geregeld dat deze mensen
toegang tot het verpleeghuis blijven houden?
Het gaat om mensen die vaak kampen met regieverlies, verwardheid, vergeetachtigheid,
lichte dementie en daardoor bijv. in gevaarlijke situaties terecht kunnen komen als ze
zelfstandig blijven wonen. Er komt onherroepelijk een moment dat ouderen een
beschermde leefomgeving nodig hebben Hierbij benoemen we nogmaals wat de uiterste
randvoorwaarden zijn om veilig thuis te kunnen wonen.
Randvoorwaarden thuis wonen. Dit is alleen mogelijk als:
1. De oudere burger zelf daar voor kiest en zich zelf veilig voelt
2. De oudere burger in staat voor zichzelf een zinvolle dagbesteding te organiseren
en niet in een sociaal en psychisch isolement komt
3. De oudere burger en zijn in omgeving zelf de regie te voeren over de organisatie
van het dagelijks leven en inzicht hebben in mogelijkheden en onmogelijkheden.
4. De oudere burger is in staat zelf te alarmeren en kan enige tijd wachten op hulp
3. Onafhankelijke cliëntondersteuning
Nu inmiddels de WMO is aangepast en beter geborgd is dat burgers recht hebben op
onafhankelijke cliёntondersteuning vragen wij u om ook de WLZ op dit punt nader te
beschouwen en cliёntondersteuning ook in de WLZ onafhankelijk en integraal mogelijk te
maken.
Wij pleiten voor een integrale aanpak en verwijzen in deze graag naar de brief die MEE
Nederland u op 7 mei hier over stuurde.
4. VPT en PGB volwaardige alternatieven voor ZIN
In het wetsvoorstel Wmo 2015 is geregeld dat mensen met een Wlz-indicatie geen
gebruik meer kunnen maken van de Wmo en vice versa. Ook is helder beschreven wie
bijvoorbeeld verantwoordelijk is voor woningaanpassingen/hulpmiddelen/sociaal vervoer
als er gekozen wordt voor een Volledig Pakket Thuis (VPT).
In de Memorie van Toelichting lezen wij het volgende:
“Meerderjarigen hebben in de Wlz geen recht op woningaanpassingen of verhuizingen.
Indien zij hun woning aan wensen te passen om thuis te kunnen blijven wonen terwijl zij
Wlz-zorg ontvangen, komen de kosten daarvan voor eigen rekening. Ook in de AWBZ zijn
woningaanpassingen geen recht. De regering hanteert hier het uitgangspunt dat indien
iemand die recht heeft op de Wlz (‘’een wlz-cliënt ’’) en zijn sociale omgeving ervoor
kiezen om de cliënt thuis te laten wonen, zij er zelf voor dienen te zorgen dat de
woonruimte daarvoor geschikt is. Gemeenten dragen niet de verantwoordelijkheid voor
woningaanpassingen voor mensen met een Wlz-indicatie. Daarmee is er geen
afwentelmogelijkheid tussen domeinen. Overigens is het wel goed denkbaar dat de
gemeente deze woningaanpassingen al eerder heeft vergoed toen deze persoon nog een
lichtere zorgvraag had en onder de verantwoordelijkheid van de gemeente viel”.
Echter, ouderen en hun mantelzorgers willen zo lang mogelijk opname in een Wlzinstelling uitstellen en kunnen kiezen voor een VPT of PGB. Als woningaanpassing dan
voor eigen rekening komt, is deze keuzemogelijkheid alleen beschikbaar voor wie dat
kunnen betalen. En dat met de huidige situatie op de woningmarkt, waarbij
ouderenhuisvesting en gedifferentieerd woningaanbod in een veilige en beschermende
woonomgeving nog steeds onvoldoende gerealiseerd is.
Wilt u de staatssecretaris vragen ook een financiële tegemoetkoming in de wet
te verankeren voor meerderjarigen met een Wlz-indicatie die voor een VPT of
PGB kiezen en niet in staat zijn hun noodzakelijke woningaanpassing uit eigen
middelen te bekostigen?
5. Samenloop ZIN en PGB
Op dit moment is het mogelijk dat mensen onder de AWBZ zorg in natura ontvangen en
bv. een PGB hebben voor dagbesteding. In de WLZ is deze mogelijkheid niet opgenomen.
De CSO is van mening dat hiermee een belangrijke keuzevrijheid verloren gaat.
Ouderen die gebruik maken van dagopvang bv op een zorgboerderij en intramuraal
wonen zijn straks in de WLZ afhankelijk van de zorgaanbieder of deze bereid is om
afspraken te maken met de zorgboerderij.
Wilt u de staatssecretaris vragen om hetzij de combinatie van PGB met zorg in
natura mogelijk te maken of een vorm van persoonsvolgende financiering in de
WLZ te borgen?
6. Respijtzorg
Als ouderen langer thuis wonen met hulp en ondersteuning van hun sociale netwerk,
gemeente en wijkzorg is het van groot belang dat er aandacht is voor de draagkracht van
het sociale netwerk, de mantelzorg.
We hebben het bijvoorbeeld over ouderen met een verslechterende gezondheidssituatie
door b.v. dementie. Veel van hen willen ook zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Door
goede ondersteuning van hun mantelzorgers in combinatie met een voldoende aanbod
van respijtzorg (waaronder dagopvang en logeermogelijkheden) kan in veel gevallen de
permanente opname worden uitgesteld. Een soepele en geleidelijke overgang van Wmo
naar WLZ is daarbij essentieel. Zolang mensen zelfstandig wonen, is de gemeente in de
huidige voorstellen verantwoordelijk voor begeleiding. Maar in geval van intensieve zorg
behoevende ouderen zou dit ook ingekocht moeten kunnen worden bij een Wlz
gefinancierde instelling, vanwege het gespecialiseerde aanbod en de soepele overgang
van Wmo naar Wlz.
In de praktijk blijkt echter dat veel respijtzorgvoorzieningen de laatste jaren wegens
bezuinigingen verdwenen zijn.
Wilt u de Staatssecretaris vragen hoe hij voldoende kwalitatief goede
respijtzorgvoorzieningen en vormen van overgangszorg kan garanderen?
Daarbij moet er zorgvuldig worden omgegaan met de opgebouwde
mogelijkheden, kennis en ervaring bij de professionals die nu respijtzorg
verlenen. De kwaliteit en continuïteit van de respijtzorg mag onder deze
transitie niet in gevaar komen.
7. Het proces
Het is goed om te constateren dat de Wlz als sluitstuk van de hervormingsplannen van
het kabinet naar de Tweede Kamer is gestuurd. Daardoor wordt duidelijk hoe de door de
ouderenorganisaties zo gewenste samenhang tussen de verschillende domeinen zorg en
welzijn in de verschillende wetten wordt geborgd.
Echter, nu zorgverzekeraars en andere uitvoerders aangeven dat invoering van
1-1-2015 niet haalbaar is maken wij ons ernstig zorgen over de zorgvuldigheid
van invoeren en wat ‘’het niet op orde zijn voor uitvoering’’ van de uitvoerders
voor consequenties heeft voor huidige en toekomstige cliënten van de WLZ?
De CSO denkt graag mee over oplossingen en is bereid hierover met u in gesprek te
gaan. Immers de oudere burger mag door de voorgenomen wetgeving niet het kind van
de rekening worden.
Met vriendelijke groet,
Drs H.M.E Cliteur
directeur
CSO is het samenwerkingsverband van ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NVOG en NOOM. De
CSO behartigt de belangen van ruim 500.000 ouderen namens de lidorganisaties en is daarmee de
meest representatieve vertegenwoordig van ouderen in Nederland.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met CSO-beleidsmedewerker Sandrina Sangers
[email protected] (06) 86 87 26 79