43 De eerste 39 robotcystectomieingrepen van een ervaren robot operateur: trends in perioperatieve parameters en complicaties Complicaties p=0,01 20 10 0 E.R.P. Collette, R.P. Engel, D.C.D. de Lange, D. van den 2012 2013 Ouden en O.S. Klaver Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam Figuur 43.1. Significante reductie van het aantal complicaties in 2012 vs. 2013 (p = 0,01). Introductie Sinds januari 2012 wordt de cystectomie in ons ziekenhuis robotgeassisteerd uitgevoerd, inclusief het intracorporeel aanleggen van een urinedeviatie volgens Bricker of een neoblaas volgens Studer. Deze ingreep wordt door één operateur uitgevoerd, die bij aanvang reeds ervaring had met > 700 robotprostatectomieën. Materiaal en methoden Er vond prospectieve registratie en retrospectieve analyse plaats. Tussen januari 2012 en december 2013 ondergingen 39 patiënten een robotcystectomie. Achtmaal werd een functionele cystectomie uitgevoerd en 31 maal een radicale tumorcystectomie. Bij 21 patiënten werd neoadjuvante chemotherapie toegepast. Resultaten Driemaal werd geconverteerd, waarbij de Bricker extracorporeel werd aangelegd. Gemiddelde leeftijd was 67 jaar, de gemiddelde body mass index (BMI) was 27. ASA-score was I (n = 2), II (n = 22) en III (n = 15). De gemiddelde operatieduur was 316 minuten: er was geen significant verschil in gemiddelden tussen 2012 (n = 14; 315 min) en 2013 (n = 15; 305 min) (p = 0,94). Het gemiddelde bloedverlies was 879 ml: er was geen significant verschil in gemiddelde tussen 2012 (n = 14; 739 ml) en 2013 (n = 15; 1010 ml) (p = 0,49). De patiënten verbleven gemiddeld 14 dagen in het ziekenhuis: er was geen significant verschil in gemiddelde tussen 2012 (n = 20; 16 dagen) en 2013 (n = 19; 13 dagen) (p = 0,21). Zes patiënten verbleven langer dan één nacht op de IC. Gemiddelde neus-maagsondetijd was 1,2 dagen in 2012 vs. 0,9 dagen in 2013 (p = 0,66). Gemid- 92 delde TPV-tijd was twee dagen: 2,3 dagen in 2012 vs. 1,6 dagen in 2013 (p = 0,59). Er werd 16 maal < pT2 en 13 maal ≥ pT2 gevonden (met driemaal N+). Gemiddeld werden 13 lymfeklieren verwijderd (29 ingrepen): er was een significant verschil in gemiddelde tussen 2012 (n = 14; n = 10) en 2013 (n = 15; n = 16) (p = 0,02). Eén patiënt had een positief snijvlak (pT4B N2 M1 R1). Er werd een significante reductie van het aantal complicaties waargenomen: 17/20 (85%) in 2012 vs. 9/19 (47%) in 2013 (p = 0,01). Een laaggradige complicatie werd bij 21/39 (54%) van de patiënten vastgesteld; Clavien-graad 1: n = 5; Clavien-graad 2: n = 16 (n = 9 bloedtransfusie; n = 7 TPV). Een hooggradige complicatie werd bij 5/39 (13%) van de patiënten vastgesteld; Clavien-graad 3a: n = 1, Clavien-graad 3b: n = 4; Clavien-graad 5: n = 1 (12 dagen na de salvage-ingreep). Conclusie De resultaten van onze eerste serie robotcystectomieën laten een significante afname van complicaties zien. Er werden geen trends in operatietijd of bloedverlies waargenomen. Er werd een minimale trend in duur van opname, TPV en maagsonde waargenomen. RALC met IC-Bricker-derivatie is zeer feasable, maar niet zonder hindernissen, ook na uitgebreide robot ervaring (700-1000 RARPs). Het is oncologisch veilig volgens vroege oncologische resultaten. De cystectomie is een complicatiegevoelige ingreep. Heden treden in het eigen cohort slechts 13% hooggradige complicaties op, ondanks de leercurve. Tijdschrift voor Urologie mei 2014 - nr. 3
© Copyright 2024 ExpyDoc