Scriptiebundel: MASTERPROEVEN IN DE

Scriptiebundel:
MASTERPROEVEN IN DE VAKGROEP
ONDERWIJSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2014-2015
www.onderwijskunde.ugent.be
Universiteit Gent
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Voor meer informatie, contacteer:
[email protected]
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 1
Inspiratiebron voor masterproefonderwerpen in de
vakgroep Onderwijskunde
De keuze voor een masterproefonderwerp is vrij. Studenten kunnen naar eigen keuze een onderzoeksthema kiezen en individuele vakgroepleden (ZAP en Dr. Assistent) aanspreken als promotor. De
vakgroep Onderwijskunde kiest er wel voor om de onderzoeksthema’s maximaal te laten aansluiten
bij de diverse onderzoeksgebieden die centraal staan in het onderzoeksprogramma.
Alle mogelijke promotoren en begeleiders worden in de hierna volgende lijst in alfabetische
volgorde weergegeven. Je vindt er meer info bij hun onderzoeksgebied en enkele concrete
onderzoekstopics worden naar voren geschoven. Op het einde van deze bundel vinden jullie ook
enkele masterproefvoorstellen vanuit de praktijk.
Gebruik deze bundel voor verdere oriëntatie en als inspiratiebron bij het kiezen van een eigen
masterproefonderwerp.
Veel succes in jullie zoektocht!
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 2
Mogelijke promotoren en hun onderwerpen
Prof. dr. Geert Devos
Verdere leden onderzoeksgroep: Debbie De Neve, Diya Dou, Elke Staelens, Dr. Melissa Tuytens (zie
verder), Bénédicte Vanblaere, en Eva Vekeman.
Volgende onderwerpen staan centraal:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Schoolleiderschap: context en indicatoren van schoolleiderschap
Schoolcultuur en schoolleiderschap
Professionele ontwikkeling van directeurs
Schoolbeleid inzake de evaluatie van leerkrachten
Visie-ontwikkeling van schoolleiders
Zelf-regulering van schoolleiders
Personeelsbeleid in scholen
Pedagogische begeleiding van scholen en leerkrachten
Analyse van het onderwijsbeleid
Professionele leergemeenschappen binnen scholen
Professionele ontwikkeling van beginnende leerkrachten
Professionele ontwikkeling van ervaren leerkrachten
Voorbeelden van mogelijke onderzoeksonderwerpen en scriptietitels:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Loopbanen van leerkrachten - een internationaal vergelijkende studie
De vaste benoeming van leerkrachten – een internationaal vergelijkende studie
Leerkrachten in leidinggevende functies: wie zijn ze, wat doen ze en hoe is hun relatie met
andere collega’s?
Schoolbeleid inzake de loopbaan van leerkrachten: mogelijkheden tot expert en leidinggevende leerkracht.
Noden inzake professionele ontwikkeling van leidinggevende leerkrachten.
Hoe leren leraren via professionele leergemeenschappen?
Professionalisering van leerkrachten in teamverband.
Personeelsbeleid in scholen: het belang van mentoren.
Personeelsbeleid in scholen: zin en onzin van een rotatiesysteem voor benoemde leraren.
Personeelsbeleid in scholen: problematiek van de toekenning van verlofstelsels en loopbaanonderbreking.
Wat zijn efficiënte en effectieve interventies van pedagogisch begeleiders?
Ondersteuningsnoden van pedagogisch begeleiders.
Wat is de ideale ondersteuningsformat voor een pedagogische begeleidingsdienst?
Schoolvoorkeuren van directeurs en spreiding van directeurs.
Externe netwerken van schoolleiders.
De opleiding van schoolleiders: een analyse van de noden en het huidig aanbod.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 3
•
•
•
Personeelsbeleid en de rol van het onderwijsnet.
Leiderschap in het hoger onderwijs: gelijkenissen en verschillen met het basis- en secundair
onderwijs.
De evaluatie van leerkrachten in het basis en het secundair onderwijs. Een vergelijkende analyse.
Dr. Melissa Tuytens
Volgende onderwerpen staan centraal:






Personeelsevaluaties in basis- en secundair onderwijs
Schoolleiderschap
Professionele ontwikkeling van leerkrachten en directies
Feedback aan leerkrachten
Onderwijsorganisatie en -beleid
Samenwerking tussen leerkrachten
Voorbeelden van mogelijke onderzoeksonderwerpen en scriptietitels:
•
•
•
•
•
•
De afstemming van het nascholingsbeleid op leerkrachtevaluatie binnen de school.
De vakgroep binnen het secundair onderwijs: formele last of ondersteuning voor
leerkrachten?
Overleg tussen (parallel)leerkrachten in het basisonderwijs: wat zijn bepalende factoren voor
succes?
Implementatie van team-teaching in het basisonderwijs
Peer-observatie in het basisonderwijs: hoe leren leerkrachten van elkaar?
Team-teaching als middel voor binnenklasdifferentiatie
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 4
Prof. dr. Bram De Wever
Verdere leden onderzoeksgroep: Jeroen Bourgonjon (Games), Cindy De Smet (Leerpaden/
Functionaliteiten ELO), Mario Gielen (Peer assessment/feedback in TEL) en Michiel Voet (Geschiedenisdidactiek in de lerarenopleiding).
Concreet aangeboden titels (reeds gemaakte afspraken met werkveld, onderzoeker en/of data
beschikbaar). Mail [email protected] voor meer informatie omtrent deze onderzoekstopics
en meer info over contactpersonen en eventuele data.





Het effect van blended learning op (i.s.m. Prof. Dr. Thierry Marchant; Concrete
onderzoeksvraag beschikbaar, mail voor info).
Lezen, evalueren of onderzoeken? Een case studie over het gebruik van bronnenmateriaal
tijdens de geschiedenisles in het secundair onderwijs (i.s.m. Michiel Voet).
Onderzoekend leren in de lerarenopleiding geschiedenis. Welke ondersteuning bevordert het
leerproces tijdens een onderzoek met bronnen over het verleden? (i.s.m. Michiel Voet, data
reeds beschikbaar).
Is peer feedback zinvol? Een kwalitatieve studie naar de perceptie van studenten in hoger
onderwijs (i.s.m. Mario Gielen).
Elkaars werk waarderen is toch waardevol voor iedereen, nietwaar?! Een kwalitatieve
inhoudsanalyse van interviews over de perceptie van studenten in het hoger onderwijs
(i.s.m. Mario Gielen, transcripten reeds beschikbaar).
Doe zelf een voorstel voor een titel.
Binnen de domeinen van technologieondersteund leren (blended learning, gebruik van Wiki’s en
social software in het onderwijs, Computer-supported collaborative learning (CSCL) en Technology
enhanced learning (TEL), afstandsonderwijs), samenwerkend leren en/of evaluatie (contractwerk,
groepswerk, zelf- en peerevaluatie, peer feedback, samenwerkend schrijven, formatieve evaluatie),
en leeromgevingen voor volwassenen (volwassenenonderwijs, informeel leren, open learning,
tweedekansonderwijs, basiseducatie, exploratie van PIAAC data) kunnen studenten zelf een voorstel
doen voor een masterproef. Mail [email protected] voor meer informatie.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 5
Prof. dr. André Mottart
Verdere leden onderzoeksgroep: Jordi Casteleyn, Hilde Lauwers, Delphine Laire en Valerie Van
Vooren.
De onderzoeksgroep Taalonderwijs en academische communicatievaardigheden richt zich tot het
onderwijzen van taal en literatuur in het Nederlands en in de moderne vreemde talen in het secundair en hoger onderwijs. Bij academische communicatievaardigheden ligt logischerwijze de nadruk
op hoger onderwijs.
Volgende onderwerpen staan centraal:





Taalonderwijs en de vaardigheden die daarbij aan bod komen: schrijven, lezen, spreken,
gesprekken voeren, en luisteren. Wat literatuuronderwijs betreft kan het o.a. gaan over leesmotivatie, leesbevordering, tekstervarend versus tekstbestuderend lezen… .
De rol van taalbeschouwing in het onderwijscurriculum, bijvoorbeeld de rol van grammatica
en de mogelijke didactieken die ingezet kunnen worden.
Nieuwe ontwikkelingen binnen vreemde talendidactiek (English as a Foreign Language), met
een klemtoon op schrijfonderwijs.
Taalbeleid en taalpolitiek binnen het onderwijs, bijvoorbeeld NT2-onderwijs.
Communicatievaardigheden:
o Algemeen: het geven van presentaties, training van presentatietechnieken, ontwerpen van visuele ondersteuning bij presentaties, design van communicatie, digitale
media, enzovoort.
o In een academische context: het schrijven van wetenschappelijke rapporten en artikels, enzovoort.
Methodologisch kan zowel voor een kwalitatief als een kwantitatief onderzoeksdesign gekozen
worden.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 6
Prof. dr. Tammy Schellens
Verdere leden onderzoeksgroep: Britt Adams, Cindy Desmet, Hannelore Montrieux, Annelies Raes,
Tijs Rotsaert en Dr. Ellen Vanderhoven.
Volgende onderwerpen staan centraal:
• Didactische werkvormen
• Innovatieve evaluatievormen
• Computer ondersteund samenwerkend leren (CSCL)
• Technologiegebaseerd leren + meer specifiek Web-gebaseerd onderzoekend leren en leren
met de iPad / Tablet PC
• Mediawijsheid
Voorbeelden van mogelijke onderzoeksonderwerpen en scriptietitels:
• De inzet van ‘mobile response technology’ voor formatieve toetsing in het secundair
onderwijs.
• De impact van afbouwende anonimiteit in herhaalde peer assessment en feedback praktijken
op percepties van studenten ten aanzien van interpersoonlijke variabelen: een verkenning in
het secundair onderwijs.
• Anonimiteit als katalysator voor het verhinderen van ongewenste sociale effecten in peer
asssessment – en feedbackpraktijken in de klas.
• Een verkennende studie: kleuters en reclame
• Reclamewijsheid in de lerarenopleiding
• Percepties van studenten en lectoren ten aanzien van het gebruik van de tablet in de
opleiding sport en beweging (data beschikbaar).
• Competentiegericht werken binnen secundaire opleidingen TSO. (in samenwerking met
Vesalius Oostende, secundair onderwijs, contact: [email protected])
• De impact van innoverende didactische werkvormen op de perceptie, motivatie en prestatie
van studenten secundair/hoger onderwijs.
• Webgebaseerd onderzoekend leren binnen de β wetenschappen: een innovatieve werkvorm
met potentieel.
• Internet skills en informatievaardigheden op het internet bij jongeren onder de loep.
• De impact van het gebruik van specifieke onderwijstechnologie (weblogs, wiki’s, digibord…)
op motivatie en prestatie van leerlingen secundair onderwijs.
• Jigsaw in het klaslokaal: een coöperatieve leerstrategie voor het reduceren van vooroordelen
en het verbeteren van leerprestaties.
• De impact van verschillende vormen van assessment (peer assessment, self assessment,
authentieke assessment).
• Boek of app? De impact van iPad-gebruik bij onderwijs over privacy-problemen op Facebook.
• PADagogie, de iPad als leermiddel? Onderzoek naar de motivatie en leerrendement van
studenten secundair onderwijs door het gebruik van de iPad.
• Doet de leerkracht er nog toe? De veranderende rol van de leerkracht door het gebruik van
technologie in het secundair onderwijs.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 7
Prof. dr. Paul Smeyers
Verdere leden onderzoeksgroep: Pieter-Jan Decoster.
Wijsgerige pedagogiek in de wereld
De wijsgerige pedagogiek staat onder druk en dat nagenoeg overal op de wereld. In de studie wordt
de situatie beschreven zoals die aangetroffen wordt in verschillende landen (nader te bepalen). De
student brengt in kaart waar er wijsgerige pedagogiek gedoceerd wordt, in welke types van
opleidingen, welke inhouden aangebracht worden, welke de onderzoeksmogelijkheden zijn enz.
Dit onderwerp kan uiteraard door meerdere studenten aangepakt worden (verschillende landen).
Ook kunnen studenten zelf suggesties doen voor onderzoek aansluitend bij de wijsgerige pedagogiek.
Hierna volgt een uitgebreid geheel waaraan men zich kan inspireren voor mogelijke thema's voor
scripties. Er worden een vijftal groepen van thema's gegeven waarbinnen uiteraard meerdere mogelijkheden worden aangereikt.
Purposes, Projects and Practices of Educational Research
1. DISCOURSES OF CHANGE AND CHANGES OF DISCOURSE
Educational research has been typically carried out within a discourse of change: changing
educational practice, changing policy, or changing the world. Sometimes these expectations have
been grand, as in claims of emancipation; sometimes they have been more modest, as in research as
a support for specific reforms. Are these expectations justified? How have these discourses of change
themselves changed over time? What have researchers meant by change, and related concepts such
as reform, improvement, innovation, progress and the new? Does this teleological and hopeful
discourse itself reflect a particular historical and national/cultural point of view? Is it overpromising
for educational research to claim to solve social problems, and are these properly understood as
educational problems?
2. ETHICS AND SOCIAL JUSTICE
Values unavoidably enter into the conduct of research and the purposes of research. Whose interests
have been served by research? Who have been involved as practitioners of research and as subjects
of research ? and who has not? Should educational research be explicitly committed to promoting
equality and inclusion? Does this require research to be more aware of the cultural and global
contexts of research questions, and what would it mean for research to be more explicitly recontextualized? What ethical challenges does the conduct of research encounter? Do comparative
research rankings impose ethical and social justice constraints?
3. FUNDING DYNAMICS
The conduct of most educational research increasingly requires institutional and financial support.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 8
Does funding shape the content of research, and even what counts as research? Does funding shift
the efforts of researchers from pure or basic research to more applied research? Does funding
encourage the development of large research teams, to the detriment of individual scholars? Who
owns the content, results, and data of publicly funded research? Do scholars solicit funding to
support research projects, or generate research projects to attract funding? These commonplaces
are explored both philosophically and historically thus examining the changing sources, patterns, and
effects of educational research funding over time.
4. PRODUCTION AND ACCELERATION
Various institutional policies and incentive systems promote greater productivity in educational
research, both in terms of volume and speed. What does it mean to think of research as a product?
What are the historical trends in the number of educational researchers and the expectations of
research productivity? Does producing more research, faster, serve the interests of society? Does
this pressure encourage problems like plagiarism, self-plagiarism, and fraud? Do competitive ranking
systems, like impact factors, promote research quality? What kind of consequences have
expectations of increased productivity in the kind of research, the topics of research, and the
methods of research people undertake? How does the increased volume of research affect journals,
conferences, and the ability of scholars to keep up with the literature in their fields? What is included
in terms of types of publication and language of problematization?
5. (RE)PRESENTATION, DISSEMINATION AND RECEPTION
Partly due to the development of new technologies, there are new options for the forms and media
of representation and dissemination of educational research. These changes also have implications
for the audiences and modes of reception of research. How have these new forms and possibilities
changed over time? How have they affected journals, both print and online? What new kinds of
publication, including multimedia publications, are possible? What new criteria for evaluating
research, including aesthetic criteria, does this bring to bear? How do changing search practices
affect the ways in which research is made accessible, and to whom? Do open source publishing and
other modalities of publication and indexing change the forms and rhetorics of research (e.g., title
choices, forms of citation, etc.)?
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 9
Prof. dr. Ronald Soetaert
Verdere leden onderzoeksgroep: Jeroen Bourgonjon, Dr. Kris Rutten (zie verder) en Joachim Vlieghe.
Vanuit de onderzoeksgroep Cultuur & Educatie worden een aantal perspectieven ontwikkeld
waarbinnen een masterproef kan worden uitgewerkt:
Algemeen: cultuur & educatie



De rol van kunst/cultuur in onderwijs en specifieke schoolvakken
De rol van digitale media in onderwijs en cultuur (games, sociale media)
De representatie van diverse thema’s in fictie (literatuur, theater, film, tv, graphic novels,
games etc)
Concrete vragen






Wat leren we uit fictie over het leraarschap, over specifieke vakken en de schoolcultuur?
Focus op het genre schoolfilms en –romans met ook aandacht voor alle fictie waarin aspecten van onderwijs aan bod komen (bijvoorbeeld beeldvorming van ‘goede’ en slechte
leraren; van vakken uit bèta en alfa; van interactie tussen leraar en leerlingen etc).
Hoe onderwijzen we kunst op school? Focus op traditionele genres maar ook nieuwe genres
(graphic novel, games).
Welke rol speelt de cultuur in het onderwijs en ruimer als vorm van educatie? Focus op
analyse van argumenten, verhalen, metaforen etc.
Hoe veranderen de sociale media de cultuurparticipatie? Focus op de veranderingen in diverse instituties (scholen, bibliotheken, musea etc), de opkomst van nieuwe genres (blogs,
twitter, social reading groups).
Welke rol spelen videogames in onze cultuur? Wat betekenen ze voor nieuwe vormen van
geletterdheid?
Binnen het onderwijs (leerprincipes en argumentatiestructuren etc). Binnen de cultuur
(retorische en ethische perspectieven, representatie).
Zie verdere informatie: http://www.cultureeducation.ugent.be/
Methodologisch kiezen we voornamelijk voor de volgende perspectieven: retorische analyse,
narratologie, discours analyse & diverse interviewtechnieken (diepte-interviews, focusgroepen). Ook
een kwantitatief onderzoeksopzet kan besproken worden.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 10
Dr. Kris Rutten
Retorisch perspectief op cultuur & educatie:





Analyse van identiteitsvorming in onderwijs (cases: onderwijs en nationale identiteit, het
multi- en interculturele debat).
Analyse van reflectie op onderwijs (het reflectieverslag als genre in de lerarenopleiding,
verhalen van leraren en leerlingen over onderwijs etc.).
Analyse van subculturen bij jongeren (muziek en andere kunstvormen als jeugdcultuur)
Analyse van een doorlopende leerlijn Cultuureducatie (CANON Cultuurcel).
Analyse van maatschappelijke debatten rond onderwijs, burgerschap en cultuur.
Verhalen in en als onderwijs:



Analyse van beeldvorming van onderwijs en educatieve thema’s in fictie (de schoolfilm als
genre, de beeldvorming als onderwerp van debat, bijvoorbeeld: representatie van vakken,
van leraren en leerlingen, van taboes, van westerse en niet-westerse verhalen, van
geletterdheid etc.).
Analyse van cultuur in en als educatie (het implementeren van fictie, kunst in onderwijs,
samenwerking met opera, toneel, musea, kunstencentra etc.).
Analyse van representatie van sociaal werk en disabilty-studies in fictie.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 11
Prof. dr. Martin Valcke
Verdere leden onderzoeksgroep: Jeroen Bourgonjon, Dr. Elise Burny, Cindy Desmet en Liesje De
Backer, Marcelo Martins Kremer en Ellen De Bruyne.
Volgende onderwerpen staan centraal:
Innovatie Hoger Onderwijs:
• The whole course is in English?! OMG!!! Studeren in het hoger onderwijs in een andere taal:
wat is de cognitieve kost voor studenten?
• Welk leermaterialen in het hoger onderwijs ondersteunen best het studeren in een andere
taal?
• iPads in het hoger onderwijs: welke leerprocessen worden nu "écht" ondersteund?
Wiskundedidactiek:
• Wiskundige geletterdheid in Vlaanderen: wat is de invloed van schoolkenmerken en
klaspraktijken?
• Wiskundige geletterdheid in Vlaanderen en de ons omringende landen. Zijn we echt beter?
Performance indicatoren onderzoek:
• Lezen in Vlaanderen: hoe goed of hoe slechts lezen leerlingen in het secundair onderwijs?
• Hoe kunnen we leerlingen weer "graag" doen lezen in het secundair onderwijs?
PISA 2012
 Wiskundige self-efficacy, self-concept en wiskunde-attitudes in relatie tot wiskunde performance: een verdere analyse van de PISA2012 data.
 Hoeveel ervaring hebben Vlaamse jongeren met het toepassen van wiskunde? Een internationaal vergelijkend perspectief op basis van de PISA2012 data.
 In welke mate beheersen Vlaamse jongeren wiskundige concepten? Een internationaal vergelijkend perspectief op basis van de PISA2012 data.
 Hoe bevorderen leerkrachten de wiskundekennis en –vaardigheden van hun leerlingen:
Een internationaal vergelijkend perspectief op basis van de PISA2012 data.
 Leerkracht-leerling relaties en het verband met wiskunde performance van Vlaamse leerlingen. Een internationaal vergelijkend perspectief op basis van de PISA2012 data.
 Interesse in wiskunde en wiskunde performance. Een internationaal vergelijkend perspectief
op basis van de PISA2012 data.
 Time-to-task en wiskunde performance van Vlaamse leerlingen. Een internationaal vergelijkend perspectief op basis van de PISA2012 data.
Bijkomende voorstellen:
• Onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de vragenlijst ZOLEERiC (ZelfOriëntatie LEERCompetenties) (in samenwerking met dienst studieadvies, Arteveldehogechool,
contactpersoon [email protected] )
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 12
• Bevorderen van scientific literacy via informele speel- en leermomenten (in samenwerking
met Prof. dr. Tammy Schellens)
• Waarom vinden kinderen dit museum zo interessant en dat andere museum zo saai?
• Evaluatie van evaluatiecompetenties van leerlingen.
• Evaluatie in het SO: lust, last of overlast.
• Decimale getallen in het lager onderwijs: echt zo moeilijk?
• Bang van wiskunde? Bang van testen? Een onderzoek bij leerlingen van het lager onderwijs.
• Tijd: gaat dat over wiskunde, geschiedenis, taal ? Of alle drie? Een onderzoek bij lagere
school kinderen.
• Geschiedenis in het SO: wat zijn leerlingenopvattingen over geschiedenis?
• Wat is "wetenschappelijk onderzoek": opvattingen van studenten over wetenschap en
onderzoek in Vlaanderen.
• Welke leerkrachtaanpakken vinden leerlingen interessant in het secundair onderwijs?
• Wat motiveert leerlingen in het beroepssecundair onderwijs? En waarom vallen zoveel
leerlingen uit?
• Waarom is statistiek zo moeilijk, of hebben we er gewoon geen zin in? Statistiekcompetenties en motivatie bij 1ste jaarstudenten.
• Wat vinden we moeilijk aan leren en studeren in het eerste jaar hoger onderwijs?
• Een onderzoek naar best-evidence practices in frequent gebruikte wiskundemethoden.
• Een onderzoek naar best-evidence practices in lessen breuken in het basisonderwijs.
• Een onderzoek naar best-evidence practices in lessen breuken in de eerste graad van het secundair onderwijs.
• Wat kunnen jonge kinderen? Een studie naar de conceptuele breukenkennis van 4 tot 7jarigen.
• Als de handleiding tekort schiet: een kwalitatieve studie naar de expertise van leerkrachten
met betrekking tot het aanleren van kloklezen in de lagere school.
• Een verkennende studie naar de rol van taal in de ontwikkeling van het tijdsconcept: welke
problemen ervaren anderstalige kinderen bij het leren kloklezen?
• Lesgeven in een multiculturele klas: een kwalitatieve studie naar het didactisch handelen van
leerkrachten in concentratiescholen (kan als duo-thesis) (Onder promotorschap van Prof. dr.
Martin Valcke of Prof. dr. Johan van Braak).
• Didactisch handelen onder de loep: hoe kunnen we het gedrag van leerkrachten in de klas
gaan meten?) (Onder promotorschap van Prof. dr. Martin Valcke of Prof. dr. Johan van
Braak).
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 13
Prof. dr. Johan van Braak
Verdere leden onderzoeksgroep: Koen Aesaert, Lisa Dewulf, Dr. Natalie Pareja (zie verder), Dr. Jo
Tondeur (zie verder), Evelien Van Laere en Liesbet Verplanken.
ICT en het curriculum
Vergelijkend onderzoek naar ICT-curricula opgesteld door nationale overheden.
 Door middel van een documentanalyse wordt nagegaan hoe verschillende overheden
curricula in het definiëren in het leerplichtonderwijs.
Implementatie van leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdende eindtermen in Vlaanderen.
 In het Vlaamse onderwijsveld (lager onderwijs) zijn er naast de leergebiedgebonden
eindtermen ook leergebiedoverschrijdende eindtermen voor ICT, leren leren, en sociale
vaardigheden. Voor deze leergebiedoverschrijdende eindtermen geldt enkel een
inspanningsverplichting. Dit betekent dat – in vergelijking met de leergebiedgebonden
eindtermen – scholen deze enkel dienen na te streven en niet dienen te bereiken. Er heerst
een trend dat deze leergebiedoverschrijdende eindtermen minder structureel worden
geïmplementeerd in het onderwijsprogramma van scholen dan leergebiedgebonden
eindtermen. Het huidige onderzoek heeft als doel na te gaan in welke mate deze trend zich
daadwerkelijk manifesteert in het Vlaamse onderwijsveld. Verder kunnen ook factoren op
leraar- en schoolniveau worden gezocht die samenhangen met de implementatie van de
leergebiedoverschrijdende en leergebiedgebonden eindtermen.
Didactische ICT-competenties van leerkrachten
Identificatie van leertheoretische principes bij ICT-integratie op basis van observatie-onderzoek (data
beschikbaar)
 In 2013 werden in samenwerking met de UTwente meer dan 100 videofragmenten
verzameld bij leraren in het basisonderwijs. Zij brachten hun eigen ICT-bekwaamheid in
beeld. In dit masterproefonderzoek wordt in beeld gebracht hoe ICT-integratie bij ICTbekwame leerkrachten zich verhoudt tot onderliggende leertheoretische principes
(behaviorisme, cognitivisme en constructivisme).
ICT en assessment
ICT-vaardigheden van leerlingen in de lagere school: interactie-effecten tussen leerlingvariabelen en
een ICT-ondersteunende thuiscontext (data beschikbaar).
 ICT-vaardigheden kunnen op verschillende manieren geoperationaliseerd worden, hetzij als
technische basisvaardigheden, hetzij als hogere orde denkvaardigheden zoals
informatieverwerving en –verwerking, communiceren, probleemoplossend vermogen via de
computer en het internet. Onderzoek stelt vast dat de prestaties van leerlingen met
betrekking tot ICT-vaardigheden sterk kunnen verschillen. Weinig is echter geweten over de
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 14
mate waarin een ICT-ondersteunend klimaat thuis (zoals bijvoorbeeld de voorziene
infrastructuur, en ICT-attitudes van de ouders) gerelateerd is aan deze verschillen in ICTvaardigheden tussen leerlingen. Bovendien gaat het huidige onderzoek niet in op mogelijk
interactie-effecten tussen leerling- en oudervariabelen. Hebben de ICT-attitudes van ouders
bijvoorbeeld een ander effect op de ICT-competenties van kinderen/leerlingen met een
verschillende sociaal economische status?
Meten van 21 st century skills: toetsontwikkeling en -validering.
 Binnen het huidige onderzoek werden reeds veel studies verricht waarin toetsontwikkeling
met betrekking tot de traditionele leergebieden (zoals bijvoorbeeld wiskunde, lezen, …)
centraal staat. Naast deze traditionele leergebieden, besteden nationale en internationale
curricula steeds meer aandacht aan competenties voor levenslang leren of 21 st century
skills. Voorbeelden van dergelijke competenties zijn digitale geletterdheid, burgerschapszin,
sociale vaardigheden, etcetera. Tot op heden zijn er weinig tot geen instrumenten voor
handen om deze competenties op een valide en betrouwbare manier te meten. De bedoeling
van het huidige onderzoek is een keuze te maken voor een bepaalde 21st century skill en
hiervoor een valide en betrouwbare test te ontwikkelen. De nadruk ligt hierbij op
toetsontwikkeling, analyseren van de toets- en itemkenmerken alsook op het aantonen van
de discriminante (en indien mogelijk convergente) validiteit van de ontwikkelde toets.
Self-efficacy: een over- of onderschat begrip? The case of ICT related skills.
 Self-efficacy, en meer specifiek ICT self-efficacy, verwijst naar leerlingen hun beoordeling van
hun eigen ICT-vaardigheden, i.e., de mate waarin leerlingen denken dat ze bepaalde ICT en
informatiegerelateerde taken via een computer en het internet succesvol kunnen oplossen.
Dergelijke zelfwaargenomen maten kampen dikwijls met validiteitsproblemen omwille van
de bias die gepaard kan gaan met zelfbeoordeling en zelfrapportage. Met andere woorden,
leerlingen kunnen hun eigen vaardigheden over- en onderschatten. Deze studie heeft als
doel na te gaan in welke mate leerlingen (lager of secundair onderwijs) hun
zelfwaargenomen ICT-vaardigheden over- of onderschatten. Centraal staat dus de calibratie
van een maat van ICT self-efficacy. Daarnaast wordt ook ingegaan op leerlingfactoren die
gerelateerd kunnen zijn aan deze calibratie.
De relatie tussen ICT self-efficacy, ICT attitudes en ICT-competenties van leerlingen in de lagere school
(data beschikbaar).
 ICT-self efficacy, ICT-attitudes en ICT-competenties zijn drie verschillende constructen die in
de literatuur dikwijls door elkaar gebruikt worden. Bovendien is er tot op heden nog geen
duidelijkheid over hoe deze drie constructen zich verhouden tot elkaar. Terwijl sommige
onderzoeken willen aantonen dat ICT-competenties een invloed uitoefenen op ICT selfefficacy, tonen andere onderzoeken net het omgekeerde of een wederkerige relatie aan.
Deze studie zou kunnen bestaan uit de ontwikkeling van een conceptueel model over hoe
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 15
deze factoren samenhangen en welke andere leerlingvariabelen hieraan nog gerelateerd
kunnen zijn. Nadien kan dit model dan empirisch gevalideerd worden.
Leesvaardigheden en ICT-competenties van leerlingen?
 ICT-competenties worden binnen deze studie geoperationaliseerd als
informatieverwervende en -verwerkende vaardigheden die nodig zijn om problemen via een
computer en het internet op te lossen. De bedoeling van deze studie is om na te gaan in
welke mate de leesvaardigheden van leerlingen gerelateerd zijn aan de ICT-competenties van
leerlingen van de lagere school. ICT-competenties dienen hierbij gemeten te worden aan de
hand van een objective measures test.
Het bevorderen van ICT-competenties in het lager onderwijs. Een interventiestudie.
 Voor deze studie dienen leerlingen te werken aan de hand van een interventiestudie. De
interventie zou kunnen bestaan uit het ontwerpen van een lessenpakket om de ICTcompetenties van leerlingen te bevorderen. Aan de hand van metingen op verschillende
momenten kan nagegaan worden in welke mate de ICT-competenties gedurende een
bepaalde periode evolueren onder invloed van het uitgewerkte pakket, alsook welke
factoren hiermee samenhangen.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 16
Dr. Jo Tondeur en Dr. Natalie Pareja
Volgende onderwerpen staan centraal:




Onderwijskundig ontwerpen
ICT en onderwijs: maatschappelijke aspecten
ICT-integratie in het lager onderwijs
Opleiden en nascholen van leraren in het teken van onderwijsinnovatie
Voorbeelden van mogelijke onderzoeksonderwerpen en scriptietitels:
Onderwijskundig ontwerpen
• Van een visie op onderwijs tot de inrichting van een klaslokaal.
• Teacher design teams als een strategie voor professionalisering (data beschikbaar).
• De opbrengsten van design teams voor de integratie van ICT in de lerarenopleiding (data
beschikbaar).
ICT en onderwijs: maatschappelijke aspecten
• ICT-integratie in een derdewereldland: Kenia als casus. (data beschikbaar)
• Gender en techniek in onderwijs: tijd voor nieuwe rolmodellen! (nieuw project)
• Digital “natives” in de lerarenopleiding; einde van een generatiekloof?
Innovaties in de lerarenopleiding
• Op welke wijze wordt ICT geïntegreerd in de lerarenopleiding? (data beschikbaar)
• Worden toekomstige leraren voldoende voorbereid op het gebruik van ICT voor leren en
instructie? (data beschikbaar)
• Van opleiding naar praktijk: eerste ervaringen van leraren met educatief ICT-gebruik.
• Het gebruik van tablets in onderwijs: implicaties voor het opleiden van leraren. (data beschikbaar)
• Blended en online learning in de lerarenopleiding: hoe helpen we (toekomstige) leraren op
weg?
• Wetenschappelijke geletterdheid van instromende studenten (data beschikbaar)
Nascholing en vorming in het teken van onderwijsinnovatie
 De mogelijkheden van teacher design teams onder de loep.
 De rol van onderwijsopvattingen in het proces van ICT-integratie.
 Effecten van een nascholingsinitiatief voor de integratie van techniek in onderwijs.
 Nascholing over tablets in beroepsonderwijs: een follow-up studie
Via een afspraak kan u zelf suggesties doen.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 17
Prof. dr. Ruben Vanderlinde
Verdere leden onderzoeksgroep: Celine Mertens (Steunpunt Diversiteit en Leren), Hanne Tack en
Lien Ooghe .
Volgende onderwerpen en mogelijke onderzoeksvragen staan centraal:
ICT-integratie in onderwijs
• Hoe werken secundaire scholen aan de realisatie en implementatie van de ICT-eindtermen?
• Professionele ontwikkeling van leraren rond ICT: De rol van de pedagogische begeleidingsdiensten.
• Professionele ontwikkeling van ICT-coördinatoren.
Lerarenopleiding
 Zij-instromers in de lerarenopleiding.
 Aanvangsbegeleiding en mentorschap.
 Praktijkonderzoek in LIO-trajecten.
 Evaluatie van de DIVA-website (i.s.m. Prof. Piet Van Avermaet).
 Wat is de rol van onderwijsonderzoek in de lerarenopleiding?
 Maatschappelijke waardering van leraren.
 Evaluatie van het beroepsprofiel voor leraren.
Lerarenopleiders
 Professionele ontwikkeling van lerarenopleiders: Egonetwerk analyse.
 Professionele ontwikkeling van lerarenopleiders: Biografisch onderzoek.
 Onderzoek naar coachingspraktijken voor beginnende lerarenopleiders.
 Evaluatie van het Vlaams ontwikkelingsprofiel voor lerarenopleiders.
De relatie tussen onderwijsonderzoek en –praktijk
• Praktijkonderzoek als middel tot schoolontwikkeling in Vlaamse secundaire scholen?
• Praktijkgericht onderzoek in Europa: Een comparatieve studie (onderzoek samen met
EAPRIL).
Kleuteronderwijs
 Media en technologie in de kleuterklas.
 Curriculumraamwerken voor het kleuteronderwijs.
Onderwijsinnovatie
• De rol van micropolitieke strategieën bij het implementeren van onderwijsvernieuwingen.
• De rol van leerlingenparticipatie bij het implementeren van vernieuwingen.
Volgende titels zijn prioritair omdat ze kaderen in lopende onderzoeksprojecten en/of
samenwerkingsverbanden:
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 18
 Lerarenopleiders als onderzoekers? Onderzoek binnen een professionaliseringstraject
(samenwerking ENW AUGent).
 Begeleiden en ondersteunen van professioneel leren bij lerarenopleiders in het kader van
praktijkonderzoek (samenwerking ENW AUGent).
 Beginnende leraren secundair onderwijs: Onderzoek naar sociale netwerken (samenwerking
met Provincie Oost-Vlaanderen).
 Ontwikkeling van een evaluatie-instrument om te peilen naar de verwerving van
onderzoekscompetenties op PBA niveau (samenwerking Hogeschool Gent).
 Onderzoek naar de werkcultuurvoorwaarden binnen vakgroepen om een effectieve
begeleiding van nieuwe docenten te kunnen realiseren (samenwerking Hogeschool Gent)
 Situationeel opleiden van aanstaande leraren: Effecten op professionele identiteit
(samenwerking CVO Het Perspectief).
 Motieven om leraar te worden: Validatie van de Vlaamse versie van de FIT-choice vragenlijst
(samenwerking SLO UGent).
Prof. dr. Hilde Van Keer
Verdere leden onderzoeksgroep: Liesje De Backer, Fien De Smedt, Dr. Emmelien Merchie, Sabrina
Vandevelde.
Volgende onderwerpen staan onder meer centraal:
•
•
•
Peer en student tutoring
Zelfregulerend leren
Taal-, lees- en schrijfonderwijs in de lagere school: o.a. verwerken van tekstuele informatie,
begrijpend lezen, schrijven, leesmotivatie en leesbevordering
Voorbeelden van mogelijke onderzoeksonderwerpen en scriptietitels:








Hoe leesbegrip bevorderen? Een interventiestudie in het lager/secundair onderwijs naar de
effecten van een remediëringsprogramma.
Instructie- en begeleidingsprocessen in kaart gebracht tijdens lessen begrijpend lezen in het
lager onderwijs.
Peer tutoring en begrijpend lezen in de lagere school. Een studie naar de ervaringen van
leraren en leerlingen.
Peer tutoring en begrijpend lezen in de lagere school. Een studie naar de impact op
leesgedrag en -motivatie.
Een goede woordenschat: de basis voor een goede schoolloopbaan? In welke mate hangen
de woordenschat van leerlingen en hun leerprestaties (bv. op het vlak van lezen) samen?
Leesmotivatie in de beginjaren van de lagere school. Hoe kunnen we dit in kaart brengen?
Leesmotivatie in de lagere school in kaart brengen aan de hand van kwalitatieve en
kwantitatieve methoden.
Leerkrachtstijl en de invloed op leesmotivatie van leerlingen.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 19
Voorstellen vanuit de praktijk

Merk op! Wat betreft de voorstellen vanuit de onderwijspraktijk, moeten deze eerst met de
betrokken promotor van onze vakgroep besproken worden. Overleg met je promotor hoe
verder contact zal opgenomen worden met de contactpersoon vanuit de praktijk.
Voorstel vanuit Vesaliusinstituut Oostende :
Onderzoek naar effecten van vernieuwingen rond competentiegericht onderwijs in secundair
onderwijs


Contactpersoon : Van der Mispel Katy - [email protected]
Promotor: Prof. Tammy Schellens
Mogelijk onderzoeksvragen:



Leraren : hoe ervaren zij de wisselende begeleidingsstijl, hoe slagen ze er in om
kennisoverdracht om te zetten in competentiegericht onderwijzen, ….
Leerlingen:
- welbevinden van ll bij de nieuwe werkvormen en evaluaties
- sluiten de “nieuwe” en “geijkte” (o.a. toetsenbank) evaluatievormen aan bij alle leerstijlen
van ll. ?
- hoe motiverend is de manier van rapporteren (geen puntenevaluatie/geen vakken)?
Leerresultaten: “slagen” de leerlingen met de bereikte competenties en “buizen” de andere
in de opleiding? Effecten op de werkvloer (in stage bijv.)?
Voorstel vanuit Faculteit Dierengeneeskunde:
Zijn de educatieve borden bij de verschillende dieren in Bellewaerde wel educatief verantwoord?


Contactpersoon: [email protected] (Faculteit Dierengeneeskunde)
Promotor: Prof. dr. Martin Valcke
Voorstellen vanuit Hogeschool Gent





Contact persoon Ivan D'haese (Stafmedewerker Onderwijsontwikkeling)
[email protected]
Ontwikkeling van een evaluatie-instrument om te peilen naar de verwerving van
onderzoekscompetenties op PBA niveau. - Prof. dr. Ruben Vanderlinde
Onderzoek naar de werkcultuurvoorwaarden binnen vakgroepen om een effectieve
begeleiding van nieuwe docenten te kunnen realiseren. - Prof. dr. Ruben Vanderlinde
De validering van het curriculumscreeningsinstrument.
Strategieën om de internationale dimensie van curricula zichtbaarder te maken voor de
studenten.
Het internationaliseren van het curriculum: naar een optimalisering van leereffecten
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 20

Integratie van onderzoekscompetenties in het curriculum: didactische aanpak
Startende leerkrachten – Hoe kunnen verschillende vormen aanvangsbegeleiding enerzijds en de
kenmerken van het collegiale netwerk anderzijds het informeel leren (informatie, hulp en feedback
zoeken) van startende leraren beïnvloeden en bijgevolg hun beroepsspecifieke jobcompetenties en
job satisfactie verhogen?



Contactpersoon: De Vos Sanne - Docent Lerarenopleiding Kleuteronderwijs / Lager onderwijs
[email protected]
Campus Dirk Martens
Kwalestraat 154, 9320 Aalst
www.odisee.be
Promotor: Prof. Ruben Vanderlinde
Meer info beschikbaar op aanvraag.
Voorstellen vanuit het SODO project* / Meer info op: www.sodajobs.be . Voor een kort filmpje surf
naar https://www.youtube.com/watch?v=5EaNvIrkS8I Voor de huidige stand van zaken
https://www.facebook.com/sodajobs
Contactpersoon: Simon Mensaert / [email protected]
Promotor: Prof. dr. Martin Valcke

TSO ondergewaardeerd!
Onderzoek watervalsysteem: Wat zijn de redenen waarom een leerling voor een bepaalde
TSO-richting koos? Had hij een B-attest of koos hij hier vrijwillig voor? Was deze richting de
beste van de slechtste keuzes? En waarom koos hij voor deze school? Wat wist hij over deze
school? Mochten TSO/BSO-leerlingen mogen kiezen, welke richting hadden zij dan gekozen?
Is er niet ook een watervalsysteem onder de TSO/BSO scholen bezig? Is dit geen oorzaak van
de "concentratiescholen". Zorgen deze concentratiescholen niet voor een extra negatief
imago?

Invloed van het SODA-project* op de meetbare attitudes
Na x jaar het SODA-attest te gebruiken op school. Zien we hierdoor veranderingen in de
attitudes van de jongeren? Stiptheid? Dit is duidelijk te meten! Orde? Dit hangt al wat meer
af van de opvattingen van de leerkracht. Door het SODA-attest kan het zijn dat de
leerkrachten veel te hoge verwachtingen krijgen. Discipline? Attitude? (Leerlingenraad?
Studie? Schoolploeg?)

Beste Peer 2 Peer evaluaties omtrent SODA
Op welke manier kunnen de SODA-werkpunten peer2peer evalueren zonder dat de populaire
jongeren te veel bevoordeeld worden.

Hoeveel SODA-attesten* (%) reik je het best uit?
Het moet aanvoelen als een prijs, een beloning, maar deze mag ook niet onmogelijk zijn om
te behalen. Bij welke percentages krijg je de meeste jongeren zover dat ze hun gedrag gaan
aanpassen?
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 21
*ter info
Het SODA-attest dient als beloning voor jongeren met een positieve professionele attitude in het
technisch en beroepsonderwijs. SODA staat voor Stiptheid, Orde, Discipline en Attitude. De
beloning zal bestaan uit een grote keuze aan leuke/leerrijke vakantiejobs, stageplaatsen,
weekendwerk en vaste jobs. Die kunnen de leerlingen zoeken via onze
website www.sodajobs.be. De bedoeling is een positieve attitude in het TSO en BSO te
stimuleren en op die manier het niveau te verhogen. Dit willen we bereiken door bedrijven warm
te maken om deze SODA-leerlingen te belonen. Zo kunnen we samen van het SODA-attest een
kwaliteitslabel maken dat jongeren extra kansen biedt op de arbeidsmarkt en dat werkgevers
een duidelijker zicht geeft met wie ze te maken hebben.
Voorstel vanuit College-Onze-Lieve-Vrouw-ten-Doorn Eeklo:
Hoe de dalende trend van het leerlingenaantal doen keren?


Contactpersoon: Christine Forrez - GOK-begeleider aso - [email protected]
Promotor: Prof. dr. Martin Valcke
Aanbod Vesalius Gezondheidszorg Gent:
Masterproef: De impact van Portfoliogebruik op het bereiken van de eindcompetenties in een
biomedische opleiding

Contactpersoon: [email protected]
Campus Vesalius
Keramiekstraat 80
9000 Gent
0478 278228

Promotor: Prof. dr. Martin Valcke
Sinds twee jaar is een portfolio ingevoerd bij de bachelor Biomedische laboratoriumtechnologie .
Er is een nulmeting uitgevoerd bij studenten van het derde jaar wat betreft de beheersing van
specifieke competenties.
Er wordt een student gezocht om een T1 meting te doen bij studenten die nu in het derde jaar zitten
na de invoering van het portfolio om zo het differentieel effect ervan te meten.
Daarnaast kan men de portfolio’s zelf kwalitatief analyseren.
Aanvullend kan men het portfolio zelf kwalitatief verder uitbouwen.
Masterproefonderwerpen Vakgroep Onderwijskunde (2014-2015). Pagina 22