14 Begroting 2015-2018 definitief

Begroting 2015-2018
2
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................................................................... 3
Indeling programmabegroting................................................................................................ 4
Beleidsbegroting..................................................................................................................... 4
Programmaplan ......................................................................................................................... 6
Inleiding ................................................................................................................................. 6
Strategische ontwikkelingen .................................................................................................. 6
Financieel beleid .................................................................................................................... 6
Programma 1: Heffen ............................................................................................................. 8
Programma 2: Invorderen..................................................................................................... 10
Programma 3: Waarderen..................................................................................................... 12
Programma 4: Bezwaar & Beroep ....................................................................................... 14
Programma 5: Front Office .................................................................................................. 16
Programma 6: Directie en bedrijfsvoering ........................................................................... 17
Algemene dekkingsmiddelen ............................................................................................... 19
Paragrafen ............................................................................................................................... 20
Weerstandscapaciteit ............................................................................................................ 20
Financiering & treasury........................................................................................................ 21
Bedrijfsvoering..................................................................................................................... 22
Financiële begroting ................................................................................................................ 25
Inleiding ............................................................................................................................... 25
Overzicht Baten en lasten..................................................................................................... 25
Bijlage 1: Deelnemersbijdragen 2014 en 2015........................................................................ 28
Bijlage 2: Deelnemersbijdragen 2016-2018 ............................................................................ 29
3
Inleiding
Voor u ligt het voorstel voor de begroting 2015-2018 van de Gemeenschappelijke Regeling
Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). De BSGR is in juli 2009 formeel in werking
getreden en was in eerste instantie een samenwerkingsverband van het Hoogheemraadschap van
Rijnland en de gemeenten Gouda, Leiden, Oegstgeest, Voorschoten, Wassenaar en Zoeterwoude.
Per januari 2011 is daadwerkelijk gestart met de uitvoering van de belastingactiviteiten voor de
deelnemers. De activiteiten richten zich op beleidsadvisering, heffing en invordering van belastingen,
alsmede de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. In 2013 zijn twee nieuwe
deelnemers (de gemeentes Katwijk en Bodegraven-Reeuwijk) toegetreden tot het
samenwerkingsverband.
Eerder is de aan deze begroting ten grondslag liggende meerjarenbegroting 2014-2017 vastgesteld
door het dagelijks bestuur en vervolgens ter inzage gegeven aan het algemeen bestuur. Hierna is de
begroting aan de raden c.q. de verenigde vergadering van de deelnemers voorgelegd, waarbij hen
gevraagd is hun zienswijzen ten aanzien van het beleid van de BSGR kenbaar te maken. Tenslotte is
de definitieve programmabegroting en het programmaplan – met inachtneming van mogelijke
zienswijzen van de deelnemers – definitief door het algemeen bestuur in haar vergadering van
19 juni 2013 vastgesteld. De vastgestelde begroting en de zienswijzen zijn ter kennisname van
Provinciale Staten gebracht.
De meerjarenbegroting bestaat uit het hoofdstuk opbouw meerjarenbegroting waarin de kaders van de
begroting uiteen worden gezet, een hoofdstuk waarin het programmaplan nader wordt uitgewerkt met
specificering naar de individuele programma’s, de paragrafen waarin een toelichting wordt gegeven op
de aanwezige risico’s en bedrijfsvoeringelementen en afsluitend de financiële begroting naar
economische kostencategorieën. In de bijlagen wordt de deelnemersbijdrage 2015-2018
gepresenteerd.
4
Opbouw meerjarenbegroting
Indeling programmabegroting
De programmabegroting bestaat uit verschillende onderdelen, die in het Besluit Begroting en
Verantwoording (BBV) door het Rijk zijn vastgesteld. Het zijn de beleidsbegroting, met daarin het
programmaplan, de paragrafen en de financiële begroting. De verschillende onderdelen worden
hieronder beschreven.
Beleidsbegroting
1. Programmaplan
In de begroting zijn de werkzaamheden van de Belastingsamenwerking verdeeld over zes
programma’s namelijk:
programma 1 – heffen
programma 2 – invorderen
programma 3 – waarderen
programma 4 – bezwaar & beroep
programma 5 – front office
programma 6 – directie en bedrijfsvoering
Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de algemene dekkingsmiddelen en de post onvoorzien.
De indeling per programma is gelijk. In elk programma wordt antwoord gegeven op de ‘3W-vragen’:
1. Wat willen we bereiken aan maatschappelijke effecten?
2. Wat gaan we daarvoor doen?
3. Wat gaat dat kosten?
Omdat de BSGR een uitvoeringsorganisatie is, zullen de maatschappelijke effecten zich vooral
vertalen in de te verwachten productie die voor de deelnemers gedraaid zal worden en de kwaliteit
van die productie.
Bij de ontwikkeling van besturingsinstrumentarium zijn de deelnemers betrokken. De
sturingselementen zijn vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst en worden momenteel
verankerd in de organisatie.
De kosten van een programma worden weergegeven door middel van een tabel, waarin een aantal
wettelijk voorgeschreven elementen verwerkt zijn:
a.
per programma c.q. productgroep de raming van de baten en lasten en het saldo;
b.
het geraamde resultaat voor bestemming;
c.
de mutaties in de reserves per programma (een + is een storting, een – is een
onttrekking);
d.
het geraamde resultaat na bestemming volgend uit de onderdelen b. en c.
De tabel is opgebouwd uit jaarschijven. Aanmerkelijke verschillen tussen de verschillende jaarschijven
worden toegelicht. In voorkomende gevallen is een toelichting opgenomen van de investeringen die
op het programma drukken.
In de regeling financieel beheer is opgenomen dat in de begroting een overzicht gegeven wordt van
de producten, respectievelijk diensten en de daarmee samenhangende baten en lasten. Voor deze
begroting wordt volstaan met de opmerking dat de programma-indeling overeenstemt met het
productenoverzicht.
2. Paragrafen
In de paragrafen wordt aandacht besteed aan een aantal financiële en bedrijfsmatige onderwerpen die
dwars door het beleid van de programma’s heen lopen. De onderwerpen – die het Rijk vanaf 2004 in
de programmabegroting verplicht stelt en welke van toepassing zijn op de BSGR zijn: de
5
bedrijfsvoering, het weerstandsvermogen (de mate waarin tegenvallers financieel kunnen worden
opgevangen) en de financiering (lenen en uitzetten van geld).
3. Financiële begroting
In de financiële begroting wordt de financiële positie van de BSGR toegelicht en een meerjarig
overzicht van inkomsten (baten) en uitgaven (lasten) gegeven. Daarnaast bevat dit onderdeel indien
relevant de investeringsplanning en een overzicht van de reserves en voorzieningen.
Op basis van de ervaringen opgedaan in het begrotingsjaar 2013 wordt er in maart 2014 een
begrotingswijziging 2014 aangeboden.
Bij de jaarstukken 2013 wordt voorgesteld om het rekeningresultaat uit 2013 als volgt te verdelen:
het volstorten van de algemene reserve tot 3% van de totale begrote lasten.
het creëren van een bestemmingsreserve teneinde de nog niet uitgevoerde activiteiten 2013 en
een aantal noodzakelijke projecten waaronder de Landelijke Voorziening WOZ te kunnen
realiseren.
het creëren van een bestemmingsreserve flankerend beleid. Dit laatste met het oog op de forse
taakstellingen voor de jaren 2015-2018 welke gevolgen zullen hebben voor de omvang van het
personeelsbestand.
6
Programmaplan
Inleiding
De onderhavige begroting is in hoge mate bepaald door de bezuinigingstaakstellingen vanaf het
begrotingsjaar 2015, conform de brief van 21 oktober 2013 van het bestuurlijk overleg financiële
kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in de regio Midden-Holland.
De taakstelling houdt in dat de gemeenschappelijke regelingen in 2015 6,3% dienen te bezuinigen,
ten opzichte van het begrotingsjaar 2014, oplopend tot 15% in 2018.
Strategische ontwikkelingen
Aangezien op de grootste materiële posten binnen de BSGR vrijwel niet bezuinigd kan worden, kan
voornoemde taakstelling feitelijk alleen behaald worden als er op het personeelsbestand wordt
ingekrompen. Dit is alleen mogelijk door middel van een vergaande automatisering van de
werkzaamheden, waarbij de aard van de werkzaamheden voor de individuele medewerker sterk
verandert, met andere woorden er zullen andere eisen aan medewerkers worden gesteld. Door middel
van flankerend beleid wordt getracht medewerkers, die de omslag niet kunnen of willen maken, te
begeleiden naar alternatieven binnen of buiten de BSGR.
Desondanks lijkt het vooral vanaf het begrotingsjaar 2016 zeer moeilijk te worden om de
bezuinigingstaakstellingen te verwezenlijken. Het toetreden van een, of meer, grote nieuwe
deelnemers kan het voldoen aan de taakstellingen vereenvoudigen.
Het adviesbureau Kokx en De Voogd heeft in opdracht van de BSGR een strategische scan
uitgevoerd naar potentiële groeimogelijkheden en samenwerkingsrelaties gericht op de komende
jaren. Met de resultaten van de scan wordt momenteel gericht gezocht naar mogelijke partners.
Het voorgaande past bij de ambities van de BSGR om, op basis van plateauplanning in 2014 en
vooral in 2015 de consolidatie- en verdere groeifase in te gaan.
Op basis van genoemde plateauplanning stond het afgelopen jaar vooral in het teken van het op orde
brengen van de “harde” fundamenten van de organisatie: bestanden, AO/IC, planning en control,
werkvoorraden en noodzakelijke (wettelijke) projecten.
In 2014 en verder zullen de reeds gedurende het jaar 2013 opgepakte elementen van de “zachtere”
kanten van de organisatie (personeels- en managementontwikkeling, ontwikkeling klant- en
deelnemersrelaties) verder worden ontwikkeld. Echter, zoals immer het geval is met de “zachtere”
kanten van organisatiebeleid en -ontwikkeling zullen deze aspecten een langere doorlooptijd kennen
en hun vervolg krijgen in de komende jaren. Flankerend beleid is hier een noodzakelijk en onmisbaar
element in.
Financieel beleid
Het financieel beleid van de BSGR is terughoudend. Dit heeft erin geresulteerd dat de begroting over
2015 en opvolgende jaren geen extra bijdragen van de deelnemers zullen vergen ten opzichte van
voorgaande jaren om de reguliere taken uit te kunnen voeren. Overeenkomstig de taakstellingen over
2015 en opvolgende jaren, zoals afgesproken tussen de gemeenten in de regio Midden-Holland, zal
de bijdrage van de deelnemende gemeenten en het hoogheemraadschap de komende jaren dalen
met 6,3% in 2015 oplopend tot 15% in 2018 ten opzichte van het begrotingsjaar 2014.
Met betrekking tot de indexering van de lonen en prijzen is er enigszins afgeweken van de
voornoemde kaderstelling. De voornaamste materiële lasten, de huisvesting en de
automatiseringskosten, zijn tegen een hoger percentage geïndexeerd, te weten 2%, respectievelijk
5%. In deze laatste 5% is tevens rekening gehouden met uitbreiding van functionaliteiten als gevolg
van het stelsel van basisregistraties.
Op bovengenoemde lasten kan de BSGR niet bezuinigen, waardoor er voor deze meer realistische
indexering is gekozen. De kosten met betrekking tot de overige goederen en diensten zijn
7
daarentegen niet geïndexeerd, met uitzondering van de kosten gegevensverstrekking GBA waarvan
reeds bekend is dat deze in 2016 aanzienlijk gaan stijgen.
De algemene reserve mag, conform de notitie Risicomanagement & Weerstandsvermogen, niet meer
bedragen dan 3% van het totaal van de begrote lasten. Voor het begrotingsjaar 2015 betekent dit een
maximale algemene reserve van € 317K.
In de begroting 2015 en volgende jaren zijn extra opbrengsten en kosten als gevolg van eventuele
nieuwe toetreders in 2015 en volgende jaren niet meegenomen. Dit omdat op dit moment hiervan
geen inschatting te maken is.
De huidige Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de deelnemers houdt geen rekening met de
financiële taakstellingen voor de komende jaren. Gezien de zeer forse bezuinigingen valt niet uit te
sluiten dat er consequenties zullen zijn voor de normen zoals in de huidige DVO beschreven. Deze
zal derhalve in dat kader eind 2014 geëvalueerd dienen te worden.
Onderstaand zal per programma de meerjarenbegroting nader worden toegelicht.
8
Programma 1: Heffen
Onderwerp
Het programma Heffen omvat het tijdig, correct en volledig opleggen van zowel subject- als
objectgebonden aanslagen waterschapslasten en gemeentelijke heffingen. Dit is inclusief de vergaring
en verwerking van de daartoe benodigde gegevens vanuit interne en externe bronnen (o.a.
Basisregistraties en de door de gemeenten en het waterschap aan te leveren belastinggrondslagen).
Wat gaan we doen
Het reguliere werk van de afdeling heffen zal steeds meer geautomatiseerd gaan plaatsvinden. Er zal
verder geïnvesteerd moeten worden in geautomatiseerde toepassingen en efficiencyslagen. De
‘simpele’ heffingsambtenaar evolueert naar een echte bestandsbeheerder.
Door verbeterde analyses uit te voeren zal de automatische verwerking steeds efficiënter gaan
verlopen, met name door controles aan de voorkant in plaats van aan de achterkant. Sleutelwoord in
deze is proactief.
Hierdoor zal met name de kans op verkeerde aanslagen aanzienlijk dalen, wat uiteraard weer een
gevolg heeft voor het aantal klantreacties.
De basisregistraties zullen de komende jaren”volwassen” worden, maar er zal zeker nog werk
gestoken moeten worden in het optimaliseren van het bedrijvenbestand. Het lijkt dat de conclusie
getrokken moet worden dat de bestanden die nu worden aangeboden vanuit de Kamer van
Koophandel kwalitatief ondermaats zijn. Vanaf het moment dat het Nieuw Handels Register (NHR) zijn
intrede doet (1-7-2014 volgens planning) zal extra tijd uitgetrokken moeten worden deze bestanden op
orde te krijgen.
Ook het moment van de invoering van de Landelijke Voorziening-WOZ, naar verwachting voor
samenwerkingsverbanden pas per 1-1-2015, zal een grote impact hebben op en eisen stellen aan
bestandsoptimalisatie.
Door verdergaande automatisering zal het vereiste type medewerker wijzigen van datatypist(e) naar
medewerkers met een sterk analytisch inzicht. Deze ‘nieuwe’ medewerker zal het vermogen moeten
hebben bestanden en output te beoordelen en de grote lijnen hiervan te herkennen. Dat daarbij een
aantal mensen niet meer ‘passen’ is geen aanname, maar een zekerheid. Deze mensen zullen van
werk naar werk begeleid moeten worden.
De combinatie van vergaande automatisering en flankerend beleid zal ervoor moeten zorgen dat de
taakstellingen 2015-2018 gerealiseerd kunnen worden. Dit is echter zeker vanaf 2016 geen sinecure.
Uitbreiding van het aantal applicatiebeheerders zal dan ook zeker een vereiste zijn.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Overige goederen en diensten
Projectkosten (ICT)
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
1.497
0
258
0
1.755
Begroting 2014
na wijziging
maart 2014
1.628
16
274
200
2.118
-1.755
-1.755
0
0
0
0
-2.102
-2.102
16
0
-16
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
1.460
38
274
100
1.872
1.338
38
354
100
1.830
1.255
38
354
100
1.747
1.155
38
354
100
1.647
-1.834
-1.834
38
0
-38
0
-1.792
-1.792
38
0
-38
0
-1.709
-1.709
38
0
-38
0
-1.609
-1.609
38
0
-38
0
De taakstelling is met name verwerkt in de personeelslasten. Door middel van flankerend beleid wordt
getracht deze taakstelling te behalen door medewerkers te begeleiden naar alternatieven binnen of
buiten de organisatie.
9
Vanuit de bestemmingsreserve flankerend beleid wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld van
€ 37,5K.
De overige goederen en diensten betreffen de lasten inzake gegevensverstrekking van derden. In het
begrotingsjaar 2016 zullen de kosten van de gegevensverstrekking vanuit het GBA vrijwel
verdubbelen.
Gezien de noodzaak tot vergaande automatisering wordt er jaarlijks een post opgenomen voor
projectkosten. Daardoor kan worden ingezet op de noodzakelijke kostenreductie.
10
Programma 2: Invorderen
Onderwerp
Het programma omvat het gehele proces van doelgerichte acties om de opgelegde aanslagen in te
vorderen: binnengekomen belastinggelden worden ingeboekt, in voorkomende gevallen wordt
automatisch dan wel na beoordeling kwijtschelding verleend en zo nodig worden belastingplichtigen
gemaand tot betalen. De aanmaningen kunnen uitmonden in een traject van dwanginvordering. De
Belastingsamenwerking verzorgt het gehele invorderingsproces, inclusief de dwanginvordering,
grotendeels zelf. Alleen voor de buitengebieden worden deurwaarders ingehuurd.
Wat gaan we doen
Door de voortdurende economische malaise en de daarbij behorende taakstellingen zullen er
consequenties zijn voor de BSGR. Voor de afdeling Invorderen betekent dit een toename van het
werk met minder middelen en mensen.
Zo komen er ieder jaar meer kwijtscheldingsverzoeken binnen waardoor het noodzakelijk is dit proces
grondig te herzien en alle overbodige stappen weg te nemen.
Zo’n 30% van de verzoeken wordt niet compleet aangeleverd waardoor stukken alsnog opgevraagd
moeten worden. Dit kost veel tijd en geld en het stagneert het proces. Digitale aanlevering van
documenten waarbij er een (geautomatiseerde) check is op volledigheid moet hier soelaas gaan
bieden.
Voor wat betreft onvermogen heeft de landelijke vereniging NVVK afspraken gemaakt met een aantal
partijen om het schuldhulptraject aan te pakken en te vereenvoudigen. Ook een aantal
samenwerkingsverbanden waaronder de BSGR zijn in dit proces betrokken. Verwacht wordt hierdoor
tijd en geld te kunnen besparen, omdat er geen sprake hoeft te zijn van onnodige communicatie over
en weer.
Sowieso geldt voor alle processen dat er blijvende aandacht moet zijn om deze aan te passen en dat
er keuzes gemaakt zullen moeten worden welke processtappen absoluut nodig zijn en welke niet.
Doordat stappen binnen de processen meer en meer geautomatiseerd worden zal het makkelijke werk
verdwijnen. Er is dan een ander type medewerker nodig. Niet alle huidige medewerkers zullen aan de
nieuwe eisen kunnen voldoen.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Overige goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Invorderingsopbrengsten
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
1.093
0
659
1.752
Begroting 2014
na wijziging maart
2014
1.146
6
720
1.872
-421
-1.331
-1.752
0
0
0
0
-1.116
-750
-1.866
6
0
-6
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
1.092
15
720
1.827
1.044
15
720
1.779
1.011
15
720
1.746
971
15
720
1.706
-1.062
-750
-1.812
15
0
-15
0
-1.014
-750
-1.764
15
0
-15
0
-981
-750
-1.731
15
0
-15
0
-941
-750
-1.691
15
0
-15
0
De taakstelling is met name verwerkt in de personeelslasten. Door middel van flankerend beleid wordt
getracht deze taakstelling te behalen door medewerkers te begeleiden naar alternatieven binnen of
buiten de organisatie. De taakstelling bij Invorderen is beperkt, waardoor als gevolg van natuurlijk
verloop Invorderen als afdeling tevens een alternatief kan vormen voor medewerkers wier functie op
andere afdelingen vervalt.
Vanuit de bestemmingsreserve flankerend beleid wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld van
€ 15K.
De overige goederen en diensten bestaan voornamelijk uit de drukwerk, porti- en verzendkosten en uit
de post inhuur deurwaarders in de buitengebieden.
11
Bij (dwang)invordering kan een gedeelte van de kosten in rekening gebracht worden bij de
betreffende belastingplichtige. De opbrengsten die dat met zich meebrengt, staan begroot onder de
post ‘Invorderingsopbrengsten’. De invorderingsopbrengsten worden vooralsnog gehandhaafd op een
structureel bedrag van € 750K. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat het steeds moeilijker
wordt om deze bedragen te ontvangen.
12
Programma 3: Waarderen
Onderwerp
De Belastingsamenwerking voert voor haar deelnemers de Wet Waardering Onroerende Zaken (de
WOZ) uit. Dit omvat het beheer van gegevens van objecten, benodigd om tot een jaarlijkse
waardebepaling en waardevaststelling van die objecten te komen en deze gegevens en waarden
beschikbaar te stellen aan de interne processen en externe afnemers.
Onder het gegevensbeheer vallen ook het onderhouden van de relaties tussen de WOZ en andere
Basisregistraties (bijvoorbeeld de basisregistratie BAG bij de gemeenten). De BSGR voert het WOZ
proces inclusief de taxaties grotendeels in eigen beheer uit. De uitvoering van de activiteiten dient
plaats te vinden conform het toetsingskader en de richtlijnen van de Waarderingskamer, waarbij
gestreefd wordt om het oordeel ‘naar behoren’ te verkrijgen, te consolideren en op de langere termijn
toe te werken naar het oordeel ‘goed'.
Wat gaan we doen
De komende jaren zal op afdelingsniveau de nadruk komen te liggen op verdere optimalisatie van
werkprocessen, rekening houdende met voortdurende wijzigingen en aanpassingen. Het uitgangspunt
‘less is more’ zal als uitgangpunt dienen om de huidige procedures opnieuw vorm te geven, verder te
ontwikkelen en benodigde nieuwe procedures op te zetten. Binnen de wettelijke kaders en normen
van onze toezichthouder (Waarderingskamer) zal geautomatiseerde invulling van (deel)processen een
steeds grotere rol van betekenis gaan spelen.
Om te kunnen voldoen aan de taakstelling voor 2015-2018 zal op medewerkerniveau gestuurd
moeten worden op concrete resultaten: zijn gestelde normaantallen en –tijden voor de individuele
medewerker haalbaar of is het noodzakelijk/wenselijk een aanvullend ontwikkelingstraject op te zetten
teneinde een omslag te bewerkstelligen. Vroegtijdige signalering, coaching en (ontwikkeling van) een
proactieve houding van de medewerkers zijn benodigd om te kunnen voldoen aan toekomstgerichte
competenties die de BSGR aan zijn medewerkers zal stellen. De omslag naar een meer zakelijke
bedrijfsorganisatie is niet binnen korte termijn te realiseren en zal in de komende jaren doorlopend
punt van aandacht zijn.
In 2014 zal er, naast de reguliere processen, veel aandacht zijn voor de BAG-WOZ koppeling en de
aansluiting op de LV WOZ (naar verwachting niet eerder dan eind 2014); met additionele middelen
zullen de noodzakelijk uit te voeren extra werkzaamheden worden uitgevoerd. Vanaf 2015 zal
hierdoor de continue uitwisselingsstroom van gegevens als procesonderdeel moeten worden
opgenomen in de uit te voeren mutatiebijhoudingsactiviteiten door de medewerkers objectkenmerken.
Bovengenoemde gegevensstroom kan alleen binnen de bestaande formatiecapaciteit worden
verwerkt wanneer op diverse deelprocessen vanaf 2014 en 2015 een efficiencyslag gemaakt wordt en
wanneer tevens een groot aantal gegevens- en informatiestromen zo kunnen worden ingericht dat
deze (groten)deels geautomatiseerd in de bestanden en werkprocessen worden opgenomen. Er zal in
samenwerking met onze deelnemers gezocht moeten gaan worden naar een doelmatige, uniforme
aanlevering en verwerking van deze externe gegevens.
De bestandsoptimalisaties die voornamelijk in 2013 ten uitvoer zijn gebracht, zullen als reguliere
activiteit binnen de WOZ-processen moeten worden geïntegreerd. Aan de norm welke de
Waarderingskamer hierin stelt, jaarlijks moet van 20% van de objecten de objectkenmerken
gecontroleerd zijn, moet worden voldaan om de kwaliteit van de herwaarderingen te borgen. Door
inbedding van controles in de reguliere processen in combinatie met (deels) geautomatiseerde
informatiestromen is deze norm te realiseren. Hiervoor worden nieuwe procedures ontwikkeld om op
efficiënte wijze aan de norm te kunnen voldoen.
Ook zaI in de toekomst in toenemende mate actief gestuurd worden op het betrekken van de burger
bij de activiteiten welke kunnen leiden tot een betere basis van uitgangspunten voor de vaststelling (of
aanpassing) van de WOZ-waarde; (digitale) informatie- of controleverzoeken zullen mede worden
ingezet om het draagvlak voor de acceptatie van de juist vastgestelde WOZ waarde te vergroten.
Door verwachte toename van directe en telefonische contacten zal er extra aandacht zijn voor
professioneel klantcontact en relatieopbouw met onze klanten.
13
Alles met als doelstelling het (aan de voorkant) optimaliseren van de basis en het (aan de achterkant)
terugdringen van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures wat op basis van onjuiste gegevens tot
stand is gekomen en welke een onnodige druk leggen op onze totale organisatie.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Automatisering
Overige goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
1.695
0
26
7
1.728
Begroting 2014
na wijziging
maart 2014
1.707
6
0
6
1.720
-1.728
-1.728
0
0
0
0
-1.713
-1.713
6
0
-6
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
1.623
15
0
6
1.644
1.574
15
0
6
1.595
1.541
15
0
6
1.562
1.501
15
0
6
1.522
-1.629
-1.629
15
0
-15
0
-1.580
-1.580
15
0
-15
0
-1.547
-1.547
15
0
-15
0
-1.507
-1.507
15
0
-15
0
De taakstelling is met name verwerkt in de personeelslasten. Door middel van flankerend beleid wordt
getracht deze taakstelling te behalen door medewerkers te begeleiden naar alternatieven binnen of
buiten de organisatie. De taakstelling bij Waarderen is beperkt, waardoor als gevolg van natuurlijk
verloop Waarderen als afdeling tevens een alternatief kan vormen voor medewerkers wier functie op
andere afdelingen vervalt.
Vanuit de bestemmingsreserve flankerend beleid wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld van
€ 15K.
De overige goederen en diensten betreffen kosten van de bedrijfswagen en van enkele contributies en
abonnementen.
14
Programma 4: Bezwaar & Beroep
Onderwerp
Binnen het programma Bezwaar & Beroep vallen –in de breedste zin- de activiteiten met betrekking
tot het behandelen en afdoen van bezwaren tegen aanslagen en wordt verweer gevoerd tegen
ingediende beroepschriften. Daarnaast worden ook alle andere juridische activiteiten die voortvloeien
uit het behandelen van voornoemde zaken, zoals ingebrekestellingen wegens het uitblijven van een
uitspraak binnen de wettelijke beslistermijn, door Bezwaar & Beroep opgepakt.
Tevens worden binnen Bezwaar & Beroep de beroepszaken tegen afgewezen
kwijtscheldingsverzoeken opgepakt, vindt de coördinatie van de klachtafhandeling plaats en wordt in
voorkomende gevallen zelf beroep aangetekend tegen uitspraken van de rechtbank/gerechtshof. In de
afgelopen jaren is ook de afhandeling van de Wob-verzoeken daarbij gekomen.
Tenslotte is ook het onderdeel Beleid ondergebracht bij Bezwaar & Beroep.
Wat gaan we doen
Binnen het programma Bezwaar & Beroep zal in de komende jaren een verregaande bezuiniging
moeten worden doorgevoerd. Deze zal met name plaatsvinden binnen het budget personeelslasten;
het geraamde budget voor 2018 bedraagt nog slechts ca. 40% van het voor 2015 geraamde budget.
Dat heeft tot gevolg dat een steeds kleiner wordende formatie de productie zal moeten leveren. Het
stringent sturen op aantallen af te handelen bezwaarschriften/beroepschriften, waarover met de
afzonderlijke medewerkers afspraken zijn vastgelegd in de gesprekscyclus, is daarbij een absolute
must.
De reductie van de formatie zal deels worden gerealiseerd door middel van natuurlijk verloop, waarbij
de ontstane vacatures niet meer zullen worden ingevuld. Daarnaast zullen individuele medewerkers
worden gestimuleerd om eventuele vacatures die op andere afdelingen vrijkomen te gaan bemensen.
De inkrimping van de afdeling kan tot gevolg hebben dat er werkzaamheden naar andere afdelingen
zouden kunnen vloeien door samenvoeging van taken.
Evenals in de afgelopen jaren, blijft continu aandacht voor het verder optimaliseren van
werkprocessen, zowel bezien vanuit automatiseringstechnisch oogpunt als vanuit de invalshoek van
verdere afdelingsoverschrijdende samenwerking, een vereiste.
Voor de WOZ- bezwaar- en beroepschriftbehandeling wordt een verregaande samenwerking met de
WOZ verder geïmplementeerd. Waarbij het streven er op gericht is om uiteindelijk de volledige
afhandeling van WOZ-bezwaren/-beroepen zonder enig overdrachtspunt te laten verlopen.
Overigens is de verwachting wel, dat in de komende jaren, door de insteek van het steeds meer
betrekken van de burgers bij de bepaling van de WOZ-waarde, er een positief effect zal ontstaan op
het aantal inkomende bezwaren tegen de WOZ-waarde.
Daarin kan ook een mogelijke aanpassing van het Besluit proceskosten (beoogd met ingang van
1 januari 2015) een aanzienlijke bijdrage leveren. Indien de regelgeving en de bedragen met
betrekking tot de kostenvergoeding drastisch worden aangepast, zal voor met name de zogenaamde
no-cure-no–pay bedrijven het gras voor de voeten worden weggemaaid en zal het “lukraak” indienen
van bezwaarschriften voor hen niet dan wel minder rendabel worden.
Daartegenover staat de tendens dat vanuit de Waarderingskamer een verdere versnelling van de
behandelingstermijn van de WOZ-bezwaren wordt voorgeschreven ten einde eerder in het jaar een
beter inzicht te kunnen krijgen in de uitkomst van de waardering voor het komende jaar.
Voor wat betreft bezwaren die zijn gericht tegen de maatstaf van heffing of de belastingplicht is de
verwachting dat in de komende jaren, door een steeds verdergaande verbetering en verfijning van de
bestanden die worden gebruikt voor de aanslagoplegging en het steeds verder op orde komen van de
mede daarvoor gebruikte basisregistraties het aantal bezwaren sterk zal afnemen.
Alhoewel, gelet op de huidige economische situatie, een enorme toename van het aantal
beroepszaken tegen afwijzende uitspraken op verzoeken om kwijtschelding tot nu toe is uitgebleven,
is de verwachting dat als gevolg van een na-ijleffect deze werkzaamheden in de komende jaren nog
zullen oplopen.
15
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Automatiseringskosten
Overige goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
1.284
0
10
79
1.373
Begroting 2014
na wijziging
maart 2014
1.167
32
0
75
1.274
-1.373
-1.373
0
0
0
0
-1.242
-1.242
32
0
-32
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
946
75
0
75
1.096
739
75
0
75
889
573
75
0
75
723
374
75
0
75
524
-1.021
-1.021
75
0
-75
0
-814
-814
75
0
-75
0
-648
-648
75
0
-75
0
-449
-449
75
0
-75
0
De taakstelling is met name verwerkt in de personeelslasten. Door middel van flankerend beleid wordt
getracht deze forse taakstelling te behalen door medewerkers te begeleiden naar alternatieven binnen
of buiten de organisatie. Aangezien bij een aantal andere afdelingen de taakstelling beperkter is,
kunnen op deze afdelingen ontstane vacatures mogelijkheden bieden voor medewerkers van de
afdeling Bezwaar & Beroep.
Vanuit de bestemmingsreserve flankerend beleid wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld van
€ 75K.
Onder de overige goederen en diensten worden de lasten inzake beroepsprocedures verantwoord.
16
Programma 5: Front Office
Onderwerp
Het programma bevat de klantencontacten in de vorm van 1e-lijns telefoonbeantwoording, verwerken
van correspondentie en balie- en receptiewerkzaamheden. Daarnaast vervult de afdeling Front office
een rol in de verwerking van de betalingsgegevens. Uitgangspunt is dat de afdeling Front office voor
belastingplichtigen van alle deelnemers het eerste aanspreekpunt is.
Wat gaan we doen
Uit het zeer onlangs gehouden klanttevredenheidsonderzoek is gebleken dat onze klanten de
persoonlijke en telefonische contacten met onze medewerkers in zeer hoge mate waarderen.
Alhoewel dit bestendigd zal moeten worden is het onontkoombaar dat door de druk op de kosten er
een verschuiving plaats zal moeten vinden van persoonlijk en telefonisch contact naar digitaal contact.
De burger zal daarmee geattendeerd moeten blijven worden op de mogelijkheden van de digitale
balie. Mogelijkheden die de komende periode nog verder uitgebreid gaan worden. Er blijft echter een
grote groep klanten die niet snel zal kiezen voor digitaal contact, de telefoon blijft voor hen het
medium om contact te zoeken met de BSGR. Niet uit te sluiten is dat als gevolg van de taakstellingen
de openingstijden van de BSGR beperkt zullen gaan worden, waarbij de insteek is in die kortere
openingstijd de burger maximaal te blijven bedienen. Lange openingstijden vragen nu eenmaal per
definitie meer personele capaciteit. Gemaakte afspraken in de DVO over de bereikbaarheid zullen
mogelijk herzien moeten worden.
Aandachtspunt vanuit het klanttevredenheidsonderzoek betreffen de schriftelijke contacten vanuit de
BSGR. De klant ervaart een lange doorlooptijd en een zeer ambtelijke correspondentie. Alhoewel dit
niet uitsluitend de Front Office geldt is het idee om vanuit deze afdeling het initiatief te nemen een
klantenpanel samen te stellen om gezamenlijk diverse documenten (brieven, uitspraken) in
taalgebruik te vereenvoudigen en te verduidelijken.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Overige goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
662
0
29
691
Begroting 2014
na wijziging
maart 2014
683
3
15
701
-691
-691
0
0
0
0
-698
-698
3
0
-3
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
670
8
15
693
645
8
15
668
629
8
15
652
609
8
15
632
-685
-685
8
0
-8
0
-660
-660
8
0
-8
0
-644
-644
8
0
-8
0
-624
-624
8
0
-8
0
De taakstelling is met name verwerkt in de personeelslasten. Door middel van flankerend beleid wordt
getracht deze taakstelling te behalen door medewerkers te begeleiden naar alternatieven binnen of
buiten de organisatie. De taakstelling bij de Front Office is beperkt, waardoor als gevolg van natuurlijk
verloop de Front Office als afdeling tevens een alternatief kan vormen voor medewerkers wier functie
op andere afdelingen vervalt.
Vanuit de bestemmingsreserve flankerend beleid wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld van
€ 7,5K.
De overige goederen en diensten bestaan uit scankosten. De scankosten zijn voor 2015 en volgende
naar beneden bijgesteld.
17
Programma 6: Directie en bedrijfsvoering
Onderwerp
De directie, de staf en alle ondersteunende activiteiten ten behoeve van de primaire programma’s zijn
binnen dit programma ondergebracht. Hieronder vallen de taken met betrekking tot interne controle
werkzaamheden, management informatie, de financiële administratie, communicatie en de P&O
werkzaamheden.
Wat gaan we doen?
De grootste kostenpost binnen de organisatie zijn de personeelskosten. Gezien de taakstelling die
aan de BSGR is opgelegd voor de komende jaren, betekent dit dat de organisatie zich goed moet
voorbereiden op de toekomst, waarin veranderingen elkaar zullen blijven opvolgen.
Gedurende de komende jaren zal het (personeels)beleid zich met name richten op flexibiliteit,
inzetbaarheid en productiviteit om de omslag naar een meer zakelijke en bedrijfsmatige cultuur te
bewerkstelligen. De werkprocessen worden verder geoptimaliseerd en dat betekent dat
werkzaamheden verschuiven of veranderen waardoor ook de functie-inhoud wijzigt. De medewerkers,
aangesteld in algemene dienst, zullen meer ingezet worden op functies of werkzaamheden binnen
andere afdelingen als de situatie hierom vraagt. Dit doet een beroep op het vermogen om aan te
passen en te veranderen. Elkaar aanspreken is het motto voor de komende tijd.
De formele, reguliere start-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken waarmee in 2013 gestart is,
vormen onder meer de basis voor het maken van ontwikkelplannen en afspraken in het kader van de
veranderingen. In deze gesprekken wordt op concrete resultaten getoetst.
Voor de collega’s die de omslag niet kunnen of willen maken en niet voldoen aan de eisen die de
veranderingen met zich mee brengen, zal gezocht moeten worden naar alternatieven binnen en buiten
de organisatie. Dit is een moeilijk, maar noodzakelijk en vaak kostbaar proces waarbij het flankerend
beleid, ten laste van de bestemmingsreserve, een belangrijk hulpmiddel is. Hier ligt een forse
uitdaging voor het management om met elkaar de continuïteit van de BSGR en daarmee de
werkgelegenheid van de medewerkers te waarborgen.
Daarnaast heeft het management grote verschillen geconstateerd in productiviteit. Op basis van
gemiddelde productiviteitscijfers zal ook hierop gestuurd blijven worden, zodat de BSGR een
concurrerende kostprijs kan bieden in de markt.
Vanaf 2016 wordt de BSGR mogelijk uitgebreid met een grote nieuwe deelnemer. De voorkeur gaat
daarbij uit naar een nieuwe deelnemer waarvan de BSGR meer activiteiten overneemt dan
medewerkers. Betreft het een toetreding met een overgang van taken èn medewerkers dan zal
plaatsing op basis van kwaliteit voorop staan. In een veranderende organisatie is “mens volgt werk”
immers een contradictio in terminis.
In 2013 zijn er, naar aanleiding van het ISAE-traject, voor wat betreft de interne beheersingsmaatregelen grote stappen gemaakt. In september 2013 is het ISAE3402 type 1 rapport vastgesteld.
Naar verwachting kan in het eerste kwartaal van 2014 het ISAE3402 type 2 rapport worden
vastgesteld. Jaarlijks zal de ISAE3402 type 2 verklaring geactualiseerd moeten worden om aan de
hoogste kwaliteitsstandaarden te kunnen blijven voldoen..
Tevens is er veel aandacht uitgegaan naar de managementinformatievoorziening voor de
deelnemende gemeenten en het hoogheemraadschap. De komende jaren zal de externe
managementinformatievoorziening waar mogelijk en noodzakelijk verder worden verbeterd.
De aandacht zal daarnaast ook uitgaan naar de interne managementinformatievoorziening.
Ultimo 2015 lopen de ICT-contracten af, de ICT kan dan opnieuw aanbesteed worden. Het gaat hierbij
om de software (Centric) en de hardware (Servicepunt71). Bij een aanbesteding zal het gaan om een
Europese aanbesteding, waarvoor de voorbereidingen in 2014, indien er gekozen wordt voor een
aanbesteding, opgestart zullen moeten worden.
Eind 2013 is gestart met het inzichtelijk maken van de kostprijzen binnen de BSGR. Deze
kostprijsberekening kan van belang zijn in de onderhandelingen met nieuwe toetreders. Tevens zal te
18
zijner tijd moeten worden besloten of de kostprijsmethodiek de huidige kostenverdeelsleutel op
enigerlei moment zal gaan vervangen. De uitkomsten van de kostprijsberekening worden in de loop
van 2014 verwacht.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Kapitaallasten incl. vervangingsinv.
Automatisering
Huisvesting
Overige goederen en diensten
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
613
268
994
736
416
3.027
Begroting 2014
na wijziging
maart 2014
603
288
1.079
751
637
3.358
-3.027
-3.027
0
0
0
0
-3.358
-3.358
0
0
0
0
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
561
241
1.133
766
637
3.338
524
270
1.190
781
637
3.402
524
270
1.249
797
637
3.477
524
270
1.312
813
637
3.556
-3.338
-3.338
0
0
0
0
-3.402
-3.402
0
0
0
0
-3.477
-3.477
0
0
0
0
-3.556
-3.556
0
0
0
0
De personeelslasten gaan relatief beperkt omlaag omdat hier al forse bezuinigingen hebben
plaatsgevonden en de huidige bezetting op bedrijfsvoering reeds zeer minimaal is.
De kapitaallasten worden vanaf 2016 hoger begroot vanwege de mogelijke aanbesteding van de
belastingapplicatie. Er is nog geen rekening gehouden met toetreding van een of meer nieuwe
deelnemers.
In de post automatisering zijn naast de belastingapplicatie tevens de kosten van de ICT-infrastructuur
en de mid-office applicatie opgenomen.
De huisvestingslasten bestaan uit de huur van het pand, de servicelasten, energiekosten en de
schoonmaakkosten.
De overige goederen en diensten betreffen diverse lastensoorten waaronder bankkosten,
advieskosten, accountantskosten, communicatiekosten etc.
19
Algemene dekkingsmiddelen
Onderwerp
Naast de raming van baten en lasten per programma, schrijft het BBV (artikel 8) ook voor dat er een
overzicht Algemene dekkingsmiddelen en een bedrag Onvoorzien opgenomen moet worden. Deze
posten zijn niet direct aan een van de voorgaande programma’s verbonden. Daarnaast komen de
financieringslasten en –baten in dit programma tot uitdrukking.
Frictiekosten
De post opvang frictiekosten Katwijk wordt in 2015 voor het laatst in de begroting opgenomen.
Hiertegenover staat een bijdrage vanuit de overige deelnemers in de frictiekosten.
Het bedrag onvoorzien
Het bedrag onvoorzien moet volgens het BBV expliciet vermeld worden. De keus wordt gelaten om
dit bedrag per programma of voor de begroting in zijn geheel te ramen. Om praktische redenen
hanteert de BSGR de laatst genoemde mogelijkheid.
De aanwending van het bedrag onvoorzien is alleen onder voorwaarden toelaatbaar; inzet vindt
plaats voor uitgaven die onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar zijn en waarvoor in de begroting
geen raming is opgenomen. Indien een dergelijke uitgave een structureel karakter heeft, dan worden
de meerjarige consequenties als autonome ontwikkelingen in de volgende begroting verwerkt.
Verwerking van een onvoorziene post leidt tot een begrotingswijziging welke aan het Algemeen
Bestuur wordt voorgelegd. Het bedrag onvoorzien is vastgesteld op € 100K.
Saldo financieringsfunctie
Deze post betreft de creditrente die wordt ontvangen op de bankrekeningen bij de BNG en de
schatkist. Daarnaast wordt eveneens de toegerekende rente op de activa hier verantwoord.
Wat gaat het kosten
x € 1.000
Lasten
Onvoorzien
Activiteiten 2013 en noodzakelijke projecten 2014
Implementatie- en projectkosten
Opschonen werkvoorraden
Opvang frictie Katwijk
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Bijdragen deelnemers in additionele implementatiekosten
Overige bijdragen
Saldo financieringsfunctie
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
0
0
522
542
70
1.134
-1.301
-395
-9
-45
-1.749
-615
0
-484
-1.099
Begroting 2014 Begroting Begroting Begroting Begroting
na wijziging
2015
2016
2017
2018
maart 2014
100
100
100
100
100
314
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
15
8
0
0
0
429
108
100
100
100
-67
-15
0
-33
-115
314
0
-314
0
-79
-8
0
-21
-108
0
0
0
0
-67
0
0
-33
-100
0
0
0
0
-67
0
0
-33
-100
0
0
0
0
-67
0
0
-33
-100
0
0
0
0
20
Paragrafen
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit van de BSGR bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover beschikt
kan worden om niet voorziene uitgaven (tegenvallers) te dekken. Onderdelen van de weerstandscapaciteit kunnen zijn: het vrij besteedbare deel van de algemene reserve en stille reserves. Een stille
reserve is bij de BSGR niet aanwezig. Wel beschikt de BSGR over de post “onvoorzien”, waarmee
onvoorziene, onuitstelbare en onvermijdbare uitgaven kunnen worden gedekt. Deze post bedraagt
€ 100K.
In 2013 is de notitie Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2013 vastgesteld. In de notitie wordt
het beleid rondom het weerstandsvermogen en de risico’s weergegeven. De notitie is vastgesteld in
de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 juni 2013. Eveneens is vastgesteld dat er een
algemene reserve wordt opgebouwd vanaf 2014 tot een maximum van 3% van de totale jaarlijks
begrote lasten van de BSGR.
Bij het opstellen van de begroting worden de volgende risico’s onderkend:
Risico's
Uittredingsrisico
Momenteel bestaat de BSGR uit negen deelnemers, die hun
belastingactiviteiten hebben uitbesteed aan de BSGR. Bij uittreding van
een deelnemer dient de continuiteit van de bedrijfsvoering gewaarborgd
te zijn.
Risico's binnen operationele processen
Door diverse oorzaken kunnen achterstanden ontstaan in de
gegevensverwerking en de belastingopleggingen en inningen. De BSGR
en haar deelnemers loopt hierin het risico op vertraagde
belastingopbrengsten (renterisico voor deelnemers).
Flankerend beleid
Door een veranderende werkomgeving en het gebrek aan het juiste
kennis niveau, zullen additionele stappen ondernomen moeten worden
om medewerkers zo efficient en effectief mogelijk hun werk uit te kunnen
laten voeren.
Continuiteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking
Het is voor de BSGR als service organisatie van cruciaal belang dat de
continuiteit van de gebruikte (belasting)systemen gewaarborgd is. Bij
uitval van een systeem zal dit direct van invloed zijn op het serviceniveau
van de organisatie.
Risico's bij schaalvergroting
Groei waarbij differentiatie verder toeneemt leidt veelal tot kostenstijging
en vermindering van de beheersbaarheid en reductie van de kwaliteit.
Niet voldoen aan wet- & regelgeving
Wet- en regelgeving op het gebied van de diverse belastingsoorten zijn
onderhevig aan veranderingen. Deze verandering zullen een directe
impact hebben op de bedrijfsvoering en investeringsbeslissingen van de
BSGR (Bijv. de landelijke voorziening WOZ)
Materiële kosten
Autonoom stijgende, niet beïnvloedbare, kosten, zoals huur, kosten
licenties, gegevensleveringen, met daar tegenover taakstellingen van
15% voor de komende jaren.
Reputatieschade
De BSGR is een publieke organisatie met een belangrijke publieke taak.
Incidenten, schandalen en maatschappelijke onrust kunnen een
negatieve uitwerking hebben op de reputatie en goede naam.
Personeelskosten
Het zich voordoen van sterke CAO-verhogingen
Liquiditeitsrisico
Het risico bestaat dat BSGR onvoldoende inzicht heeft in de bestaande
kasstromen.
Getroffen maatregelen
De afspraken met de deelnemers zijn vastgelegd in de
dienstverleningsovereenkomst. Aanvullende afspraken omtrent de gevolgen
voor het uittreden van een deelnemer zullen in 2014 worden vastgelegd.
Het bepalen van ambitieuze productiviteitseisen en hier strak op sturen is
cruciaal in het voorkomen en elimineren van achterstanden en het elinineren
van overbodige overdrachtspunten door middel ban lean management.
De komende jaren zal binnen een aantal afdelingen ingezet gaan worden op
flankerend beleid: daar waar een medewerker niet (meer) in staat is de steeds
sneller elkaar opvolgende ontwikkelingen in de arbeidsinhoud (onder andere
als gevolg van basisregistraties) bij te benen zal naar (waardige) alternatieven
moeten worden gezocht. Dit beleid zal additionele kosten met zich
meebrengen
Om de continuiteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking te
waarborgen heeft de BSGR een groot aantal interne controlemaatregelen
geïmplementeerd. Deze controlemaatregelen worden op periodieke wijze
getoetst. Tevens dient een continuiteitsplan opgesteld te worden.
Verdere schaalvergroting en daarmee verlaging van kosten is alleen een
begaanbare weg als de mogelijkheid bestaat tot een verdergaande
harmonisatie en standaardisering van beleid, grondslagen en maatstaven.
De BSGR volgt de beleidsontwikkelingen op de voet. In de meerjarenbegroting
en jaarplannen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met diverse
scenario’s. Desalniettemin blijft een veranderende wet-en regelgeving een
risico wat niet te vermijden, verminderen of over te dragen is.
De BSGR stuurt strak op de kosten.
De BSGR werkt bewust aan de relatie met haar deelnemers door in de
communicatie dienstverlening centraal te
stellen en prestaties transparant inzichtelijk te maken. Hiertoe dienen de
website en management informatie.
De BSGR stuurt sterk op de kosten.
De kasstromen binnen BSGR zijn zeer inzichtelijk mede door de beperkte
omvang hiervan.
21
Op grond van artikel 32 lid 4 van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking GouweRijnland zijn de deelnemers verplicht er zorg voor te dragen dat de BSGR te allen tijde beschikt over
voldoende middelen om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. Dit betekent dat
de deelnemers zelf maatregelen moeten treffen om eventuele risico’s af te dekken.
De weerstandscapaciteit dient ook op langere termijn voldoende te zijn om de risico’s (op basis van
de gemaakte inschattingen) te kunnen opvangen. Indien deze situatie zich daadwerkelijk anders
voordoet, zal de BSGR een beroep moeten doen op haar deelnemers.
Momenteel wordt binnen de BSGR een gestructureerd risicomanagement model ontwikkeld (te weten
de stappen identificatie, analyse en beoordeling, beheersing van risico’s en structurele inpassing in
het beleid). Deze ontwikkeling wordt onder andere vormgegeven in het ISAE project en het project ter
verbetering van de managementinformatie. De ISAE werkzaamheden zijn gericht op het verkrijgen en
het de komende jaren behouden van een ISAE 3402 controleverklaring. Het raamwerk beschrijft het
volgende:
De wijze waarop de belangrijkste processen binnen BSGR, gericht op het waarderen, heffen
en invorderen van belastingen, zijn ingericht;
Per proces wat de doelstelling is;
Welke risico’s kunnen optreden binnen deze processen;
Welke beheersmaatregelen minimaal moeten zijn ingericht.
Financiering & treasury
Treasurybeheer en –beleid
De financieringsfunctie van de BSGR is alleen gericht op ondersteuning van haar publieke taak. Het
beheer heeft uitsluitend een voorzichtig, risicomijdend karakter. De uitvoering daarvan vindt plaats
binnen de kaders van de wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido, onder andere de
kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het eigen treasurystatuut.
Zoals voorgeschreven heeft de BSGR een treasurystatuut, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op
12 mei 2010. Dit treasurystatuut wordt begin 2014, geactualiseerd naar aanleiding van de wijzigingen
in de Wet Fido in 2013 vanwege de invoering van het schatkistbankieren voor decentrale overheden.
Risicoprofiel
Gezien de aard en activiteiten van de BSGR is het risicoprofiel beperkt. Het kredietrisico
(oninbaarheid van geldleningen verstrekt aan derden), koersrisico, valutarisico en debiteurenrisico
worden niet gelopen. Het liquiditeitsrisico is zeer beperkt: de huidige en toekomstige geldstromen van
de BSGR zijn uitermate inzichtelijk. Met betrekking tot de rekenrente wordt een percentage van 5%
gehanteerd. Dit percentage is gehanteerd voor de toegerekende rente op kapitaal. Bezien zal moeten
worden of dit percentage de komende jaren ingeval van grotere investeringen naar beneden bijgesteld
moet worden.
Vanwege de invoering van het schatkistbankieren is per 1 januari 2014 het saldo- en
rentecompensabele stelsel bij de huisbankier losgelaten. De belasting- en de bedrijfsvoeringgeldstroom zijn sedertdien strikt gescheiden op twee hoofdrekeningen bij de huisbankier. Om de
liquiditeitspositie ten behoeve van de bedrijfsvoering te bewaken wordt er gewerkt met een
liquiditeitsprognose en –planning en een strikt debiteurenbeheer.
Kasgeldlimiet en renterisco
De kasgeldlimiet is een norm aan de hand waarvan bepaald wordt of bij het aantrekken van
geldmiddelen van derden gebruik gemaakt mag worden van kortlopende of langlopende leningen
(Wet Fido). De kasgeldlimiet is gesteld op 8,5% van de omvang van de begroting, met een minimum
van € 300K. De begrotingsomvang van de BSGR is in het jaar 2015 ongeveer € 10,6 miljoen, de
bijbehorende kasgeldlimiet is € 899K. Dit betekent dat tot een bedrag van € 899K aan kortlopende
geldleningen mag worden afgesloten. Daarboven moet worden overgegaan op langlopende
geldleningen.
De renterisiconorm is een belangrijk kader om afwegingen te maken op het gebied van volume,
looptijd en renteherzieningstermijnen van aan te trekken langlopende geldleningen. Met behulp van de
renterisiconorm kan worden bepaald op welke wijze de langlopende financiering moet worden ingezet
om de gevoeligheid van de begroting voor rentefluctuaties binnen de gestelde kaders te houden.
22
De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal, met een minimum van € 2,5 miljoen. Dreigen de
verplichte aflossingen en renteherzieningen boven de renterisiconorm uit te komen, dan zullen nieuwe
langlopende schulden slechts met langere looptijden (met de daarbij behorende lagere
aflossingsverplichtingen) uitkomst moeten bieden. Voor de BSGR geldt de minimumnorm
ad € 2,5 mln. voor de renterisiconorm. Dit minimum is bedoeld om kleinere organisaties niet al te zeer
te beperken bij het komen tot een efficiënt liquiditeitsbeheer.
Vooralsnog zal er in 2015 geen gebruik gemaakt worden van kortlopende of langlopende
financieringen. Dit zal echter mede afhankelijk zijn van een besluit tot aanbesteding van de software
(belastingapplicatie van Centric).
Bedrijfsvoering
Organisatieontwikkeling
De kern van de BSGR is dat de belastingtaken efficiënt, tegen lage kosten doch kwalitatief
hoogwaardig worden uitgevoerd. De medewerkers van BSGR vallen onder de CAR UWO, de
Personeelsregelingen BSGR en het Sociaal Statuut BSGR.
Mede als gevolg van de bezuinigingen zullen vacatures in principe niet extern ingevuld worden, tenzij
strikt noodzakelijk en uiteraard passend binnen het budget.
Het (personeels)beleid zal zich de komende jaren met name richten op flexibiliteit, inzetbaarheid en
productiviteit om de omslag naar een meer zakelijke en bedrijfsmatige cultuur te bewerkstelligen. In
het kader van flexibiliteit en inzetbaarheid zullen de medewerkers van de BSGR, net als bij andere
belastingorganisaties, de komende jaren dus meer ingezet worden op functies of werkzaamheden
binnen andere afdelingen als de situatie hierom vraagt. Het op deze wijze rouleren over verschillende
afdelingen kan ook bijdragen aan het vermogen om aan te passen en te veranderen alsmede aan de
samenwerking tussen medewerkers en afdelingen. Elkaar aanspreken is het motto voor de komende
tijd en dat wordt niet altijd gewaardeerd of plezierig gevonden in een cultuur waar men dit niet gewend
was.
In 2014 wordt gestart met workshops leanmanagement waarbij een groot aantal medewerkers
(waaronder bijna de volledige OR) van de BSGR betrokken wordt. Tezamen met deze medewerkers
gaat bekeken worden waar processen vereenvoudigd kunnen worden en processtappen
geëlimineerd. Of en zo ja welke consequenties leanmanagement heeft voor de huidige
organisatiestructuur is op dit moment nog niet helder. Het traject zal zeker tot eind 2014 doorlopen.
Het management heeft grote verschillen geconstateerd in productiviteit. Op basis van gemiddelde
productiviteitscijfers zal hierop gestuurd worden, zodat de BSGR een concurrerende kostprijs blijft
bieden in de markt.
De reguliere start-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken waarmee in 2013 gestart is, vormen
onder meer de basis voor het maken van ontwikkelplannen en afspraken en het toetsen op concrete
resultaten.
Voor deze collega’s die de omslag niet kunnen maken en niet kunnen voldoen aan de eisen die de
functie stelt, zal op basis van het flankerend beleid gezocht moeten worden naar alternatieven binnen
of buiten de organisatie. Dit is een pijnlijk, maar noodzakelijk en mogelijk kostbaar proces.
Noodzakelijk om met elkaar de continuïteit van de BSGR en daarmee de werkgelegenheid van de
medewerkers te waarborgen.
Tevens zal er nadruk komen te liggen op verdere optimalisatie van de werkprocessen binnen de
afdeling Personeel & Organisatie, zodat een volledige “in control” situatie ontstaat.
Flankerend beleid
De cultuur binnen de BSGR wijzigt naar een meer zakelijke, resultaatgerichte organisatie, waar de
focus ligt op productiviteit (output), flexibiliteit en inzetbaarheid. Daarnaast veranderen functies als
gevolg van ontwikkelingen op het gebied van automatisering en wordt meer een beroep gedaan op
inzicht en analytische vaardigheden. De BSGR wil voor de groep medewerkers, die moeite heeft deze
ontwikkelingen bij te benen, flankerend beleid inzetten.
23
De inzet van het flankerend beleid gedurende de periode 2014 – 2018 zal plaatsvinden binnen de
gehele organisatie.
Voor de continuïteit van de BSGR is het van wezenlijk belang medewerkers te kunnen blijven inzetten
daar waar noodzakelijk. Er zijn medewerkers die gemotiveerd zijn en graag willen blijven werken in
hun (huidige) functie bij de BSGR, maar desalniettemin toch niet in staat zijn de aantallen te
produceren die nodig zijn om een concurrerende kostprijs in de markt te bieden. Ook is er een groep
medewerkers die niet kan voldoen aan de eisen die de functie stelt, maar zich daarnaast ook niet wil
aanpassen en liever blijft vasthouden aan hoe het vroeger was. De veranderende buitenwereld kan
als bedreigend worden ervaren.
Oorzaken kunnen variërend zijn, waarbij leeftijd, opleiding en werkervaring een rol spelen. De oudere
medewerker met een lage opleiding en weinig diversiteit in werkervaring loopt een groter risico in deze
dan de jongere hoogopgeleide medewerker die opgegroeid is in een wereld waar ICT-ontwikkelingen
elkaar steeds sneller opvolgen. De ervaren “productiedruk” kan door de eerstgenoemde dan ook als
zeer stressvol worden beleefd. Het proactief signaleren en begeleiden van deze “risicogroep”
dusdanig dat hun employability in- dan wel extern wordt verhoogd, is een zorg- en aandachtspunt voor
het management.
De directie heeft het Bestuur verzocht om een deel van de bestemmingsreserve hiervoor vrij te maken
zodat voor individuele medewerkers een passende maatwerkoplossing ingezet kan worden.
Instrumenten waarvan o.a. gebruik gemaakt kan worden:
•
•
•
•
•
•
Studiekosten: om-, her- en bijscholing
Training on the job, in- of externe stage
Begeleiding naar ander werk (in-/extern)
Outplacement
Loonsuppletie bij vrijwillige uitstroom of eerdere pensionering
Overeengekomen uitdiensttreding met vertrekregeling
Automatisering
De ICT infrastructuur inclusief het onderhoud is ondergebracht bij de gemeente Leiden. Per
1 januari 2012 is dit door de gemeente Leiden overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling
Servicepunt71.
Voor wat betreft de belastingapplicatie is bij de start van het samenwerkingsverband met behulp van
een aanbestedingsprocedure gekozen voor een pakket dat een integrale ondersteuning van de BSGR
biedt, het beste aansluit bij de geformuleerde eisen en wensen en prijstechnisch het meest
aantrekkelijk is. Ook is een belangrijke overweging geweest dat het aangeboden product bij andere
samenwerkingsverbanden in gebruik is.
Daarnaast heeft de BSGR een applicatie op het gebied van de digitale dienstverlening en digitale
balie aangeschaft, welke volledig voldoet aan de eisen en wensen (en beoogde toekomstige
ontwikkelingen). Deze applicatie wordt tevens ingezet als mid-office systeem.
De contracten met betrekking tot zowel de software (Centric) als de hardware (Servicepunt71) lopen
tot ultimo 2015. Dit houdt in dat besloten kan worden tot het houden van een aanbesteding voor zowel
de software als de hardware. Indien besloten wordt tot een aanbesteding zal het gaan om een
Europese aanbesteding.
Financiën
Planning & controlcyclus
In de regeling financieel beheer BSGR Gouwe-Rijnland is bepaald dat het Algemeen Bestuur en de
bestuursorganen van de deelnemers stelselmatig worden geïnformeerd over het (financiële) reilen
en zeilen van de BSGR: er is sprake van een begroting, twee tussentijdse rapportages en een
jaarrekening.
24
Rechtmatigheid financieel beheer
Het Algemeen Bestuur heeft op 12 mei 2010 de regeling financieel beheer Belastingsamenwerking
Gouwe-Rijnland, de controleverordening Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland en de regeling
periodiek onderzoek Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland vastgesteld. Hiermee wordt de BSGR
opgedragen een adequate administratieve organisatie en stelsel van interne controles te voeren. De
accountant dient op basis van zijn accountantscontrole het bestaan en de werking daarvan te
toetsen. Tenslotte is verordonneerd dat iedere organisatie-eenheid minimaal eens in de drie jaar
wordt getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid. Voor 2014 en 2015 zal met name naar de
afdelingen Bezwaar & Beroep en Waarderen gekeken worden, waarbij tevens aangesloten zal
worden op de eisen van de Waarderingskamer.
Kostentoerekening
Het jaar 2014 is het vierde uitvoeringsjaar van de BSGR. Dit is ook het jaar waarin de aanvankelijke
zeven deelnemers onverhoopt zouden kunnen besluiten uit de Gemeenschappelijke Regeling te
treden per 1 januari 2016. “Huis op orde” en een aanvaardbare kostprijs zijn belangrijke elementen in
deze afweging. Het jaar 2014 zal derhalve tevens in het teken staan van het inzichtelijk maken van de
kostprijzen binnen onze organisatie.
25
Financiële begroting
Inleiding
De financiële begroting heeft een aantal doelen.
Ten eerste: autorisatie, door vaststelling door het Algemeen Bestuur geeft deze goedkeuring aan
het doen van de uitgaven binnen de gestelde kaders.
Ten tweede: allocatie, het maakt duidelijk voor welke taken de middelen worden ingezet.
Tenslotte: (ook op langere termijn) inzicht verschaffen in de financiële positie van de BSGR.
De begroting is opgesteld conform de eisen die daaraan in het Besluit Begroting en Verantwoording
(BBV) worden gesteld.
Het uitgangspunt voor deze begroting is de bijgestelde begroting 2014 die in maart 2014 door het
algemeen bestuur naar verwachting wordt goedgekeurd. De financiële kaders gesteld door het
bestuurlijk overleg financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen van gemeenten in de
regio Hollands-Midden, de structurele doorwerkingen vanuit de jaarrekening 2013 en de autonome
ontwikkelingen zijn in deze begroting verwerkt.
Een en ander leidt tot de volgende ontwikkeling van de deelnemersbijdragen:
x € 1.000
Lasten
Bijdragen deelnemers standaard pakket
Kosten uitvoering pluspakket
Bijdragen deelnemers overig
Totaal Lasten
Begroting
2015
9.476
172
8
9.656
Begroting
2016
9.162
167
0
9.329
Begroting
2017
8.911
162
0
9.073
Begroting
2018
8.596
156
0
8.752
In de bijlage is een specificatie van de bijdrage per deelnemer opgenomen inclusief, ter vergelijking,
de bijdrage over 2014..
Overzicht Baten en lasten
resultaat voor bestemming
Deze paragraaf bevat een overzicht met alle baten en lasten op economische kosten categorie.
x € 1.000
Lasten
Personeelslasten
Flankerend beleid
Overige goederen en diensten
Kapitaallasten
Automatisering
Huisvesting
Onvoorzien
Projectkosten
Activiteiten 2013 en noodzakelijke projecten 2014
Opvang frictie Katwijk
Totaal Lasten
Baten
Bijdragen deelnemers
Invorderingsopbrengsten
Bijdragen deelnemers in additionele implementatiekosten
Saldo financieringsfunctie
Totaal Baten
Resultaat voor bestemming
Dotaties
Onttrekkingen
Resultaat na bestemming
Jaarrekenning
2013
6.843
0
1.449
268
1.030
736
0
1.065
70
11.461
-10.297
-1.665
-70
-45
-12.077
-615
0
-484
-1.099
Begroting 2014 Begroting Begroting Begroting Begroting
na wijziging
2015
2016
2017
2018
maart 2014
6.935
6.352
5.864
5.533
5.133
63
150
150
150
150
1.727
1.727
1.807
1.807
1.807
288
241
270
270
270
1.079
1.133
1.190
1.249
1.312
751
766
781
797
813
100
100
100
100
100
200
100
100
100
100
314
0
0
0
0
15
8
0
0
0
11.472
10.577
10.262
10.006
9.685
-10.297
-750
-15
-33
-11.095
377
0
-377
0
-9.648
-750
-8
-21
-10.427
150
0
-150
0
-9.329
-750
0
-33
-10.112
150
0
-150
0
-9.073
-750
0
-33
-9.856
150
0
-150
0
resultaat na bestemming
Bij de BSGR zijn de begrote baten en lasten in evenwicht; er zijn geprognosticeerde mutaties in
reserves.
-8.752
-750
0
-33
-9.535
150
0
-150
0
26
Personeelslasten en flankerend beleid
Aangezien op de grootste materiële posten binnen de BSGR vrijwel niet bezuinigd kan worden, kan
de taakstelling alleen behaald worden als er op het personeelsbestand wordt ingekrompen. Ten
behoeve van deze inkrimping is een post flankerend beleid te vormen uit een bestemmingsreserve
een noodzaak.
Overige goederen en diensten
De overige goederen en diensten betreffen onder meer de gegevensverstrekking van derden,
drukwerk, porti en verzendkosten, externe advieskosten, inhuur deurwaarders buitengebieden, etc.
In het begrotingsjaar 2016 zullen de kosten van de gegevensverstrekking vanuit het GBA vrijwel
verdubbelen.
Kapitaallasten
Investeringen hebben het kenmerk dat zij meerdere jaren ten dienste van de BSGR staan. Op het
moment dat een investering plaatsvindt (de aanschaf van een object) worden de uitgaven gedaan.
Deze uitgaven leiden echter niet direct tot lasten in de exploitatiebegroting. Toerekening van de
kapitaallasten (afschrijving en toegerekende rentekosten) vindt voor de eerste maal plaats in het
jaar nadat een investering is opgeleverd. Het aantal jaren waaraan de kapitaallasten worden
toegerekend is afhankelijk van het soort investering en varieert in de regel van 5 tot 10 jaar. Voor
die posten die samenhangen met de huisvesting is – rekening houdend met de technische
levensduur – de afschrijvingstermijn gelijkgetrokken met de huurperiode van 12 jaar.
De investeringen van de BSGR betreffen alleen investeringen met een economisch nut. Verwacht
wordt dat er de komende jaren geen grote uitbreidingen in apparatuur en inventaris benodigd zullen
zijn, met uitzondering wellicht van de belastingapplicatie. Veiligheidshalve is rekening gehouden met
een lichte stijging van de kapitaallasten vanaf het begrotingsjaar 2016 als gevolg van
vervangingsinvesteringen.
Automatisering
Naar verwachting zullen de automatiseringslasten de komende jaren stijgen. Uitbreiding van
applicaties (basisregistraties) betekent immers additionele onderhoudslasten.
Huisvestingslasten
De huisvestingslasten zijn geïndexeerd met de verwachte jaarlijkse huurverhoging. Dit geldt eveneens
voor de energielasten.
Projectkosten
Projectkosten worden begroot ten behoeve van verdere automatiseringsslagen teneinde de reductie in
formatieplaatsen te kunnen opvangen.
Bijdrage deelnemers
Conform de taakstellingen worden deze de komende jaren neerwaarts begroot.
Invorderingsopbrengsten
De invorderingsopbrengsten worden vooralsnog gehandhaafd op een structureel bedrag van € 750K.
De ervaring van de afgelopen jaren leert dat het steeds moeilijker wordt om deze bedragen te innen.
Financiering
De ontwikkeling van de financieringsfunctie is bepalend voor de toekomstige omvang van het
benodigde vreemd vermogen. Uit de berekeningen blijken momenteel geen verwachte
financieringstekorten in de jaren 2015 tot en met 2018. Indien tekorten zouden ontstaan kunnen deze
door middel van toegestane kasgeldleningen worden afgedekt. Voor de berekening van de
toegestane kasgeldlimiet kan worden verwezen naar de paragraaf Financiering en treasury.
Mutaties in reserves
De omvang van de algemene reserve wordt bepaald door de afwikkeling van de jaarlijkse
begrotingsresultaten. Het doel van de financiële huishouding van de BSGR is niet het creëren van
grote reserves; slechts indien noodzakelijk zal er een reserve worden aangehouden met een
minimaal benodigde omvang om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen en te voorzien in een
deel weerstandsvermogen (zie ook de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s).
27
Bij de jaarstukken 2013 is voorgesteld het om het rekeningresultaat uit 2013 als volgt te verdelen:
het volstorten van de algemene reserve tot 3% van de totale begrote lasten.
het creëren van een bestemmingsreserve teneinde de nog niet uitgevoerde activiteiten 2013 en
een aantal noodzakelijke projecten waaronder de Landelijke Voorziening WOZ te kunnen
realiseren.
het creëren van een bestemmingsreserve flankerend beleid. Dit laatste met het oog op de forse
taakstellingen voor de jaren 2015-2018 welke gevolgen zullen hebben voor de omvang van het
personeelsbestand.
Mutaties in voorzieningen
De BSGR heeft momenteel geen (geprognosticeerde) voorzieningen.
Incidentele baten en lasten
De incidentele baten en lasten worden begroot onder de post projectkosten en flankerend beleid,
hierbij vindt een dekking plaats vanuit respectievelijk de reguliere begroting en de
bestemmingsreserve flankerend beleid. Dit zal niet leiden tot negatieve resultaten.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
In het BBV is opgenomen dat geen voorzieningen worden getroffen voor arbeidskosten
gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (bijvoorbeeld het vakantiegeld).
Deze verplichtingen dienen wel expliciet in de begroting en meerjarenraming te worden verwerkt,
hetgeen ingeval van de BSGR het geval is.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een niet jaarlijks vergelijkbaar volume dienen er
wel voorzieningen te worden getroffen. De BSGR kent dergelijke verplichtingen echter niet.
De BSGR is voor een aantal jaren verbonden (tot en met 31 oktober 2022) aan de huurovereenkomst
met een jaarhuur ad € 435.000, prijspeil 2014. Deze post wordt jaarlijks geïndexeerd. Naast de huur
wordt tevens een vergoeding Btw-compensatie betaald van € 133.000.
Daarnaast is er met betrekking tot de ICT infrastructuur een overeenkomst met een waarde van
€ 517.000 per jaar afgesloten (tot en met 31 december 2015).
Voor onderhoud van de belastingapplicatie is voor een bedrag van € 353.000 per jaar een
overeenkomst afgesloten (tot en met 31 december 2015).
Met betrekking tot mid-office applicatie bedragen de jaarlijkse kosten voor de digitale balie, interne
portal en hostingkosten € 24K.
De licenties Oracle worden jaarlijks verlengd. Jaarlijks bedraagt de verplichting € 30.000.
28
Bijlage 1: Deelnemersbijdragen 2014 en 2015
Bijdragen deelnemers 2014
Bijdrage deelnemers aan standaardpakket
begroting
Rijnland
Gouda
Leiden Oegstgeest Voorschoten Wassenaar
10.113.499 3.520.504 1.409.590 2.243.963
406.143
470.186
532.032
Kosten uitvoering pluspakket
183.369
Bijdrage deelnemers aan pluspakket
183.369
0
167.269
0
0
15.458
5.929
2.374
3.780
Bijdrage deelnemers overige
TOTAAL BIJDRAGEN DEELNEMERS 2014
15.458
5.929
2.374
3.780
10.312.327 3.526.433 1.579.233 2.247.743
Bijdragen deelnemers 2015
Bijdrage deelnemers aan standaardpakket
Opvang frictie Katwijk
167.269
15.000
0
0
1.100
15.000
0
685
792
896
685
406.828
792
470.978
896
534.028
0
760.887
begroting
Rijnland
Gouda
Leiden Oegstgeest Voorschoten Wassenaar
9.476.349 3.298.712 1.320.786 2.102.593
380.556
440.565
498.514
Katwijk
698.896
171.817
Bijdrage deelnemers aan pluspakket
171.817
0
156.731
0
0
7.729
2.965
1.187
1.890
7.729
2.965
1.187
1.890
9.655.895 3.301.678 1.478.704 2.104.483
Bijdrage deelnemers overige
TOTAAL BIJDRAGEN DEELNEMERS 2015
BodegravenReeuwijk Zoeterwoude
594.622
190.572
1.100
Kosten uitvoering pluspakket
Opvang frictie Katwijk
Katwijk
745.887
156.731
0
1.002
1.002
595.623
0
190.572
BodegravenReeuwijk Zoeterwoude
557.161
178.566
1.031
14.055
0
0
1.031
14.055
0
342
396
448
342
380.898
396
440.961
448
499.993
0
501
0
712.951
501
557.661
0
178.566
29
Bijlage 2: Deelnemersbijdragen 2016-2018
Bijdragen deelnemers 2016
Bijdrage deelnemers aan standaardpakket
Kosten uitvoering pluspakket
Bijdrage deelnemers aan pluspakket
TOTAAL BIJDRAGEN DEELNEMERS 2016
Bijdragen deelnemers 2017
Bijdrage deelnemers aan standaardpakket
Kosten uitvoering pluspakket
Bijdrage deelnemers aan pluspakket
TOTAAL BIJDRAGEN DEELNEMERS 2017
Bijdragen deelnemers 2018
Bijdrage deelnemers aan standaardpakket
Kosten uitvoering pluspakket
Bijdrage deelnemers aan pluspakket
TOTAAL BIJDRAGEN DEELNEMERS 2017
begroting
Rijnland
Gouda
Leiden Oegstgeest Voorschoten Wassenaar
9.162.831 3.189.577 1.277.089 2.033.031
367.965
425.989
482.021
166.132
151.546
Katwijk
675.774
BodegravenReeuwijk Zoeterwoude
538.727
172.658
997
13.590
0
997
483.018
13.590
689.364
0
538.727
begroting
Rijnland
Gouda
Leiden Oegstgeest Voorschoten Wassenaar
8.911.004 3.101.916 1.241.990 1.977.156
357.852
414.281
468.773
Katwijk
657.201
166.132
0 151.546
0
9.328.963 3.189.577 1.428.634 2.033.031
161.566
0
367.965
0
425.989
147.381
BodegravenReeuwijk Zoeterwoude
523.921
167.913
969
13.217
0
969
469.743
13.217
670.418
0
523.921
begroting
Rijnland
Gouda
Leiden Oegstgeest Voorschoten Wassenaar
8.596.475 2.992.429 1.198.152 1.907.369
345.221
399.658
452.227
Katwijk
634.004
161.566
0 147.381
0
9.072.571 3.101.916 1.389.371 1.977.156
155.864
0
357.852
0
414.281
142.179
155.864
0 142.179
0
8.752.338 2.992.429 1.340.330 1.907.369
0
345.221
0
399.658
0
172.658
0
167.913
BodegravenReeuwijk Zoeterwoude
505.429
161.986
935
12.750
0
935
453.162
12.750
646.754
0
505.429
0
161.986