Eindverslag inspraakprocedure Verordening Jeugdhulp Enschede

Eindverslag inspraakprocedure Verordening Jeugdhulp Enschede 2015
1. Inleiding
De Verordening Jeugdhulp Enschede 2015 vloeit voort uit de verplichting op grond van artikel
2.9 van de Jeugdwet om bij verordening regels te stellen over de door het college te verlenen
individuele voorzieningen en overige voorzieningen voor jeugdigen, de wijze van afstemming
met andere voorzieningen, de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor jeugdhulp
wordt vastgesteld, de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, regels ter
waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de
uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, alsmede de eisen die
gesteld worden aan de kwaliteit ervan. We hebben gekozen voor een doelmatige
verordening; er zijn geen onderwerpen in de verordening opgenomen die op een andere
wijze zijn geregeld. Ook is ervoor gekozen om de verordening beknopt te houden. Dit maakt
dat de verordening niet tot onnodige bureaucratie leidt en gemakkelijker actueel blijft.
De ontwerp verordening Jeugdhulp Enschede 2015 is vanaf 23 juli 6 weken ter inzage
gelegd. In totaal zijn er 4 zienswijzen kenbaar gemaakt op de ontwerp verordening. Het gaat
om de drie jeugdhulpaanbieders Accare, Jarabee en Avelijn en om Zorgbelang. De laatste is
een organisatie die belangen behartigt van zorgvragers. Bovendien heeft de Wmo-raad op
verzoek van het college advies uitgebracht. In dit eindverslag zijn de zienswijzen en het
advies van de Wmo-raad gebundeld en beantwoord. Indien daar aanleiding toe is, is een
aanpassing op de tekst in de concept verordening Jeugdhulp Enschede opgenomen. Als de
opmerkingen/vragen aanleiding geven voor andere acties of aansluiten bij acties die al in
gang zijn gezet is dit in het eindverslag ook aangegeven.
Opvallend is dat veel vragen en opmerkingen uit de zienswijzen en het advies van de Wmoraad betrekking hebben op beleid en beleidsuitvoering. Ook op deze vragen en opmerkingen
wordt in dit eindverslag een antwoord gegeven.
2. Vragen en opmerkingen die betrekking hebben op beleid(suitvoering)
Een groot deel van de vragen, opmerkingen en adviezen heeft niet zozeer betrekking op de
verordening maar op het jeugdhulpbeleid en de uitvoering ervan. Het gaat om de werkwijze
van de wijkteams, monitoring, evaluatie en communicatie. In de beantwoording hierna geven
we antwoord op de vragen en opmerkingen op deze onderwerpen; welke afspraken hierover
zijn al gemaakt en/of welke aanvullende acties worden opgepakt. Er is voor gekozen om deze
onderwerpen buiten de verordening te houden, omdat deze voorbij gaan aan het doel van de
verordening.
Werkwijze van de wijkteams
Avelijn heeft zorg geuit over de zelfredzaamheid van jeugdigen met een verstandelijke
beperking en de ondersteuning die zij nodig hebben.
Binnen de wijkteams zijn inmiddels voormalige MEE-medewerkers aangesteld die ruime
ervaring hebben met deze doelgroep. Deze kennis en ervaring wordt gebruikt in het
scholingstraject van alle wijkcoaches. Als een jeugdige en/of zijn ouders met een
verstandelijke of andere beperking het zelf niet redt en vanuit het sociaal netwerk
onvoldoende ondersteuning beschikbaar is, zal de wijkcoach samen met de cliënt het
ondersteuningsplan opstellen en, waar nodig, hulp inschakelen.
Jarabee wijst op het risico van zorgmijdend gedrag bij een deel van de doelgroep en op het
belang van zorg coördinatie.
Bij multiproblematiek is de wijkcoach nadrukkelijk betrokken bij het gezin volgens het principe
1 gezin – 1 plan – 1 regisseur. De hulpverleners en regisseur houden contact op de
voortgang van de hulpverlening. De wijkteams maken hierover samenwerkingsafspraken met
de jeugdhulpaanbieders (dit is een uitwerkingspunt in het beleidsplan jeugdhulp). Deze
afspraken maken geen onderdeel uit van de verordening.
1
Jarabee vraagt aandacht voor wijkoverstijgende gezinsomstandigheden. Bij wijkoverstijgende
gezinsomstandigheden stemmen de betrokken wijkteams onderling af vanuit welk team de
melding/aanvraag opgepakt wordt.
Beleidsmonitoring
Zorgbelang mist in de verordening een monitor jeugdhulp vanuit cliëntperspectief. Dit klopt;
het maakt onderdeel uit van de beleidscyclus. Met de vaststelling van het beleidsplan
Jeugdhulp heeft de raad al besloten om een monitor op kwaliteit, klanttevredenheid en kosten
in te richten. Deze monitor wordt momenteel nader uitgewerkt.
Zorgbelang uit tevens de wens dat er een onafhankelijk meldpunt voor klachten wordt
ingericht. Hieraan wordt al voldaan; inmiddels is op landelijk niveau het besluit genomen dat
er een onafhankelijk meldpunt wordt ingericht waar jeugdigen en hun (pleeg)ouders hun
signalen en ideeën kunnen neerleggen.
Evaluatie
De Wmo-raad stelt voor om een evaluatie-artikel in de verordening op te nemen.
Periodieke evaluatie van de verordening is van groot belang en maakt onderdeel uit van de
beleidscyclus; bij de vaststelling van het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 is al het besluit
genomen om een tussenevaluatie uit te voeren op het nieuwe stelsel in het eerste kwartaal
2016. In het raadsvoorstel, behorende bij deze verordening is opgenomen dat de evaluatie
van de verordening wordt meegenomen bij deze tussenevaluatie.
Cliëntparticipatie bij beleidsontwikkeling
Zowel de Wmo-raad als Zorgbelang adviseren om een artikel op te nemen over
cliëntparticipatie bij beleidsontwikkeling. De Wmo-raad verwijst hierbij naar de
modelverordening. Dit punt is al opgenomen als uitwerkingspunt in het beleidsplan Jeugdhulp
en is opgepakt in regionaal verband. Zorgbelang is geïnformeerd door Samen14 dat hierover
met hen contact wordt opgenomen.
Communicatie
De Wmo-raad adviseert om een publieksvriendelijke versie van de verordening op te nemen.
We onderschrijven het grote belang dat de Wmo-raad hecht aan een heldere communicatie
naar (potentiele) cliënten over de verordening en ondernemen hierop actie. Dit doen we in de
vorm van een voorlichtings-brochure voor (potentiele) wijkteam-cliënten waarin onder meer
de belangrijke mogelijkheden en voorwaarden uit de verordening worden toegelicht zoals de
klachtenregeling, de mogelijkheid van bezwaar en beroep, de ouderbijdrage, de rechten en
mogelijkheden t.a.v. inzet van de vertrouwenspersoon en de regels rondom privacy. De
voorlichtingsbrochure wordt ook op de website van de wijkteams geplaatst.
3. Mogelijk spanningsveld tussen maatwerk en rechtsgelijkheid
De Wmo-raad merkt op dat de verordening globaal van aard is en dat dit kan leiden tot
rechtsongelijkheid.
Het klopt dat de verordening, vergeleken met bijvoorbeeld de huidige Wmo-verordening
globaal van aard is. Dat is mogelijk omdat in de nieuwe jeugdregelgeving kwaliteitseisen aan
de professional worden gesteld.
Een belangrijk onderdeel van het nieuwe jeugdstelsel is het kwaliteitskader voor
professionals. De Jeugdwet en het bijbehorende besluit verplichten organisaties om het werk
op een verantwoorde manier toe te delen. Daarmee wordt bedoeld dat zij, waar dat nodig is,
werken met geregistreerde professionals. Ook de SMD, waar een groot deel van de
wijkcoaches in dienst is, moet aan dit wettelijk kader voldoen. Om de kwaliteit verder te
borgen worden de wijkcoaches bij het bepalen van de problematiek en welke jeugdhulp nodig
is, bovendien geadviseerd door een pool van experts op het gebied van orthopedagogiek,
GGZ en LVG.
2
Mocht er toch sprake zijn van ongewenste effecten door het globale karakter van de
verordening, die leiden tot rechtsongelijkheid, dan doen wij daarvan melding in de
kwartaalrapportage aan de gemeenteraad. Dit onderwerp wordt tevens meegenomen bij de
tussenevaluatie in het eerste kwartaal 2016.
4. Gedwongen kader en de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische
Ziekenhuizen
Accare wijst op de relatie met de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische
Ziekenhuizen (BOPZ). Naast de Jeugdwet is de Wet BOPZ van kracht. Deze wet blijft van
kracht na inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet. In geval dat het kind een gevaar voor
zichzelf of zijn/haar omgeving is, kan ervoor kozen worden de Wet BOPZ toe te passen. Er is
dan sprake van gedwongen opname. De rechter (als sprake is van een jeugdhulpdossier) of
burgemeester (als er geen sprake is van een dossier) neemt hierover een besluit. De
gemeente is verplicht de jeugdhulp die de rechter oplegt te leveren. Er is dan sprake van een
tijdelijke voorziening (artikel 3.3) in afwachting van het gesprek. In de toelichting op de
verordening is bij artikel 3.3 een korte toelichting op de Wet BOPZ opgenomen. Voor de Wet
BOPZ is een aparte klachtenregeling van toepassing. Hierop is de toelichting op artikel 16
aangepast.
5. Privacy
Accare geeft aan dat het van groot belang is dat als sprake is van informatie- uitwisseling
tussen wijkteams en hulpverleners van aanbieders, er wordt gehandeld binnen de geldende
privacy-regels. In de toelichting op de verordening wordt hier ook op ingegaan. Er worden
aanvullende werkinstructies opgesteld voor wijkcoaches, over het omgaan met privacyregels. Wijkcoaches en jeugdhulpaanbieders hebben altijd toestemming van de cliënt nodig
voor het delen van informatie tenzij de veiligheid van het kind in het geding is. Zodra het door
VWS toegezegde privacy-kader beschikbaar is wordt dit verder uitgewerkt in de
werkinstructie van de wijkcoaches.
6. Artikelsgewijs
Hierna is de overige inhoud van de zienswijzen en Wmo-raadadvies en het bijbehorende
antwoord artikelsgewijs toegelicht.
Artikel 3 Tijdelijke voorziening (Jarabee en Accare)
In artikel 3.3 wordt toegelicht dat, in geval er sprake is van urgentie, er een tijdelijke
voorziening wordt getroffen. Jarabee informeert of het hier gaat om een overige voorziening
of een individuele voorziening.
Het gaat hier niet om een overige voorziening of individuele voorziening. Het gaat hier om
crisissituaties waarbij direct hulp ingezet moet worden. Er wordt in een dergelijk geval dus
niet gewacht tot een procedure is doorlopen en een beschikking voor een individuele
voorziening is afgegeven.
Accare wijst op de toegang bij een BOPZ maatregel. Bij een acute gedwongen opname in het
kader van de BOPZ is er altijd sprake van een tijdelijke voorziening (zie artikel 3 lid 3). Wij
hebben daarom de toelichting op dit artikel aangepast.
Artikel 4 De toegang via de huisarts, jeugdarts en medisch specialist (Wmo-raad, Accare)
In de Jeugdwet artikel 2.6 onderdeel g is opgenomen dat naast de gemeentelijk
georganiseerde toegang tot jeugdhulp, ook de directe verwijzingsmogelijkheid door de
huisarts, medisch specialist en jeugdarts blijft bestaan. Met een dergelijke verwijzing kan een
3
cliënt rechtstreeks bij een jeugdhulpaanbieder aankloppen. De wetgever heeft met dit artikel
de bedoeling maximaal ruimte te geven aan de professionele autonomie van deze medici.
De Wmo-raad adviseert om toch voor alle verwijzingen een beschikking af te geven. Dit
advies nemen wij niet over omdat dit niet in lijn is met de bedoeling van de wetgever.
Bovendien zou het leiden tot onnodige bureaucratie.
In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen de toegang via huisarts, jeugdarts en
medisch specialist en de toegang via de gemeente. Ook in de toelichting wordt dit
beschreven. Accare geeft aan dat er in de verordening geen onderscheid wordt gemaakt
tussen de toegang gemeente en toegang via huisarts, medisch specialist en jeugdarts. Dit is
wel het geval. Ter verduidelijk is daarom in de verordening de kop “Procedurele bepalingen”
gewijzigd in “Procedurele bepalingen bij toegang jeugdhulp via de gemeente”.
Artikel 5 Ontvangstbevestiging (Wmo-raad)
De Wmo-raad adviseert dagen te specificeren in werkdagen. Het advies van de Wmo-raad
wordt overgenomen.
Artikel 7 en artikel 8 Het gesprek en gespreksverslag (Wmo-raad)
De Wmo-raad adviseert in de toelichting op deze artikelen alle aandachtspunten uit de
modelverordening over te nemen. Alle relevante aandachtspunten zijn in artikel 7 genoemd.
Wij onderschrijven het standpunt van de Wmo-raad dat er een uniforme vorm voor het
gespreksverslag/ondersteuningsplan moet komen. We hebben het advies echter niet
overgenomen omdat dit onzes inziens kan leiden tot ongewenste bureaucratisering. In de
voorlichtingsbrochure van de wijkteams wordt de werkwijze uitgelegd en de aandachtspunten
worden opgenomen in de werkinstructie voor de wijkcoaches. Hiermee wordt het beoogde
doel van de Wmo-raad bij dit advies gerealiseerd.
Artikel 9 Aanvraag (Wmo-raad)
De Wmo-raad adviseert om een aanvraag ook mondeling te kunnen doen. Dit is niet
overgenomen omdat al mondeling een melding kan worden gedaan (artikel 5.2) waarna de
wijkcoach in gesprek gaat met de cliënt en er een gespreksverslag gemaakt wordt en dus de
procedure is gestart.
Artikel 10 Toekenning individuele voorziening (Accare)
Accare meldt terecht dat er een onjuiste verwijzing is gedaan bij artikel 10.2. De concept
verordening is hierop aangepast. Er wordt verwezen naar artikel 4, eerste lid.
Artikel 13 Nieuwe feiten (Wmo-raad)
De Wmo-raad adviseert artikel 13.3 van toepassing te verklaren voor alle in artikel 13.2
genoemde leden a t/m e omdat zich ook daarbij zich situaties kunnen voordoen die
terugvordering rechtvaardigen. Dit advies hebben wij overgenomen.
Artikel 15 Vertrouwenspersoon (Wmo-raad)
De Wmo-raad adviseert in de verordening op te nemen wat de rechten en mogelijkheden zijn
van cliënten en burgers ten aanzien van bijvoorbeeld de inzet van de vertrouwenspersoon.
Dit advies is overgenomen. In de toelichting op dit artikel is de tekst aangepast.
4
Inmiddels zijn landelijke afspraken gemaakt over de inzet van vertrouwenswerk. Het is
belangrijk dat de wijkteams cliënten hierop wijzen. Daarom zullen cliënten en burgers via de
website en de voorlichtingsbrochure van de wijkteams gewezen worden op de mogelijkheid
om gebruik te kunnen maken van een onafhankelijk vertrouwenspersoon waar ze terecht
kunnen met vragen, klachten en problemen over (de toeleiding naar) jeugdhulp.
Artikel 16 Klachtenregeling (Wmo-raad en Accare)
Het advies van de Wmo-raad om in de Verordening Jeugdhulp Enschede 2015 op te nemen
wat de rechten en mogelijkheden zijn van cliënten en/of burgers zijn met betrekking tot de
klachtenregeling. Dit advies is niet overgenomen omdat dit elders is geregeld; zowel in de
Awb als in de klachtenregeling van de gemeente. In de nog te ontwikkelen
voorlichtingsbrochure over de wijkteams wordt hierop wel nader ingegaan.
In de toelichting op artikel 16 is wel een tekst toegevoegd over klachtenrecht in het kader van
de BOPZ. In geval sprake is van toepassing van de BOPZ is de klachtenregeling op de BOPZ
van toepassing (Accare).
5