meer - Vcov

Kinderrechteneducatie
in het onderwijs
De Kinderrechtencoalitie organiseerde op 11 december een open forum rond kinderrechteneducatie
in het onderwijs in het Muntpunt te Brussel. In het panel zetelden een vertegenwoordiger van de
overheid, 2 vertegenwoordigers van de onderwijskoepels en een vertegenwoordiger van het
kinderrechtencommissariaat.
Inleiding
Moeten we na 25 jaar kinderrechten nog overtuigd worden van het belang van de rechten van het
kind? Het lijkt evident, maar het is het niet. Hoe maak je het bijvoorbeeld waar dat kinderrechten
gewoon deel uitmaken van het DNA van ons onderwijs of van het dagdagelijkse handelen van onze
leraren? Leden van een schoolteam moeten daarom basiskennis over kinderrechten hebben. Maar,
hoe maak je bijvoorbeeld recht op onderwijs waar als er capaciteitsproblemen zijn? Wat schort er als
er 2793 leerlingen uit het secundair onderwijs worden geschorst of definitief uitgesloten? Het wordt
nog prangender als men het heeft over het toenemend aantal uitsluitingen van leerlingen in het
basis onderwijs en als men het heeft over de toenemende armoede bij leerlingen en hun ouders.
Jongeren niet loslaten
Focussen op een positief schoolklimaat, een betere voorbereiding van leraren, vormen van time in,
herstelgericht overleg enz. brengen al een stuk soelaas. Maar, de kern van het handelen van een
leraar blijft werken aan de betrokkenheid van leerlingen en ouders. In een goed zorgbeleid mag de
rol van het CLB als externe actor niet ontbreken. Zij kunnen als ‘buitenstaander’ de kijk op het
zorgtraject van een probleemleerling verruimen. Begeleidingscontracten vindt men goed als ze maar
niet verworden tot een lijst van to do’s. En de onderliggende visie op het geheel moet erin bestaan
dat men besef moet hebben van het feit dat de link met de samenleving definitief dreigt te worden
doorgeknipt. Jongeren mag men daarom niet loslaten. Eens een jongere afhaakt, is men uitgepraat.
Uitsluitingen in het derde trimester betekenen in die optiek dat jongeren wel eens definitief een
vogel voor de kat kunnen zijn. Gentse scholen passen de afspraak om dan niet meer uit te sluiten al
toe.
Waar kan een leraar (in opleiding) dit verwerven? Transfer naar de werkvloer kan maar gebeuren als
men goede stage-ervaringen kan opdoen. Op de werkvloer betekent nascholing een extra hulp om
inzicht te krijgen in de brede context waarin leerlingen leven. Maar, rode draad blijft het werken aan
ouderbetrokkenheid door ouders zich welkom te laten voelen.
M-decreet
Het M-decreet en de implementatie ervan blijft duidelijk een voorwerp van discussie. Ondanks de
raadgevingen van Europa waarin wordt gesteld dat inclusief onderwijs gelijk staat met kwaliteitsvol
onderwijs, blijft het M-decreet in het werkveld voor beroering zorgen. Moet de overheid niet
dringend meer de processen rond implementatie ondersteunen? En hoe worden ouders en
leerlingen ondersteund? In het veld is er al veel ervaring, maar het gaat niet op dat men zomaar nog
meer verantwoordelijkheden overlaat aan de leraren. Competentieontwikkeling bij leraren is
daarom noodzakelijk, maar dit realiseer je niet op één-twee-drie. De overheid mag dan zeggen wat,
maar over het hoe mag ze ook iets zeggen aan het ‘veld’. Datzelfde veld is bezorgd, of het nu gaat om
scholen met een diverse of een niet diverse instroom. Centrale bezorgdheid is de draagkracht van
een school. En is spreiding van de draaglast niet een goed uitgangspunt? Blijft het gegeven dat
ouders en kinderen in het hele verhaal in de zwakste positie staan. Je kan ze niet zomaar
afwimpelen… of de rechten van het kind in concreto. Weerom is het in deze belangrijk ouders als
partner te zien omdat zij de meest aangewezen personen zijn om met hen samen een
schoolloopbaantraject voor hun kind uit te stippelen.
De fundamentele vraag is uiteindelijk waar men met het onderwijs naartoe wil: moet de school zich
aanpassen aan de jongere of moet de jongere zich aanpassen aan de school?
Antwoorden?
Een mogelijk antwoord op deze vraag kan zijn dat leraren het eigenaarschap van de relatie met de
leerlingen echt op moeten nemen. Als er conflicten zijn, besteden leraren die graag uit aan het
zorgbeleid terwijl de relatie tussen de leraar en de leerling een breuk vertoont. En die breuk moet
worden hersteld met alle actoren samen. Een ander antwoord kan zijn dat ons onderwijs totaal
anders moet worden opgevat. Waarom durven we bijvoorbeeld niet dromen van communities van
leraren die leerlingen begeleiden in hun loopbaantraject?
Besluit
25 jaar na de bekrachtiging van het kinderrechtenverdrag zijn kinderrechten meer dan actueel. Of
een kind volwaardig tot zijn recht kan komen, wordt mee bepaald door de mate waarin kinderen en
volwassenen de kinderrechten kennen. Schendingen van kinderrechten tonen aan dat de kennis nog
steeds ontoereikend is. Onderwijs kan helpen om hieraan tegemoet te komen, nu en voor de
toekomst. Een slotbeschouwing bij het onderwijzend personeel deed nadenken: kijkt men in het
onderwijs niet eerder naar de problemen – de schendingen - in plaats van naar de mogelijkheden?
Wordt er in het onderwijs niet te vaak gewacht op ‘het’ probleem om dan aan oplossingen te
beginnen denken? Is het niet beter pro-actief te denken en te handelen?
Theo Kuppens, VCOV vzw
11 dec. 2014