2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen wij vervolgens het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is opgesteld op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014. 2.2.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit: Beschikbare weerstandscapaciteit Totaal algemene reserves 1 Stille reserves Onbenutte belastingcapaciteit (2 jaar) Niet ingevulde begrotingsruimte (4 jaar) Post onvoorzien (4 jaar) Totaal Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 52.063 47.676 52.573 0 0 0 5.842 8.694 6.638 0 0 0 636 636 636 58.541 57.006 59.847 Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 1. Totaal algemene reserves De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe. Totaal algemene reserves Algemeen deel Reserve Stadswerken 2 Projectbureau Leidsche Rijn Totaal Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 82.731 82.356 82.446 1.932 1.920 1.427 -32.600 -36.600 -31.300 52.063 47.676 52.573 Bedragen zijn in duizenden euro’s. Naast de dienstbedrijfsreserve Stadswerken zijn er ook nog de bedrijfsreserves van het projectbureau Leidsche Rijn en van de projectorganisatie Stationsgebied. Deze reserves presenteren we apart, omdat het eindige projecten betreft. Ten opzichte van de Rekening 2013 stijgt de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 5,3 miljoen euro. Deze stijging is als volgt te verklaren: Deze bedragen sluiten niet aan op het bedrag dat in de balans staat opgenomen onder algemene reserve. Dit wordt veroorzaakt doordat in de beschikbare weerstandscapaciteit de algemene dekkingsreserve niet meetelt en de dienstbedrijfsreserves niet voor de werkelijke stand maar voor de minimumstand meetellen. Voor meer informatie zie de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014. 2 Met uitzondering van Stadswerken zijn de bedrijfsreserves separaat met de Verantwoording 2012 opgeheven. Om die reden telt hier alleen de bedrijfsreserve van Stadswerken nog mee. 1 1/8 • Een storting van 3,5 miljoen euro wegens vrijval van de marktprijscorrectie. • Een herprogrammeringsmaatregel van 1,8 miljoen euro uit de Voorjaarsnota 2013. Deze maatregel, die leidt tot een vrijval van de voorziening Leidsche Rijn, is conform het besluit in de reserve Leidsche Rijn gestort. Ad 2. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit vier delen: het onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerende-zaakbelasting (ozb); de potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%; het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van bestemmingsbelastingen; het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies. • • • • Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 Woningen (maximaal toegestaan) 32.099 32.482 n.n.b. Woningen Utrecht (huidig tarief) 31.895 31.355 n.n.b. 204 1.127 n.n.b. Niet-woningen (maximaal toegestaan) 50.280 48.005 n.n.b. Niet-woningen Utrecht (huidig tarief) 49.993 49.718 n.n.b. Niet-woningen onbenut 287 1.713 n.n.b. Totaal onbenutte capaciteit ozb 3 491 -586 n.n.b. Onbenutte capaciteit ozb Woningen onbenut Bedragen zijn in duizenden euro’s. Jaarlijks stelt het Rijk een macronorm vast voor de onroerende-zaakbelasting (ozb). De onbenutte belastingcapaciteit op het gebied van de ozb is het verschil tussen de ozb opbrengst bij toepassing van deze macronorm en de ozb opbrengst bij het daadwerkelijk toegepaste stijgingspercentage. Dit doen we voor woningen en niet-woningen. De onbenutte belastingcapaciteit op de ozb bedraagt is nog niet bekend omdat ten tijde van de voorbereiding van deze begroting de macronorm nog niet was vastgesteld door het Rijk. Onbenutte capaciteit overige belastingen Parkeerbelasting Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 1.426 1.231 1.336 Toeristenbelasting 79 69 78 Precariobelasting 27 27 27 Hondenbelasting 4 30 28 30 1.562 1.355 1.471 Totaal onbenutte overige belastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s. De onbenutte belastingcapaciteit op de overige belastingen bedraagt 1,471 miljoen euro. De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen (afvalstoffenheffing en rioolheffing) is voor 2015 nihil, omdat deze beide tarieven 100% kostendekkend zijn. Hierdoor is er geen tariefruimte. Daarom nemen we hier geen tabel op van de bestemmingsbelastingen. De ozb opbrengsten verschillen ten opzichte van de opbrengsten die genoemd zijn in de paragraaf Lokale Heffingen omdat in laatstgenoemde het uitgangspunt 'na kwijtschelding' is. 4 De opbrengsten Hondenbelasting verschillen ten opzichte van de opbrengsten die genoemd zijn in de paragraaf Lokale Heffingen omdat in laatstgenoemde het uitgangspunt 'na kwijtschelding' is. 3 2/8 Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 Leges Burgerzaken kosten n.v.t. n.v.t. n.v.t. Leges Burgerzaken opbrengsten n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0 0 Leges VTH kosten 2.394 893 2.655 Leges VTH opbrengsten 1.855 613 1.910 539 280 745 Leges Omgevingsvergunningen (WABO) 12.614 11.872 11.515 Leges Omgevingsvergunningen (WABO) opbrengsten 12.300 9.722 11.219 Leges Stadswerken niet benutte capaciteit 314 2.150 296 Brug-, schut- en havengelden kosten 456 1.041 1.167 Brug-, schut- en havengelden opbrengsten 451 479 483 5 562 684 Begraafplaatsrechten kosten 1.077 0 1.090 Begraafplaatsrechten opbrengsten 1.067 0 967 10 0 123 728 2.686 1.848 Onbenutte capaciteit retributies Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit Leges VTH niet benutte capaciteit Brug- en havengelden niet benutte capaciteit Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit Totaal onbenutte capaciteit retributies Bedragen zijn in duizenden euro’s. De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de tariefruimte die er nog is om de tarieven kostendekkend te maken. Omdat steeds meer legesproducten van Burgerzaken een maximumtarief kennen dat door het Rijk is voorgeschreven, rekenen we de onbenutte capaciteit van deze leges niet mee. De WABO opbrengsten zijn ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen waardoor de onbenutte belastingcapaciteit hierop is gedaald. De toename van de WABO opbrengsten wordt veroorzaakt door de aantrekkende economie. De brug-, schut- en havengelden zijn niet kostendekkend omdat het tarief voor het openen van bruggen en sluizen binnen diensturen op nul is gezet. In de kolom 2014 zijn alleen de door middel van tarieven verhaalbare kosten opgenomen. In 2015 zijn, conform 2013, de totale kosten inclusief de kosten voor het openen van bruggen en sluizen binnen diensturen opgenomen. In de begroting 2013 heeft een bijstelling plaatsgevonden van de berekening van de in de begraafplaatsrechten verhaalbare kosten. Dit heeft ertoe geleid dat het tarief op begrotingsbasis nagenoeg 100% kostendekkend was. Bij de Jaarrekening 2013 is echter gebleken dat de gerealiseerde inkomsten uit begraafplaatsrechten lager waren dan begroot. Het ontstane nadeel op de inkomsten van 0,102 miljoen euro is per abuis niet gemeld in deze paragraaf in de Verantwoording 2013. Het nadeel ontstaat omdat de trend van afgelopen jaren, vermindering van het aantal begravingen, zich blijft voortzetten. Het kostendekkend maken van de tarieven zal leiden tot nog minder begravingen op de gemeentelijke begraafplaatsen. De onbenutte capaciteit op de retributies bedraagt 1,848 miljoen euro. In 2015 bedraagt de totale onbenutte belastingcapaciteit 3,319 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de berekening van de weerstandscapaciteit en bedraagt 6,638 miljoen euro. 3/8 Ad. 4. Nog niet ingevulde begrotingsruimte Er is geen sprake van nog niet ingevulde begrotingsruimte. Ad. 5. Post onvoorzien De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro. 2.2.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 61 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er 23 (38%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat. Waarschijnlijkheid > € 5.000.000 € 2.500.000 € 5.000.000 € 1.000.000 € 2.500.000 € 250.000 € 1.000.000 < € 250.000 Netto verwachte omvang score 1 2 3 4 5 zeer klein 1 9 1 1 2 0 klein 2 9 10 2 1 0 50/50 3 11 4 3 0 1 groot 4 1 1 1 1 0 zeer groot 5 4 0 0 0 0 Legenda: Risicoklasse Rapportage (bij cyclusmomenten) aan Minimaal Dienst intern Laag Concerndirectie Gemiddeld College van B en W Hoog Gemeenteraad Urgent Gemeenteraad De netto verwachte omvang van alle risico’s bedraagt 81,9 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk voordoen dit de gemeente naar verwachting 81,9 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale impact van alle risico’s bedraagt 42,3 miljoen euro. De totale impact (exclusief POS en LR) wordt nog vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 47,9 miljoen euro. Daarnaast is er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit 60,9 miljoen euro. Benodigde weerstandscapaciteit Begroting 2014 Rekening 2013 Begroting 2015 4/8 Minimumnorm 9.000 9.000 13.000 Verwachte impact risico’s 48.646 48.488 47.909 Totaal 57.646 57.488 60.909 Bedragen zijn in duizenden euro’s. De minimumnorm is ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen met 4 miljoen euro. Er is een minimumnorm nodig omdat tegenvallers zich kunnen voordoen waar niemand rekening mee had gehouden. Voor dit minimumniveau hanteren wij de artikel 12 norm. Deze is 2% van de som van de uitkering uit het Gemeentefonds en de ozb-capaciteit. De stijging van de minimumnorm wordt veroorzaakt doordat de uitkering uit het Gemeentefonds is gestegen in verband met de 3 decentralisaties. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen met ongeveer 3,4 miljoen euro. Hieronder noemen we de belangrijkste wijzigingen in de risico's. De volgende risico’s zijn nieuw (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): I-deel, nieuwe verdeelmodel: Op voorhand lijkt het model dat is gekozen voor de verdeling van het landelijk bijstandsbudget over gemeenten nadelig voor Utrecht. Om de herverdeeleffecten die het nieuwe model met zich meebrengt voor gemeenten beheersbaar te houden worden de budgetten de eerste twee jaar nog voor de helft vastgesteld op basis van uitgaven in het verleden en voor de helft op basis van het nieuwe model. In het derde jaar wordt 75% op basis van het nieuwe model berekend, en vanaf het vierde jaar wordt het budget daar helemaal op gebaseerd. Na twee jaar vindt een evaluatie plaats. Het model wordt nog op een aantal onderdelen aangepast voordat in oktober 2014 de voorlopige budgetten 2015 bekend worden gemaakt (0). Banen UW tellen niet voor quotum: Mogelijk tellen de banen die UW invult in arrangement 2 niet mee voor het quotum garantiebanen. UW heeft met de realisatie van deze banen gerekend in het transitieplan. Als de banen niet gerealiseerd worden wordt het resultaat van UW slechter dan nu in het Transitieplan is opgenomen (0,098 miljoen euro). Bekostigd aantal plekken Wsw lager dan werkelijk aantal: Het Rijk hanteert een actuarieel model voor de berekening van het aantal te bekostigen Wsw-ers. Dit model gaat uit van een geraamde uitstroom uit de Wsw. De werkelijke uitstroom kan hoger of lager uitvallen (0,118 miljoen euro). Inzet Social return werkt prijsverhogend: Wanneer van werkgevers meer gevraagd wordt in het kader van Social return bestaat de kans dat ze dit door gaan voeren in de prijzen voor hun producten (0). Uitvoering Grand Départ Tour de France: Voor de organisatie van de Tour de France is er een stichting in het leven geroepen. Als beheersmaatregelen hebben wij de afspraak dat de stichting maandelijks rapporteert over de voortgang van het project en de bijbehorende begroting, de mogelijkheid het ambitieniveau en navenant de kosten van het project bij te stellen en er is binnen de begroting rekening gehouden met een risico opslag. Met deze maatregelen brengen wij de uiteindelijke omvang van het risico terug naar 0. Saneringskosten Fruitbuurt: De Gemeente Utrecht loopt risico dat er op grond van afspraken uit het verleden de saneringskosten van het Fruitbuurt gebied ten laste van de gemeente komen. Er wordt uitgezocht hoe het juridisch zit. In de BAS-afspraken is geen verplichting voor bodemsanering door de gemeente meer opgenomen (0). Kwaliteitsborging in de bouw: De regering zal eind 2014 het wetsvoorstel 'Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen' aan de tweede kamer aanbieden. De gemeenten krijgen een andere rol bij de gereedmelding van bouwwerken in het kader van de omgevingsvergunning. Deze wijziging heeft gevolgen voor de betaalbaarheid en de houdbaarheid van het legessysteem voor de omgevingsvergunning (0). • • • • • • • De volgende risico’s stijgen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): Rente-ontwikkeling: Dit renterisico is berekend over het bedrag dat nodig is voor de aanvullende financieringsbehoefte en voor de herfinanciering van aflossingen op de bestaande leningenportefeuille (in totaal 299 miljoen euro). De stijging van het risico komt doordat de omvang van de leningenportefeuille is toegenomen (0,358 miljoen euro). I-deel, risico’s Participatiewet: Veel risico's betreffende de Participatiewet hebben gevolgen voor het resultaat op het I-deel. In de komende jaren neemt de omvang van de (nieuwe) doelgroep toe en daarmee kan ook de omvang van het risico toenemen (0,114 miljoen euro). Garantie geldleningen zorginstellingen: Door aflossing van leningen is de maximale omvang van het risico afgenomen. Dit blijkt echter niet uit de omvang van de gehele portefeuille. Bij de PGB 2014 was de stand • • • 5/8 • 6,9 miljoen euro. Het verschil met de huidige stand (7,6 miljoen euro) ontstaat niet doordat er nieuwe garanties zijn afgegeven, maar doordat de staat ultimo 2012 is gecorrigeerd naar aanleiding van een uitgebreide interne controle, voordat de informatie is overgedragen aan IB. De opgave die nu wordt gedaan sluit aan met de informatie uit SAP (0,200 miljoen euro). TivoliVredenburg: De in het risicomodel verwerkte risico’s met betrekking tot TivoliVredenburg zijn ongewijzigd ten opzichte van de versie bij de Verantwoording 2013. Op het moment van vaststelling van het risicomodel zijn wij in afwachting van rapportages over het bouwkrediet en de exploitatie van TivoliVredenburg. Op basis van die rapportages zal meer duidelijk worden over de knelpunten die op 12 juni in een brief aan de gemeenteraad zijn gemeld en waarin uitstel van de voortgangsrapportage TivoliVredenburg is aangekondigd (kenmerk 14.040493). De volgende risico’s zijn komen te vervallen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt): De geheime risico's die zijn komen te vervallen bedragen 0,135 miljoen euro. • De volgende risico’s dalen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt): • Toezicht Kindercentra: Vanaf 2014 is er structureel extra budget toegekend ter hoogte van 0,12 miljoen euro. Daardoor is het risico gedaald (0,039 miljoen euro). • Fluctuaties in legesopbrengsten: Het aantal aanvragen van Wabo-vergunningen is sterk afhankelijk van de • • economische ontwikkelingen en de hieraan gekoppelde bouwproductie, die niet door de gemeente te beïnvloeden zijn. Ten opzicht van 2014 verwachten we dat de markt zich minimaal stabiliseert. Ook zijn er maatregelen genomen ten aanzien van de kosten (zoals het niet of tijdelijk invullen van vacatures) om een eventueel teruggang van het aantal aanvragen op te kunnen vangen (0,788 miljoen euro). Vraagstukken BGHU: Uit de analyse van het risico bij BGHU is gebleken dat voor de toekomst besparingen gerealiseerd kunnen worden (efficiëntiemaatregelen). Daarnaast neemt het besparingspotentieel toe doordat nieuwe gemeenten toetreden. De geraamde bijdrage aan de BGHU in de meerjarenbegroting Gemeente Utrecht is structureel in overeenstemming met wat daarover in de meerjarenbegroting van de BGHU is opgenomen. In de eerste jaren zullen nog voor en nadelen verevend worden. Het betreffende risico komt hiermee in financiële zin te vervallen (0,394 miljoen euro). De geheime risico's nemen af met 0,113 miljoen euro. Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst met risico’s wordt als geheime bijlage bij het raadsvoorstel voor deze programmabegroting gevoegd. Bouw Muziekpaleis Programma: Stationsgebied Doelstelling: Cultuur Risicocategorie: Economisch/markt Toelichting: Het risico betreft de medefinanciering door sponsoren. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Sponsortraject wordt in 2014 voortvarend voortgezet. Impact: -/-2,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 4 6/8 Financiële tekorten bij garantstelling Willibrordstichting Programma: Stedelijke Ontwikkeling Doelstelling: Instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. Risicocategorie: Uitvoering Toelichting: De st. Willibrodus heeft meerdere restauratieleningen afgesloten om de restauratie van de kerk te kunnen bekostigen. Er zijn 2 leningen uit het Nationale Restauratiefonds (NRF) met een restwaarde van ruim 1,3 miljoen euro met gemeentelijke garantstelling. De stichting kan al jaren niet voldoen aan de aflossings- en renteverplichtingen. Er wordt al sinds 2007 niet meer afgelost, de maandelijkse rente wordt betaald uit de calamiteitenpot die de Gemeente Utrecht bij NRF heeft opgebouwd. Deze calamiteitenpot is nagenoeg uitgeput. Uit analyse blijkt dat de gemeente als garantsteller de verplichting van de stichting zal moeten overnemen. Daarnaast heeft de Gemeente Utrecht aan de stichting een lening verstrekt van 0,35 miljoen euro (restwaarde 0,258 miljoen euro) uit het Utrechts Restauratiefonds (URF). Ook hiervoor geldt dat de stichting niet in staat is aan zijn verplichting te voldoen. Na het zomerreces zal met de eigenaar gesproken worden en eveneens met Catharijneconvent als ultieme poging een faillissement af te wenden. Eind oktober/ begin november verwachten we uitsluitsel. Sturing/beheersing: Accepteren, impact verminderen Maatregelen: Er zijn 2 scenario’s en in beide zal de gemeente haar juridisch financiële verplichting als garantsteller na moeten komen. Scenario 1. Zuiver financieel; faillissement, kerk wordt eigendom van de grondeigenaar. Maar die kan er weinig mee gezien de culturele/religieuze bestemming. De schulden van de stichting komen dan in de schulden van het faillissement en bij het ontbreken van verhaalmogelijkheden zal de curator niet kunnen uitkeren. NRF zal dan de garantie inroepen en de gemeente moet betalen. Scenario 2. Schulden kwijtschelden; NRF (en ook URF) in één keer of geleidelijk aflossen en hopen dat ze enigszins weer adem krijgen. De stichting blijft eigenaar van de kerk en gesprekspartners voor culturele activiteiten enzovoorts (want voorlopig zullen er geen religieuze activiteiten plaatsvinden). Maar de stichting heeft nog steeds een financiële injectie nodig om de gangbare exploitatie te kunnen voeren. Impact: -/- 1,8 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4 Grondexploitatie Stationsgebied Programma: Stationsgebied Doelstelling: Uitvoeren masterplan Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: Het Stationsgebied blijft een complex en daardoor risicovol project. De uitvoering is goed op gang, maar tegelijkertijd worden er ook nog (detail-)onderhandelingen gevoerd met marktpartijen over de vastgoedprojecten. De uitvoering van meer werken tegelijkertijd brengt ook nieuwe complexiteit en onzekerheid met zich mee die te maken hebben met het bereikbaar, leefbaar en veilig houden van het gebied. Uit de risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde): Door economische invloeden worden de geraamde opbrengsten in de grondexploitatie mogelijk later of niet gerealiseerd. Onderschatting van conditionerende maatregelen, waaronder onder andere archeologie, kabels en leidingen, bodemverontreiniging. Kostenramingen uitvoering blijken te laag geraamd. Plan - en VATkosten vallen hoger uit dan voorzien. Vertraging publieke vergunningentraject en gevolgen procedures, mede als gevolg van parkeerdossiers. Te treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering worden onderschat. • • • • • Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Slimme ontwikkelingsstrategie en actieve marketing vastgoedprojecten, gemeentebrede proposities. Vroegtijdige en uitgebreide bodemonderzoeken; stedelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren. Aanpassen van kaders op het gebied van tijd, geld en kwaliteit; aanbestedingsstrategie, 'just in time' besluiten. Sturen op begrote plankosten –en VAT-%; second opinion, externe concurrentie introduceren. Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren, zorgvuldig processen en procedures doorlopen. Gerichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen en goodwillacties. • • • • • • Impact: -/- 31,8 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3. 7/8 2.2.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de 'Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement' hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. De stand van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de Programmabegroting 2015 is 59,847 miljoen euro. Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit = 59,847 60,909 = 0,98 In de Voorjaarsnota 2014 hebben we het weerstandsvermogen naar 1 gebracht. De huidige stand van 0,98 betekent een verslechtering. Dit komt vooral door een ophoging van de minimumnorm (staand beleid). Om de stand van het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1 is een bedrag nodig van 1,062 miljoen euro. In het geactualiseerde financiële beeld is ruimte om bij de integrale afweging van de Voorjaarsnota 2015 het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1, conform de financiële spelregels zoals afgesproken bij het coalitieakkoord. 8/8
© Copyright 2024 ExpyDoc