hoofdstuk 4 Management van non-profitorganisaties

Auteurs: Prof. dr. T.L.C.M. Groot & Prof. dr. G.J. van Helden
www.financieelmanagementnonprofit.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-80955-3
© 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Studievragen
Hoofdstuk 4 Management van non-profitorganisaties
4.1
1
Welke implicaties hebben de specifieke kenmerken van nonprofitorganisaties ten opzichte van profitorganisaties voor de wijze van
besturing en beheersing?
2
Neem als voorbeeld het Rode Kruis en ga aan de hand van de vier vragen
volgens Hofstede’s management control theorie na welk
beheersingssysteem toegepast dient te worden.
3
Met welke factor dient rekening gehouden te worden bij de vormgeving van
beheersing en uit welke elementen bestaat deze?
4
Afhankelijk van de kennis van het voortbrengingssysteem en de
mogelijkheid tot outputmeting kan volgens Ouchi’s theorie de wijze van
beheersing verschillen. Leg deze theorie uit.
5 a
Welke situationele factoren zijn volgens Earl & Hopwood van invloed op de
besluitvorming?
b
Tot welke wijze van beoordeling leidt dit?
c
Welk soort informatiesysteem wordt toegepast bij de wijzen van
beoordeling zoals genoemd onder b?
6
In de figuren 4.2 en 4.3 worden verbanden gelegd tussen situationele
factoren en beheersing en besluitvorming. Probeer een verband te leggen
tussen deze twee figuren.
4.2
7 a
b
Hoe beziet men een organisatie in de institutionele benadering?
Waarom is deze benadering van belang voor non-profitorganisaties?
8
Isoformisme is een belangrijk begrip in de neo-institutionele theorie. Licht
toe wat er met dit begrip bedoeld wordt en hoe isoformisme tot stand kan
komen.
9
Licht toe waarom kwaliteitsstandaarden als ISO en EFQM (zie ook
hoofdstuk 7) kunnen leiden tot isoformisme?
Studievragen |
1
Auteurs: Prof. dr. T.L.C.M. Groot & Prof. dr. G.J. van Helden
www.financieelmanagementnonprofit.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-80955-3
© 2012 Noordhoff Uitgevers bv
4.3
10
Wat is het gevaar van ontkoppeling?
11
Wat is het voordeel van ontkoppeling?
4.4
12
Met welke omgevingsfactoren dient rekening te worden gehouden bij de
beoordeling van (non-)profit organisaties?
Studievragen |
2