Lees hier het jaarverslag

Jaarverslag 2013
Goed onderwijs, Goede ondersteuning voor ieder kind
Definitief
Jaarverslag 2013
2/61
Inhoudsopgave
Verslag van de Toezichthouder ........................................................................................ 6
Voorwoord ..................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 1 Algemene informatie en gevoerd beleid ........................................................ 9
1.1
Juridische structuur ........................................................................................... 9
1.2
Missie en Visie .................................................................................................. 9
1.3
Werkwijze en strategie om beleidsdoelen te halen.............................................. 11
1.4
Beleidsuitvoering ............................................................................................. 11
1.5
Identiteit en imago .......................................................................................... 11
1.6
Stakeholders ................................................................................................... 11
1.7
Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen ............................. 12
1.8
Samenwerking ................................................................................................ 12
Hoofdstuk 2 Organisatie .............................................................................................. 14
2.1
College van Bestuur......................................................................................... 14
2.2
Raad van Toezicht ........................................................................................... 15
2.3
Raad van Advies.............................................................................................. 15
2.4
Kerntaken College van Bestuur ......................................................................... 15
2.5
Medezeggenschap ........................................................................................... 15
2.6
Bedrijfsbureau ................................................................................................ 16
2.7
Provinciedirectie .............................................................................................. 16
2.8
Scholen en SENSOR ........................................................................................ 17
2.9
RENN4flex B.V. ............................................................................................... 17
2.10
Organisatorische ontwikkelingen ....................................................................... 17
2.11
Vertrouwenspersoon........................................................................................ 18
2.12
Klachten en klachtafhandeling .......................................................................... 18
Hoofdstuk 3 Onderwijs ................................................................................................ 20
3.1
Leerlingenaantallen ......................................................................................... 20
3.2
Onderwijskundig beleid .................................................................................... 23
3.3
Kwaliteitsbeleid ............................................................................................... 24
Jaarverslag 2013
3/61
Hoofdstuk 4 Personeel ................................................................................................. 26
4.1
Algemeen ....................................................................................................... 26
4.2
Scholing en deskundigheid ............................................................................... 28
4.3
Ziekteverzuim ................................................................................................. 29
4.4
Mobiliteit ........................................................................................................ 29
Hoofdstuk 5 Huisvesting .............................................................................................. 31
Hoofdstuk 6 Financiën .................................................................................................. 33
6.1
Financieel beleid ............................................................................................. 33
6.2
Analyse financieel resultaat .............................................................................. 34
6.3
Regeling subsidie REC in verband met pakketmaatregel AWBZ 2009.................... 38
6.4
Investeringen.................................................................................................. 38
6.5
Huisvestingsprojecten ...................................................................................... 39
6.6
Treasury- en financieringsbeleid ....................................................................... 40
6.7
Eigen vermogen .............................................................................................. 40
6.8
Overige balansposities ..................................................................................... 40
6.9
Financiële kengetallen ..................................................................................... 41
Hoofdstuk 7 Risicoparagraaf .......................................................................................... 43
7.1
Reorganisatie .................................................................................................. 43
7.2
Herindicering .................................................................................................. 43
7.3
Thuisnabij ...................................................................................................... 43
7.4
Thuiszitten...................................................................................................... 44
7.5
Organisatie ..................................................................................................... 44
Hoofdstuk 8 Toekomstparagraaf ................................................................................... 45
8.1
Vooruitblik ...................................................................................................... 45
8.2
Begroting 2014 ............................................................................................... 46
8.3
Meerjarenbegroting 2013 – 2017 ...................................................................... 48
8.4
Belangrijkste conclusies vanuit de meerjarenbegroting ....................................... 50
8.5
Bestuursverklaring inzake interne beheersing..................................................... 52
Jaarverslag 2013
4/61
Hoofdstuk 9 Gegevens scholen RENN4 .......................................................................... 53
Hoofdstuk 10
Nevenfuncties ....................................................................................... 59
10.1
Nevenfuncties College van Bestuur ................................................................... 59
10.2
Nevenfuncties Raad van Toezicht ..................................................................... 59
Jaarverslag 2013
5/61
Verslag van de Toezichthouder
Twee belangrijke onderwerpen van toezicht gedurende het kalenderjaar 2013 waren Passend
Onderwijs en de Reorganisatie. Deze onderwerpen kwamen aan de orde in elk overleg met het
College van Bestuur.
Bij het onderwerp Passend Onderwijs is op verschillende manieren stilgestaan. Samen met het College
van Bestuur is gekeken naar zowel de organisatie van de samenwerkingsverbanden, de participatie
van RENN4 binnen de samenwerkingsverbanden, en is een eerste voorzichtige verkenning gemaakt
van de nieuwe ondersteuningsstructuren. Eind 2013 moesten veel afspraken over de inhoudelijke
samenwerking nog gemaakt worden.
Het onderwerp Reorganisatie is besproken omdat met name de medewerkers van RENN4 – SENSOR
voluit te maken krijgen met de effecten van de wetswijzigingen in het kader van Passend Onderwijs.
Voor veel SENSOR – medewerkers betekenen de wetswijzigingen op termijn ook afscheid nemen van
RENN4. De Raad van Toezicht hoopt dat het Tripartiete – akkoord perspectief biedt op werk bij de
samenwerkingsverbanden of de daarbinnen participerende schoolbesturen.
In augustus 2013 zijn de fusiebesprekingen met Stichting De Delta succesvol afgerond en is de school
toegevoegd aan het scholenbestand van RENN4. In de loop van het kalenderjaar zijn ook de
besprekingen gestart met Stichting Legato en Stichting BIJeen over een bestuurlijke fusie en een
bestuurlijke overdracht per 1 augustus 2015.
In 2013 heeft de Raad van Toezicht ook besloten het College van Bestuur -tot dan toe eenhoofdig- uit
te breiden met een lid. Hiertoe is besloten vanwege de complexiteit van de organisatie, de
grootschalige transitieprocessen waarmee de organisatie te maken heeft als gevolg van nieuwe
landelijke wetgeving en de actieve bestuurlijke participatie binnen de nieuw te vormen
samenwerkingsverbanden.
De bevoegdheden van de Raad van Toezicht zijn onveranderd gebleven ten opzichte van voorgaande
jaren. Wel heeft de Raad van Toezicht naast de primaire rol van toezichthouder in toenemende mate
een adviserende rol op zich genomen, onder andere door eens per jaar een strategisch overleg te
voeren met het College van Bestuur. Ook is er in 2013 een verbreding van de focus van toezicht
zichtbaar naar de opbrengsten van de scholen, de kwaliteit van het onderwijs en de voortgang van de
doelstellingen vanuit het meerjarenbeleid van RENN4.
De (zakelijke) relatie met het College van Bestuur is in 2013 op de volgende manier vormgegeven.
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur RENN4 hebben in 2013 zesmaal vergaderd.
Daarnaast was er op 9 januari een Themabijeenkomst Strategische Positionering RENN4 met de Raad
van Toezicht en het College van Bestuur.
Vijfmaal heeft er een bilateraal overleg plaats gevonden tussen de voorzitter de Raad van Toezicht en
de voorzitter van het College van Bestuur.
De financiële commissie van de Raad van Toezicht heeft driemaal overleg gevoerd met de bestuurder:
op 18 april, 11 juni en 27 november 2013. Onderwerpen waren de meerjarenbegroting, de
jaarrekening 2012, het bestuursverslag 2012, de begroting 2013 en beleggingen.
De personele commissie van de Raad van Toezicht heeft eenmaal overleg gehad met de bestuurder
op 11 oktober 2013 om zich te buigen over de uitwerking van de bestuurders CAO Primair Onderwijs.
Jaarverslag 2013
6/61
Onderwerpen die in de reguliere vergaderingen met het College van Bestuur aan bod zijn gekomen:
 Passend Onderwijs;
 reorganisatie;
 kwartaalrapportages;
 nieuwbouwprojecten RENN4;
 bestuurlijke fusie Legato, BIJeen en RENN4;
 SBO De Delta;
 jaarrekening en bestuursverslag 2012;
 Strategische Personeelsplanning;
 Notitie ‘Geld moet Werken’;
 managementletter accountant;
 begroting 2014;
 Bestuurders cao Primair Onderwijs;
 rooster van aftreden RvT.
De toezichthouder heeft anders dan met de bestuurders in 2013 ook gesproken met de GMR, andere
toezichthouders, en heeft schoolbezoeken afgelegd.
Op 28 februari 2013 was de Raad van Toezicht aanwezig bij een door de GMR georganiseerde
bijeenkomst over ‘Hoe verhoudt RENN4 zich tot haar omgeving- en de betekenis daarvan voor de
interne organisatie’. Op 11 december 2013 had de Raad van Toezicht een regulier overleg met de
GMR.
De Raad van Toezicht heeft in 2013 twee schoolbezoeken gebracht. Op 23 april aan De Aventurijn te
Smilde en op 9 december aan SBO De Delta te Appingedam.
Op 16 mei 2013 heeft een delegatie van de Raad van Toezicht een bijeenkomst bijgewoond met
delegaties van de Raden van Toezicht Legato en Bijeen. Deze bijeenkomst vond plaats op De
Aventurijn te Smilde. Tevens heeft de Raad van Toezicht die dag ook een overleg gehad met de Raad
van Advies.
Al met al was 2013 een boeiend jaar voor de Raad van Toezicht.
Namens de Raad van Toezicht RENN4,
Drs. Eric van Oosterhout
Voorzitter Raad van Toezicht RENN4
Jaarverslag 2013
7/61
Voorwoord
Het kalenderjaar 2013 stond in het teken van voorbereidingen op een aantal ingrijpende
transitieprocessen die allemaal in meer of minder mate van invloed zijn op de leerlingen en jongeren
die onderwijs volgen op één van de RENN4 – scholen of begeleid worden door RENN4 – SENSOR.
Ik doel




hierbij op:
Wetswijzigingen Passend Onderwijs
Transitie van de Jeugdzorg
Participatiewet
Focus op Vakmanschap.
De impact van deze transitieprocessen laat zich op voorhand moeilijk inschatten; duidelijk is wel dat
het zorgt voor de nodige onrust bij RENN4 – medewerkers en bij ouders van leerlingen.
In 2013 is een tweetal RENN4 – scholen opnieuw bezocht door de Inspectie van het Onderwijs. Het
betrof De Aventurijn in Smilde en de Van Heemskerckschool in Groningen. Beide scholen hadden een
basisarrangement en hebben dit ook behouden. Het geplande bezoek aan de Th. Hart de
Ruyterschool is verschoven naar het voorjaar van 2014.
Ook bezocht de Inspectie van het Onderwijs SBO De Delta in Appingedam; dit bezoek leverde een
positief kwaliteitsoordeel op. Een positief inspectie-oordeel was één van de voorwaarden om tot fusie
over te kunnen gaan. Vlak voor de zomervakantie gaf ook de staatssecretaris groen licht; SBO De
Delta maakt per 1 augustus 2013 deel uit van het scholenbestand van RENN4.
Met ingang van het schooljaar 2013 – 2014 heeft de Bladergroenschool een nieuwe locatie in
Winschoten in gebruik genomen. Deze locatie maakt deel uit van het Onderwijszorgcentrum De Stuwe
waarin ook een cluster 3 – school en een school voor speciaal basisonderwijs gehuisvest zijn. De
Stuwe biedt verder huisvesting aan een aantal jeugdhulpverleningsinstellingen; de uitdaging voor de
komende jaren is elkaars nabijheid en deskundigheid te benutten in het belang van leerlingen en
ouders.
De nieuwbouwprojecten in Emmen (VSO – De Atlas), Groningen (VSO – Groningen) en Leeuwarden
(VSO – Leeuwarden) verlopen voorspoedig. De verwachting is dat alle gebouwen volgens planning
worden opgeleverd. Inmiddels worden er gesprekken gevoerd in Assen, Hoogeveen en Drachten voor
vervangende nieuwbouw.
Werken aan kwaliteit van het onderwijs, anticiperen op de ingrijpende transitieprocessen en het
faciliteren van het primaire proces door het Bedrijfsbureau zijn centrale thema’s voor 2014; het
belooft weer een mooi jaar te worden.
Namens het College van Bestuur,
Drs. Leendert de Boom
Voorzitter College van Bestuur RENN4
Jaarverslag 2013
8/61
Hoofdstuk 1 Algemene informatie en gevoerd beleid
1.1
Juridische structuur
RENN4
De rechtspersoonlijkheid is een stichting met de naam: Stichting Regionaal Expertisecentrum Noord
Nederland cluster 4 (RENN4). De stichting is opgericht in 2004 en is gevestigd in de drie noordelijke
provincies: Groningen, Friesland en Drenthe. De stichting is ontstaan uit een fusie van 7
schoolbesturen die gezamenlijk negen cluster 4 scholen onder hun beheer hadden.
1.2
Missie en Visie
Kernactiviteiten
RENN4 is een schoolbestuur voor scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs (cluster 4) en het
speciaal basisonderwijs (SBO). Het cluster 4 onderwijs wordt verzorgd voor leerlingen en jongeren op
het snijvlak van onderwijs en jeugdhulpverlening. Gemeenschappelijk kenmerk van alle leerlingen is
dat ze (ernstige) gedrags- en/of psychiatrische problemen hebben. Het speciaal basisonderwijs wordt
verzorgd voor leerlingen met leer- en/of gedragsproblematiek.
Daarnaast ondersteunt RENN4-SENSOR leerlingen in het regulier onderwijs middels Ambulante
Begeleiding bij scholen die niet onder het bevoegd gezag van RENN4 vallen. Vanaf 1 augustus 2014
zal RENN4-SENSOR niet meer bestaan en zal de Ambulante Begeleiding vallen onder het bestuur van
RENN4 of worden overgenomen door de samenwerkingsverbanden.
Het bedrijfsbureau van RENN4 faciliteert en initieert onderzoek en innovatie en draagt zorg voor de
ondersteuning van de eigen scholen.
Missie
Goed onderwijs, goede ondersteuning voor ieder kind, dat is de missie van RENN4. Ieder kind
heeft recht op onderwijs en ieder kind kan en wil leren. Het is de opdracht van RENN4 om te zorgen
dat de leerling het onderwijs en de ondersteuning krijgt, passend bij zijn of haar
ontwikkelingsmogelijkheden. De leerling moet een toekomstperspectief kunnen realiseren.
Visie
Goed onderwijs en goede ondersteuning voor ieder kind betekent voor RENN4 dat wij streven naar
optimale ontwikkelingsmogelijkheden en onderwijskansen voor alle leerlingen en jongeren, zodat zij
hun toekomstperspectief kunnen realiseren. Daarvoor creëren we een passende leerroute voor elke
leerling om zo bij te dragen aan het realiseren van goed (schakel-) onderwijs. Elke school moet
voldoen aan dezelfde kwaliteitsnormen, maar verder mogen scholen onderling verschillen. Zo ontstaat
ruimte voor elke school om binnen de gestelde kaders en de specifieke wensen vanuit het
samenwerkingsverband Passend Onderwijs de eigen inhoudelijke identiteit vorm te geven.
Visie op onderwijszorg
Om de ontwikkelingsmogelijkheden en de onderwijskansen van onze leerlingen optimaal en blijvend
te benutten, moet een aantal noodzakelijke voorwaarden zijn gerealiseerd. Een eerste voorwaarde
voor leren is dat het schoolklimaat veiligheid en structuur en voldoende uitdagingen biedt, zodat het
leerlingen stimuleert in hun ontwikkelingsbehoeften.
Jaarverslag 2013
9/61
Een tweede voorwaarde is de materiële inrichting van de onderwijsomgeving. Met respect voor de
behoeften van de leerling wordt de inrichting van de groep, het gebouw en het plein ter hand
genomen. Ten derde verdient thuisnabij onderwijs de voorkeur; in ieder geval voor leerlingen in de
leeftijd van 4 tot en met 12 jaar.
Echter, een thuisnabije, veilige, uitdagende en aantrekkelijke leeromgeving is niet voldoende om het
perspectief op leren en/of werken van onze leerlingen te realiseren. Daarom heeft RENN4 ervoor
gekozen te werken vanuit het model CAREBAGS.
CARE betekent dat we in alles wat we doen, zorg hebben voor de vier psychologische basisbehoeften:
 Het verlangen van mensen naar Competentie (ik kan iets)
 Autonomie (wat ik wil, is belangrijk)
 Relatie (ik hoor erbij)
 Engagement (ik ben met iets zinnigs bezig)
De BAGS verwijzen naar onze aanpak. In alles wat we doen, richten we ons op:
 Beschermende factoren, niet de stoornis of de onmogelijkheden van leerlingen staan centraal
maar hun mogelijkheden
 Adaptief onderwijs, we passen het onderwijsaanbod, instructie e.d. aan de mogelijkheden en
behoeften van leerlingen
 Gedragsverandering, zichtbaar en blijvend door het toepassen van gedragstherapeutische
technieken in samenwerking met jeugdhulpverlening
 Systematisch en planmatig werken en in Samenwerking met onze collega’s, ketenpartners in
het onderwijs en de zorg, en met ouders en leerlingen
Leerlingen stromen in met een bepaald profiel wat betreft competenties, autonomie, relaties en
engagement. Bij leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs is dit profiel per definitie in
disbalans. Het doel van onze onderwijsondersteuning is deze disbalans te herstellen, zodat de leerling
het uitstroomperspectief kan realiseren dat bij hem past.
Visie in relatie tot samenwerking
De visie van RENN4 op onderwijsondersteuning gaat uit van mogelijkheden van leerlingen en streeft
een handelingsgerichte wijze van kijken en werken na. Deze uitgangspunten sluiten goed aan bij de
wijze van indicering zoals die binnen de nieuw te vormen samenwerkingsverbanden Passend
Onderwijs zal gaan plaatsvinden. Met het bundelen/samenbrengen en gericht inzetten van expertise
is de doelgroep met gedragsproblemen het meest gebaat. Kenmerkend voor de expertise van RENN4
is de praktische toepasbaarheid (het werkt in praktijk) en de methodische basis (onder andere vanuit
het lectoraat Leren en Gedrag).
Doelen
Aan elk beleidsterrein (onderwijs, personeel, huisvesting, financiën, ICT) dat in dit jaarverslag aan bod
komt, is een aantal doelstellingen verbonden. In hoeverre deze doelstellingen zijn gerealiseerd wordt
per beleidsterrein besproken verderop in dit jaarverslag.
Jaarverslag 2013
10/61
1.3
Werkwijze en strategie om beleidsdoelen te halen
Het College van Bestuur van RENN4 is eindverantwoordelijk voor de aansturing van de stichting
RENN4 en belast met de vaststelling en de evaluatie van het beleid op organisatieniveau. Het College
creëert en hanteert duidelijke kaders en stuurt de provinciedirecteuren aan die verantwoordelijk zijn
voor de beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en de dagelijkse leiding richting de scholen.
Beleidsontwikkeling op centrale thema’s wordt door het bedrijfsbureau gedaan.
Er wordt gewerkt met een centrale jaarkalender, een planning van de beleidsdoelen op basis van het
meerjarenbeleidsplan waar per jaar de doelen staan uitgeschreven. De scholen vertalen deze centrale
activiteiten en doelen weer in de schooljaarplannen. Er wordt gewerkt aan de hand van een planning
& control cyclus.
1.4
Beleidsuitvoering
Het College van Bestuur bepaalt de beleidskaders. Vanuit deze kaders wordt centraal beleid
ontwikkeld. De beleidsvoorbereiding gebeurt in nauwe samenwerking tussen het College, de
provinciedirecteuren en de adviseurs van het bedrijfsbureau. In de vorm van klankbordgroepen,
werkgroepen of stuurgroepen zijn medewerkers ook betrokken bij deze processen. Het ontwikkelen
van centraal beleid wordt gedaan door de adviseurs van het bedrijfsbureau.
De provinciedirecteuren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van centraal beleid, en worden
daarbij ondersteund door de diverse disciplines vanuit het bedrijfsbureau.
1.5
Identiteit en imago
De stichting RENN4 baseert zich op een bijzonder neutrale identiteit.
RENN4 streeft ernaar om zichtbaar te zijn als een onderwijsinstelling voor (voortgezet) speciaal
onderwijs en speciaal basisonderwijs die staat voor kwalitatief goed onderwijs. Die herkenbaarheid
betekent ook dat onze scholen en afdelingen de navolgende kernwaarden onderschrijven, naleven en
uitdragen:
 Kwaliteit
 Duidelijkheid
 Respect
 Betrouwbaarheid
 Openheid
Naast de uniformiteit vindt het bestuur van RENN4 het van groot belang dat elke school zijn eigen
gezicht heeft. Een nadere invulling van de bovenstaande missie/visie vindt plaats op schoolniveau,
waarbij RENN4 alle ruimte biedt voor een lokale en schoolgebonden invulling, die recht doet aan het
ontwikkelingsniveau van de school, de behoeften van de leerlingenpopulatie en de vragen van het
samenwerkingsverband Passend Onderwijs. In 2013 is er zowel op bestuurlijk niveau als op
schoolniveau veel geïnvesteerd in de contacten met de samenwerkingspartners.
1.6
Stakeholders
RENN4 draagt zorg voor een blijvende investering in het ontwikkelen van deskundigheid en het
verbinden van organisaties. De duurzaamheid van verschillende initiatieven wordt hierdoor versterkt.
Professionals leveren een continue bijdrage aan het verbeteren van de positie van de meest
kwetsbare leerlingen.
Op schoolniveau betekent dit dat scholen midden in de samenleving staan en voortdurend werken
aan het imago door onder andere een constante dialoog met de omgeving. De school biedt eigentijds
Jaarverslag 2013
11/61
onderwijs en begeleiding, afstemming op de omgeving, maar vooral ook stimulering van alle
medewerkers bij hun taakuitoefening.
Voor de leerkracht betekent dit dat hij/zij zorgdraagt voor lessen die inhoudelijk verantwoord zijn en
didactisch van hoge kwaliteit. Daarnaast benadert de leerkracht de leerlingen op orthopedagogisch
verantwoorde wijze die vooral gericht is op het beheersbaar maken van het gedrag. De
samenwerking met de Commissie voor de Begeleiding is hierin cruciaal.
De leerling en de ouders kunnen rekenen op onderwijs en begeleiding van hoge kwaliteit. Zowel de
leerling als de ouder ervaart een veilig en ontwikkelingsgericht klimaat. In dialoog met ouders biedt
RENN4 maatwerk aan iedere leerling passend bij het perspectief.
1.7
Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
RENN4 is zich continu bewust van het maatschappelijk speelveld en de noodzaak om op
maatschappelijk verantwoorde wijze het onderwijs en de begeleiding binnen de stichting inhoud te
geven.
RENN4 acht zich verantwoordelijk om met name leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar dicht
bij het woonadres onderwijs te kunnen geven. Dit thuisnabij onderwijs is verankerd in het
meerjarenbeleid van RENN4 maar wordt niet volledig bekostigd door het ministerie van OCW. Om dit
toch te bewerkstellingen zet RENN4 eigen middelen in.
Vanaf 2011 heeft RENN4 in de meerjareninvesteringsbegroting middelen beschikbaar gesteld om
schoolgebouwen duurzamer te maken op het gebied van energie. In 2013 is een groot deel van deze
middelen inmiddels ingezet. Deze duurzame investeringen dienen een tweeërlei doel, namelijk bewust
omgaan met energie en dit duurzaam opwekken evenals het beter laten renderen van het financieel
vermogen door te investeren in kostenbesparingen op energielasten in de toekomst.
In 2013 is gestart met een aantal nieuwbouwprojecten voor nieuwe schoolgebouwen van RENN4. Bij
het ontwerp van deze verschillende gebouwen is duurzaamheid een belangrijk onderwerp. Dit
resulteert in gebouwen die goed geïsoleerd zijn en waar zo duurzaam mogelijk met energie wordt
omgegaan (speciale verlichtingsplannen, gebouwbeheersystemen, zonnepanelen, etc.).
1.8
Samenwerking
De samenwerking met kernpartners is voor RENN4 zeer belangrijk. Met name bij het realiseren van
thuisnabij onderwijs voor de leerlingen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar is een goede samenwerking
onontbeerlijk. Voor de leerlingen van 13 tot 20 jaar is thuisnabij niet het leidende principe. Aansluiting
bij en samenwerking met bestaande reguliere voorzieningen voor voortgezet onderwijs en regionale
opleidingscentra gelden voor de inrichting van het onderwijs voor deze leeftijdsgroep als belangrijkste
opdracht.
In de uitvoering van de RENN4-visie ten aanzien van samenwerking hebben het College van Bestuur,
de provinciedirecteuren, maar ook medewerkers van RENN4 verder geïnvesteerd in het versterken van
het netwerk onder andere ten behoeve van het realiseren van Passend Onderwijs.
Daarnaast onderhoudt RENN4 structurele contacten en samenwerkingsrelaties met
jeugdhulpverleningsinstanties in het verzorgingsgebied. Zo verzorgen sommige scholen van RENN4
tevens het onderwijs binnen de instellingen voor de jeugdzorg en jeugdhulpverlening.
Jaarverslag 2013
12/61
Belangrijke ketenpartners:
 Jeugdhulp Friesland (hulp bij problemen rond gedrag, ontwikkeling en opvoeding)
 Reik (expertise- en behandelcentrum voor kinderen, jongeren en volwassenen met een licht
verstandelijke beperking)
 Elker (jeugd- en opvoedhulp en GGZ-hulp)
 Accare (Kinder- en jeugdpsychiatrie)
 Yorneo (hulp bij uiteenlopende en complexe opvoed- en opgroeiproblemen)
 Ambiq (Orthopedagogische zorg)
 Kinnik (Kinder- en jeugdpsychiatrie)
 Lentis/Jonx (Kinder- en jeugdpsychiatrie)
Jaarverslag 2013
13/61
Hoofdstuk 2 Organisatie
De organisatiestructuur is gebaseerd op het principe van integraal management, waarbij
provinciedirecteuren van de scholen en de directeur van RENN4-SENSOR met een grote mate van
zelfstandigheid integraal verantwoordelijk zijn voor alle aspecten van de gang van zaken op de
scholen en de afdelingen, een en ander binnen centraal vastgestelde beleidskaders. Hieronder staat
de organisatiestructuur weergegeven in een organogram.
Raad van Toezicht
College van Bestuur
GMR
Raad van Advies
Bestuurssecretaris
Bedrijfsbureau
Controller
RENN4-scholen
RENN4-Sensor
Figuur 1: organogram RENN4
2.1
College van Bestuur
RENN4 heeft een tweehoofdig College van Bestuur. Begin 2013 is in samenspraak met de Raad van
Toezicht besloten dat de organisatie van een eenhoofdig naar een tweehoofdig college zou overgaan
vanwege de toegenomen taken als gevolg van de vele externe ontwikkelingen.
De samenstelling van het bestuurlijk orgaan in 2013 was als volgt:
De heer drs. L. De Boom, voorzitter College van Bestuur
De heer J. Jonker MSc., lid College van Bestuur
Jaarverslag 2013
14/61
2.2
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is belast met het houden van toezicht op het College van Bestuur. RENN4
hanteert de code ‘Goed Bestuur’ van de PO-Raad. De Raad van Toezicht heeft tevens een
klankbordfunctie voor het College van Bestuur.
De samenstelling van het toezichthoudende orgaan in 2013 was als volgt:
De heer drs. H.F. (Eric) van Oosterhout, voorzitter Raad van Toezicht
Mevrouw J.H. (Herma) van Boetzelaer – Wormgoor
De heer D. (Dick) Baas, MBA
De heer drs. B. (Ben) Plandsoen
De heer drs. J. (Joop) Vogel
De heer E. (Erik) van Zuidam
2.3
Raad van Advies
Naast de Raad van Toezicht is er ook nog een Raad van Advies. De Raad van Advies heeft primair tot
taak strategische aanbevelingen te doen aan het College van Bestuur, gevraagd door het CvB of
ongevraagd op basis van eigen bevindingen vanuit een maatschappelijke context. Onderwerpen waar
de Raad van Advies zich in 2013 over heeft gebogen zijn: Passend Onderwijs; Transitieprocessen
Onderwijs en Jeugdzorg; strategie 2015 – 2019.
De samenstelling van het adviserende orgaan in 2013 was als volgt:
Mevrouw A. Beenen (Ankie), voorzitter Raad van Advies
Mevrouw dr. J. Doornenbal (Janette)
De heer B. Mulder (Bertus)
Mevrouw drs. S. Postma (Saapke)
De heer drs. H. Everhardt (Hans)
2.4
Kerntaken College van Bestuur
Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk voor de bestuurlijke aansturing van de organisatie;
het schetsen van (beleids-)kaders en het nemen van beleidsbeslissingen. De wijze van besturen moet
een bijdrage leveren aan het realiseren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs op scholen en
kwalitatief hoogwaardige dienstverlening.
De voorzitter van het college is extern gericht en houdt zich voornamelijk bezig met de regionale en
landelijke ontwikkelingen; actief op zoek gaan naar samenwerkingspartners en een sterke gerichtheid
op de dialoog met de omgeving. De voorzitter heeft in 2013 RENN4 vertegenwoordigd in de 14
samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs die Noord Nederland kent.
Het lid van het college houdt zich bezig met de bedrijfsvoering en het bewaken en borgen van de
interne kwaliteit.
De bestuurssecretaris en de controller vallen rechtstreeks onder het College van Bestuur.
2.5
Medezeggenschap
Elke school heeft een medezeggenschapsraad (MR). Via de MR hebben ouders, leerlingen en
personeel invloed op het schoolbeleid. De primaire gesprekspartner van de MR is de
provinciedirecteur.
Jaarverslag 2013
15/61
Vanuit elke MR is een lid vertegenwoordigd in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR).
De GMR is een medezeggenschapsorgaan met advies- en instemmingsrecht over bovenschoolse
zaken. De GMR behandelt alleen onderwerpen die voor de scholen van gemeenschappelijk
(schooloverstijgend) belang zijn. De primaire gesprekspartner is de voorzitter van het College van
Bestuur.
Onderwerpen die in de reguliere vergaderingen van de GMR met het College van Bestuur onder
andere aan bod zijn gekomen zijn:
 integraal personeelsbeleid, aangepast beleid werving en selectie, meerjaren opleidingsbeleid,
verzuimprotocol, reorganisatie;
 schoolveiligheidsbeleid, onderwijsmodel VSO, Passend Onderwijs
 meerjaren ICT beleidsplan;
 bestuurlijke fusie Legato, BIJeen en RENN4;
 Jaarrekening en bestuursverslag, accountantsverslag, meerjarenbegroting 2012 – 2017,
Kwartaalrapportages, bestuursformatieplan 2014, begroting 2014; eigen risicodragerschap
2.6
Bedrijfsbureau
Om de organisatie goed te faciliteren, het College van Bestuur te ondersteunen en zo de gestelde
doelen te kunnen bereiken is er gekozen voor een bedrijfsbureau. Tevens faciliteert en initieert het
bedrijfsbureau onderzoek en innovatie. De aansturing van het bedrijfsbureau valt onder
verantwoordelijkheid van het lid van het college. Het bedrijfsbureau kent de volgende domeinen:
 Onderwijs & begeleiding/ deskundigheidsbevordering
 HRM
 Huisvesting
 ICT
 Personeelsadministratie
 Controlling & Financiën
 Bestuurssecretariaat
2.7
Provinciedirectie
De scholen worden per provincie aangestuurd door een provinciedirecteur. De mandatering van taken,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden is in het Managementstatuut van RENN4 geregeld.
In 2010 is het besluit genomen om in 2014 voor de RENN4–scholen het aantal directeuren terug te
brengen naar zes. Als gevolg van de aangekondigde bezuinigingen op Passend Onderwijs door het
ministerie van OCW heeft RENN4 besloten, als onderdeel van de reorganisatie, het aantal directeuren
verder terug te brengen naar drie in 2014. In 2013 is deze doelstelling gerealiseerd en kent RENN4
vier directeuren: drie provinciedirecteuren die verantwoordelijk zijn voor zowel het SO- als het VSOonderwijs in een provincie en één directeur voor RENN4-SENSOR.
Jaarverslag 2013
16/61
2.8
Scholen en SENSOR
In het schooljaar 2013 vielen in totaal 11 scholen onder het bevoegd gezag van RENN4. Naast het
onderwijs op de scholen van RENN4 verzorgt RENN4-SENSOR de ambulante begeleiding van
leerlingen in het reguliere onderwijs en ondersteunt ouders bij de indicatiestelling.
In onderstaande tabel worden de tot de RENN4 behorende scholen en locaties per provincie
genoemd.
Scholen en Bedrijfsbureau
De Witakker
De Caleidoscoop
VSO Leeuwarden
De Zwaai
VSO Groningen:
Locatie Van Heemskerckschool
Locatie Th. Hart de Ruyterschool
Locatie Erasmusschool
Prof. Bladergroenschool
SBO De Delta
De Atlas
De Aventurijn
SENSOR
BRIN
00MU
02EP
23JT
23JT 01
Afdeling
SO en VSO
SO
VSO
SO en VSO
Provincie
Friesland
Friesland
Friesland
Friesland
02YM
14OR
19WF
O2YR
19RA
00ZF
06SV
02YM
VSO
VSO
VSO
SO
SBO
VSO
SO en VSO
PO/VO/MBO
Groningen
Groningen
Groningen
Groningen
Groningen
Drenthe
Drenthe
Tabel 1: overzicht scholen RENN4 in 2013
Met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 verandert de regelgeving ingrijpend.
Een gevolg daarvan is dat het schooljaar 2013-2014 het laatste jaar is dat op basis van een cluster-4indicatie Ambulante Begeleiding kan worden gevraagd. Dat betekent dat de Stichting genoodzaakt is
RENN4-SENSOR per 1 augustus 2014 te beëindigen.
Een ander gevolg is dat het Regionaal Expertise Centrum (REC) per 1 augustus niet meer onder het
bevoegd gezag van het stichtingsbestuur van RENN4 valt. Dat betekent onder andere dat de
indicatiestelling per 1 augustus onder de bevoegdheid van de samenwerkingsverbanden komt te
vallen.
2.9
RENN4flex B.V.
De Stichting RENN4 is enig aandeelhouder van RENN4 flex B.V. Deze entiteit is door RENN4 eind 2010
opgericht om flexibeler te zijn bij het inzetten van personeel. Als gevolg van deze constructie is
RENN4 in staat om makkelijker kortdurende dienstverbanden aan te gaan. RENN4flex vormt samen
met RENN4 een fiscale eenheid voor de BTW.
2.10 Organisatorische ontwikkelingen
Belangrijke ontwikkelingen in 2013 waren onder meer:
RENN4 heeft zich tot doel gesteld per 1 augustus 2015 alle scholen gecertificeerd te hebben volgens
de ‘Landelijke Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs’. Er heeft in 2013 RENN4-breed een nulmeting
plaatsgevonden en voor alle scholen zijn plannen van aanpak opgesteld. In 2013 is een start gemaakt
met het beschrijven van alle kritische werkprocessen. Zie voor meer informatie paragraaf 3.3.
RENN4 is in augustus 2013 gefuseerd met SBO De Delta in Appingedam. De aangesloten gemeenten
van SBO De Delta hebben zich garant gesteld voor de personele verplichtingen in het kader van de
instroomtoets van het Participatiefonds evenals het op orde brengen van de financiële reserves.
Jaarverslag 2013
17/61
De vanaf 2003 opgebouwde expertise bij RENN4-SENSOR zal waar mogelijk worden ondergebracht bij
de nieuw te vormen samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Er zijn door het College van
Bestuur en de directeur van SENSOR veel gesprekken gevoerd met de besturen van het regulier
onderwijs en de samenwerkingsverbanden.
Voor de komende jaren is essentieel dat RENN4 de opbrengsten die door leerlingen worden
gerealiseerd, zichtbaar en inzichtelijk kan maken. Er is in 2013 geïnvesteerd in het verder vormgeven
van opbrengstgericht werken (nulmeting onderwijsaanbod, opbrengstnotities), het ontwikkelen van
onderwijsmodellen SO en VSO, en het uitwerken van leerlijnen. Tevens is er een pilot gedraaid met
het VPI (Vraag Profiel Instrument) en is er een eindevaluatie opgeleverd over deze pilot.
Via een Europese aanbesteding is in 2013 de dienstverlening door de afdeling ICT van RENN4
geoutsourcet naar een externe dienstverlener: Unilogic. Op deze wijze is de ICT makkelijk schaalbaar
naar gelang het aantal leerlingen en medewerkers en is RENN4 toekomstbestendig doordat de
dienstverlener de nieuwste technologieën volgt en waar nodig implementeert.
Overige onderwerpen:
 Project voor thuiszittende (cluster 4) leerlingen: Keerpunt
 Tevredenheidspeilingen (leerlingen, ouders en ketenpartners)
 Scholen laten voldoen aan de WOT
 Implementatie Arbo- en verzuimbeleid
 Onderzoek RI&E
 Mobiliteitstraject
 Implementatie scholingsbeleid
 Nieuwbouw
 Ontwikkelen ICT beleidsplan
2.11 Vertrouwenspersoon
Het bevoegd gezag beschikt over ten minste een externe vertrouwenspersoon die functioneert als
aanspreekpunt bij klachten van leerlingen en ouders van leerlingen. De vertrouwenspersoon gaat na
of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Mocht dat niet het geval zijn of geeft de
gebeurtenis aanleiding tot het indienen van een klacht dan begeleidt de vertrouwenspersoon diegene
desgewenst bij de verdere procedure en verwijst in voorkomende gevallen naar andere instanties die
gespecialiseerd zijn in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd
gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.
In 2013 hebben 4 medewerkers een beroep gedaan op de vertrouwenspersoon. De meldingen
betroffen in 2 zaken intimidatie. In de andere 2 zaken betroffen vragen om informatie en het
voorleggen van een casus. De andere categorieën van ongewenste omgangsvormen zijn: seksuele
intimidatie, agressie/geweld, pesten en discriminatie. In deze categorieën zijn geen meldingen
geweest.
Voor de medewerkers is er eveneens een externe vertrouwenspersoon beschikbaar.
2.12 Klachten en klachtafhandeling
De klachtenregeling is tot stand gekomen om te voldoen aan de wettelijke regeling voor klachten. Het
is belangrijk dat zowel voor ouders als medewerkers duidelijk is welke stappen ondernomen moeten
worden als men meent een terechte klacht te hebben. De regeling biedt daarnaast aan ouders de
Jaarverslag 2013
18/61
geruststelling dat een klacht deskundig en onafhankelijk wordt beoordeeld. Voor de medewerkers is er
de zekerheid van alle blaam gezuiverd te kunnen worden indien een klacht onterecht blijkt te zijn.
In 2013 zijn er in totaal 7 klachten ingediend. Deze klachten zijn ingediend bij het College van Bestuur
en en/ of bij de Commissie Onderwijsgeschillen. Vier van deze klachten gingen over het functioneren
van de docent of van de school. Eén klacht is ingediend ten aanzien van het anti-rookbeleid. En één
klacht is ingediend naar aanleiding van een schorsing. In totaal is de Commissie Onderwijsgeschillen
driemaal betrokken bij deze klachten, waarvan één klacht ongegrond is verklaard; één klacht is
ingetrokken.
Jaarverslag 2013
19/61
Hoofdstuk 3 Onderwijs
3.1
Leerlingenaantallen
Uit de geschiedenis van RENN4 blijkt dat het inschatten van leerlingenaantallen voor een langere
termijn erg lastig is. Ook het verklaren van ontwikkelingen van gerealiseerde leerlingenaantallen blijkt
een lastige opgave.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de leerlingenaantallen van de scholen van RENN4 over
de periode 2004 tot en met 2013 weergegeven.
Leerlingentelling 2004 - 2013
Okt-telling SO
Jan-telling SO
Okt-telling VSO
Jan-telling VSO
1200
1156
1150
1118
1111
1105
1100
1064
1050
1050
1049
1025
1000
961
950
966
898
952
903
900
1044
1016
1007
1000
994
1070
1060
978
987
1033
969
957
951
926
902
917
920
914
880
874
850
911
902
831
859
800
766
750
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
779
774
2012
2013
Tabel 2: leerlingentelling 2004 - 2013
Wat opvalt, is dat de bandbreedte tussen de oktobertelling en de januaritelling niet constant is.
Tevens laat de VSO-telling de laatste jaren een piek zien op een moment dat er een dal zichtbaar is
bij de SO-telling. Deze ontwikkeling is in lijn met de demografische ontwikkelingen (zie tabel 3.4) waar
ten opzichte van 2012 nog een stijging wordt verwacht tot 2017 in het aantal VO-leerlingen, terwijl
het aantal PO leerlingen daalt vanaf 2012.
Jaarverslag 2013
20/61
In de volgende grafiek zijn de telgegevens zichtbaar van de leerlingen in het reguliere onderwijs die
door RENN4 zijn begeleid via de rugzakfinanciering: de Leerlinggebonden financiering (LGF). RENN4
heeft hiervan telgegevens beschikbaar vanaf 2007 tot heden.
Leerlingentelling LGF 2007-2013
Jan-telling LGF
3982
4000
Okt-telling LGF
3900
3800
3667
3700
3653
3653
3682
3600
3482
3500
3482
3400
3300
3610
3267
3442
3368
3353
3200
3100
3207
3141
3000
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Tabel 3: leerlingentelling LGF 2007 - 2013
De stijging van het aantal LGF-leerlingen tot en met 2009 is te verklaren door de introductie van het
‘rugzakje’ in 2003. Vanaf dat moment is er een stijging zichtbaar geweest. Dat er vervolgens in 2010
sprake was van een scherpe daling ten opzichte van 2009 is niet te verklaren. Dit bleek ook een
tijdelijke dip te zijn omdat na 2011 de aantallen weer stegen; dit in tegenstelling tot de verwachting
dat de daling zou doorzetten vanwege de invoering van Passend Onderwijs in 2014. Uit de laatste
telling blijkt een lichte stijging. Vanaf 1 augustus 2014 spreekt men niet meer van LGF-leerlingen.
Om meer grip te krijgen op de trends van de leerlingenaantallen is in de meerjarenbegroting 20122017 gekeken naar het ‘marktaandeel’ van de SO en VSO scholen van RENN4 binnen het primair en
voortgezet onderwijs in Noord Nederland. Deze exercitie kon alleen gedaan worden voor de jaren
2008 tot en met 2012 omdat alleen over deze jaren gegevens bekend zijn vanuit DUO.
Jaarverslag 2013
21/61
In de volgende grafiek is de ontwikkeling van het ‘marktaandeel’ zichtbaar.
Marktaandeel RENN4
PO
0,800%
0,750%
VO
0,789%
0,758%
0,700%
0,717%
0,627%
0,650%
0,609%
0,600%
0,532%
0,750%
0,743%
0,655%
0,550%
Totaal
0,529%
0,506%
0,500%
0,592%
0,588%
0,494%
0,458%
0,450%
2008
2009
2010
2011
2012
Tabel 4: marktaandeel RENN4 zoals weergegeven in de meerjarenbegroting2
Wat opvalt in de grafiek is dat het marktaandeel van RENN4 niet constant is, maar daalt. Daarbij is
een trendbreuk waarneembaar bij het VO in 2012 en ook doorzet in 2013. Hier is een stijging
zichtbaar terwijl het PO scherper daalt. Deze trend is ook te zien in de historie van leerlingenaantallen
(zie tabel 2).
Het is verleidelijk om een link te leggen met de overgang naar Passend Onderwijs. Uit de gesprekken
die RENN4 nu voert met de verschillende besturen binnen de samenwerkingsverbanden Passend
Onderwijs is echter geen breed voorkomende anticiperende beweging waarneembaar. Een afdoende
verklaring is dan ook niet te geven.
Geconstateerd kan worden dat RENN4 zich beweegt in een onstabiele omgeving van regelgeving. In
2003 is de rugzakfinanciering in het leven geroepen. In de jaren die daar op volgden was al vrij snel
bekend dat dit een te groot succes werd en daardoor niet betaalbaar zou blijven. OCW is toen
begonnen met de ontwikkeling van Passend Onderwijs. In 2010 is hierop door OCW specifiek beleid
gemaakt met daarop eerst een forse bezuiniging die in 2012 weer is teruggedraaid. Deze regelgeving
heeft invloed op het verwijsgedrag van het reguliere onderwijs. De precieze impact is echter lastig te
bepalen.
2
Deze grafiek is op basis van de gegevens uit 2012. Het kan dus zijn dat deze gegevens zijn achterhaald. Ze zijn wel
weergegeven in dit jaarverslag omdat er trends uit te halen zijn. Daar waar de huidige prognose significant afwijkt wordt dit in
de rapportage expliciet genoemd.
Jaarverslag 2013
22/61
Daarnaast opereert RENN4 in een fors voedingsgebied: de drie noordelijke provincies. Binnen deze
provincies verzorgt RENN4 tevens het onderwijs voor leerlingen die verblijven in residentiële
instellingen. In de afgelopen periode is bij jeugdhulpverleningsinstanties een beweging gaande om
leerlingen en ouders meer ambulant te begeleiden. Het aantal leerlingen geplaatst in een 24-uurs
opvang neemt daardoor af. Mogelijk brengt de invoering van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg
verschuivingen met zich mee die gevolgen hebben voor de instroom van leerlingen.
Gelet op bovenstaande kunnen we stellen dat trends in leerlingenaantallen moeilijk kunnen worden
onderscheiden en verklaringen van ontwikkelingen lastig kunnen worden gegeven. Dit wordt onder
andere veroorzaakt door snelle ontwikkelingen in regelgeving en in de verschillende ontwikkelingen
binnen het grote voedingsgebied van RENN4.
3.2
Onderwijskundig beleid
Sinds 1 augustus 2013 is de Wet Kwaliteit (V)SO van kracht. Deze wet heeft tot doel de kansen van
leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs op maatschappelijke participatie te vergroten. De
leerlingen worden voorbereid op regulier vervolgonderwijs, een duurzame plaats op de arbeidsmarkt
of op vormen van dagbesteding.
De Kwaliteitswet is vooral gericht op meer opbrengstgericht werken in het (voortgezet) speciaal
onderwijs. Het doel hiervan is leerlingen een grotere kans bieden op maatschappelijke participatie na
afloop van hun opleiding. Deze wet is bepalend geweest voor de ontwikkeling van onderwijskundig
beleid.
Onderwijsmodellen
De Wet Kwaliteit speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs stelt nieuwe eisen aan het
onderwijsaanbod van (V)SO scholen. Binnen RENN4 richt het onderwijsaanbod zich op de schakeling
van leerlingen naar het regulier basis- en voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs of
praktijkonderwijs. In 2013 zijn om die reden de onderwijsmodellen SO en VSO herschreven. De
onderwijsmodellen beschrijven de huidige context van het onderwijs, de uitgangspunten en de
inrichting van de leerroutes die gelden voor de RENN4-scholen.
Op basis van de onderwijsmodellen zijn in 2013 ook opbrengstnotities SO en VSO geschreven. Aan
het eind van het schooljaar wordt beoordeeld of de leerling zich voldoende ontwikkeld heeft om
verder te gaan naar de volgend stap in realisatie van het ontwikkelingsperspectief. Bij de beschrijving
van de evaluatie worden streefdoelen en ondergrenzen uit ‘Opbrengsten in het SO/VSO’ als criteria
voor bijstelling gehanteerd.
Opbrengstenmonitor
In 2013 is gestart met het ontwikkelen van een opbrengstenmonitor, waarin diverse
opbrengstgegevens verzameld worden ten behoeve van centrale beleidsontwikkeling. In 2014 zal deze
verder binnen de organisatie geïmplementeerd gaan worden.
Didactisch handelen
RENN4 heeft middels het gericht implementeren van het instructiemodel RENN4 en het begeleiden
van diverse onderwijslocaties in het gebruiken van het model, het didactisch handelen verbeterd. In
2013 is verder geïnvesteerd in de kwaliteit van het lesgeven middels klassenbezoeken en consultatie.
Jaarverslag 2013
23/61
Ondersteuningsprofielen
De scholen van RENN4 hebben in 2012 een start gemaakt met het opstellen van het
ondersteuningsprofiel. In 2013 zijn alle ondersteuningsprofielen vastgesteld en gepubliceerd op de
website van RENN4.
3.3
Kwaliteitsbeleid
Het College van Bestuur en de scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde
onderwijs. Een van de speerpunten in het meerjarenbeleidsplan is het streven naar constante
verbetering van de interne kwaliteit.
Inspectie
In 2013 zijn de Van Heemskerckschool, De Delta en de Aventurijn bezocht door de inspectie. Deze
scholen hebben de kwalificatie basisarrangement gekregen van de Inspectie. Het jaar 2013 is hierdoor
afgesloten met 10 scholen in het basisarrangement en één school met de kwalificatie zwak. In 2012
heeft de Hart de Ruyterschool de kwalificatie ‘zwak’ gekregen van de Inspectie. Voor deze school is
direct een verbetertraject gestart en zijn er forse ingrepen gedaan, ook op het gebied van het
personeel, om de kwaliteit duurzaam op orde te krijgen. In 2013 is dit verbetertraject doorgezet.
Certificering
In 2011 is er een kwaliteitsnorm voor het speciaal onderwijs ontwikkeld. Op het gebied van beleid,
organisatie, primair proces, mensen, partners en reflectie zijn normen vastgesteld. Het is een
gedragen normering voor het speciaal onderwijs en wordt door een onafhankelijke partij getoetst. Op
dit moment is RENN4 hard aan het werk zich voor deze kwaliteitsnorm te certificeren. Hiermee wil
RENN4 haar positie en imago als betrouwbare professionele partner binnen het onderwijs verstevigen.
Onder begeleiding van het bureau CMKZ is RENN4 is in 2011 begonnen met het opzetten van een
intern kwaliteitssysteem. In 2014 zal een kwaliteitshandboek voor de totale organisatie worden
opgeleverd. In 2015 wil de organisatie gecertificeerd zijn volgens de Landelijke Kwaliteitsnorm
Speciaal Onderwijs. Deze kwaliteitsnorm is gebaseerd op prioriteiten binnen het werkveld (ISO
9001:2008) en het inspectiekader. In 2012 en 2013 is een grote groep interne auditoren en enkele
lead-auditoren opgeleid. Onder leiding van de interne coördinator kwaliteitszorg zal deze groep
structureel de kwaliteit van de interne processen controleren. Verder zijn in 2103 een groot deel van
de werkprocessen beschreven.
Onderzoek en ontwikkeling
RENN4 heeft, binnen het Bedrijfsbureau, een aantal onderwijsadviseurs in dienst voor
deskundigheidsbevordering en ontwikkeling. Deze medewerkers werken doorlopend aan de
ontwikkeling en innovatie van methodes en methodieken die het leerproces bevorderen van leerlingen
die extra zorg vragen op het gebied van gedrag en sociaal-emotioneel functioneren. RENN4 werkt
hierbij nauw samen met de Rijksuniversiteit Groningen op het gebied van praktijkgericht onderzoek.
In samenwerking met de Hanzehogeschool ondersteunt RENN4 het lectoraat Leren en Gedrag.
In 2011 is door RENN4 (in PI7-verband) specifiek onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een
indicatiesysteem op basis van onderwijszorgbehoefte (Passend Onderwijs). In 2012 zijn de uitkomsten
van dit onderzoek vertaald naar een breed inzetbaar instrument (VPI) voor de nieuw in te richten
adviescommissies binnen de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs.
Jaarverslag 2013
24/61
In 2013 is een pilot gedraaid met de het instrument. De uitkomsten van de pilot waren dusdanig dat
het instrument in 2014 binnen een aantal samenwerkingsverbanden ingezet wordt als toetssteen voor
nieuw te indiceren leerlingen en het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen, of als
schakelinstrument.
Leerlingvolgsysteem en CITO
Een wezenlijk onderdeel binnen het systeem van leerlingondersteuning is het volgen van de
ontwikkelingen van de leerlingen, en het in kaart brengen van de opbrengstgegevens. De meeste
RENN4-scholen maken, naast methodegebonden toetsen, gebruik van het CITO-leerlingvolgsysteem.
Het Maatwerk Leerlingvolgsysteem (MLS) waarmee alle relevante (opbrengst-)gegevens van de
leerling worden bijgehouden, wordt binnen de gehele organisatie gebruikt. Met enige regelmaat wordt
dit systeem uitgebreid om meer opbrengstgegevens te kunnen verwerken. In 2013 is de module
ontwikkelingsperspectiefplan aan het systeem toegevoegd.
In 2013 is een start gemaakt met de evaluatie van MLS. De uitkomsten van de evaluatie zullen
bekend worden in 2014. Aan de hand van de conclusies zal worden gekeken of MLS nog voldoet aan
de criteria van opbrengstgericht werken.
De gegevens vanuit de volgsystemen worden zowel ingezet om onderwijs op maat te kunnen
aanbieden, maar worden ook door het management gebruikt om de kwaliteit waar nodig te
verbeteren en aanpassingen in het primair proces door te kunnen voeren.
Tevredenheidspeiling
In maart 2013 heeft RENN4 in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe als onderdeel van het
kwaliteitsbeleid een klanttevredenheidsonderzoek gehouden onder haar klanten en partners:
leerlingen, ouders, medewerkers, ketenpartners in onderwijs en ondersteuning. Het rapportcijfer dat
RENN4 krijgt van alle verschillende groepen is voldoende, variërend van een 6,3 tot een 8. De
inspanningen vanuit RENN4 en de samenwerking vanuit de scholen en het bestuur met de
ketenpartners wordt hoog gewaardeerd. Over het algemeen scoren de scholen voor SO hoger dan de
scholen voor VSO. De nazorg na schakeling naar het reguliere onderwijs verdient meer aandacht dan
ze nu krijgt.
Eigen vermogen
Het afgelopen jaar heeft RENN4 bewust rond de K€ 8 ingezet om de kwaliteit van het onderwijs een
impuls te geven. Tevens heeft RENN4 vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid, middelen ingezet
om te voorkomen dat er leerlingen vanwege ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs geen plek
meer zouden hebben binnen het onderwijs. Het project Keerpunt is daar een mooi voorbeeld van.
Jaarverslag 2013
25/61
Hoofdstuk 4 Personeel
4.1
Algemeen
Het meest waardevolle kapitaal van de organisatie zijn de mensen die er werken. Om kwaliteit te
ontwikkelen en te borgen is het belangrijk de juiste medewerker op de juiste plaats en op het juiste
moment in te zetten. Het werk- en denkniveau van medewerkers moet op orde zijn en medewerkers
moeten met plezier werken en de mogelijkheid krijgen zich te ontwikkelen.
Personeelsomvang in fte's 2013
670,0
660,0
650,0
640,0
630,0
620,0
610,0
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Tabel 5: Personeelsomvang in fte’s.
In 2012 is RENN4, als gevolg van de stelselwijziging naar Passend Onderwijs, in reorganisatie
geweest. Door het Lente-akkoord is de ingezette daling van de bezetting van 2011 in 2012
gestabiliseerd en in 2013 weer toegenomen. Voor de scholen van RENN4 was de reorganisatiestatus
in 2013 niet langer van toepassing; voor RENN4-SENSOR en een beperkt deel van het bedrijfsbureau
nog wel. Zie ook alinea 4.4 mobiliteit.
Eind december 2013 waren er 763 medewerkers werkzaam bij RENN4, hiervan is 36,1% fulltime in
dienst en 63,9% parttime. De gemiddelde leeftijd is 43,1 jaar, landelijk is dit 43,8 jaar. Mannen zijn bij
RENN4 gemiddeld 47,9 jaar en vrouwen gemiddeld 41,1 jaar. De verhouding man – vrouw (in fte’s) is
respectievelijk 31,9% en 68,1%. Landelijk is dit respectievelijk 22% en 78%.
Jaarverslag 2013
26/61
In onderstaande tabellen zijn deze gegevens inzichtelijk gemaakt.
Verdeling
fulltime/parttime
Man-vrouw
verdeling
32%
36%
68%
64%
Fulltime
man
Parttime
Tabel 6: Verdeling full- en parttimers
Tabel 7:
Verdeling man-vrouw
In onderstaande tabel is de verdeling van de medewerkers over de functiegroepen weergegeven.
Per 31 dec
2013
Functiegroep (in fte)
Management
Onderwijzend personeel
Onderwijsondersteunend personeel met les-/behandeltaak
Onderwijsondersteunend personeel zonder les/behandeltaak
Totaal
Tabel 8:
Per 31 dec
2012
Per 31 dec
2011
35,5
36,1
36,4
413,8
367,6
372,4
60,6
55,4
50,6
153,3
146,8
141,9
663,2
605,9
601,3
Personeelsbestand onderverdeeld naar functiegroepen
In onderstaande tabel is de leeftijdsverdeling van het personeel van RENN4 zichtbaar gemaakt in
aantallen medewerkers en bezetting in werktijdfactoren (w). De leeftijdsopbouw is redelijk gelijkmatig
en is daarmee in lijn met overige organisaties in het primair onderwijs.
Personeelssterkte per
leeftijdscategorie
Aantal Personen
Bezetting (wtf)
100
50
0
20/24 25/29 30/34 35/39 40/44 45/49 50/54 55/59 60/64 >= 65
Tabel 9:. Personeelssterkte per leeftijdscategorie – situatie december 2013
Jaarverslag 2013
27/61
RENN4 kent, in vergelijking met overige organisaties in het primair onderwijs, relatief veel
medewerkers met een fulltime aanstelling. Het beleid van RENN4 is dat medewerkers minimaal een
aanstelling van 0,4 moeten hebben. In onderstaande grafiek is de verdeling per wtf.-cohort
weergegeven.
Deeltijd (wtf) cohort
Aantal Personen
Bezetting (wtf)
500
400
300
200
100
0
0 - 0.2
0.2 - 0.4
0.4 - 0.6
0.6 - 0.8
0.8 - 1.0
Tabel 10: Aantallen medewerkers per deeltijdcohort – situatie december 2013
4.2
Scholing en deskundigheid
Goed personeelsbeleid is een essentiële voorwaarde om personeel met plezier te laten werken aan
een optimale ontwikkeling van leerlingen. Net als voorgaande jaren is er in 2013 volop geïnvesteerd in
de deskundigheid van de medewerkers. Door professionalisering, de mogelijkheid tot zelfontplooiing
en mobiliteit wordt personeel gestimuleerd te werken aan de eigen ontwikkeling.
In 2013 is de gesprekkencyclus geïntroduceerd met als doel afstemming te creëren tussen de
individuele ontwikkelingswensen en de organisatiedoelstellingen. Verder is het meerjaren
scholingsbeleid vastgesteld, en is een begin gemaakt met het opstellen van een nieuwe gedragscode
RENN4.
Cursussen en trainingen hebben veelal een relatie met de ambities vanuit het meerjarenbeleidsplan en
de doelen vanuit de schooljaarplannen.
In 2013 is € 560.130 uitgegeven aan scholing en deskundigheidsbevordering, los van de kosten voor
eventuele vervangingen. Ten opzichte van 2012 (€397.059) lijkt dit een stijging. In 2013 zijn echter
ook scholingskosten ten laste gekomen van de reorganisatievoorziening. Deze scholingskosten zijn
bedoeld om medewerkers die RENN4 moeten verlaten als gevolg van de reorganisatie meer kansen op
de arbeidsmarkt te geven.
Jaarverslag 2013
28/61
4.3
Ziekteverzuim
De hoogte van het ziekteverzuim van RENN4 is al jaren hoger dan de interne norm van 6,3%. In 2013
is het Arbo- en verzuimbeleid opnieuw onder de aandacht gebracht en is er veel ingezet op preventie.
Alle provinciedirecteuren en teamleiders zijn geschoold in het voeren van verzuimgesprekken, er is
een verzuimprotocol opgesteld en jaarlijks wordt tweemaal een trendanalyse opgesteld door de
nieuwe arbodienstverlener Perspectief. In onderstaande grafiek is het verloop van het verzuim over
2013 weergeven.
Ziekteverzuim 2013
11,00%
10,00%
9,00%
8,00%
7,00%
6,00%
Jan
Tabel 11:
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Verloop ziekteverzuim 2013
Het afgelopen jaar was het verzuimpercentage gemiddeld 9,1%. Het verzuimpercentage nam na een
piek in maart en april 2013 iets af en deze daling zette zich richting de zomervakantie voort. Dit is
voor het onderwijs een jaarlijks terugkerend gegeven. Er is een duidelijke trend waarneembaar over
de jaren heen. In 2013 was het percentage ziekteverzuim gemiddeld 1% hoger dan in 2012. Een
goede onderbouwing kunnen we daar niet voor geven.
In 2013 is een start gemaakt met het werken aan een organisatie brede analyse van het verzuim en
het opstellen van een gericht plan van aanpak. Belangrijk onderdeel van het hernieuwde beleid is de
inzet van verzuimconsulenten om preventiever te handelen en de leidinggevenden te ondersteunen en
te coachen in de aanpak tegen verzuim. In 2014 zal een evaluatie van de arbodienstverlening
plaatsvinden.
4.4
Mobiliteit
In 2012 is vastgesteld dat de bezuiniging op Passend Onderwijs niet doorgaat en de eigen bezuiniging
RENN4 inmiddels is gerealiseerd per januari 2013. De reorganisatie heeft daarmee alleen nog
betrekking op het nieuwe stelsel Passend Onderwijs waarbij de activiteiten van RENN4-SENSOR
worden overgedragen aan de nieuwe samenwerkingsverbanden en de daling van het aantal leerlingen
(krimp). De reorganisatie is daarmee alleen nog van toepassing op RENN4-SENSOR en het
Bedrijfsbureau voor de afdeling ICT. Als gevolg van de gefaseerde invoer van Passend Onderwijs zijn
er twee momenten waarbij een deel van de medewerkers zal afvloeien: 1 augustus 2014 en 1
augustus 2016. Het gaat hierbij respectievelijk om 55 FPE en 103 FPE.
Jaarverslag 2013
29/61
In overleg met de vakcentrales zijn in het Decentraal Georganiseerd Overleg het Sociaal Statuut en
het Sociaal Plan opgesteld. In overleg met de (P)GMR heeft RENN4 een reorganisatieplan opgesteld.
De aanleiding voor het reorganisatieplan was drieledig:
 bezuinigingen op Passend Onderwijs;
 daling van het aantal leerlingen (krimp);
 eigen bezuiniging RENN4;
In dit reorganisatieplan zijn de volgende uitgangspunten de voornaamste:
 de afdeling RENN4-SENSOR houdt per 1 augustus 2014 op te bestaan;
 de banen van medewerkers die zijn ingezet op de uitvoering van de wettelijke REC-taken
komen daarmee te vervallen, deze medewerkers verliezen per 1 augustus 2014 hun baan;
 het ontwikkelen en borgen van de RENN4-expertise op het gebied van omgaan met leerlingen
met ernstige gedragsproblemen dient te worden gewaarborgd.
In het DGO met de vakcentrales is overeengekomen dat fase 1 van de reorganisatie per 1 augustus
2011 in werking is getreden. De eerste RDDF-plaatsingen (fase 2) hebben plaats gevonden per 1
augustus 2013. In het sociaal plan van RENN4 is een aantal mobiliteit bevorderende maatregelen
opgenomen. Maandelijks wordt de voortgang hiervan gemonitord met een door RENN4 zelf
ontwikkelde applicatie, genaamd ‘SMART’.
Om medewerkers zo goed mogelijk te begeleiden van “werk naar werk” is een Mobiliteitspunt
ingericht. Ten aanzien van het mobiliteitstraject “2014-groep” zijn er zijn diverse activiteiten uitgezet
en de coördinator van het Mobiliteitspunt heeft elke twee maanden gesprekken gevoerd met de
betreffende medewerkers. Daarnaast is er vanuit het mobiliteitstraject een start gemaakt met diverse
acties voor de groep die per 1 augustus 2016 uitstroomt.
In 2014 zal het mobiliteitspunt worden doorontwikkeld in het kader van duurzame inzetbaarheid. Dit
voornemen is ook in lijn met het personeelsbeleid RENN4.
Onderstaande tabel geeft de uitputting van de Reorganisatievoorziening ultimo 2013 weer.
Tabel 12:
Jaarverslag 2013
Overzicht gebruik mobiliteit bevorderende maatregelen 2013
30/61
Hoofdstuk 5 Huisvesting
RENN4 valt voor de huisvesting onder de bekostigingsregels van het Primair Onderwijs. Dit betekent
dat veelal te weinig vierkante meters worden gefinancierd. In het Primair Onderwijs is veel minder
(leerling)ondersteuning op school nodig dan op de RENN4-scholen. Voor de RENN4 VSO-scholen zijn
meer en duurdere leermiddelen nodig en adequate praktijkruimten. De kosten die hiermee
samenhangen, kunnen niet gedekt worden uit de reguliere vergoedingen die hier tegenover staan.
De laatste jaren zijn de uitgaven voor het onderhoud van de schoolgebouwen achtergebleven bij
datgene wat noodzakelijk wordt geacht. Hiervoor is in eerdere jaren al een voorziening op de balans
opgenomen. Op basis van het meerjarenonderhoudsplan wordt jaarlijks bepaald voor welke locaties
onderhoud gepleegd zal gaan worden. De planvorming voor nieuw te bouwen scholen wordt in de
uiteindelijke bepaling van het door te voeren groot onderhoud meegenomen.
In 2013 is er volgens de onderhoudsplannen gewerkt aan een forse verbetering van de kwaliteit en
uitstraling van de gebouwen. Vanuit het verleden is een aantal RENN4-scholen slecht gehuisvest of
gehuisvest in tijdelijke voorzieningen in afwachting van een definitieve oplossing. Gelukkig wordt er op
gebied van huisvesting inmiddels een grote inhaalslag gemaakt. Er is een duidelijke splitsing te maken
tussen de nieuwbouwlocaties en de bestaande beheerlocaties. Voor beide typen locaties geldt dat
duurzaamheid centraal staat.
Extra investeren op kwaliteit
Bij alle nieuwbouwprojecten wordt de normvergoeding vanuit de gemeente opgehoogd met 10%,
gefinancierd uit “Geld moet werken”. Hierdoor is RENN4 in staat kwalitatief hoogwaardige, duurzame
en exploitatiezuinige gebouwen neer te zetten. Door materiaalkeuzes en installatiekeuzes wordt een
laag energieverbruik gerealiseerd en een onderhoudsarme school neergezet.
Alle gebouwen voldoen ten minste aan het bouwbesluit, de Arbowetgeving, de milieuwetgeving en
aan toegankelijkheidseisen voor gehandicapten (worden in 2015 van kracht).
Afgeronde projecten
In 2013 zijn meerdere huisvestingprojecten actief en/of afgerond.
Bij schoolgebouwen die naar realistische verwachting nog 5 jaar of langer in gebruik blijven is het ook
belangrijk om een upgrading uit te voeren. Duurzame oplossingen waarbij de exploitatielasten naar
beneneden gaan, is een kwaliteitsimpuls voor de lange termijn van de verschillende locaties. Soms is
het mogelijk de upgrading te combineren met bijdragen van de gemeenten betreffende onderhoud.
Schoolpleinen
Op gebied van uitstraling is het schoolplein beeldbepalend voor de school. Bij het SO gaat het met
name om eigentijdse speeltoestellen en bij het VSO om eigentijds zitmeubilair en andere objecten.
In 2013 zijn veel schoolpleinen vernieuwd.
Jaarverslag 2013
31/61
Duurzaamheidsmaatregelen
Investeringen in energiebesparende maatregelen, waarbij de afschrijvingen ten laste komen van de
reserve pré-lumpsum, leveren de scholen structurele exploitatieruimte op. Daarnaast is een duurzame
uitstraling van schoolgebouwen goed voor de beeldvorming van RENN4. In het verleden is al bij de
vaststelling van de “Beleidsuitgangspunten huisvesting” geconstateerd dat het lesgeven aan de
nieuwe generatie ook verplichtingen op het gebied van duurzaamheid met zich meebrengt.
Uitgevoerde werkzaamheden
ca. 180 m2 zonnepanelen
HR CV ketels met nieuwe regelinstallatie
WTW op gymlokaal
HF TL met aanwezigheidssensoren die ook de
thermostaat van de kachel bedienen
Ventilatieverbetering
Tabel 13:
Jaarverslag 2013
duurzaamheidsinvesteringen
32/61
Hoofdstuk 6 Financiën
6.1
Financieel beleid
Het College van Bestuur van RENN4 is zich bewust van de verantwoordelijkheden ten aanzien van de
beheersing van zowel de personele als materiële kosten. Het financiële beleid van het RENN4 is
gericht op continuïteit op basis van een gezonde financiële situatie. Om dit beleid uit te voeren, is een
goed werkende Planning & Control-cyclus onontbeerlijk. Geheel 2013 is RENN4 in control geweest.
Planning & Control-ontwikkelingen
De ingevoerde managementinformatie is in 2012 verder ontwikkeld en geoptimaliseerd. Maandelijks
ontvangen alle budgethouders een financiële voortgangsrapportage en een rapportage betreffende de
personele inzet in relatie tot het toegekende budget; het College van Bestuur ontvangt hiervan
afschriften. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur ontvangen ieder kwartaal een
uitgebreide rapportage over de financiële ontwikkelingen van de totale stichting. Het College van
Bestuur heeft daarnaast tweewekelijks overleg met het domein Controlling & Financiën om specifiek
alle aspecten rondom de financiële situatie van RENN4 te bespreken op basis van de meest recente
informatie.
De sturing op de personele inzet is cruciaal binnen RENN4 aangezien dit meer dan 80% van de totale
uitgaven betreft. RENN4 stuurt de personele inzet op basis van de FPE-systematiek. Deze systematiek
rekent alle personele inzet om naar aantallen op basis van de gemiddelde loonschaal LB van RENN4.
Vanaf het najaar 2010 is de rapportage over de personele inzet dermate uitgebreid en verbeterd zodat
het College van Bestuur en de budgethouders voldoende grip hebben om effectief op basis hiervan te
kunnen sturen. Onderdeel van de rapportage is de monitoring van de juistheid van de FPEsystematiek. De rapportage wordt maandelijks op totaalniveau (inclusief verzuimcijfers) en op
medewerker niveau opgesteld en verzonden aan het College van Bestuur en alle directeuren die
budgethouder zijn.
Naast de managementinformatie werkt RENN4 vanaf 2010 naast de jaarlijkse begroting ook met een
meerjarenbegroting. RENN4 heeft in voorjaar van 2013 de meerjarenbegroting 2013-2017 opgesteld.
Deze meerjarenbegroting vormt de financiële basis voor de reorganisatie van RENN4 tot en met 2016
en is de uitwerking van het meerjarig financieel beleid.
Financiële positie
Stichting RENN4 kent een gezonde financiële positie. Deze financiële positie is ook noodzakelijk gezien
het verhoudingsgewijze hoge risicoprofiel. Het College van Bestuur streeft naar het op peil houden
van het vermogen binnen redelijke grenzen. Als gevolg van de invoering van Passend Onderwijs en de
krimp van het aantal leerlingen zal RENN4 de komende jaren fors krimpen. Verhoudingsgewijs zal het
vermogen dan niet langer in lijn zijn met de omvang van de organisatie.
Het College van Bestuur heeft, met instemming van de Raad van Toezicht, besloten om het vermogen
meer in te zetten. Hiervoor is het beleidsplan “Geld moet werken” opgesteld. Dit beleidsplan is een
meerjarige financiële vertaling van het meerjarig strategisch beleid. Tevens is gekozen voor extra
inzet van middelen vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid. Het plan beoogt
het op peil houden van - en waar mogelijk - verbetering van de onderwijskwaliteit na inkrimping van
de organisatie als gevolg van Passend Onderwijs.
Jaarverslag 2013
33/61
6.2
Analyse financieel resultaat
Realisatie
2012
Bedragen in €
3.1 Ri jks bi jdra gen OCW
43.238.468
3.2 Overi ge Overhei ds bedra gen
Realisatie
2013
46.009.483
Begroting
2013
Begroting
2014
43.674.000
43.734.000
787.492
868.053
498.000
658.000
2.043.799
2.227.895
2.314.000
937.000
46.069.759
49.105.431
46.486.000
45.329.000
37.152.663
38.712.081
37.608.000
36.828.000
4.2 Afs chri jvi ngen
1.251.448
1.461.858
1.219.000
923.000
4.3 Hui s ves ti ngs l a s ten
4.212.299
2.980.384
2.825.000
2.611.000
4.4 Overi ge i ns tel l i ngs l a s ten
3.904.813
4.947.938
4.327.000
4.435.000
46.521.223
48.102.261
45.979.000
44.797.000
315.099
241.489
321.000
230.000
-136.365
nega ti ef
1.244.659
pos i ti ef
828.000
pos i ti ef
762.000
pos i ti ef
1.647.161
2.708.000
1.031.000
-402.502
nega ti ef
-1.880.000
nega ti ef
-269.000
nega ti ef
3.5 Overi ge ba ten
Totaal baten
4.1 Pers onel e l a s ten
Totaal lasten
5
Fi na nci ël e ba ten & l a s ten
Resultaat
Ui tga ven bel ei ds pl a n 'Gel d moet werken'
Tabel 14:
Analyse financieel resultaat
Algemeen
Het resultaat van RENN4 over 2013 is vertekend door de dotaties aan de voorzieningen en eenmalige
extra lumpsum in het kader van het herfstakkoord.
Het bedrijfseconomische resultaat is fors positief en wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de
vacatureruimte als gevolg van de reorganisatie, de hogere aantallen LGF-leerlingen en de extra
herfstgelden.
Rugzakleerlingen in BRON
RENN4 kent nog een forse vordering ad M€ 1,2 op OCW uit hoofde van de LGF-bekostiging. Deze
vordering heeft met name betrekking op de schooljaren 2009-2010 tot en met 2011-2012. DUO heeft
aangeven deze niet uitbetaalde bekostiging ook niet te gaan uitkeren. RENN4 is bezig een rechtszaak
voor te bereiden om tot een sluitende en bevredigende oplossing voor RENN4 te komen. Eind
augustus 2014 zal de rechtszaak plaatsvinden. Gelet op de complexiteit van de casus heeft RENN4
besloten om de vordering voor 75% als oninbaar te beschouwen.
Jaarverslag 2013
34/61
Rijksbijdragen OCW
De rijksbijdrage is hoger dan begroot; dit wordt met name veroorzaakt door de belangrijkste
bekostigingsstromen: de lumpsum en de LGF-bekostiging.
De lumpsum is 3% (K€ 829) hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting 2013
voor de laatste vijf maanden met een lager aantal leerlingen is gewerkt. Een groot deel wordt echter
verklaard door de verhoging van de tarieven door OCW hetgeen niet was voorzien in de begroting.
Naast deze reguliere bekostiging heeft RENN4 in december ook de zogenaamde “Herfstgelden”
ontvangen. Dat is aanvullende bekostiging voor de aanstelling van jonge leerkrachten (eenmalig
bedrag) en een aanvulling in de lumpsum. Voor 2013 betreft dit een bedrag van K€ 402.
De bekostiging voor reguliere ambulante begeleiding (LGF) is hoger dan begroot (7%, K€ 1.334). De
realisatie in aantallen is hoger dan het begrote aantal voor 2013. De begroting is een inschatting op
basis van de voortzetting van de trends van de afgelopen jaren. Een specifieke verklaring voor de
hogere aantallen is lastig te geven.
Naast deze hogere bekostiging zijn er ook bedragen ontvangen voor professionalisering van
schoolleiders en bedragen voor de vervanging van leerkrachten die een opleiding volgen via de
lerarenbeurs.
Overige overheidsbijdragen
De overige overheidsbijdragen betreffen alleen gemeentelijke bijdragen. Deze inkomsten zijn door
velerlei redenen hoger dan wat is begroot voor 2013. Dit betreffen veelal incidentele zaken die op
voorhand lastig zijn te begroten.
In 2013 is SBO De Delta onderdeel geworden van RENN4. De drie gemeenten, Loppersum, Delfzijl en
Appingedam stonden hierbij garant voor een gezonden financiële overdracht. Uit hoofde hiervan heeft
RENN4 in 2013 een bedrag van K€ 212 ontvangen welke niet was begroot.
Overige baten
De overige baten zijn fors hoger dan begroot door eenmalige posten. In de totaalexploitatie is dat niet
goed zichtbaar vanwege de achterstand op de ontvangsten van het Vervangingsfonds. Deze
achterstand ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de overgang naar het volledig
eigen risicodragerschap per 1 augustus 2013. Dit is echter niet een echte achterstand omdat
opbrengsten en kosten Vervangingsfonds altijd gelijk zijn. Als deze post buiten beschouwing wordt
gelaten lopen de overige baten in totaal K€ 480 voor op de begroting.
Met name de niet begrote teruggaaf van BTW betreffende de pro rata regeling over de jaren 2009,
2010 en 2011 (totaal ad K€ 210) verklaart een fors deel. Daarnaast zijn er nog veel eenmalige
inkomsten. Dit betreffen veelal zaken die op voorhand lastig zijn te begroten.
De projecten Herstart en Op de Rails lopen K€ 121 achter op de begroting door een lager aanbod van
leerlingen.
Personele lasten
De lonen en salarissen worden binnen RENN4 maandelijks gemonitord middels het FPE-systeem. De
onderbezetting is gemiddeld 6,8 FPE per maand gedurende 2013. Ondanks de gemiddelde
onderbezetting (K€ 416) zijn de loonkosten1 K€ 614 hoger dan begroot.
1
Met loonkosten worden alle kosten bedoeld die worden gemonitord via de FPE-systematiek. Dat betreft ook een
deel van de overige personele lasten (interim personeel, uitzendkrachten, etc).
Jaarverslag 2013
35/61
Dit heeft verschillende oorzaken: de toegestane overschrijdingen zijn niet begroot (K€ 937), de
werkelijke FPE-prijs was hoger dan waarmee gerekend wordt (K€ 252) en daarnaast waren de
begrote interim loonkosten voor SENSOR in werkelijkheid lager (K€ 180).
In de volgende grafiek is de onderbezetting van de formatie weergeven in FPE’s, verdeeld naar de
organisatieonderdelen:
Bezetting RENN4 in fpe's
Scholen
Bedrijfsbureau en CvB
Sensor
15,00
10,00
5,00
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
5,0010,0015,00Tabel 15:
Bezetting in fpe. per organisatieonderdeel
De scholen overschrijden in 2013 de begroting gemiddeld met een kleine FPE. Hierin zijn de
toegestane overschrijdingen reeds verrekend. De overbezetting van het 1 e halfjaar wordt
gecompenseerd door een onderbezetting in het nieuwe schooljaar, met uitzondering van december.
Gezien dit wisselend beeld blijft het belangrijk om deze kosten goed te monitoren.
Het bedrijfsbureau en CvB kennen voor het eerste halfjaar een overschrijding ten opzichte van het
budget. Dit wordt veroorzaakt door een strakkere begroting in 2013 waarbij in de loop van 2013 de
overschrijding is ingelopen doordat duur personeel (interim) niet langer is ingezet. De inzet van
interim personeel was deels noodzakelijk voor de vervanging van ziekte. Na de zomervakantie is dit
omgeslagen in een onderschrijding, resulterend in een jaar onderschrijding van 1,1 FPE.
Als gevolg van de reorganisatie, waarbij er sprake is van een bedrijfsbeëindiging van RENN4 SENSOR, worden ontstane vacatures slechts ten dele ingevuld via tijdelijke contracten in RENN4 flex.
RENN4 - Sensor compenseert de lichte overschrijding van de overige organisatieonderdelen van
RENN4 en zorgt daarmee voor een onderbezetting op RENN4-niveau.
Overige personele lasten
De overige personele lasten overschrijden de begroting met K€ 490. Dit wordt voor K€ 364
veroorzaakt door dotaties aan personele voorzieningen (met name: K€ 184 voor de
wachtgeldvoorziening en K€ 153 voor de ontslagvoorziening van SBO de Delta).
Daarnaast is de post overige personele lasten K€ 316 hoger. Hierin zit voor K€ 265 aan eigen
wachtgeldlasten over de jaren 2010-2011 en 2011-2012. De overige overschrijding van deze post
betreft met name ontslagvergoedingen.
Jaarverslag 2013
36/61
Verder kent RENN4 nog een overschrijding op scholing (K€ 39 hoger) en een onderschrijding op HRMtrajecten (K€ 29 lager). RENN4 heeft daarnaast meer uitkeringen ontvangen dan begroot (K€ 173
hoger). De hogere uitkeringen worden verklaard doordat gelden voor zwangerschaps- en
bevallingsverlof door RENN4 gehouden mogen worden omdat de vervangingen hiervan niet langer
worden betaald door het Vervangingsfonds. Bij de opstelling van de begroting was lastig in te
schatten hoeveel RENN4 jaarlijks aan uitkeringen zou ontvangen.
Afschrijvingen
In de afschrijvingen zit een bijzondere post uit hoofde van de afwaardering van de ICT door de
overgang naar Unilogic. Hierdoor is er een extra afschrijving op ICT verantwoord ad K€ 340.
De reguliere afschrijvingen zijn redelijk in lijn met de begroting. De lagere werkelijke lasten ten
opzichte van de begroting worden verklaard doordat ultimo 2012 nog investeringssubsidies ten gunste
van de afschrijvingslasten zijn geboekt. In de begroting was hier geen rekening mee gehouden.
Huisvestingslasten
De hogere huisvestingslasten worden veroorzaakt door hogere huurlasten en medegebruik (K€ 61
hoger), hogere energielasten (K€ 89 hoger), onderhoud (K€ 45 hoger) en overige huisvestingslasten
(K€ 43 hoger). Deze posten zijn alle te voorzichtig begroot door de budgethouders.
De overschrijdingen worden met name gecompenseerd door de lagere lasten voor schoonmaak (K€
86 lager) als gevolg van de optimalisatie van de schoonmaakcontracten.
Overige instellingslasten
De overige instellingslasten overschrijden fors. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de inhuur van
deskundigen (K€ 166 hoger) en deskundigen ICT (K€ 234 hoger). Daarnaast overschrijden de posten
telcommunicatie (K€ 141 hoger), wervingskosten (K€ 49 hoger) en kosten voor het
administratiekantoor (K€ 98 hoger).
De inzet van deskundigen betreft onder andere Rietplas ad K€ 55. Deze inkoopadviesorganisatie heeft
RENN4 begeleid in de optimalisatie van de schoonmaakcontracten. In het eerste jaar ontvangen zij de
helft van de besparing. Daarnaast zijn er onder andere kosten gemaakt voor de digitalisering van de
personeelsdossiers (K€ 29), Pro Mereor betreffende Europese aanbesteding AK (K€ 21), extra inzet
voor de controle van de leerlingendossiers betreffende het dispuut met DUO (ad K€ 21) en de
begeleiding ICT- outsourcing door Expending Visions (K€ 33). Voor huisvesting zijn er extra lasten
geboekt door de afboeking van de inhuur van kosten voor het onderzoek naar een vestigingslocatie in
Emmen welke niet vergoed worden door de gemeente.
De overschrijding op deskundigen ICT betreft met name kosten aan Xantes en Expending Visions.
Deze organisaties hebben RENN4 geholpen de bestaande ICT-infrastructuur zo in te richten dat de
overgang naar de outsourcing mogelijk is. Daarnaast zijn er eenmalige kosten gemaakt bij Unilogic
voor de transitie ad K€ 69. Verder is er nog een niet begroot VPI-project geweest van het
leerlingenadministratiepakket Dotcomschool.
Jaarverslag 2013
37/61
De wervingskosten overschrijden met name door het traject van werving van het tweede lid van het
College van Bestuur, HRM-adviseurs, teamleiders en bestuurssecretaris.
De telecommunicatiekosten zijn hoger door afkoop van contracten op niet gebruikte lijnen.
De leermiddelen zijn lager dan wat is begroot voor 2013 (K€ 39, 3,5%). Dit wordt voor 1/3 deel
veroorzaakt door de lagere outsourcingkosten. De overige uitgaven voor leermiddelen zijn daarmee
redelijk in lijn met het budget. Gezien de kleine onder- en overschrijdingen betreft dit een totaalbeeld
waarbij geen specifieke oorzaken, anders dan een ruime begroting aangegeven kunnen worden.
Financiële baten en lasten
De financiële baten blijven achter bij de begroting. Dit wordt veroorzaakt doordat de
interestpercentages die RENN4 momenteel bij de Rabobank ontvangt fors lager zijn geworden dan
waarmee is gerekend in de begroting 2013.
6.3
Regeling subsidie REC in verband met pakketmaatregel AWBZ 2009
RENN4 heeft in 2013 de 4e tranche vanuit de pakketmaatregel AWBZ 2009 ontvangen ad € 482.253,-.
Vanuit 2012 is er een overgebleven bedrag ad € 46.497,- aan toegevoegd. Aangezien binnen cluster 4
relatief weinig vraag is naar deze compensatiemaatregel vanuit OCW is een samenwerking aangegaan
met de cluster 3 scholen. In deze samenwerking is afgesproken dat de uitvoering van de regeling bij
de scholen van cluster 3 wordt gelegd en RENN4 met name als penvoerder de regeling zal uitvoeren.
Op deze wijze zijn er in 2013 voor 122 leerlingen positieve beschikkingen afgegeven die gezamenlijk
staan voor 9.827 uur aan begeleiding. Het restant van de in 2013 ontvangen gelden ad € 103.643,- is
toegevoegd aan het te besteden bedrag voor 2014.
6.4
Investeringen
In onderstaande tabel zijn de investeringen 2013 opgenomen in relatie tot het jaarbudget.
Inves teri ngen
School meubi l a i r
Ka ntoormeubi l a i r
ICT
Ma chi nes en i ns ta l l a ti es
Inventa ri s en a ppa ra tuur
Les methodes
Tabel 16:
Werkelijk
81.176
43.394
188.392
1.989
68.194
237.007
620.152
Budget
238.925
75.575
218.245
258.000
115.000
280.200
1.185.945
Verschil
-157.749
-32.181
-29.853
-256.011
-46.806
-43.193
-565.793
%
-66%
-43%
-14%
-99%
-41%
-15%
-48%
Investeringen 2013
Het achterblijven van de investeringen van schoolmeubilair betreft de nieuwbouw in Emmen. Dit is
wel besteld maar wordt in 2014 afgehandeld. Het achterblijven van de uitgaven bij het
kantoormeubilair kent eenzelfde verklaring.
In ICT is fors minder geïnvesteerd door de outsourcing. Bij de opstelling van de begroting was het
aspect investeringen in ICT en outsourcing onvoldoende duidelijk.
Jaarverslag 2013
38/61
Onder de post machines en installaties is K€ 250 begroot voor duurzaamheidsmaatregelen in
Winschoten en voor VSO Emmen. In Winschoten hoefde RENN4 niets te investeren en VSO Emmen
wordt pas in 2014 opgeleverd. Het budget voor duurzaamheid VSO Emmen is onderdeel van het
nieuwbouwbudget geworden.
De lagere investeringen in inventaris en apparatuur betreffen voor de Witakker een lagere investering
in praktijklokalen doordat één lokaal in de renovatie meegenomen kon worden. Voor de
Bladergroenschool hoeft een investering in verduistering niet gedaan te worden doordat bij de
renovatie van de zonwering gekozen is voor screens. De Caleidoscoop heeft voor de inrichting van de
praktijklokalen slechts een derde van haar budget gebruikt.
De lagere aanschaf van lesmethoden wordt verklaard door een te ruime begroting. In de praktijk blijkt
minder noodzakelijk dan begroot. Bij de aanschaf wordt kritisch maar realistisch gekeken.
Het mogelijke risico van kwaliteitsverlies door het niet verrichten of uitstellen van investeringen blijkt
niet aan de orde. Op moment van investeren wordt kritisch gekeken naar mogelijkheden. Bij sommige
investeringen in 2013 is het mogelijk gebleken dit in een ander project (renovatie) mee te nemen.
6.5
Huisvestingsprojecten
Het domein Huisvesting & Facilitaire zaken van het Bedrijfsbureau heeft een fors aantal
huisvestingsprojecten in beheer. In onderstaand schema zijn de belangrijkste lopende projecten
weergegeven.
Nieuwbouw
Nieuwbouw De Atlas Emmen
Nieuwbouw VSO Groningen
Nieuwbouw VSO Leeuwarden
Nieuwbouw De Atlas Assen
Oplevering
mei 2014
herfst 2014
herfst 2014
begin 2016
Budget
1.876.000
6.679.000
5.373.000
2.539.000
16.467.000
Kosten
Prog. Eindsaldo
1.743.000
613
4.341.000
105.000
3.858.000
42.000
9.942.000
147.613
Renovatie
Uitbreiding Witakker
Renovatie De Bladergroen
SBO De Delta - achterstallig onderhoud
Renovatie De Caleidoscoop
Oplevering
afgerond
juni 2014
eind 2014
eind 2014
Budget
990.000
880.000
694.000
1.290.000
3.854.000
Kosten
Prog. Eindsaldo
799.000
191.000
715.000
1.514.000
191.000
Tabel 17:
Huisvestingsprojecten 2013
RENN4 pleegt op veel plaatsen nieuwbouw. Dit betreffen zeer omvangrijke projecten waarmee veel
financiën zijn gemoeid. Het overgrote deel wordt bekostigd vanuit de betreffende gemeenten. Op alle
plekken kiest RENN4 voor een extra investering vanuit de eigen middelen om aanvullend duurzaam te
bouwen en te investeren in aanvullende zaken zoals goede praktijklokalen.
De renovatieprojecten worden deels betaald uit gelden van de betreffende gemeenten en deels uit de
onderhoudsvoorziening.
Vanwege de forse bedragen die bij zowel nieuwbouw als renovatie gemoeid zijn, is een goede
bewaking van de projecten noodzakelijk. Primair wordt dit uitgevoerd door het domein Huisvesting &
Facilitaire zaken. Bij grote projecten wordt tevens een externe projectleider aangesteld. Daarnaast is
er een nieuwbouw- en renovatiecommissie in het leven geroepen waarin het domein Huisvesting, de
Jaarverslag 2013
39/61
Controller als het CvB participeert. Deze commissie houdt toezicht op de voortgang van de projecten
en de bewaking van de budgetten.
6.6
Treasury- en financieringsbeleid
De uitgangspunten van het voorschrift “Beleggen en belenen” van het ministerie van OCW is door
RENN4 vertaald in het treasurystatuut. Dit treasurystatuut is in 2010 aangepast naar aanleiding van
de aangescherpte eisen van het ministerie van OCW. In 2013 hebben zich geen wijzigingen
voorgedaan.
In 2013 is binnen de kaders van het treasurystatuut gehandeld. Momenteel houdt RENN4 haar
liquiditeiten alleen aan op bank- en spaarrekeningen. Dit beleid is binnen de treasurycommissie
besproken en besloten is om dit te handhaven. Voor de komende jaren is er geen behoefte aan het
aantrekken van externe financiering.
6.7
Eigen vermogen
Het resultaat over 2013 is ten laste gegaan van het eigen vermogen. De bestemmingsreserve Prelumpsum is gedaald door de onttrekking van de financiering van gebouwen en terreinen (huurlasten
en afschrijvingskosten). Deze kosten mogen niet vanuit de lumpsum worden betaald.
De algemene private reserve betreft de private gelden uit hoofde van o.a. ouderbijdragen en fancyfairs. De toevoeging aan deze reserve betreft het resultaat van de private baten en lasten gedurende
2013.
6.8
Overige balansposities
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste balansposities weergeven.
Bedragen x € 1.000
Ma teri ël e va s te a cti va
Vorderi ngen
Li qui de mi ddel en
Totaal activa
Ultimo
2013
6.279
2.320
14.078
22.677
Ultimo
2012
6.915
2.346
12.514
21.775
Verschil
636261.564
902
Ei gen vermogen
Voorzi eni ngen
Kortl opende s chul den
Totaal passiva
13.505
3.386
5.786
22.677
13.577
3.077
5.121
21.775
72309
665
902
Tabel 18:
Balansposities RENN4
De materiële vaste activa zijn met name gedaald door de desinvestering op de ICT als gevolg van de
outsourcing. De vorderingen zijn met name gedaald door de daling van de vordering op en de daling
van de debiteurenpositie. Dit wordt gecompenseerd door de stijging op de overlopende activa als
gevolg van de nieuwbouwprojecten.
De liquiditeitspositie is fors gestegen door de positieve kasstroom uit bedrijfsoperaties. De daling van
het eigen vermogen is geheel veroorzaakt door het resultaat 2013 van RENN4. Deze daling wordt
Jaarverslag 2013
40/61
gecompenseerd door de storting in het eigen vermogen van SBO De Delta. De voorzieningen zijn
gestegen door de extra dotatie aan de onderhoudsvoorziening betreffende de renovatie van de
Bladergroenschool.
De kortlopende schulden zijn met name gestegen door een hogere crediteurenpositie en een hoger
saldo vooruit ontvangen bedragen.
6.9
Financiële kengetallen
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste financiële kengetallen weergegeven over de afgelopen zeven
jaren.
Financiële kengetallen
Vermogensbeheer
Solvabiliteit
W eerstandsvermogen
Kapitalisatiefactor
Budgetbeheer
Liquiditeit
Rentabiliteit
Tabel 19:
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
45%
16%
42%
48%
15%
41%
45%
14%
41%
61%
17%
39%
55%
18%
44%
72%
22%
52%
71%
20%
49%
2,8
-0,82%
2,9
-0,52%
2,6
-1,60%
2,4
-2,00%
2,7
-0,60%
2,6
6,50%
2,7
5,60%
Financiële kengetallen
Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het ‘eigen vermogen’ en het totale vermogen. Het
geeft aan in hoeverre de stichting in staat is om te voldoen aan de totale schulden. De Inspectie van
het Onderwijs hanteert een ondergrens van 20%. RENN4 voldoet ruim aan de norm en kan
gekenmerkt worden als gezond. De daling ten opzichte van 2012 wordt veroorzaakt door de daling
van het eigen vermogen en de stijging van het totaal aan voorzieningen.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen het eigen vermogen (minus de materiële vaste
activa) en de Rijksbijdragen. Het weerstandsvermogen is in 2013 licht gestegen ten opzichte van 2012
naar 15,7%. Dit is lager dan de bandbreedte die RENN4 nastreeft (20% tot 25%). De bandbreedte is
opgesteld op basis van het risicoprofiel van RENN4. Gezien de ontwikkelingen rondom de invoering en
bezuinigingen van Passend Onderwijs kent RENN4 een relatief hoog risicoprofiel. Vanaf 2014 zal het
weerstandsvermogen waarschijnlijk verder gaan stijgen ten gevolge van de inkrimping van de
organisatie als gevolg van de invoering van Passend Onderwijs. Wanneer Passend Onderwijs volledig
ingevoerd zal zijn, zal RENN4 opnieuw het risicoprofiel met bijpassende bandbreedte van het
weerstandsvermogen bepalen.
Jaarverslag 2013
41/61
Kapitalisatiefactor
RENN4 is volgens de normen voor Speciaal Onderwijs (vastgesteld door de Onderwijsinspectie) te
kenmerken als een grote onderwijsinstelling en zou derhalve een maximale kapitalisatiefactor moeten
kennen van 37,5%.
Ultimo 2013 is de kapitalisatiefactor van RENN4 41,93%. Gezien het hoge risicoprofiel van RENN4 is
het College van Bestuur van RENN4 van mening dat het huidige percentage gerechtvaardigd is. Het
beleid van RENN4 is voor de komende jaren gericht op een stabilisatie van de kapitalisatiefactor. Dit
beleid wordt echter ondermijnd door de toekomstige inkrimping van de organisatie als gevolg van de
invoering van Passend Onderwijs. RENN4 heeft in 2011 het beleidsplan “Geld moet werken” opgesteld
op basis waarvan extra geïnvesteerd zal worden in kwaliteit en duurzaamheid van de organisatie.
Deze extra uitgaven zullen ook bijdragen aan een lagere kapitalisatiefactor.
Liquiditeit
Dit kengetal geeft aan in welke mate RENN4 aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.
De verhouding moet minimaal 1 zijn. RENN4 kent een relatief hoge liquiditeit. Onderwijsinstellingen
als RENN4 kennen weinig tot geen eigen gebouwen en terreinen. Het gevolg is dat het eigen
vermogen voor een groot deel als liquiditeiten wordt aangehouden waardoor er verhoudingsgewijs
een hoge liquiditeit ontstaat. De Inspectie van het Onderwijs hanteert een bovengrens van 1,5 en een
ondergrens van 0,5. Aangezien RENN4 verhoudingsgewijs een hoog risicoprofiel kent en dit afdekt
door een hoger eigen vermogen is er automatisch ook een hoge liquiditeit. Het College van Bestuur is
dan ook van mening dat de huidige liquiditeit gerechtvaardigd is.
Rentabiliteit
De rentabiliteit geeft aan in hoeverre de baten en lasten in evenwicht zijn. In non-profit organisaties
wordt de rentabiliteit ook wel het begrotingsoverschot genoemd. Het College van Bestuur streeft naar
een rentabiliteit rond het nulpunt, maar had voor 2013 een negatieve rentabiliteit begroot. In 2013 is
het resultaat negatief, waardoor deze doelstelling is gehaald.
Jaarverslag 2013
42/61
Hoofdstuk 7 Risicoparagraaf
In onderstaande opsomming staan de belangrijkste risico’s die RENN4 loopt; deels door maatregelen
vanuit de landelijke overheid; deels door ontoereikende vergoedingen voor noodzakelijk te maken
kosten en deels door keuzes die met de visie van RENN4 te maken hebben met betrekking tot
kwalitatief goed (voortgezet) speciaal onderwijs.
7.1
Reorganisatie
Om uitvoering te kunnen geven aan het sociaal plan is een bedrag van 2.7 mio. benodigd voor onder
andere mobiliteit bevorderende maatregelen. Daarnaast wordt voor de begeleiding en ondersteuning
van de reorganisatie een bedrag van K€ 600 begroot voor de totale periode tot aan 2016. De
uitvoering van de reorganisatie is een secure operatie omdat dit direct de medewerkers van RENN4
raakt evenals een aanzienlijke impact kan hebben op de waarborging van de kwaliteit van het
onderwijs en de begeleiding. Inmiddels is reeds 1,8 miljoen besteed aan mobiliteit bevorderende
maatregelen en de begeleiding. Als gevolg van het lente akkoord is de bezuiniging op Passend
Onderwijs terug gedraaid. Voor RENN4 betekent dit dat alleen de reorganisatie nog van toepassing is
op de afdeling RENN4-SENSOR.
7.2
Herindicering
Met ingang van 1 augustus 2014 vervalt formeel de geldigheid van alle nog lopende indicaties. Alle
leerlingen die op 1 augustus 2014 onderwijs volgen op een school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs moeten door het nieuw te vormen samenwerkingsverband Passend Onderwijs opnieuw
worden geïndiceerd, maar mogen minimaal nog twee jaar op hun huidige school aan het onderwijs
blijven deelnemen.
RENN4 loopt vanaf 1 augustus 2014 op 2 fronten risico:
 de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs herindiceren niet alle leerlingen die nu op de
scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs zitten en nemen een deel van de leerlingen
terug;
 de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs gaan vanuit financiële overwegingen minder
leerlingen verwijzen.
In alle gevallen ontstaat er een formatie-overschot. RENN4 draagt hiervan de financiële risico’s; gelet
op de geldende CAO kan hierop moeilijk snel worden geanticipeerd.
7.3
Thuisnabij
2
Door de niet kostendekkende vergoeding van de rijksoverheid voor de huisvestingslasten, komt het
principe van thuisnabij onderwijs zwaar onder druk te staan. Als gemeenten niet extra willen
bijspringen, ontstaat een situatie waarin alleen nog RENN4-vestigingen op centrale plaatsen in stand
te houden zijn. Het aanwenden van eigen middelen om thuisnabij onderwijs te waarborgen, legt
langdurig een claim op het eigen vermogen van de stichting. Dit effect wordt nog versterkt door de
krimp in de Noordelijke regio en kan ook nog in een stroomversnelling raken als
samenwerkingsverbanden aanzienlijk minder gaan verwijzen.
Ingeschat jaarlijks terugkerend financieel risico bedraagt K€ 500. Voor 2013 is dit risico meegenomen
in de begroting en uitvoerig toegelicht. Voor 2014 is dit eveneens gedaan.
2
Het realiseren van thuisnabij onderwijs kan niet bekostigd worden vanuit de huidige vergoedingen vanuit de rijksoverheid. Om
op de lange termijn te voorkomen dat structurele kosten worden afgedekt met incidenteel geld zullen in de periode 2011-2015
gesprekken gevoerd moeten worden met gemeenten over een financiële bijdrage in de huisvestingskosten.
Jaarverslag 2013
43/61
De bekostiging per leerling blijft bij Passend Onderwijs op het huidige niveau. Hierdoor zal RENN4 in
staat blijven om de huidige kwaliteit te waarborgen en door te gaan met verdere verbeteringen waar
nodig. Een goede samenwerking met de nieuwe samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs is
hierbij onontbeerlijk.
Door op strategische plekken nauw samen te gaan werken met cluster 3, het speciaal basisonderwijs
en het Praktijkonderwijs, wat op delen kan resulteren in fusies, zal RENN4 in staat zijn thuisnabij
onderwijs binnen een krimppopulatie op langere termijn in stand te houden.
7.4
Thuiszitten
Na de invoering van Passend Onderwijs in 2014 geldt voor de schoolbesturen zorgplicht; dit houdt
onder meer in dat van “thuiszitten” geen sprake meer kan zijn. Op dit moment is niet eenduidig vast
te stellen hoeveel leerplichtige leerlingen niet deelnemen aan het onderwijs. Verschillende instanties
hanteren verschillende definities. RENN4 heeft de discussie over een eensluidende definitie niet
afgewacht en in 2012 gestart met het project Keerpunt. Binnen Keerpunt wordt met cluster-4
geïndiceerde leerlingen die thuiszitten, gewerkt aan een gefaseerde terugkeer in het onderwijs. Om
dit succesvol te kunnen doen zijn structurele afspraken gemaakt met de jeugdhulpverlening. Het is de
bedoeling dat de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs na 2014 deze taak faciliteren.
7.5
Organisatie
RENN4 wil graag een lerende organisatie met een professionele cultuur zijn. Daarnaast wordt de
kwaliteitswet als basisvoorwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs gezien, maar eigenlijk wordt
een hoger niveau nagestreefd. Op basis van themabijeenkomsten en de interne analyse is de
organisatie nog niet op het gewenste niveau. In de visie van RENN4 staat het kind voorop. Primair zou
dit betekenen dat er gestreefd wordt naar customer intimacy. Niettemin heeft de organisatie te maken
met een bekostigingssystematiek vanuit de overheid, wat operational excellence vraagt. Hierdoor
ontstaat er een spanningsveld binnen de organisatie. Aan de andere kant vraagt dit ook creativiteit en
innovatiekracht van de organisatie. Medewerkers moeten meer meegenomen worden in
veranderingsprocessen om ook daadwerkelijk hun gedrag aan te kunnen passen. Het werken vanuit
kernwaarden kan hierin een belangrijke rol spelen.
De inrichting en structuur van de organisatie vraagt om een nieuwe visie. De keuzes die hierin
gemaakt worden kunnen van grote invloed zijn op de medewerkers. De juiste medewerker op de
juiste tijd op de juiste plek is voor het welzijn, plezier en het optimaal functioneren van de
medewerker, maar ook voor de resultaten van de organisatie van groot belang. Het in kaart brengen
van de huidige kwaliteiten binnen de organisatie is een must. Ook verdient het de aanbeveling een
keuze te maken tussen de inzet van medewerkers binnen het SO en VSO.
Jaarverslag 2013
44/61
Hoofdstuk 8 Toekomstparagraaf
8.1
Vooruitblik
Kengetal
2013
2014
2015
2016
Personele bezetting in FTE
(stand 31 december)
-
-
Management/directie
Onderwijzend personeel
Onderwijs
ondersteunend
personeel met les- en
behandeltaken
Onderwijs
ondersteunend
personeel zonder les en
behandeltaken
Totaal
35,5
413,8
31,4
366,3
31,2
364,1
24,4
284,9
60,6
53,6
53,3
41,7
153,7
136,0
135,2
105,8
663,6
587,3
583,8
456,8
868
1.147
132
2.147
883
1.092
112
2.087
856
1.088
109
2.053
831
1.081
103
2.015
3.353
2.576
2.576
-
Leerlingenaantallen
(teldatum 16 januari)
-
SO-leerlingen
VSO-leerlingen
SBO-leerlingen
Totaal
-
LGF-leerlingen (1 okt)
Tabel 20:
Ontwikkeling leerlingenaantallen en personele bezetting
Personele bezetting
Op basis van de meerjarenbegroting is een bezetting bepaald, gerelateerd aan de bezetting ultimo
2013. Hier is een forse inkrimping van het personele bestand van RENN4 zichtbaar. Hetgeen het
gevolg is van de invoering van Passend Onderwijs, waardoor de afdeling RENN4-SENSOR is beëindigd,
evenals van de demografische krimp.
Leerlingenaantallen
De leerlingenaantallen die voor RENN4 leidend zijn betreffen de tellingen op 16 januari (vanaf 2015
wordt dit 1 februari). Dit zijn de groeitellingen die leidend zijn voor de bekostiging. RENN4 kent een
historie waarbij er na 1 oktober altijd uitstroom is van reguliere scholen naar scholen van RENN4.
Hierdoor is er gedurende het schooljaar instroom van leerlingen waardoor de telling op 16 januari
altijd hoger uitvalt dan op 1 oktober. De gepresenteerde telling betreft alle ingeschreven leerlingen,
dus inclusief Herstart en Op de Rails leerlingen.
De jaren 2013 en 2014 zijn reeds getelde leerlingen en betreffen dus geen inschattingen. De jaren
2015 en 2016 betreffen inschattingen op basis van de meerjarenbegroting. De daling in deze jaren
wordt veroorzaakt door de invoering van Passend Onderwijs en de demografische krimp.
Jaarverslag 2013
45/61
RENN4 verwacht dat door de invoering van Passend Onderwijs, waarbij de SWV-en financieel
verantwoordelijk zijn voor de ondersteuningsbekostiging, de toestroom naar cluster 4 onderwijs zal
afnemen. De demografische krimp is bepaald op basis van inschattingen van ‘ABF Research’.
De LGF-leerlingen zijn geteld op 1 oktober 2013. Deze telling is leidend voor de bekostiging 2014 en
2015. Door de invoering van Passend Onderwijs zal in dat jaar geen telling van LGF-leerlingen meer
zijn omdat deze zorgplicht is overgegaan naar de SWV-en. De daling van het aantal leerlingen, leidend
voor de bekostiging van RENN4, in 2014 wordt verklaard door het niet langer meetellen van LGFleerlingen in het MBO.
8.2
Begroting 2014
Het boekjaar 2014 is het eerste jaar waarin de effecten van de wetswijzigingen Passend Onderwijs
ook in financiële zin zichtbaar worden. Op 1 augustus 2014 worden de Regionale Expertisecentra
(hierna REC) opgeheven en wordt de geldstroom die gemoeid is met het instandhouden van de REC’s
verlegd naar de nieuw gevormde samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs.
Het afstoten van taken van de REC’s naar de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs brengt een
aantal onzekerheden met zich mee die financiële consequenties hebben en op dit moment lastig te
begroten zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan:
 Het afgeven van beschikkingen door de Commissie voor de Indicatiestelling van het REC
maakt plaats voor het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen door een Commissie van
Advies van het SWV. Doordat de “open-eind-financiering” is losgelaten en er gewerkt wordt
met een vooraf bepaald taakstellend budget, kan niet worden uitgesloten dat er in aanvang
minder toelaatbaarheidsverklaringen worden afgegeven;
 De Commissies van Advies moeten voor leerlingen die geplaatst zijn in het (voortgezet)
speciaal onderwijs binnen een periode van 2 jaar bepalen of onderwijs volgen in het
(voortgezet) speciaal onderwijs nog langer noodzakelijk is. Op voorhand kan niet worden
gegarandeerd dat alle Commissies tijdig en voldoende zijn toegerust voor deze taak;
 Binnen de samenwerkingsverbanden wordt op het moment van het vaststellen van de
begroting voor 2014 de discussie gevoerd over het al dan niet overnemen van RENN4 –
SENSOR medewerkers per 1 augustus 2014. Besluitvorming kan grote gevolgen hebben voor
de inkomsten en uitgaven van RENN4
Het tot stand komen van de begroting 2014 is qua proces in lijn met voorgaande jaren. De
begrotingsaanvragen van de scholen, de afdeling SENSOR en het Bedrijfsbureau zijn besproken in
een overleg tussen de budgetverantwoordelijke directeur en het College van Bestuur, daarbij
ondersteund door de controller. In deze overleggen zijn de begrote uitgaven besproken, is de
vertaling van beleid in de begroting onderwerp van gesprek geweest en zijn de investeringsplannen
doorgenomen en door vertaald.
Jaarverslag 2013
46/61
Beleidsrijk begroten
De visie op onderwijszorg, vertaald in het beleid, is de basis waaruit de begroting 2014 is opgesteld.
Bij deze opstelling zijn door het College van Bestuur een 14-tal onderwerpen nader benoemd welke
door de budgethouders zijn uitgewerkt in de begrotingsaanvragen.
Deze onderwerpen betreffen:
 de veilige school (trainingen, protocollen, implementatie beleid, etc.)
 implementatie leerlingvolgsysteem scholen (trainingen, licenties, doorontwikkelen, inzet
personeel)
 doorontwikkelen onderwijszorgprofielen (methoden, materialen, cursussen, etc.)
 zorgprofiel passend onderwijs
 certificering
 maatwerktrajecten (methoden, materialen, personeel, etc.)
 aanpassingen in het kader van RI&E (vervanging materialen, aanpassingen gebouw, etc.)
 maatregelen terugdringen verzuim (trainingen, mobiliteit, werkdruk verlagende maatregelen,
etc.)
 personele trajecten (loopbaanoriëntatie, beëindiging dienstverband, etc.)
 arbobeleid
 PR- imagobeleid
 centralisering administraties
 implementatie opbrengstennotitie SO en VSO
 implementatie kwaliteitswetten SO en VSO
De onderwerpen worden binnen de huidige bekostiging uitgevoerd. Vanuit OCW is in 2012 de
bekostiging uitgebreid met de Prestatiebox naar aanleiding van het bestuursakkoord omtrent de
verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Dit bestuursakkoord bevat prestatieafspraken tussen
het ministerie van OCW en het onderwijsveld. RENN4 heeft in eerdere jaren reeds ingezet op
verbetering van het onderwijs waardoor de normen vanuit het bestuursakkoord reeds onderdeel van
het beleid zijn.
Geld moet werken
In 2011 is besloten het eigen vermogen van RENN4 te gebruiken om enerzijds mogelijke risico’s als
gevolg van de invoering Passend Onderwijs af te dekken en anderzijds heel bewust te investeren in de
kwaliteit van het onderwijs in de brede zin van het woord – kwaliteit personeel, kwaliteit gebouwen en
kwaliteit van de faciliterende processen. In het investeringsplan ‘Geld moet werken’ zijn deze
voornemens omgezet in concrete maatregelen en deze maatregelen zijn vervolgens gebudgetteerd.
Het plan heeft een looptijd van 2011 tot augustus 2015. De uitgaven en investeringen die betrekking
hebben op 2014 zijn opgenomen in de begroting 2014.
Jaarverslag 2013
47/61
Investeringen 2014
Voor alle onderdelen van RENN4 zijn in de begrotingsaanvragen de investeringen 2014 beoordeeld.
Dit leidt tot de onderstaande begrote reguliere investeringen 2014. Door de outsourcing van ICT
blijven alleen de investeringen voor de scholen over.
Bedragen in €
Gebouwen en terrei nen
ICT voor ei gen rekeni ng
ICT (di gi borden)
Inventa ri s en a ppa ra tuur
Ka ntoormeubi l a i r
Les methoden en l eermi ddel en
Ma chi nes en i ns ta l l a ti es
School meubi l a i r
Tabel 21:
Schol en
70.000
5.000
2.400
26.735
17.000
363.481
13.000
27.000
524.616
begrote reguliere investeringen voor 2014
De reguliere investeringen zijn voor de scholen in lijn met 2013 met inachtneming van de outsourcing
van ICT. De begrote investeringen voor de scholen betreffen met name vervangingsinvesteringen.
In het beleidsplan “Geld moet werken” is K€ 700 opgenomen voor duurzaamheidsmaatregelen. Dit
betreft K€ 500 voor duurzaamheidsmaatregelen voor de nieuwbouwlocaties, K€ 75 voor De Zwaai en
K€ 125 voor zonnepanelen op locaties die langdurig aan RENN4 blijven verbonden.
8.3
Meerjarenbegroting 2013 – 2017
In 2013 is vanuit de verwachte leerlingenaantallen en de beschreven uitgangspunten de
meerjarenbegroting opgesteld voor RENN4 voor de periode 2013 – 2017. De verwachtte
leerlingenaantallen weergegeven in de meerjarenbegroting wijken af van de feitelijke telling op 1
oktober 2013 en 16 januari 2014.
Begin 2014 is er nog geen update gemaakt van de begroting omdat er onzekerheid is omtrent de
NOA-gelden en de effecten van individuele opting-out afspraken met schoolbesturen in het kader van
het tripartiete akkoord. In de tabel op de volgende pagina is de eerjarenbegroting weergegeven.
Jaarverslag 2013
48/61
Meerjarenbegroting RENN4
R e a lis a t ie
2 0 12
B e gro t ing
2 0 13
B e gro t ing
2 0 14
B e gro t ing
2 0 15
B e gro t ing
2 0 16
B e gro t ing
2 0 17
B aten
Rijksbijdragen OCW
Overige o verheidsbijdragen
Overige baten
T o t a a l ba t e n
44.730.000
685.000
1.574.000
46.989.000
42.526.000
486.000
1.981.000
44.993.000
40.698.000
401.000
1.299.000
42.398.000
38.054.000
405.000
1.009.000
39.468.000
32.958.000
409.000
591.000
33.958.000
29.140.000
413.000
597.000
30.150.000
La s t e n
P erso nele lasten
Lo nen & salarissen
Overige perso nele lasten
To taal perso nele lasten
34.041.000
2.017.000
36.058.000
35.510.000
926.000
36.436.000
32.635.000
926.000
33.561.000
30.817.000
886.000
31.703.000
26.837.000
797.000
27.634.000
23.949.000
622.000
24.571.000
1.272.000
2.867.000
3.080.000
703.000
7.922.000
1.185.000
2.752.000
3.027.000
1.083.000
8.047.000
1.168.000
2.671.000
2.765.000
1.096.000
7.700.000
1.134.000
2.528.000
2.398.000
1.105.000
7.165.000
1.157.000
2.573.000
1.800.000
1.127.000
6.657.000
1.180.000
2.619.000
1.580.000
1.149.000
6.528.000
300.000
316.000
326.000
333.000
340.000
346.000
3.309.000
826.000
1.463.000
933.000
7.000
-603.000
2.708.000
954.000
842.000
A fschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige instellingslasten
Leermiddelen
T o t a le la s t e n
Financiële baten en lasten
R e s ult a a t
Uit ga v e n inza k e ' G e ld m o e t we rk e n'
Tabel 23:
Meerjarenbegroting 2012 – 2017
De cijfers over 2013 betreffen de reeds vastgestelde begroting 2013. De jaren 2014 tot en met 2017
betreffen de begroting op basis van de geprognosticeerde leerlingenaantallen en de uitkomsten van
de gehanteerde uitgangspunten.
Effecten t.o.v. kalenderjaar 2013
Rijksbijdragen
Personele lasten
Personele inzet
Tabel 24:
2014
-4,5%
-7,9%
-8,1%
2015
-11,0%
-13,0%
-13,2%
2016
-23,5%
-24,2%
-24,4%
2017
-32,9%
-32,6%
-32,6%
Effecten t.o.v. kalenderjaar 2013
De meerjarenbegroting bevat niet alle balansposities vanuit de jaarrekening. Dat heeft ook geen
toegevoegde waarde omdat een balans veelal een momentopname is. Wel is gekeken naar de
kapitalisatiefactor als uitkomst van het eigen vermogen in relatie tot de bekostiging. Zie volgende
tabel.
Jaarverslag 2013
49/61
Geprognotiseerde kapitalisatiefactor
70%
66%
65%
61%
60%
52%
55%
50%
45%
40%
55%
46%
48%
52%
40%
40%
45%
35%
30%
2013
Tabel 25:
2014
2015
2016
2017
Kapitalisatiefactor
In bovenstaande tabel is de berekende kapitalisatiefactor weergegeven vanuit de meerjarenbegroting
(blauwe lijn). De sterke stijging wordt veroorzaakt door een gelijkblijvend eigen vermogen maar een
fors terug lopende bekostiging.
In 2014 is er een update van het beleidsplan “Geld moet werken” opgesteld. De extra uitgaven vanuit
dat plan zullen leiden tot een fors lagere kapitalisatiefactor in de periode 2014 tot en met 2017,
richting de norm voor Speciaal Onderwijs. Dit betreft de groen gestippelde lijn in bovenstaande
grafiek.
8.4
Belangrijkste conclusies vanuit de meerjarenbegroting
De context waarbinnen RENN4 opereert brengen enkele organisatierisico’s met zich mee. Met name
de overgang naar Passend Onderwijs heeft een enorme impact op de structuur evenals het beleid van
RENN4.
Onzekerheid leerlingenprognose
Bij de opstelling van deze meerjarenbegroting is als basis voor de leerlingenprognose met name
gebruik gemaakt van de demografische ontwikkelingen. RENN4 gaat hierdoor ervan uit dat er een
directe relatie is tussen de aantallen leerlingen van RENN4 en het totaal aantal leerlingen in de
leeftijdscategorie 4 tot en met 19 in de drie noordelijke provincies. Uit de historische
leerlingenaantallen van RENN4 blijkt dit echter niet en blijkt dat de te onderscheiden trends niet
afdoende zijn te verklaren. Ook is het ´marktaandeel´ van RENN4 niet constant. Door deze onzekere
factoren kan gesteld worden dat er geen afdoende zekerheid is omtrent juistheid van de
leerlingenprognose. Ook de omvang van deze onzekerheid is lastig in te schatten, maar zal
waarschijnlijk tussen de 5% en de 10% van het totale aantal leerlingen liggen.
Jaarverslag 2013
50/61
Aanbeveling vanuit de meerjarenbegroting
RENN4 zal bij fluctuaties in de leerlingenaantallen de omvang van de eigen organisatie moeten
kunnen aanpassen aangezien de inkomsten van RENN4 één op één samenhangen met het aantal
leerlingen. Dit zal moeten leiden tot een flexibilisering van RENN4.
Aangezien de grootste kostenpost de personele lasten betreft is het logisch als deze component deels
flexibel is. De mogelijkheden binnen de huidige cao zijn hiervoor zeer beperkt, gezien de rol van het
Participatiefonds het werkgelegenheidsbeleid van RENN4. RENN4 hoopt dat een komende cao hier
meer ruimte voor geeft.
Bij de overige kostenposten is het tevens aan te bevelen dat RENN4 bij het aangaan van langdurige
contracten, de mogelijkheid van schalen in de contracten bedingt.
Onderbezetting Bedrijfsbureau en CvB
Wanneer de omvang van RENN4 zal afnemen doordat de activiteiten van SENSOR worden beëindigd
als gevolg van Passend Onderwijs heeft dit forse impact op de personele bezetting van het CvB en het
Bedrijfsbureau. Deze inkrimping heeft tot gevolg dat een derde van de huidige bezetting komt te
vervallen. Op dit moment werkt het Bedrijfsbureau en het CvB tijdelijk met een beperkte bezetting
gezien de omvang van de organisatie. Deze inkrimping zal er voor zorgen dat de huidige kwaliteit en
de voorgenomen kwaliteitsverbeteringen niet gecontinueerd en gehaald zullen worden.
Aanbeveling vanuit de meerjarenbegroting
Om de kwaliteit van de dienstverlening van het Bedrijfsbureau en het CvB aan RENN4 in de toekomst
op orde te houden is het noodzakelijk dat deze afdelingen van voldoende omvang kunnen blijven.
RENN4 wil echter de overheadkosten voor de scholen niet verhogen door de afroming van de
bekostiging op het huidige niveau te houden. Om toch voldoende middelen te houden is het vanuit dit
oogpunt aan te bevelen om strategische fusiepartners te zoeken. Als doelstelling kan de huidige
omvang van de bekostiging vanuit OCW als richtlijn genomen worden.
Inmiddels is RENN4 met enkele strategische partners begonnen met een voortraject richting mogelijk
fusies.
Te hoog kostenniveau
Vanuit de meerjarenbegroting blijkt dat bij teruggang in omvang van RENN4 het huidige kostenniveau
te hoog is. Vanaf de start van Passend Onderwijs is het kostenniveau van RENN4 niet meer in lijn met
de bekostiging.
Aanbeveling vanuit de meerjarenbegroting
In de komende jaren doet RENN4 er verstandig aan om scherp de kosten te bewaken. Hierbij zullen
de synergievoordelen van RENN4 maximaal benut moeten worden door onder andere verdere
intensivering van de centrale inkoop en het aangaan van mantelcontracten.
Jaarverslag 2013
51/61
8.5
Bestuursverklaring inzake interne beheersing
De interne beheersing van de processen binnen de Stichting is primair een verantwoordelijkheid van
het College van Bestuur (CvB). Het totale stelsel van functiescheidingen, autorisaties en andere
maatregelen en procedures ondersteunt het CvB bij het beheersen van de processen.
Naast de inbedding van interne beheersing vanuit de lijn, vindt monitoring van het niveau van interne
beheersing en de naleving ervan vanuit de directie plaats en vanuit het administratiekantoor Confina,
onder meer door het uitvoeren van onderzoeken op de naleving van maatregelen en procedures.
Het College van Bestuur bewaakt tevens de opvolging van de door de lijnfunctionaris, externe
accountant, medewerkers van Confina en eventuele overige partijen gedane aanbevelingen op het
gebied van interne beheersing en rapporteert hierover aan de Raad van Toezicht. Het College van
Bestuur is van mening dat het gehele stelsel van interne beheersing bijdraagt aan het rechtmatig en
doelmatig realiseren van de doelstellingen van de stichting, hetgeen ook door de externe accountant
is bevestigd.
Jaarverslag 2013
52/61
Hoofdstuk 9 Gegevens scholen RENN4
Provincie Drenthe
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Atlas
00ZF
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Mevr. I. Cornelissen
Vivaldilaan 46
9402 VE
Assen
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 30017
9400 RA
Assen
Telefoonnummer
0592 – 340 497
Overige locaties De Atlas:
 Vivaldilaan te Assen, voor jongeren van 12 – 20 jaar uit de regio
 Ullevi te Emmen, voor jongeren van 12 – 20 jaar uit de regio
 Lomanlaan te Hoogveen. voor jongeren van 12 – 20 jaar uit de regio
 Voltastraat te Hoogeveen, voor jongeren die woonachtig zijn bij Ambiq Hoogeveen
 Asserstraat te Rolde, voor jongeren die woonachtig zijn bij Ambiq Rolde
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Aventurijn
06SV
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs
Mevr. I. Cornelissen
Elzenlaan 10
9422 ES
Smilde
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 17
9422 ZG
Smilde
Telefoonnummer
Faxnummer
0592 – 414 508
0592 – 412 035
Overige locaties De Aventurijn:
 SO, locatie Fazantenlaan te Smilde
 SO, locatie Veenhoopsweg te Smilde
 VSO, locatie Fazantenlaan te Smilde
Jaarverslag 2013
53/61
Provincie Friesland
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Caleidoscoop
02EP
Speciaal Onderwijs
Dhr. M. Andringa
Wilaarderburen 2
8924 JK
Leeuwarden
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 8500
8903 KM
Leeuwarden
Telefoonnummer
058 – 267 8 267
Overige locaties De Caleidoscoop:
 MOD ’t Hofke, JH Knoopstraat te Leeuwarden
 MOD de Bernebrêge, Parklaan te Dokkum
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Witakker
00MU
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs
dhr. M. Andringa
Mardeleane 3
8572 WG
Rijs
Postadres
Postcode
Plaats
Mardeleane 3
8572 WG
Rijs
Telefoonnummer
Faxnummer
0514 – 581 721
0514 – 581 791
Overige locaties De Witakker:
 SO MOD De Reinbôge, Molenkrite te Sneek
 SO – ITB afdeling Bolsward, Groot Kerkhof te Bolsward
Jaarverslag 2013
54/61
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Zwaai
23JT01
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs
dhr. M. Andringa
Splitting 17
9202 LC
Drachten
Postadres
Postcode
Plaats
Splitting 17
9202 LC
Drachten
Telefoonnummer
Faxnummer
0512 – 571 130
0512 – 571 131
Overige locaties De Zwaai:
 SO De Zwaai, De Weeme te Drachten
 SO MOD De Lytse Wâlden, De Lanen te Drachten
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
VSO Leeuwarden
23JT
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Dhr. M. Andringa
Melkemastate 29
8925 AX
Leeuwarden
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 7597
8903 JN
Leeuwarden
Telefoonnummer
Faxnummer
058 – 267 43 63
058 – 267 18 05
Overige locaties VSO Leeuwarden:
 Sluisgroep & Kinnik onderwijs Leeuwarden, J.H. Knoopstraat te Leeuwarden
 Sluisgroep Drachten, Oliemolenstraat te Drachten
Jaarverslag 2013
55/61
Provincie Groningen
School
BRIN
Prof. W.J. Bladergroenschool
02YR
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
Speciaal Onderwijs
Dhr. J.N. Teerenstra
Donderslaan 157
9728 KX
Groningen
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 8098
9702 KB
Groningen
Telefoonnummer
Faxnummer
050 – 309 88 44
050 – 309 88 44
Overige locaties Prof. W.J. Bladergroenschool:
 Locatie Haren/so, Klein Cantersveen te Haren
 Locatie Veendam/so, Sont te Veendam
 Locatie Appingedam/so, Pastorielaan te Appingedam
 Locatie Mozaïek/so, Hanzeplein te Groningen
School
BRIN
Erasmusschool
19WF
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Dhr. J.N. Teerenstra
Van Heemskerckstraat 56
9726 GM
Groningen
Postadres
Postcode
Plaats
Van Heemskerckstraat 56
9726 GM
Groningen
Telefoonnummer
Faxnummer
050 – 312 87 40
050 – 312 34 39
Overige locaties Erasmusschool:
 Herstart / Op de Rails, J.C. Kapteijnlaan te Groningen
Jaarverslag 2013
56/61
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
Th. Hart de Ruyterschool
14OR
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Dhr. J.N. Teerenstra
Metaallaan 255
9743 BV
Groningen
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 2009
9704 CA
Groningen
Telefoonnummer
Faxnummer
050 – 309 88 33
050 – 309 88 30
Overige locaties Th. Hart de Ruyterschool:
 VSO De Wenakker, Verlengde Hereweg te Groningen
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
Van Heemskerckschool
02YM
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Dhr. J.N. Teerenstra
Star Numanstraat 52
9714 JS
Groningen
Postadres
Postcode
Plaats
Star Numanstraat 52
9714 JS
Groningen
Telefoonnummer
Faxnummer
050 – 309 71 15
050 – 309 88 11
Jaarverslag 2013
57/61
School
BRIN
Type onderwijs
Directeur
Bezoekadres
Postcode
Plaats
De Delta
19RA
Speciaal Basis Onderwijs
Dhr. J.N. Teerenstra
Pastorielaan 2
9901 CE
Appingedam
Postadres
Postcode
Plaats
Postbus 198
9900 AD
Appingedam
Telefoonnummer
0596-682551
Jaarverslag 2013
58/61
Hoofdstuk 10
Nevenfuncties
10.1 Nevenfuncties College van Bestuur
Leendert de Boom
Voorzitter College van Bestuur RENN4



Bestuurslid van het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs (LECSO)
Lid van de Adviesraad van het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid van de Hanzehogeschool te
Groningen
Voorzitter Stichting De Delta te Appingedam
Jeep Jonker
Lid College van Bestuur RENN4



Eigen bedrijf in het uitvoeren van ballonvaarten
Lid medezeggenschap Openbaar Onderwijs De Basis, te Heerenveen
Lid medezeggenschap Kinderopvang, Kinderwoud te Heerenveen
10.2 Nevenfuncties Raad van Toezicht
Eric van Oosterhout
Burgemeester Gemeente Aa en Hunze
Uit Hoofde van de functie
 Voorzitter Provinciale stuurgroep "Krimp en onderwijs" (samenwerkingsproject van STAMM en
VDG)
 Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeentelijke vertegenwoordiger in de commissie
OCS
 Bestuurslid Vereniging van Drentse Gemeenten
 Plaatsvervangend lid Eems Dollard Regio
 Lid algemeen bestuur Veiligheidsregio
 Lid algemeen bestuur GHOR
 Plaatsvervangend lid algemeen bestuur Garantievoorziening voormalige Bestuursacademie
Noord-Nederland
 Lid Instituut voor Creatieve Ontwikkeling (ICO) (GR in liquidatie) Assen
 Plaatsvervangend lid algemeen bestuur Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke
Gezondheidsdienst Drenthe (GGD Drenthe)
 Voorzitter Recreatieschap Drenthe
 Lid AB meldkamer Noord-Nederland
 Lid Prins Bernard Cultuur Fonds
 Lid commissie onderwijs Vereniging Nederlandse Gemeenten
Jaarverslag 2013
59/61
Niet functie gerelateerd, bezoldigd
 Voorzitter Raad van Toezicht RENN4
 Lid Raad van Commissarissen Sport Drenthe
Niet functie gerelateerd, onbezoldigd
 Dagvoorzitter/ Inleider symposia in de provincie Drenthe
 Voorzitter district Noord Vereniging sport gemeenten
Herma van Boetzelaer-Wormgoor
Directeur – eigenaar BAN PersoneelsDiensten B.V. te Assen




Lid Raad van Toezicht Stichting Baasis (basisonderwijs in Haren en Tynaarlo)
Voorzitter Stichting Kwartier Zorg en Welzijn in Hoogezand
Lid Raad van Advies Assen voor Assen
Lid Raad van Toezicht RENN4
Dick Baas
SR. Relationshipmanager Instellingen bij ING



Lid Raad van Commissarissen (OSG-Metrium) OSG Advies, Administratie & Personeel |OSG
staat voor expertise en partnerschap. Expertise in HR & Flex, Finance, Huisvesting,
Organisatie en Juridische vraagstukken. Partner van besturen en management in het
onderwijs, de overheid en in welzijn en zorg organisaties.
Penningmeester van de op die dag opgerichte stichting: Stichting De Merenloop Grou. Deze
stichting heeft als doel de organisatie van atletiek evenementen en in het bijzonder de
(jaarlijkse) traditionele Merenloop.
Lid Raad van Toezicht RENN4
Ben Plandsoen
Wethouder financiën, wonen, welzijn, zorg, onderwijs, regiovisie gemeente Leek



Lid Raad van Toezicht MEE Drenthe, de instelling voor de ondersteuning van mensen met een
beperking
Lid Raad van Toezicht en lid Raad van Commissarissen COP groep, Centrum voor
Ontwikkeling en Pedagogiek, voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Groningen
Lid Raad van Toezicht RENN4
Joop Vogel
Voorzitter College van Bestuur CSG Liudger Drachten 2010 tot heden: bestuurslid van de
scholierenacademie van de Rijksuniversiteit Groningen.


Voorzitter Stichting Victory Hope Nederland (onbezoldigd)
Lid Raad van Toezicht RENN4
Jaarverslag 2013
60/61
Erik van Zuidam
Directeur Veiligheidsregio en voorzitter Directieberaad Crisisbeheersing – Veiligheidsregio Groningen




Regionaal Commandant Brandweer Regio Groningen
Bestuurslid van de Stichting Brandweer Opleidingen Noord. Het bestuur bestaat verder uit
twee collega regionaal commandanten brandweer, en een drietal burgemeesters uit de drie
noordelijke regio's. Naar verwachting zal de stichting eind volgend 2015 beëindigd worden.
Lid Raad van Toezicht Onderwijsgroep Noord
Lid Raad van Toezicht RENN4
Jaarverslag 2013
61/61