FACTSHEET DISCRIMINATIE EN MEDIA

november 2014
FACTSHEET
DISCRIMINATIE EN MEDIA
Waar gaat het over?
Media kunnen op verschillende manieren bijdragen aan discriminatie. Enerzijds worden er
discriminerende uitingen gedaan via (vooral sociale) media. Anderzijds worden stereotypen 1 en
vooroordelen door middel van beeld en tekst in stand gehouden en bevestigd.
Media als vensters op de wereld
Media spelen een belangrijke rol in de Nederlandse maatschappij. Via onder andere televisie, radio,
kranten, reclameborden en social media krijgen we dagelijks veel informatie te verwerken. Media
bepalen in grote mate hoe we de wereld zien, ze vormen onze meningen en denkbeelden. We zijn
ons er niet altijd van bewust, maar we krijgen een gefilterd beeld van de wereld voorgeschoteld.
Achter alle beelden zit namelijk een keuze: wat wordt wel getoond en wat niet. En op welke
manier. Bovendien zijn zowel woordkeus als beeldkeus van grote invloed op hoe we die getoonde
wereld interpreteren. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat er een verband is tussen de wijze van
berichtgeving over moslims en hun positie in Nederland. Nederlanders staan het meest negatief
tegenover moslims en de islam in vergelijking met Noord-Amerika, een aantal Europese landen,
India en China en volgens het onderzoek is één van de oorzaken de manier waarop moslims in
media worden weergegeven (Shadid, 2009).
Maatschappelijke spanningen zijn de afgelopen jaren vaak aanleiding geweest voor intensieve,
landelijke media-aandacht. Denk bijvoorbeeld aan het doodschoppen van een scheidsrechter in
2012 door drie jongens. Er volgt steevast een kritische discussie over de wijze waarop de media
omgaan met de etniciteit of cultuur van betrokkenen (Müller en Frissen, 2014). Waarom wordt in
sommige gevallen de etniciteit van de verdachte wel genoemd en in andere gevallen niet? Volgens
de onderzoekers versterken media het beeld dat alle leden van een groep (denk aan alle ouderen,
alle jongeren, alle Marokkaanse-Nederlanders) over dezelfde eigenschappen beschikken
(bijvoorbeeld: ze zijn allemaal kwetsbaar, brutaal, gaan vaak naar de moskee etc.), terwijl ze niet
laten zien hoe divers de groep eigenlijk is. Daarom zouden nieuwsitems bijdragen aan negatieve
beeldvorming en stigmatisering (Müller en Frissen, 2014).
Nog een voorbeeld: uit een ander onderzoek blijkt dat sportcommentatoren waarschijnlijk
onbewust raciale of etnische stereotyperingen gebruiken als ze een voetbalwedstrijd verslaan. Als
het om een voetballer van Surinaamse afkomst gaat, hebben de commentatoren het relatief vaak
over hun lichamelijke kwaliteiten (“Denneboom, met zijn sterke lichaam”). Spelers uit LatijnsAmerika, met uitzondering van Brazilië, worden vaker omschreven als egoïstisch en
temperamentvol (“Suarez is een individualistische speler die voor zijn eigen individuele succes
speelt”) en het spel van spelers met een Nederlandse en Marokkaanse achtergrond omschrijven de
commentatoren als „slim‟ en „tactisch‟ (Sterkenburg, Knoppers & de Leeuw, 2012).
Discriminatie en social media
De opkomst van social media zorgt er (onder andere) voor dat discriminerende opmerkingen (door
wie dan ook gedaan) sneller verspreid worden dan eerder mogelijk was. Ook zijn posts en reacties
daarop lang niet altijd „netjes‟ of „genuanceerd‟ te noemen. Het is, met andere woorden, voor
meer mensen mogelijk geworden hun mening publiekelijk te uiten en die mening kan sneller dan
1
We spreken van een stereotype als er een vaststaand beeld bestaat van met name een bepaald type persoon of een
bepaalde (bevolkings)groep. Zo kun je het hebben over het stereotype van de mannenverslindster, het stereotype van de
werkloze jongere of het stereotype van de Spanjaard. Zulke stereotypen berusten vaak op vooroordelen en clichés.
(Definitie: Genootschap Onze Taal.)
1
november 2014
voorheen veel mensen bereiken. Bovendien kan men reacties anoniem of onder pseudoniem
plaatsen, waardoor de drempel om grove of kwetsende teksten op internet te plaatsen verlaagd
lijkt te worden.
Over gebeurtenissen in de maatschappij wordt gesproken op internet. Zo zorgde de uitspraken van
Geert Wilders die op televisie werden uitgezonden waarin hij "minder Marokkanen" beloofde, voor
een sterke toename van negatieve uitingen over Marokkanen op internet (verkiezingsavond 19
maart 2014). Elk jaar op de geboortedag van Hitler is een stijging in antisemitistische uitingen op
internet waar te nemen (Eissens, 2014).
Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) heeft in 2013 809 meldingen ontvangen over 924 unieke
uitingen op het internet. Het aantal meldingen en gemelde uitingen is daarmee wat gedaald. Het
aantal uitingen dat door het MDI als strafbaar is ingeschat, is wel gestegen; van 49 in 2012 naar 489
in 2013. Net zoals in voorgaande jaren blijkt dat het overgrote deel van uitingen wordt geplaatst
door gebruikers van interactieve websites (786 uitingen). Social media spelen een steeds grotere
rol; in 2013 ontving het MDI over Facebook 185 meldingen, 12 meldingen over Twitter, 41 over
YouTube en 5 over Hyves. Daarmee komt het aantal meldingen over content op social media bijna
op de helft van het totale aantal meldingen (343 van in totaal 809 meldingen) (Veenboer & Eissens,
2014).
Tot slot is gebleken dat de informatie die we over onszelf op internet zetten in ons nadeel kunnen
werken bij bijvoorbeeld sollicitaties. Dat het niet verstandig is foto‟s van jezelf in dronken
toestand op Facebook te zetten, weten we nu wel. Maar uit recent Amerikaans onderzoek blijkt dat
ook heel basale informatie die werkgevers kunnen vinden via social media, leidt tot discriminatie.
“Uit recent onderzoek van de Amerikaanse Carnegie Mellon University blijkt dat werkgevers bewust of onbewust - discrimineren door de informatie die [ze] op social media vinden”
(Spijkerman, 2013). Informatie kan in iemands nadeel werken, als volgens een werkgever iemand
met een specifiek kenmerk, bijvoorbeeld (maar niet alleen) iemands herkomst, geloof, of een (kans
op een) zwangerschap, niet in het bedrijf past of de continuïteit in het bedrijf in gevaar laat
komen. Zo waren christelijke werkgevers minder geneigd iemand aan te nemen als uit zijn of haar
profiel af te leiden was dat het een moslim betrof en liepen vrouwen minder kans om uitgenodigd
te worden als werkgevers dachten af te kunnen leiden dat ze zwanger waren. Citaten uit een
religieuze tekst kunnen wat over iemands geloofopvattingen verklappen, plaatjes van babykleertjes
kunnen erop wijzen dat iemand zwanger is.
Discriminatie, media en wetgeving
Discriminatie is verboden, ook online. Of discriminatie strafbaar is, is echter moeilijk te bepalen.
Volgens Artikel 1 van de Grondwet, moet iedereen die zich in Nederland bevindt in gelijke gevallen
gelijk behandeld worden. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid,
ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Artikel 1 van de grondwet botst echter regelmatig met Artikel 7 van de Grondwet; dit artikel
garandeert de vrije meningsuiting 'behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. Onder
de vrijheid van meningsuiting valt onder meer het recht om te demonstreren, het recht van
artistieke expressie, de persvrijheid en het uiten van je mening via bijvoorbeeld het internet. Het
recht op vrije meningsuiting biedt niet alleen bescherming aan denkbeelden die positief of
onverschillig worden ontvangen, maar ook aan meningsuitingen die mogelijk als kwetsend,
schokkend en/of verontrustend ervaren worden. De vrijheid van meningsuiting is echter geen
absoluut recht, het mag door de overheid ingeperkt worden als dit nodig is om de rechten of goede
naam van anderen te beschermen of in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming
van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Dit is in internationale verdragen
vastgelegd.
2
november 2014
Soms moeten verschillende rechten tegen elkaar worden afgewogen, bijvoorbeeld vrijheid van
meningsuiting en vrijheid van godsdienst, of vrijheid van meningsuiting en het recht op nondiscriminatie. Aangezien er geen vaste hiërarchie van mensenrechten bestaat, wordt een dergelijke
afweging per geval door een rechter gemaakt (zie de website van het College voor de Rechten van
de Mens).
Wat kan je ertegen doen?
Jij en (social) media
Misschien wel het belangrijkste: wees kritisch, geloof niet alles dat je leest en ziet. Zelfs niet wat
je in een kwaliteitskrant leest of op het (sport)journaal ziet. Het is altijd goed te weten wie het
geschreven heeft, voor welk publiek en met welk doel. Natuurlijk weet je dat allemaal niet altijd
zeker, maar je kan door er meer over te lezen (haal informatie van verschillende bronnen) en er
met anderen over te praten veel over te weten komen. Soms is het alleen al goed om te beseffen
dat je mogelijk maar één kant van het verhaal kent.
Heb je zelf iets dat mogelijk discriminatoir is op internet geplaatst? Iedereen vergist zich wel eens
en „in the heat of the moment‟ is een kwetsende status, comment, of tweet zo geplaatst.
Verwijder kwetsende opmerkingen die je zelf gemaakt hebt en bied eventueel je excuses aan.
Immers, een betere wereld begint bij jezelf.
Zorg dat niet iedereen je (gehele) profiel op Facebook, Twitter, LinkedIn, Instagram, Ello, etc. kan
zien. Bekijk je privacyinstellingen nog eens kritisch. Wie kunnen je statusupdates zien? En je foto‟s?
En de berichten waarin je getagged wordt? De kans dat je potentiële werkgever je online opzoekt
als hij of zij erover denkt om je uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek is groot. Weet wat er
over jou gevonden wordt!
Je kan social media ook inzetten om discriminatie tegen te gaan. Verschillende groepen gebruiken
social media al als middel om sociale uitsluiting tegen te gaan. Via het medium worden de krachten
gebundeld, evenementen en bijeenkomsten georganiseerd, geld ingezameld, steun gegeven en
informatie uitgewisseld (Venzo & Hess, 2013). Sociale media worden ook gebruikt om online
discriminatie zichtbaar te maken; mensen retweeten en kopiëren discriminerende uitingen en
verzamelen ze om op die manier om een overzicht te kunnen bieden.
Discriminerende uitingen online
Als je zelf gediscrimineerd wordt via (social) media of je kent iemand die dat overkomt, dan kan je
contact opnemen met RADAR. We kijken samen wat we kunnen doen om je situatie te verbeteren.
Mogelijkheden die we samen kunnen overwegen, zijn contact opnemen met het MDI of MiND,
de Raad voor de Journalistiek, of het College voor de Rechten van de Mens, of wellicht is het beter
om aangifte te doen bij de politie. Ook als een uiting niet specifiek gericht is aan een persoon,
maar in zijn algemeenheid discriminerend is, kan je daarvan melding maken bij RADAR, bij het MDI
of bij MiND. Maak een screenshot van de uiting en of geef de plek door waar je de uiting bent
tegengekomen.
Ook als je geen stappen wilt ondernemen is het belangrijk om je ervaring te melden. Dankzij je
melding kunnen wij ongelijke behandeling in kaart brengen, voorkomen en bestrijden.
3
november 2014
Zie voor meer informatie:
Discriminatie in de media:
 De website van de Raad voor de Journalistiek
 Het boek „Het zijn net mensen‟ van Joris Luyendijk waarin hij betoogt dat nieuwsmedia
maar een minuscuul, gefilterd en vervormd deel van de werkelijkheid kunnen laten zien.
 Media en Reclame door Art.1 Noord-Holland Noord.
Discriminatie op internet:
 Meldpunt internetdiscriminatie (MiND): http://www.mindnederland.nl/

Meldpunt Discriminatie Internet (MDI): http://www.meldpunt.nl
EEN KLACHT OVER DISCRIMINATIE MELDEN OF ADVIES VRAGEN?
RADAR is op verschillende manieren te bereiken:
Telefonisch:
Melden via het landelijke telefoonnummer 0900‐ 2354 354 (10 ct/pm)
Website:
Via de website www.radar.nl, middels de knop 'discriminatie melden'
Email:
Stuur een email naar [email protected]
App:
Download de app 'Meld discriminatie nu' (voor Android en iPhone)
Afspraak:
Maak een afspraak op een van onze kantoren in: Tilburg (013‐8200212), Den Bosch
(073‐7440118) of Rotterdam (010‐4113911)
Schriftelijk:
Postbus 1812, 3000 BV Rotterdam
Zie de website www.discriminatie.nl voor de antidiscriminatievoorziening van uw gemeente.
Bronvermelding
Eissens, R. (2014) Haat tegen Marokkanen en Antisemitisme op Twitter: Scanneronderzoek door het
Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) Amsterdam: Stichting Magenta, Meldpunt
Discriminatie Internet. Document.
Müller, F. & R. Frissen (2014) „De diversiteitsparadox: Over de veranderende relatie tussen
journalistiek en etnisch-culturele diversiteit‟ Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 3.
Samenvatting.
RADAR (s.a.) „Wetgeving‟, geraadpleegd op 29 september 2014. Internetpagina.
Shadid, W. (2009) „Moslims in de media: de mythe van de registrerende journalistiek‟ in: S.
Vellenga, S. Harchaoui, H. Elmadkouri & B. Sijes (reds.) Mist in de polder. Zicht op
ontwikkelingen omtrent de islam in Nederland Amsterdam, Aksant: 173 – 193. Document.
Spijkerman, C. (2013) „Social media leiden tot discriminatie bij sollicitaties‟ NRC Handelsblad, 28
november 2013, geraadpleegd op 29 september 2014. Document.
Sterkenburg, J. van, Knoppers, A. & S. de Leeuw (2012) „Constructing Racial/Ethnic Difference in
and Through Dutch Televised Soccer Commentary‟ Journal of Sport and Social Issues 36-4:
422 – 442.
Veenboer, D. & R. Eissens (2014) Jaarverslag 2013 Amsterdam, Stichting Magenta: Afdeling
Meldpunt Discriminatie Internet. Document.
Venzo, P. & K. Hess (2013) „“Honk Against Homophobia”: Rethinking Relations between Media and
Sexual Minorities‟ Journal of Homosexuality 60–11: 1539 – 1556.
4