1 Inhoudsopgave Bijlage bij voortgangsbrief

Inhoudsopgave Bijlage bij voortgangsbrief discriminatie
1. Cijferbeeld discriminatie
Cijfers politie
Cijfers Openbaar Ministerie (OM)
Cijfers gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s)
2.
2
3
4
Discriminatie op verschillende maatschappelijke terreinen
Arbeidsmarktdiscriminatie
Beloningsdiscriminatie naar geslacht
Discriminatie in de horeca
Discriminatie in de woonomgeving
Discriminatie op het internet
5
5
5
6
6
3. Discriminatie op grond van afkomst, religie, huidskleur en LHBT’s
Ridderzaaldialoog
Antisemitisme
Antisemitisme/Beveiliging Joodse instellingen
Moslimdiscriminatie
Racisme
Migranten uit Midden en Oost Europa
Roma
Discriminatie van LHBT’s
6
6
7
8
8
8
9
9
4. Verbeteringen aanpak landelijk en lokaal
Bewustwording, aangifte- en meldingsbereidheid
Kwaliteit Antidiscriminatievoorziening
Onderwijs
Opleiding en diversiteit politie
Landelijke Expertisecentrum Discriminatie Openbaar Ministerie
Rapportage algemeen
5. Internationaal kader
9
10
10
11
11
11
12
1
1. Cijferbeeld discriminatie
Cijfers politie (Poldis)
De politie registreerde in 2013 in totaal 3.614 discriminatoire incidenten. Dit is - in
vergelijking met 2012 - een toename van bijna 10 procent. De toename van het aantal
door de politie geregistreerde discriminatoire incidenten in de laatste jaren zet zich voort.
Net als in voorgaande jaren komen de discriminatiegronden ras (36%) en seksuele
gerichtheid (36%) in 2013 het meeste voor.
Het aantal discriminatoire incidenten met als discriminatiegrond antisemitisme is in 2013
ten opzichte van 2012 gedaald (21% ten opzichte van 27%). Een recent uitgevoerde
quickscan van politiegegevens over de eerste tien maanden van 2014 geeft echter het
beeld dat het aantal meldingen van antisemitische incidenten ten opzichte van 2013 weer
stijgt.
De meeste discriminatoire incidenten (58%) zijn beledigingen. Mishandeling (12%),
bedreiging (16%) en vernieling (16%) komen ook veel voor als verschijningsvorm bij
discriminatoire incidenten. Dit beeld komt overeen met dat in voorgaande jaren.
De meeste discriminatoire incidenten (30%) vonden plaats in de directe woonomgeving
van de slachtoffers. Daarnaast waren er relatief veel geregistreerde incidenten op een
openbare weg (17%) en tijdens het werk (17%). 4% Van de incidenten vonden plaats op
internet.
De ontwikkelingen in het cijferbeeld zijn ook terug te zien in de - begin december 2014
verschenen - derde rapportage racisme, antisemitisme en extreemrechts geweld in
Nederland in 2013, uitgevoerd in opdracht van de Anne Frank Stichting.
Verdieping moslimdiscriminatie
Uit de verdieping moslimdiscriminatie, als bijlage bij het Poldis rapport opgenomen, blijkt
dat 150 incidenten betrekking hebben op moslimdiscriminatie, waarvan 35 incidenten
intentionele moslimdiscriminatie (21%) en 115 incidenten scheldincidenten (79%). Dit
betreft 3% van alle door de politie geregistreerde discriminatie-incidenten.
Van intentionele moslimdiscriminatie is sprake bij incidenten met een tegen moslims
gericht discriminatoir karakter, terwijl met moslimschelden het woord moslim of het geloof
islam als scheldwoord wordt gebruikt. Vrouwen die een hoofddoek dragen en ambtenaren
in functie met een (vermeende) moslimachtergrond zijn het vaakst doelwit van bij
scheldincidenten.
Bij 27 incidenten (20%) is sprake van bedreiging of mishandeling.
Verder komt uit de verdieping naar voren dat zich in 2013 zeven incidenten hebben
voorgedaan waarbij er sprake was van incidenten bij een moskee in de vorm van
bekladding of vernieling, brandstichting en het plaatsen van een varkenskop.
Mede in het licht van de recente aanslagen in Zweden, oproepen tot brandstichting van
moskeeën in Nederland, en de aanslag in Parijs worden ontwikkelingen op dit vlak
nauwlettend gevolgd. Er zijn ook een aantal zaken van arbeidsgerelateerde discriminatie
gevonden waar bijvoorbeeld door een werkgever verklaard wordt dat er geen personen met
hoofddoekjes worden aangenomen. Moslims worden ook op andere gronden
gediscrimineerd, zoals op basis van afkomst of nationaliteit. Het Poldis rapport 2013 treft u
als bijlage aan, inclusief de bijlage verdieping moslimdiscriminatie.
2
Cijfers Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie (OM) rapporteert over de wettelijke discriminatieartikelen 137c
t/m 137g of 429quater Wetboek van Strafrecht. In 2015 is het invoeren van het nieuwe
stelsel maatschappelijke classificaties in het OM registratiesysteem voorzien. Dit maakt het
voor het OM mogelijk om ook over alle commune delicten met een discriminatoir aspect te
rapporteren. De verwachting is dat vanaf 2016 ook deze cijfers kunnen worden opgenomen
in rapportages aan de Tweede Kamer.
In 2013 stroomden in eerste aanleg bij het OM 88 discriminatiefeiten in behorende bij 83
zaken.1 Dit is een daling ten opzichte van 2012. In 2012 ging het om
114 discriminatiefeiten behorende bij 110 discriminatiezaken. Een verklaring voor de
dalende trend van de instroom bij het OM van de discriminatiefeiten wordt onderzocht in
een WODC-onderzoek naar het verloop van discriminatiezaken in de strafrechtketen. In
2015 wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst daarvan.
Evenals in voorgaande jaren betreft het merendeel van de bij het OM ingestroomde
discriminatiefeiten artikel 137c Wetboek van Strafrecht, de beledigende uitlating over een
groep mensen wegens één van de discriminatiegronden (82%). Ook in 2013 betrof dit het
meest de mondelinge belediging (60%). De feiten die bij het OM instromen hebben in 2013
voornamelijk op straat of in een openbare gelegenheid plaatsgevonden (40%), gevolgd
door het internet (16%) en de woonomgeving (15%). Het aantal feiten in de categorie
sport is gedaald naar 7% (ten opzichte van 18% in 2012). In de categorie sport is vaker
een sterke fluctuatie te zien, veelal veroorzaakt door zaken waarin antisemitische uitingen
(de Hamaskreet) ten laste wordt gelegd aan een grotere of kleinere groep
voetbalsupporters.
Het aandeel van de discriminatiegrond ras is in 2013 net als in voorgaande jaren het
hoogst en omvat 45% van alle gronden. De grond ras omvat meerdere groepen op wie de
discriminatie gericht kan zijn. Met 39% voor antisemitisme is de groep Joden daarbij het
vaakst doelwit van discriminatie.
De tweede plaats van groepen waar de discriminatie tegen is gericht wordt ingenomen door
homoseksuelen (14%) gevolgd door de grond antizwart (Afrikaanse afkomst) (14%) en de
grond allochtonen/buitenlanders in het algemeen (9%). Er stroomden in 2013 geen feiten
in met de grond godsdienst/levensovertuiging. De grond handicap stroomde in 2013 één
keer in, de grond geslacht geen enkele keer.
Het OM heeft in 2013 89 discriminatiefeiten afgedaan. Voor 53% hiervan werd gedagvaard,
terwijl bij 34% van de feiten werd besloten tot een onvoorwaardelijke sepot en bij 3% tot
een voorwaardelijke sepot. Bij 4% van de afgedane feiten werd besloten tot een transactie.
In 2013 werden 89 discriminatiezaken door de rechter afgedaan, waarvan 64 een
veroordeling.
1
In één discriminatiezaak kunnen meerdere discriminatiefeiten ten laste worden gelegd.
3
Cijfers gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s)
Bij de 408 rapporterende gemeenten zijn in totaal 7.235 meldingen geregistreerd. Evenals de twee
voorgaande jaren gaan de meeste meldingen over discriminatie wegens ras met het zelfde
percentage aan meldingen (47%). Op enige afstand volgen meldingen over discriminatie naar
leeftijd (636), geslacht (517) en handicap (441).
Het aantal meldingen op grond van seksuele gerichtheid ligt in 2013 lager dan in 2012 en is in de
ranglijst gezakt van de derde naar de vijfde plaats. Ook zijn er meldingen geregistreerd over
discriminatie op grond van nationaliteit (262) en godsdienst (321). Het aantal meldingen van
discriminatie op grond van antisemitisme bedraagt 74. Het aandeel meldingen van discriminatie op
een andere grond bedraagd 8,5 % van het totaal aantal meldingen. Wederom vielen de minste
meldingen onder de posten arbeidsduur (16), arbeidscontract (10), politieke gezindheid (17) en
levensovertuiging (18).
De meeste meldingen over discriminatie per domein gaan over de arbeidsmarkt (1550), net als in
voorgaande jaren. Op afstand volgen, problemen in de wijk of buurt (671), discriminatie in de
openbare ruimte (464), in de commerciële dienstverlening (466) en discriminatie door instanties
die zijn samengebracht onder de noemer ’collectieve voorzieningen’ (540).
Het aantal meldingen over discriminatie in media en reclame was in 2013 relatief hoog (441).
Uitingen van discriminatie in de publieke of politieke opinie waren in 2013 net als het voorgaande
jaar ook talrijk (584). Meldingen van geweld (4,2%) en bedreiging (2,5%) kwamen in 2013 het
minst voor.
4
2. Discriminatie op verschillende maatschappelijke terreinen
Arbeidsmarktdiscriminatie
De minister van SZW heeft op 16 mei 2014 namens het kabinet het actieplan
arbeidsmarktdiscriminatie aan uw Kamer gestuurd2. Momenteel worden de acties uit het
plan uitgewerkt. In de bijlage bij het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie is aangegeven wat
de planning is ten aanzien van de verschillende acties. Zoals ook in het actieplan is
aangegeven zal de minister van SZW in 2015 rapporteren over de voortgang van de acties
in het actieplan. Enkele voorbeelden van acties uit het actieplan zijn:
•
Het, in die gevallen waarin dat juridisch mogelijk is:
in de nieuwe contracten een clausule opnemen waarin is vastgelegd dat het
contract zal worden beëindigd als bedrijven, of de leiding van bedrijven,
onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld voor discriminatie; en
in de aanbestedingsdocumenten een clausule opnemen dat, als bedrijven of de
leiding van bedrijven onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld voor
discriminatie in de vier jaren voorafgaande aan een aanbestedingsprocedure, deze
bedrijven uitgesloten worden bij aanbestedingsprocedures van het Rijk.
•
Het realiseren van openbaarmaking van inspectiegegevens op grond van de
arbeidsomstandighedenwet (in de Wet aanpak schijnconstructies).
•
Het doen van nieuw onderzoek naar discriminatie in de werving en selectiefase.
•
De lancering van een Diversiteitcharter vanuit de Stichting van de Arbeid.
•
Het in klaart brengen van internationale en nationale ‘best practices’ specifiek op
het vlak van bevordering van etnische diversiteit. Daarbij zal de aandacht worden
gevestigd op bedrijven die hierin succesvol zijn. Dit onderzoek loopt. De resultaten
zullen voorjaar 2015 worden opgeleverd.
Beloningsdiscriminatie naar geslacht
Beloningsdiscriminatie naar geslacht gebeurt vaak zonder dat de werkgever en werknemer
zich ervan bewust zijn. Uit een beloningsonderzoek in de ziekenhuissector, uitgevoerd door
het College voor de Rechten van de Mens, is gebleken dat beloningsverschillen tussen
mannen en vrouwen vaak ontstaan door de toepassing van beloningsmaatstaven die geen
verband hebben met de waarde van de arbeid. Door vergelijkbare onderzoeken bij
bedrijven in verschillende sectoren uit te voeren, kunnen beloningsmaatstaven inzichtelijk
worden gemaakt, en kan eventuele discriminatie mogelijk worden voorkomen. In
september 2014 is het College een soortgelijk onderzoek gestart bij hogescholen en in de
verzekeringsbranche, gefinancierd door het ministerie van OCW. De resultaten zal de
minister in de tweede helft van 2015 naar de Tweede Kamer sturen. Zie ook het recente
onderzoek naar beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen dat door minister van
SZW op 17 november jl. naar de Tweede Kamer is gestuurd3.
Discriminatie in de horeca
In de Poldis-rapportage 2012 en 2013 is te zien dat in de horeca meer discriminatie op
grond van ras plaats vindt dan op andere locaties of plekken waar mensen discriminatie
ervaren. Gemeenten voeren lokaal beleid om uitsluiting in de horeca te verminderen.
Sommige gemeenten maken hierbij gebruik van een bestuursrechtelijke aanpak van
horecadiscriminatie.
Naar aanleiding hiervan heeft het ministerie van SZW in nauwe samenwerking met het
College voor de Rechten van de Mens, de VNG, Koninklijke Horeca Nederland en de
gemeente Rotterdam in juni 2014 een handreiking ontwikkeld die gemeenten van
informatie voorziet als het gaat om bestuursrechtelijke mogelijkheden, een stappenplan en
adviezen om te komen tot een lokaal effectieve aanpak van discriminatie in de horeca.
Deze kennis is aan gemeenten beschikbaar gesteld via de websites van de VNG en het
ministerie van SZW.
2
Kamerstukken II, 2013/14,29 544, 25 883 nr. 523
3
Kamerstukken II, 2013/14, 27099 nr. 22
5
Discriminatie in de woonomgeving
Zowel VenJ als OCW zetten zich in voor het verhogen van de veiligheid van lesbische
vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) in hun
woonomgeving. Op het terrein van VenJ is de inzet van de politie, het OM en het lokaal
bestuur van groot belang. OCW ondersteunt de landelijke gaystraightalliantie (GSA)
Natuurlijk Samen, met als trekker Art1/Radar. Deze alliantie richt zich op het verbeteren
van de ketenaanpak in gemeenten. De aanpak ziet onder meer op signalering, afhandeling,
verhogen van de meldingsbereidheid en preventie. Naast de lokale veiligheidsdriehoek
speelt de sociale omgeving (scholen, woningbouwverenigingen, bewonersorganisaties)
hierin een grote rol. Uit de eerste fase van de GSA Natuurlijk Samen en uit de
‘koploperaanpak’ blijkt dat er in gemeenten vaak nog te weinig samenhang is tussen het
veiligheidsbeleid en LHBT-beleid. De inzet van de GSA is om dat te verbeteren.
Discriminatie op het internet
Sinds 1 januari 2013 kunnen burgers groeps-discriminerende uitingen op het internet
melden bij MiND Nederland. Het meldpunt is ondergebracht bij NL Confidential (voorheen
Stichting M). In 2013 heeft MiND 251 meldingen over discriminatie op internet ontvangen
en verwerkt. In de eerste elf maanden van 2014 heeft MiND 278 meldingen ontvangen. Dit
is 29% meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Discriminatie op grond van ras wordt met
ongeveer 45% het meest gemeld. Zoals ook in onderdeel 4 van deze brief wordt toegelicht
heeft er in 2014 een Facebook-campagne plaatsgevonden om de naamsbekendheid van
MiND te vergroten.
3. Discriminatie op grond van afkomst, religie, huidskleur en LHBT’s
Voor wat betreft de specifieke aanpak en preventie van discriminatie op grond van afkomst,
religie, huidskleur en LHBT’s, is samenwerking met het maatschappelijk middenveld,
gemeenten, professionals en actieve burgers van groot belang.
Ridderzaaldialoog
Nederland is een pluriforme, vreedzame samenleving waar voor alle religies, opvattingen
en leefstijlen een plek is. Dat is een groot goed. De democratische rechtsstaat vormt het
fundament van de Nederlandse rechtstaat, maar is geen vanzelfsprekendheid; het vereist
een voortdurende gemeenschappelijke inzet van zowel samenleving als overheid. Anno
2014 was dit des te meer van belang aangezien de onrust elders in de wereld zich
vertaalde in maatschappelijke spanning tussen bevolkingsgroepen. Vanuit dit perspectief
organiseerde de minister van SZW op donderdag 20 november 2014 een bijeenkomst in de
Ridderzaal, waarbij jongeren, religieuze en maatschappelijke leiders van verschillende
godsdiensten, levensbeschouwingen en overtuigingen samenkwamen. Ook de minister
president, de minister van Veiligheid en Justitie, de burgemeesters van Den Haag en Gouda
en wethouders van Rotterdam, Utrecht en Arnhem en de Ambassadeur jeugdwerkloosheid
waren aanwezig. Er werd gesproken over de gemeenschappelijke uitdaging om Nederland
een plek te laten zijn waar iedereen zich thuis voelt, de ander de vrijheid gunt die men ook
zichzelf toebedeelt en waar – binnen de grenzen van de rechtsstaat – voor alle religies en
overtuigingen ruimte is. De bijeenkomst heeft er aan bij gedragen dat vertegenwoordigers
van verschillende religies en generaties elkaar beter weten te vinden en de kiem is gelegd
voor een aantal nieuwe initiatieven en samenwerkingsrelaties onder meer gericht op het
stimuleren van burgers om vaker voor elkaar op te komen en het gebruik van social media
als een positief platform voor maatschappelijke dialoog.
Antisemitisme
De aanslag in Parijs op een Joodse supermarkt zorgt voor de Joodse gemeenschap in
Nederland voor een versterkt gevoel van angst en onbehagen. Ook herinnert dit aan de
aanslag op het Joods museum in Brussel op 24 mei 2014 en aan de aanslag op de Joodse
school in Toulouse op 19 maart 2012. De gebeurtenis in Parijs benadrukt opnieuw de
noodzaak om actief tegen onverdraagzaamheid en antisemitisme te blijven strijden.
6
Vanwege de toename van het aantal antisemitische incidenten afgelopen zomer, is door het
kabinet meermaals intensief overleg gevoerd met maatschappelijke organisaties. Op 4
augustus 2014 is door de minister-president, de minister van Veiligheid en Justitie en de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het Catshuis gesproken met Joodse
organisaties over stijgend antisemitisme en spanningen in de samenleving. Tijdens dit
overleg is afgesproken dat het kabinet het initiatief zou nemen om de spanningen tussen
groepen te bespreken. De Ridderzaaldialoog van 20 november 2014 is hier een voorbeeld
van. Ook hebben de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 14 augustus 2014 overleg gevoerd met het Centraal
Joods Overleg over de bestrijding van discriminatie en antisemitisme in het onderwijs. Ook
hebben er twee bijeenkomsten van het Ronde Tafel netwerk antisemitisme plaats gevonden
op 13 augustus 2014 en 24 september 2014. Deelnemers van dit netwerk hebben toen het
belang onderstreept van gezamenlijk optreden rond incidenten. Uw kamer is op 16 januari
2014 geïnformeerd over doelstellingen en activiteiten van dit ronde tafel netwerk. 4
In april 2015 komen de uitkomsten beschikbaar van het onderzoek naar triggerfactoren van
antisemitisme. In combinatie met de onderzoeksresultaten vanuit het onderzoek dat wordt
uitgevoerd door OCW naar de toerusting van docenten om sociale veiligheid te bieden, zal
bekeken worden hoe de effectiviteit van de inzet als het gaat om de bestrijding van
discriminatie en antisemitisme verder versterkt kan worden.
Ook wordt uitvoering gegeven aan de motie van het Kamerlid Segers c.s.5 van 4 september
2014 waarin de regering wordt verzocht in de contacten met en ondersteuning van de
moslimgemeenschap ook prioriteit te geven aan het tegengaan van antisemitisme. In
toekomstige gesprekken met islamitische organisaties over moslimdiscriminatie in het
kader van de integrale aanpak jihadisme zal het belang benadrukt worden van het
tegengaan van alle vormen van discriminatie en onverdraagzaamheid, waaronder
antisemitisme. Voor de uitvoering van de motie Dijkgraaf6 waarin uw Kamer oproept om op
Europees niveau een impuls te geven aan de aanpak van discriminatie, inclusief
antisemitisme, zal actief worden ingezet worden op het verwerven van Europese best
practices inzake de bestrijding van discriminatie en antisemitisme ter ondersteuning van
nationaal en lokaal beleid. Zie hierover ook de internationale paragraaf van deze bijlage.
Bij de brief van 19 mei 2014 over “Registratie discriminatie - toezeggingen debat 16 januari
2014 - Noodklok om Jodenhaat" aan de Tweede Kamer is het rapport “van Spreekkoren
naar Scheldkoren” over spreekkoren in het betaalde voetbal meegestuurd7.
Antisemitisme/Beveiliging Joodse instellingen
De Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft al geruime tijd aandacht voor de
veiligheidssituatie van de Joodse gemeenschap. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen
het ministerie en de Joodse gemeenschap. De zorgen van de Joodse gemeenschap over
haar veiligheid zijn begrijpelijk en zowel lokaal als vanuit het Rijk is iedereen alert.
Momenteel worden er door de lokale gezagen aanvullende maatregelen getroffen. Zoals
gemeld aan uw Kamer8 is de minister van VenJ opnieuw in gesprek gegaan met
burgemeesters over de maatregelen die worden genomen ter bescherming van de Joodse
gemeenschap en de verdeling van de kosten hiervan. Vanwege de uitzonderlijke situatie
waarbij maatregelen genomen moeten worden die voor langere termijn het
weerstandsniveau verhogen, draagt de minister van VenJ, in samenspraak met de
betreffende lokale gezagen, de komende vier jaar in totaal €1,5 miljoen bij aan de
beveiliging van de Joodse instellingen. De afgelopen maanden zijn de contacten tussen de
Joodse gemeenschap, de lokale gezagen en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
geïntensiveerd. Geconstateerd wordt dat de lokale contacten tussen instellingen, politie en
gemeenten goed zijn en zeer waardevol voor de wijze waarop uitvoering wordt gegeven
4
Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 30 950, nr. 67.
5
Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 29 754, nr. 262
6
Kamerstukken II, vergaderjaar 2013/14, 21 501-20, nr. 874
7
Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 30950, nr.70
8
Kamerstukken II, 2013/14, 29 574, nr. 268
7
aan de bescherming van de Joodse gemeenschap. Ook in de nabije toekomst blijft er
sprake van alertheid en blijft de minister van VenJ nauw betrokken bij de
veiligheidsmaatregelen en –beleving van de Joodse gemeenschap.
Moslimdiscriminatie
Uit het SCP rapport ‘Ervaren discriminatie in Nederland’ dat 24 januari 2014 naar de Kamer
is verstuurd9, blijkt dat bijna twee op de drie moslims ten minste één discriminatie-ervaring
hebben gehad in het afgelopen jaar.[1] In dit kader heeft op 9 april een Ronde Tafel
bijeenkomst over islamofobie en discriminatie van moslims plaats gevonden met enkele
sleutelfiguren en vertegenwoordigers van organisaties, waaronder Samenwerkingsverband
van Marokkaanse Nederlanders (SMN), Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en
Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT). Tijdens deze Ronde Tafel kwamen thema’s aan
bod als meldingbereidheid, weerbaarheid en aandacht voor discriminatie binnen het
onderwijs. Deze thema’s zijn nader besproken in een bijeenkomst inzake
moslimdiscriminatie op 2 september 2014 met onder meer vertegenwoordigers vanuit
maatschappelijke organisaties, politie, ADV, en gemeenten. De bijeenkomst heeft geleid tot
een inventarisatie van initiatieven en acties gericht op de bestrijding van
moslimdiscriminatie. Deze inventarisatie wordt in 2015 verspreid onder gemeenten. Als
follow-up van de bijeenkomst, zal in 2015 een “handreiking” worden opgesteld ten behoeve
van het opereren rond incidenten bij moskeeën voor moskeebestuurders, politie,
gemeenten en ADV’s.
Het belang hiervan is des te actueler in het licht van de aanslagen op moskeeën in Zweden,
oproepen om ook Nederlandse moskeeën in brand te stichten en de aanslag in Parijs. Het is
onaanvaardbaar dat gebedshuizen doelwit zijn van bedreigingen en vernielingen.De
ministers van V&J en SZW hebben in dat kader op 12 januari jongstleden gesproken met
diverse vertegenwoordigers vanuit de moslimgemeenschap over zorgen over toenemende
moslimhaat en veiligheid van moskeeën. Er is daarbij overeengekomen om de registratie
van moslimhaat te verbeteren en gezamenlijk te strijden tegen elke vorm van terrorisme,
moslimhaat, antisemitisme en oplopende spanningen.
Racisme
Discriminatie op grond van huidskleur is een specifiek aandachtpunt. Een van de redenen
voor de felheid van het debat over zwarte piet is gelegen in het feit dat mensen met
bijvoorbeeld een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond, nog relatief vaak geconfronteerd
worden met racisme, met name op de arbeidsmarkt. Dit blijkt uit het rapport van het SCP
over ‘ervaren discriminatie’. In 2015 zal daarom vanuit het ministerie van SZW opdracht
worden gegeven voor een verdiepende studie binnen de Poldis rapportage naar
discriminatie op grond van huidskleur.
Mede in het kader van de invulling van de recent vanuit de VN aangekondigde “Decade for
People of African descent” zal er in 2015 een Ronde Tafel worden georganiseerd om deze
problematiek en mogelijke specifieke oplossingsrichtingen nader te verkennen.
Migranten uit Midden en Oost Europa
Op basis van het SCP rapport ‘Ervaren discriminatie’ is bekend dat de helft van deze
groepen het afgelopen jaar discriminatie heeft ondervonden, met name in contacten met
instanties en op de werkvloer. Voor migranten uit Midden en Oost Europa, die recentelijk
naar Nederland zijn gekomen is het daarom van groot belang dat zij de weg weten naar
ADV en de politie wanneer zij geconfronteerd worden met discriminatie. In de brochure
‘Nieuw in Nederland’ is informatie opgenomen over waar je terecht kan bij ongelijke
behandeling en discriminatie. Op basis van de huidige Poldis rapportage en ADV gegevens
is echter niet inzichtelijk in hoeverre er gemeld wordt door deze groep migranten omdat in
de rapportage geen onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met een Oost-Europese of
9
Kamerstukken II, 2013/14, 30 950, nr. 68
8
West-Europese achtergrond. Beide categorieën vallen onder de door de ADV gehanteerde
statistische subcategorie ‘Westerse allochtoon’. Omdat de groep Oost-Europese migranten
in Nederland groter wordt en het belangrijk is om inzicht te krijgen in de discriminatie en
meldingsbereidheid van deze groep, zal uitgezocht worden of in de Poldis en de ADVrapportages in 2015 wel een dergelijk onderscheid kan worden gemaakt.
Roma
Op basis van de Monitor Inclusie10 blijkt dat Roma en Sinti veel discriminatie ervaren. De
aangifte- en meldingsbereidheid van discriminatie onder Roma en Sinti is echter zeer
gering en verdient daarom specifieke aandacht. Het ministerie van SZW zal dit onderwerp
agenderen in het overleg met de zogenaamde Roma-gemeenten.
Discriminatie van LHBT’s
De minister van OCW, tevens minister voor Emancipatie, heeft uw Kamer op 19 december
2014 (Kamerstukken II, 2014-2015, 30420, nr. 211)met de midterm review emancipatie
geïnformeerd over alle acties op het terrein van vrouwen en LHBT emancipatiebeleid
(complementair aan het discriminatiebeleid).
Homofoob geweld en “high impact crimes” zijn onderdeel van de Veiligheidsagenda 2015201811. Hieronder dient ook de aanpak van “high impact” geweld met een discriminatoir
aspect te worden begrepen. Voorjaar 2015 wordt door VenJ een expertmeeting
georganiseerd om nadere invulling aan dit onderdeel in de Veiligheidsagenda te geven.
Naast politie, Openbaar Ministerie (OM) en lokaal bestuur worden hierbij ook
belangenorganisaties betrokken. De uitkomst hiervan wordt meegenomen in het nieuwe
actieprogramma. De aanpak van discriminatie in de woonomgeving zal daarbij een van de
aandachtsgebieden zijn. Daarbij worden ook de bevindingen betrokken van de landelijke
gay-straightalliantie ‘Natuurlijk Samen’ die sinds 2013 door OCW wordt ondersteund om de
veiligheid van LHBT’s (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en
transgenders) in hun woonomgeving te bevorderen (zie ook paragraaf 2 en 4).
In elke politie-eenheid is een vertegenwoordiger beschikbaar vanuit het netwerk Roze in
Blauw. Op dit moment wordt samen met de netwerken gekeken hoe hier verder invulling
aan wordt gegeven, rekening houdend met de lokale situatie. Er is informatie over Roze in
Blauw geplaatst op www.politie.nl. Een nieuwe contactpersonenlijst van
veiligheidscoördinatoren van de COC’s, de politie en het OM is verspreid onder genoemde
betrokkenen.
4. Verbeteringen aanpak, landelijk en lokaal
Naar aanleiding van evaluatie van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is
in de voortgangsrapportage discriminatie van december 2013 aangegeven welke
onderwerpen zijn opgepakt. Dit betreft de bewustwording, aangifte- en meldingsbereidheid
en de kwaliteitsrichtlijnen anti-discriminatievoorzieningen. De stand van zaken wordt
hieronder toegelicht.
Bewustwording, aangifte- en meldingsbereidheid
Er zijn drie campagnes opgestart (of in aanloop naar de start) met als doel de
bewustwording en/of meldingsbereidheid van mensen te vergroten.
(1) Landelijke Campagne anti-discriminatie (discriminatie overkoepelend)
In het voorjaar van 2015 zal een meerjarige brede landelijke anti-discriminatie
voorlichtingscampagne van start gaan. Doel van deze campagne is het vergroten van de
bewustwording en het verhogen van de meldingsbereidheid. Onder een algemene
10
Kamerstukken II, 2013/14, 32 824, nr. 46
Kamerstukken II, 2014/15, 28 684, nr. 412’, landelijke ambitie en doelstellingen, vastgesteld door de
minister van VenJ, het college van procureurs-generaal en de regioburgemeesters.
11
9
koepelcampagne zullen verschillende deelcampagnes van start gaan, die inspelen op
specifieke doelgroepen en specifieke vormen van discriminatie. Het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de coördinerende rol in de campagne en
ontwikkelt deze in nauwe samenwerking met betrokken departementen. De te ontwikkelen
handreiking discriminatie, die een toegankelijk overzicht geeft van de verschillende
instanties (bv. ADV, politie, College, civiele rechter) waar mensen hun klacht aanhangig
kunnen maken, zal binnen de campagne worden ingezet.
(2) Facebook-campagne MiND (discriminatie op internet)
Om de naamsbekendheid van het Meldpunt internet discriminatie (MiND) te vergroten is in
het najaar van 2014 is gedurende twee weken een Facebook-campagne gevoerd, waarin
een MiND animatie op Facebook te zien was. In deze periode zijn 238.000 personen bereikt
en is er ruim 10.000 keer bewust geklikt om de animatie af te spelen. Daarnaast zijn er
339 nieuwe volgers van de MiND pagina op Facebook bijgekomen.
(3) Mediacampagne (discriminatie van LHBT’s)
Voor het vergroten van de aangiftebereidheid van slachtoffers van discriminatie op basis
van seksuele gerichtheid (LHBT) is een gerichte mediacampagne gehouden, deze
campagne loopt door tot maart 2015. Daarnaast is de informatie op www.politie.nl
verbeterd, inclusief het meldingsformulier.
Kwaliteit Antidiscriminatievoorziening
Aanleiding om naar criteria voor de kwaliteit van ADV’s te kijken was het mogelijk maken
van gemeentelijke toetsing op de organisaties die voor hen de Wga-taken uitvoeren
alsmede signalen over zorgen met betrekking tot het functioneren van de ADV’s. Er zou
daarmee meer kwaliteit kunnen worden geborgd bij de uitvoering van de wettelijke taken
door ADV’s, waarmee het algemeen belang wordt gediend.
Zoals toegezegd is in 2014 met meerdere ADV’s, gemeenten en politie besproken in
hoeverre de werking van de ADV’s door richtlijnen kan worden versterkt en op welke
aspecten van de uitvoering van de wettelijke taken en gemeentelijk beleid (gericht op het
voorkomen en bestrijden van discriminatie) richtlijnen meerwaarde kunnen bieden. Hieruit
is gebleken dat de lokale- en regionale omstandigheden van invloed zijn op de mate waarin
onder meer gemeenten en ADV’s tevreden zijn over de uitvoering van de wettelijke taken.
Op basis van de bevindingen van de werkgroep, zal nader onderzoek worden verricht naar
het functioneren van ADV’s. Hierin zal tevens de vraag worden meegenomen ten aanzien
van de effectieve samenwerking van ADV’s met OM en politie in de regionale
discriminatieoverleggen en het schaalniveau van ADV’s.
Onderwijs
Het onderwijs heeft een belangrijke rol bij het tegengaan van discriminatie. Dit komt onder
meer tot uiting in de wettelijke taak voor het funderend onderwijs om burgerschap te
bevorderen. Zoals aangekondigd in de brieven van de staatssecretaris van OCW van 16
december 201312 en 7 juli 201413 zullen scholen verder worden ondersteund bij het
vormgeven van hun burgerschapsonderwijs.
Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit (LECD) politie
Het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit (LECD) is eind 2014 geborgd binnen de
Nationale Politie. Het bevorderen van diversiteit en het bestrijden van discriminatie blijft de
volle aandacht houden van de politie. In het voorjaar van 2015 bieden de nieuwe
portefeuillehouders de korpsleiding ter besluitvorming een visiedocument aan over dit
onderwerp. In deze visie wordt zowel aandacht besteedt aan de aanpak van discriminatie
door de politie als aan gelijkwaardigheid en de diversiteit van het personeelsbestand.
12
13
Kamerstukken II, 2013/14, 33750 nr. 80
Kamerstukken II, 2013/14 33905 nr. 8
10
Dit is eveneens een goed moment om de werkwijze ten aanzien van de registratie van
discriminatie – gebaseerd op de ‘Aanwijzing discriminatie’ van het OM – nog verder te
verbeteren. Zo zal de politie de verzameling van informatie over discriminatiezaken uit het
registratiesysteem centraliseren en ook centraal aanbieden aan de contactpersonen
Discriminatie. Dit wordt vervolgens gebruikt voor de zaaksoverzichten, het Regionaal
Discriminatie Overleg en de verdere aanpak. Waar nodig zal ook op andere punten de
werkwijze verder worden aangepast. Naast een verdere verbetering van de registratie
worden hierdoor ook de politie-eenheden ontlast.
Opleiding en diversiteit politie
Door de politie is onderzocht op welke manier aandacht wordt besteed aan diversiteit in het
curriculum van de Politieacademie. De conclusie is dat de aandacht moet worden versterkt.
De uitkomsten worden begin 2015 verwerkt in het curriculum.
Naast het initiële politieonderwijs hebben een kleine honderd politiemedewerkers in 2014
de training Diversiteit en Vakmanschap (niveau van brigadier) of de opleiding
Vakmanschap; Netwerk Leefstijl & Cultuur (voor huidige en toekomstige leden van
expertgroepen Multi Cultureel Vakmanschap) gevolgd. Ook worden er in verschillende
eenheden gerichte trainingen verzorgd aan leiding en personeel op dit thema. Zo is in de
eenheid Den Haag onlangs voor alle nieuwe teamchefs een training verzorgd, die hier in
hun eigen team verder mee aan de slag gaan.
Er wordt komend jaar door de politie versterkt ingezet op het bevorderen van een diverse
instroom van medewerkers, bijvoorbeeld door het inzetten van de methodiek Teambalans.
De kwaliteit van het politiepersoneel staat altijd voorop.
Landelijke Expertisecentrum Discriminatie OM (LECD OM)
Het OM heeft een belangrijke rol te vervullen in de bescherming van de samenleving tegen
discriminatie. Discriminatiezaken zijn specialistische zaken waarvoor geldt dat de (zaaks-)
expertise en de capaciteit voor de zaaksbehandeling is belegd bij het regioparket, in de
persoon van de discriminatieofficier. Ter ondersteuning van de discriminatieofficier staat
voor het OM het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD-OM) ter beschikking.
Het LECD OM is het kennispunt binnen het OM dat speciaal belast is met het onderwerp
discriminatie. Het LECD OM bestaat sinds 1 september 1998. Doel van het LECD OM is het
optimaliseren van de strafrechtelijke handhaving inzake discriminatie, dat wil zeggen
beleidsvorming, opsporing, vervolging, rapportage. Het LECD heeft verschillende taken en
werkzaamheden waaronder, het beoordelen van zaken, het geven van juridisch advies
binnen OM, het ontwikkelen en geven van cursussen, deelname aan het Regionaal
Discriminatie Overleg, het bewaken van de uitvoering van de Aanwijzing Discriminatie, het
monitoren van discriminatiezaken binnen het OM, het rapporteren over discriminatiezaken,
overleg met (partner)organisaties en het informeren van de OM-portefeuillehouders
discriminatie.
Door het OM-LECD wordt, in samenwerking met de SSR Studiecentrum Rechtspleging,
sinds 2012 jaarlijks de cursus strafbare discriminatie aangeboden voor deelnemers van
zowel OM als ZM. In 2014 was de cursus vol met 27 deelnemers.
Rapportage algemeen
In het kader van de herijking van het actieprogramma discriminatie wordt gekeken naar
alle rapportages over de aard en omvang van zowel de geregistreerde als door de
slachtoffers ervaren discriminatie om optimaal in de informatiebehoefte van de Kamer en
het kabinet te voorzien. Het meest recente onderzoek hiernaar is het eerder genoemde
SCP rapport dat op 24 januari 2014 per brief naar uw Kamer is gestuurd. Het is de inzet
van het kabinet om periodiek onderzoek te doen naar ervaren discriminatie.
11
Voor wat betreft verbeteringen met betrekking tot het rapporteren over
discriminatiegegevens zal gebruik worden gemaakt van de uitkomst van de pilot die in
opdracht van SZW over 2013/2014 is uitgevoerd. De pilot had tot doel een vernieuwde en
regionale wijze van rapporteren over discriminatie te ontwikkelen die beter aansluit op
informatiebehoeften van lokale bestuurders, politie, OM, de Rijksoverheid en de ADV’s.
Hierbij is onderzocht wat de mogelijkheden zijn om discriminatiegegevens van verschillende
databronnen eenduidig en in één verband te presenteren en te analyseren, op het niveau
van de regionale (politie)-eenheden. De pilot heeft geresulteerd in een advies over een
format en schrijfwijzer voor een andere manier van rapporteren welke een beeld geeft van
discriminatie binnen de lokale en regionale context. Er wordt nu onderzocht hoe deze
uitkomsten breder geïmplementeerd kunnen worden en wat hiervoor nodig is. Uiteindelijk
kan dit ook bijdragen aan de wijze waarop landelijk gegevens worden verzameld. Er zal in
dit kader kritisch worden gekeken naar de Ministeriële regeling waarmee sinds 2010 een
registratieformulier wordt voorschreven. Over het beschikbaar maken van gegevens vanuit
de politie en het College voor de Rechten van de Mens zullen ook afspraken worden
gemaakt.
5. Internationaal Kader
Het kabinet hecht groot belang aan de fundamentele waarden van de Europese Unie die
genoemd staan in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Nondiscriminatie en gelijkheid maken deel uit van deze fundamentele waarden en zijn ook
vastgelegd in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten en artikel 14 van het
Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Nederland speelt
een voortrekkersrol in de EU om te komen tot verbeterde Europese samenwerking op het
gebied van de rechtsstraat en de mensenrechten. Langs het spoor van dit staande
kabinetsbeleid is invulling gegeven aan de motie van het lid Dijkgraaf c.s., ontvangen op 27
mei jl., waarin uw Kamer oproept om op Europees niveau een impuls te geven aan de
aanpak van non-discriminatie, inclusief antisemitisme14. Daarnaast heeft het kabinet een
aantal additionele, concrete stappen ondernomen binnen verschillende gremia om de
noodzaak van gedegen implementatie van het non-discriminatie beginsel in de EU lidstaten
onder de aandacht te brengen. Hieronder wordt kort ingegaan op de horizontale inzet van
het kabinet en de specifieke acties, ter uitvoering van de motie van het lid Dijkgraaf c.s..
In 2013 is Nederland, samen met Denemarken, Duitsland en Finland, een initiatief gestart
om een cultuur van rechtsstatelijkheid te bevorderen in de EU. Voor de Raad Algemene
Zaken van 18 december as. zijn conclusies voorzien, waarin de rol van de Raad en de
lidstaten op het terrein van rechtsstatelijkheid zal worden vastgelegd. Hiermee wordt de
mogelijkheid gecreëerd om ontwikkelingen op het gebied van rechtsstatelijkheid
bespreekbaar te maken in een politieke dialoog tussen lidstaten in de Raad. Eerder dit jaar
presenteerde ook de Commissie al een kader om de bescherming van de rechtsstaat in alle
lidstaten te waarborgen.15 Daarnaast is het kabinet voorstander van de ontwikkeling van
een EU interne mensenrechtenstrategie.16 In een dergelijke strategie kunnen de bestaande
EU instrumenten en samenwerkingsverbanden die raken aan de bescherming van
mensenrechten op overzichtelijke en consistente wijze worden ondergebracht. Dat zal ertoe
bijdragen dat een betere invulling kan worden gegeven aan horizontale
mensenrechtenthema’s die raken aan meerdere EU beleidsterreinen, zoals nondiscriminatie, en eventuele lacunes in de bescherming te signaleren en aan te pakken.
Naast deze brede inzet om mensenrechten en rechtsstatelijkheid in de EU te bevorderen
heeft Nederland het thema non-discriminatie aangekaart in verschillende EU gremia.
In Europees Unie verband wisselen lidstaten goede praktijkvoorbeelden uit bij de aanpak
14
Kamerstukken II, 2013/14, 21 501-20 nr. 874
Mededeling van de Europese Commissie, ‘Een nieuw EU-kader ter versterking van de rechtsstaat’,
COM(2014)158, 11 maart 2014.
16
Zie ook de Raadsconclusies van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken van 6 juni 2014 over de
toepassing van het EU Handvest van de Grondrechten, welke een eerste opstap creëren voor een EU interne
Mensenrechtenstrategie.
15
12
van discriminatie op alle gronden van het Europees Verdrag. Tot 2013 gebeurde dit in de
intergouvernementele expert groep inzake non-discriminatie (GEG). Als opvolger van deze
GEG gaat de Europese Commissie met ingang van 2015 jaar een High Level Group instellen
op het (bredere) gebied van non-discriminatie, gelijke behandeling en diversiteit. Lidstaten
zullen in het voorjaar 2015 hun vertegenwoordiging bekend maken.
Ook heeft de Z Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ Raad) op 5 en 6 juni 2014
ingestemd met de instelling van de EU werkgroep ter bestrijding van haatcriminaliteit in de
EU, naar aanleiding van de Raadsconclusies van de JBZ-Raad van 5 en 6 december 2013
over dit thema. De opdracht van de werkgroep is “haatcriminaliteit te bestrijden door de
meldingsbereidheid te vergroten en de registratie verbeteren”. Drie prioritaire
aandachtsgebieden worden onderscheiden: 1) Vergroten meldingsbereidheid en
(verbetering) registratie van haatcriminaliteit, 2) een netwerk aanpak en 3) training voor
publieke dienstverleners. De werkgroep biedt EU-lidstaten een platform om met elkaar in
gesprek te gaan aan over een effectieve aanpak van haatcriminaliteit en om ervaringen uit
te wisselen. Nederland neemt actief deel aan deze werkgroep en heeft haar inbreng over de
aanpak van haatcriminaliteit geplaatst in het kader van de brede aanpak van discriminatie.
Nederland heeft een bijdrage geleverd aan het High Level Event on Non-Discrimination and
Equality, georganiseerd door het Italiaanse EU-Voorzitterschap op 7 november jl. De
boodschap van Nederland was gericht op de noodzaak voor effectieve implementatie van de
Europese non-discriminatie standaarden en het uitwisselen van ideeën en ervaringen
tussen lidstaten om van elkaar te kunnen leren en gezamenlijk te streven naar een betere
aanpak.
Ten slotte nam Nederland op 12 en 13 november jl. deel aan de conferentie van de
Organisatie voor Samenwerking en Veiligheid in Europa (OVSE) ter gelegenheid van het
tienjarige jubileum van de Berlijn Verklaring met betrekking tot de veroordeling en
bestrijding van antisemitisme in de OVSE-regio. Tijdens de conferentie werd benadrukt dat
antisemitisme een aanhoudend probleem is en een brede aanpak vereist en een
hernieuwde inspanning van alle OVSE-landen.
Daarnaast zijn er nog enkele ontwikkelingen op het internationale terrein. De
Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) in Genève heeft op 26 september jl.
een resolutie goedgekeurd die geweld en discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en
genderidentiteit (SOGI) bestrijdt. De resolutie vraagt de Hoge Commissaris voor
Mensenrechten om een studie uit 2012 over discriminatie op basis van SOGI te updaten.
Doel is om good practices, goede handelswijzen, te delen om discriminatie tegen te gaan.
De resolutie uit bezorgdheid over trans- en homofobie. De resolutie houdt het thema ook
op de agenda van UNHRC.
In het Regeerakkoord Bruggen slaan (29 oktober 2012) is afgesproken dat het VN-verdrag
inzake de rechten van personen met een handicap zal worden geratificeerd. Antidiscriminatie is een van beginselen van dit Verdrag. Inmiddels liggen de wetsvoorstellen
hiervoor in uw Kamer en heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
op 3 oktober 2014 haar verslag uitgebracht; over het voorstel van Rijkswet tot goedkeuring
van het Verdrag en het voorstel van wet tot uitvoering van het Verdrag. De nota naar
aanleiding van het verslag is op 24 december 2014 aan uw Kamer gestuurd. Het streven
van het kabinet is gericht op ratificatie in 2015.
13