Inspectierapport - Kinderopvang Boefje

Inspectierapport
Kinderdagverblijf Boefje (KDV)
Visserspad 1a
1561PK KROMMENIE
Registratienummer 277911515
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland
ZAANSTAD
29-04-2014
Regulier onderzoek
Definitief
26-06-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................3
Observaties en bevindingen ...............................................................................................4
Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4
Personeel en groepen....................................................................................................5
Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................6
Ouderrecht..................................................................................................................7
Inspectie-items................................................................................................................8
Gegevens voorziening..................................................................................................... 11
Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 12
2 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Kinderdagverblijf Boefje is onderdeel van een kleine organisatie, Kinderopvang Boefje, met nog 2
buitenschoolse opvanglocaties. Het kinderdagverblijf is gevestigd in een pand waarin meerdere
bedrijven gevestigd zijn. Er vindt opvang plaats in 3 horizontale groepen.
Sinds februari biedt de houder ook voorschoolse educatie aan op de locatie. Dit is echter nog niet
officieel gewijzigd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Daarom is er niet op
de VVE onderdelen getoetst in dit onderzoek.
In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van zogeheten
risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten
bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk,
aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties.
Tijdens de inspectie heeft de toezichthouder gesproken met een beroepskracht op kantoor, waarbij
documenten zijn getoond. Daarna zijn er op twee stamgroepen observaties gedaan en met de
aanwezige beroepskrachten gesproken.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Aan onderstaande voorwaarden wordt niet voldaan:
2.4.4 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
3.2.1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de
beschreven eisen.
Advies hersteltermijn: 14 dagen
De gegevens van het register zijn niet conform de praktijk: de houder geeft aan gesubsidieerde
voorschoolse educatie aan te bieden.
3 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
Tijdens het inspectiebezoek werden op de dreumesgroep de kinderen verschoond, waarna aan tafel
een verjaardag werd gevierd. Op de peutergroep hadden de kinderen aan tafel gegeten, was er
daarna een moment om naar het toilet te gaan en gingen de kinderen vervolgens buitenspelen.
Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het
veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande schuingedrukte beschrijvingen van de
praktijk zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de
beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk.
Emotionele veiligheid
Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk.
Tijdens het vrij spel op de dreumesgroep speelt de beroepskracht met de kinderen mee. Ze
verwoordt het spel van de kinderen en draagt op een vriendelijke, vragende manier ideeën aan.
Persoonlijke competentie
De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de
situatie is voor kinderen inzichtelijk.
Na het eetmoment op de peutergroep gaan de beroepskrachten met de kinderen buitenspelen. De
beroepskrachten bereiden dit voor en geven de kinderen instructies welke stappen ondernomen
moeten worden. De jassen liggen klaar en worden door de meeste kinderen zelf aangedaan,
waarna ze op de grond bij een cirkel gaan zitten tot iedereen klaar is.
Sociale competentie
De beroepskrachten helpen de kinderen actief mee om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of
groepsgenootjes te ontwikkelen.
Tijdens het eetmoment aan tafel wordt door de beroepskrachten met kinderen gepraat over de
gevolgen van hun gedrag voor de andere kinderen. Hierdoor creëert de beroepskracht inzicht in
sociale processen en stimuleert ze dat kinderen rekening houden met anderen.
4 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
In verband met de invoering van de continue screening hebben personen die in het bezit waren
van een verklaring omtrent het gedrag ouder dan twee jaar een nieuwe verklaring aangevraagd.
De datum van afgifte van deze nieuwe verklaringen komt derhalve niet overeen met de datum van
aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum.
De voorwaarden waarbij getoetst moet worden of de verklaring omtrent het gedrag van een
persoon werkzaam bij de onderneming vóór aanvang van de werkzaamheden bij het
kindercentrum is overlegd en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder was dan twee
maanden konden om deze reden niet beoordeeld worden bij personeelsleden die vanwege de
continue screening een nieuwe verklaring omtrent het gedrag hebben aangevraagd. Deze
personeelsleden zijn bij de beoordeling van de voorwaarden 2.1.3 en 2.1.4 buiten beschouwing
gelaten.
Wel is beoordeeld of de verklaringen omtrent het gedrag van eventueel nieuw personeel vóór
aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum zijn overlegd en bij aanvang van de
werkzaamheden niet ouder was dan twee maanden. Op kinderdagverblijf Het Boefje zijn eind 2013
een aantal stagiaires gestart. Hun VOG's voldoen aan de eisen en zijn voor de start van de
werkzaamheden overlegd.
Passende beroepskwalificatie
Er is geen nieuw personeel aangesteld ten tijde van de huidige inspectie. Derhalve is deze
voorwaarde niet beoordeeld.
Beroepskracht-kindratio
Op kinderdagverblijf Boefje wordt voldaan aan de eisen omtrent de beroepskracht-kindratio. De
beroepskrachten noteren de breng- en haaltijden van de kinderen. Hieruit blijkt dat er niet meer
dan 3 uur wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
Opvang in groepen
Op de peutergroep van kdv Boefje zijn 4 vaste beroepskrachten werkzaam. Dit is niet toegestaan
als de groepsgrootte zodanig is, dat er per dag 2 beroepskrachten ingezet moeten worden. Het
maximale aantal beroepskrachten is dan 3.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Verklaringen omtrent het gedrag
Beroepspraktijkovereenkomsten stagiaires
5 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
Ten tijde van het inspectiebezoek was de meldcode van kdv Boefje niet aangepast aan de nieuwe
wet- en regelgeving. Zo ontbrak de meldplicht van de houder en beroepskrachten en de consultatie
van de vertrouwensinspecteur van de Inspectie voor het Onderwijs in het geval van vermoeden
van mishandeling door een beroepskracht of de houder. Op dit punt heeft de toezichthouder
overleg en overreding toegepast, waarna de houder op 5 mei 2014 een nieuwe versie heeft
overlegd.
In deze nieuwe versie van de meldcode wordt verschil gemaakt tussen de volgende situaties:
- "Wat te doen bij het signaleren van mishandeling door een beroepskracht"
- "Wat te doen bij aanwijzingen van seksueel of ander geweld door een medewerker tegen een
kind"
In de eerste situatie bestaat het stappenplan uit melding doen bij de leidinggevende, beoordelen
signaal, maatregelen nemen, handelen n.a.v. het onderzoek en nazorg bieden en evalueren. Dit
zijn de oude stappen, die niet meer voldoen, aangezien de vertrouwensinspecteur geraadpleegd
moet worden over of er aangifte bij de politie gedaan moet worden.
In de tweede situatie bevat het stappenplan wel de consultatie van de vertrouwensinspecteur en
daarop volgend het aangifte doen.
In de meldcode wordt niet beschreven waarom er onderscheid wordt gemaakt tussen deze twee
situaties. Hierdoor zou bij beroepskrachten verwarring kunnen ontstaan over de te nemen stappen.
Aangezien de houder niet op de hoogte was van de nieuwe eisen aan de meldcode, is tijdens de
inspectie niet beoordeeld of de beroepskrachten kennis hadden van de meldcode. Dit zal tijdens
een volgend onderzoek bekeken worden.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de
beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Meldcode kindermishandeling (ontvangen dd 5 mei 2014)
6 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Ouderrecht
Oudercommissie
Op kinderdagverblijf Boefje is een samengestelde oudercommissie van het kinderdagverblijf en de
buitenschoolse opvang actief. Uit de aangeleverde vragenlijst is gebleken dat de samenwerking
met de organisatie goed verloopt, ouders voldoende geïnformeerd worden en de oudercommissie
tevreden is over de geboden kwaliteit.
Gebruikte bronnen:

Vragenlijst oudercommissie (ontvangen dd 23-5-2014)

Website
7 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang
van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige
kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten
berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15
minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio
slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet
aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio
vereist is.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor
dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens
de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur
aaneengesloten.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt
afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum
aanwezig.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot
1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze
specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde
gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
9 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke
beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.
(art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.
(art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen
besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze
voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.
(art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en
gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.
(art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Vestigingsnummer KvK
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
:
:
:
:
Kinderdagverblijf Boefje
http://www.kinderdagverblijfboefje.nl
000010754857
35
Nee
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
Kinderdagverblijf Boefje
Visserspad 1a
1561PK KROMMENIE
34319047
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Zaanstreek-Waterland
Vurehout 2
1507EC ZAANDAM
0900-2545454
D. Heesbeen
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: ZAANSTAD
: Postbus 2000
: 1500GA ZAANDAM
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
29-04-2014
16-06-2014
25-06-2014
26-06-2014
26-06-2014
: 26-06-2014
: 17-07-2014
11 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Zienswijze:
Ik ben tevreden over het rapport, maar wil reactie geven op de 2 punten waar wij niet aan
zouden voldoen:
2.4.4 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.reactie: Wij hebben altijd een overbezetting met vaste
gezichten op de groep. Altijd herkenbaar voor de kinderen.We zullen, op momenten dat er een
invaller wordt ingezet ( vast gezicht) , rekening houden met het gegeven dat we niet boven de
wettelijke 3 Pedagogische medewerkers per week zitten.3.2.1 De houder heeft een meldcode
kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.reactie:De meldcode is
aangepast. Per ongeluk stonden de oude stappen “wat te doen bij het signaleren van
mishandeling door een beroepskracht”, beschreven in de meldcode. Deze zijn verwijderd,
waardoor de meldcode nu voldoet aan de nieuwe wet- en regelgeving.
Wat betreft de opmerking: “de gegevens van het register zijn niet conform de praktijk: de houder
geeft aan gesubsidieerde voorschoolse educatie aan te bieden”.
reactie:
Dit is een stukje miscommunicatie bij de Gemeente. Eerder was al vastgesteld dat wij aan alle
eisen voldeden en er een beschikking zou komen. Wij hebben naar aanleiding van uw opmerking
gelijk contact opgenomen met de Gemeente. Deze hebben toegezegd dat de VVE beschikking is
toegekend en onderweg is naar ons tevens zal handhaving de gegevens in het LRK register
aanpassen.
Met vriendelijke groet,
Marga van Veen
Kinderopvang Boefje
12 van 12
Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 29-04-2014
Kinderdagverblijf Boefje te KROMMENIE