Toespraak minister Hennis tijdens de jonge ambtenarendag 2014

Toespraak voor de Jonge Ambtenarendag 2014 door de Minister van Defensie, Jeanine
Hennis-Plasschaert op 27 maart 2014 te Den Haag.
Goedemorgen!
Wat goed dat u zich hier vandaag laat uitdagen, kennis vergaart en uw netwerk vergroot!
Bij de overheid hebben we ambtenaren nodig die open staan voor vernieuwing en tenminste
net zo belangrijk: samenwerking.
Het werk van de overheid betreft immers steeds vaker een samenspel van verschillende
partijen.
En elk van die partijen heeft een stuk van de puzzel in handen. De uitdaging is om de juiste
samenstelling te vinden.
Op het departement.
Máár zeer zeker ook over de departementale grenzen heen,
over de grenzen van de verschillende overheden heen.
In het belang van de publieke zaak.
De overheid van de toekomst is een overheid die samenwerkt.
Op alle niveaus!
En willen we serieus invulling geven aan die overheid van de toekomst, dan vraagt dat wel
om bewustzijn en focus.
Dan vraagt dat om transparantie en doorzettingsvermogen.
Om authenticiteit en betrokkenheid.
Steeds weer die verbinding leggen, intern én met de buitenwereld.
Niet vanuit een ivoren toren of verkokerd reageren maar je mede-eigenaar wíllen voelen van
het eindresultaat.
Ik ben ervan overtuigd dat wij u hierbij zeer goed kunnen gebruiken.
De jonge ambtenaren!
De netwerksamenleving zit in uw DNA.
Daar ben ik van overtuigd.
U weet in feite niet beter. En dat is enorme winst.
Kortom: ik verwacht veel van u ☺
En uiteraard vindt dat alles plaats in goede samenwerking met uw bestuurders.
De spierkracht van een politicus wordt mede door u bepaald.
De verhouding tussen politiek en ambtenarij is onmiskenbaar een bijzondere!
Eén van grote importantie!
U wordt niet voor niets ook wel de vierde macht genoemd ☺
Roel Bekker, hoogleraar ‘arbeidsverhoudingen bij de overheid’, uitte in 2009 zijn zorgen
over de verhouding tussen politiek en ambtenarij.
Hij signaleerde een verwijdering tussen die twee.
Omdat goede verhoudingen van groot belang zijn voor een goed functionerende overheid
pleitte Bekker in zijn oratie ervoor om te investeren in vernieuwing van de professies van
ambtenaar en politicus. En ook in hun onderlinge verhouding.
Een verhouding die de laatste decennia nogal veranderd is.
Bekker omschreef het heel mooi:
‘Was vroeger die politiek-ambtelijke verhouding aan te duiden als een eenvoudige, rustige
wals, tegenwoordig lijkt een rumba of tango een betere typering. Een stuk spannender en
ingewikkelder, maar ook met her en der behoorlijke uitglijders en kans op ongelukken.’
Na bijna anderhalf jaar in mijn huidige functie, als minister van Defensie, kan ik u zeggen:
Roel Bekker sprak toen ware woorden. Die nieuwe dynamiek maakt dit werk overigens wel
zo aantrekkelijk. Máár dus ook met het risico op die welbekende bananenschil.
Dames en heren,
U heeft gekozen voor een zeer treffend thema: ‘Your Extreme Make-Overheid’.
Dat roept bij mij direct de vraag op hoe de ‘extreme Defensie-make over’ er volgens u dan zou
moeten uitzien?!
Zeker omdat er de afgelopen 20-25 jaar veel - heel veel - is gebeurd bij Defensie.
En dan druk ik me voorzichtig uit. Heeft Defensie op dit moment behoefte aan een extreme
make over? Eerlijk gezegd, zou ik willen stellen dat Defensie juist behoefte heeft aan een
periode van rust en stabiliteit.
Vijfentwintig jaar geleden werd het beeld van Defensie vooral bepaald door dienstplichtigen.
We oefenden vooral met het oog op de dreiging vanuit het Oostblok.
Dit leger bestaat niet meer.
We beschikken inmiddels over een moderne krijgsmacht. Bestaande uit beroepsmilitairen die
zich overal ter wereld inzetten voor onze vrijheid, veiligheid en welvaart.
Maar let wel, die transitie van de afgelopen twee decennia was verre van makkelijk voor
Defensie.
En ook nu is het nog enorm aanpoten geblazen.
Bezuinigingen, herschikkingen, taakstellingen en reorganisaties.
In rap tempo.
Groeiende baanonzekerheid.
Duizenden ontslagen.
Het wegsnijden van hele wapensystemen.
Dat doet iets met het personeel, met het moreel.
Zeker in een organisatie zoals de krijgsmacht. Waar het niet zelden gaat om leven en dood.
Ook 2013 was een bewogen jaar. Een jaar van herijken en knopen doorhakken.
Om een militair relevante krijgsmacht -óók voor de toekomst- te borgen, was een zorgvuldige
afweging aan de orde.
Met mogelijk grote gevolgen.
Om het huishoudboekje nu echt op orde te brengen, moest er namelijk weer fors gesneden
worden.
Medio oktober volgde dan eindelijk een beetje goed nieuws. De nieuwe begrotingsafspraken
tussen de coalitie en de drie oppositiepartijen - SGP/CU/D66 - pakten zowaar positief uit voor
Defensie.
Het gevolg hiervan was dat we in staat werden gesteld om enkele zeer pijnlijke maatregelen
terug te draaien dan wel te verzachten.
En dat was ook broodnodig!
Want laat één ding helder zijn: een relevante, robuuste en responsieve krijgsmacht is in het
belang van Nederland!
Zo kon bijvoorbeeld het Joint Support Ship Karel Doorman alsnog in de vaart worden
genomen.
Enkele weken geleden had ik de eer om dit schip te dopen.
De Commandant der Zeestrijdkrachten, admiraal Borsboom, memoreerde daarbij aan het feit
dat hij sinds lange tijd het jaar zowaar niet was begonnen met een aanzienlijke
bezuinigingsopgave.
Die zachte bries in de rug is natuurlijk bemoedigend.
En ik hoop van harte tekenend.
We moeten immers antwoord kúnnen blijven geven op de mondiale ontwikkelingen.
Dames en heren,
De crisis is een kans.
Dat zinnetje heeft u wellicht vaker gehoord dan u lief is.
Ik in ieder geval wel.
Het is immers een waarheid als een koe, en tegelijkertijd een gigantische dooddoener.
Zeker als ik medewerkers spreek die zich jarenlang met hart, ziel en zaligheid voor Defensie
hebben ingezet en nu de organisatie moeten verlaten.
Natuurlijk doet dat pijn!
En daar mogen we én kunnen we niet aan voorbij gaan!
Terugkijkend is het tegelijkertijd maar al te waar dat de reorganisaties ook ons departement
tot nieuwe manieren van opereren heeft gebracht.
En ja, zeker, dit heeft Defensie ook weer het nodige opgeleverd.
Zo werd er in het verleden bijvoorbeeld zeer verzuild gewerkt.
Maar zo'n 10 jaar geleden zijn we definitief een andere koers gaan varen.
Van krijgsmachtdeel naar defensiebreed.
‘Joint’ noemen we dat.
En inmiddels weten we niet beter.
Waar mogelijk integreren we capaciteiten, middelen en eenheden.
Dat bespaart ons geld. Tijdens operationele inzet is het overigens pure noodzaak.
Dreigingen, risico's en omstandigheden kunnen immers snel veranderen.
Kijk bijvoorbeeld naar de situatie op De Krim. Die situatie geeft aan hoe snel de
wereldpanelen kunnen schuiven en hoe onzeker de wereld is.
Dit vraagt om een flexibele krijgsmacht, waarvan we de onderdelen in wisselende verbanden
moeten kunnen inzetten.
De steeds sterkere samenwerking is een onomkeerbaar proces.
En we zullen blijven zoeken naar verdere mogelijkheden.
Tegelijkertijd zeg ik ook: er zijn grenzen.
En die grenzen moeten we herkennen en erkennen.
Want één ding is zeker: een krijgsmacht afbouwen kan in feite in een achternamiddag. Een
krijgsmacht opbouwen daarentegen duurt jaren.
Hoe dan ook: onder druk van reorganisaties of financiële krapte tot nieuwe werkwijzen
komen, hoeft dus niet per se tot alleen maar ellende te leiden.
Wel valt op dat iedere verandering om meer vertrouwen vraagt.
In zekere zin om loslaten.
Durven vertrouwen op de ander.
En dus moet óók u er van op aan kunnen dat de ander zijn of haar werk net zo serieus neemt
als u dat doet.
Dat is nodig.
En dat is soms nog even wennen.
Door de reductie van het aantal medewerkers, burgers én militairen, kan Defensie echter niet
anders. En de vraag is: willen we nog wel anders?
Let wel, daarvoor hebben we ambtenaren zoals u nodig.
Ambtenaren die het netwerken én samenwerken als volstrekt vanzelfsprekend beschouwen.
Ambtenaren die sámen de puzzel willen leggen. Over de grenzen heen.
Ambtenaren die, waar ze zich ook in de lijn bevinden, mede-eigenaar wíllen zijn van het
eindproduct.
Ambtenaren die bereid zijn de BV Nederland écht verder te helpen!
Met andere woorden, en ik richt me tot u: zet 'm op!
We hebben u nodig.
Dank.
-0-0-0-