Heesakkers Jasper afstudeerpaper

Af
st
udeer
opdr
achtCDATal
entAcademi
e
Voorvr
e
dee
nve
i
l
i
ghe
i
d
JasperHeesakker
s•Leer
gang20132014
Voor vrede en veiligheid
Afstudeeropdracht CDA Talent Academie
Leergang 2013-2014
Cursist:
Jasper Heesakkers
Mentor:
Hendrik Stals
Fractievoorzitter CDA Weert
Officier Koninklijke Luchtmacht
Voor vrede en veiligheid 1. Achtergrond
Mijn keuze voor dit onderwerp is op het eerste gezicht wellicht niet vanzelfsprekend. Ik ben
niet werkzaam bij defensie en heb er binnen het dagelijkse leven ook niet direct mee te
maken. Toch is het een onderwerp wat met name de laatste jaren steeds vaker mijn
aandacht heeft getrokken. De aanhoudende bezuinigingen en de politieke commotie die
daarmee gepaard gaat, internationale ontwikkelingen, maar zeker ook de samenwerking met
de fractievoorzitter van het CDA Weert, Hendrik Stals. Hij is officier bij de Koninklijke
Luchtmacht en zodoende is defensie regelmatig onderwerp van gesprek. Vanuit deze
achtergrond heb ik gekozen voor dit onderwerp.
De uitgaven voor defensie zijn in Nederland de afgelopen tijd regelmatig onderwerp van
discussie geweest. Als gevolg van de diverse crises worden er al jarenlang diverse
bezuinigingsoperaties uitgevoerd. Het ministerie van defensie wordt hierbij niet in de laatste
plaats geraakt. ‘Het leger wordt steeds leger’, is een steeds vaker gehoorde uitspraak. Eind
2013 kwamen militairen zelfs in opstand tegen het bewind van minister Hennis. Een
opmerkelijk fenomeen, aangezien militairen dienstbaar, plichtsgetrouw en hiërarchisch zijn
ingesteld. Wellicht dat juist daarom de ernst van de zaak geïllustreerd wordt. Het CDA verzet
zich tegen deze bezuinigingen. Eind 2013 kwam de partij met een tegenbegroting waarin
werd voorgesteld om 200 miljoen euro extra vrij te maken voor defensie. Ook Europees
lijsttrekker Esther de Lange opperde onlangs om als Nederland niet verder te bezuinigen,
maar juist in een kerngroep met gelijkgestemde lidstaten intensiever te gaan samenwerken.
Dichtbij huis zijn de bezuinigen op dit departement duidelijk zichtbaar. In mijn woonplaats
Weert ligt de Koninklijke Militaire School (KMS). Dit is de Nederlandse opleidingsplaats voor
onderofficieren, gevestigd op de Van Hornekazerne. Eind 2013 werd besloten dat deze
kazerne, een gevolg van de bezuinigingsoperatie, zou sluiten. De KMS is in vele opzichten
sterk verbonden met Weert. Sluiting is een aderlating voor de stad. Maar is het dan zo erg
om te bezuinigen op defensie? Is het nog van deze tijd om te investeren in een krijgsmacht?
En hoe past een sterke krijgsmacht binnen het gedachtegoed van het CDA? Over deze
vraagstukken gaat dit afstudeerbetoog.
Defensie in Nederland
Het ministerie van Defensie bestaat uit het departement (de Bestuursstaf), 4
krijgsmachtdelen (Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en
Koninklijke Marechaussee), het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieel
Organisatie. Met circa 69.000 medewerkers is Defensie een van de grootste werkgevers van
Nederland. In Nederland zijn de uitgaven voor defensie de laatste jaren teruggelopen tot
1,1% van het BNP. Dit terwijl in NAVO-verband is afgesproken dat deze uitgaven minimaal
2% van het BNP bedragen. Deze ontwikkeling is overigens niet typisch Nederlands. Slechts
4 van de 26 Europese NAVO-partners voldoen aan de 2% norm. Grootmachten als de
Verenigde Staten, Rusland en China spenderen daarentegen veel meer geld aan hun
defensie. De vraag die rijst, is waar het breekpunt ligt.
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
2
Voor vrede en veiligheid Wanneer defensie te zeer wordt uitgekleed komt het voortzettingsvermogen in gevaar. Daar
komt bij dat het voor alle werknemers van groot belang is dat er een toekomstperspectief is.
Defensie staat voor vrede en veiligheid, in Nederland en daarbuiten. De krijgsmacht levert
een bijdrage aan de stabiliteit en vrijheid in de wereld. Dit gegeven ademt een sterk
christendemocratisch geluid uit. Daarom heb ik tegen deze achtergrond de volgende stelling
geformuleerd:
“Een sterke krijgsmacht past binnen het CDA-gedachtegoed”.
2. Meningen over een sterke krijgsmacht in relatie tot het CDA-gedachtegoed
Op basis van 3 meningen, 2 voor en 1 tegen, leg ik de relatie tussen de stelling en de 4
uitgangspunten van het CDA (publieke gerechtigheid, solidariteit, gespreide
verantwoordelijkheid en rentmeesterschap.
2.1 Mening 1: Defensie heeft een belangrijke humanitaire taak in de wereld
Een kerntaak die vaak als eerste bij mensen opkomt wanneer er gesproken wordt over
defensie is landsverdediging. Gelukkig is dat momenteel in Nederland niet aan de orde. Dat
neemt niet weg dat de Nederlandse krijgsmacht andere belangrijke taken en missies uitvoert.
Eén van die taken is humanitaire hulpverlening en rampenbestrijding. Een oorlog of
natuurramp gaat altijd gepaard met grootschalig menselijk leed. Vaak zijn de gebieden die
hierdoor getroffen worden moeilijk bereikbaar en soms onveilig. De krijgsmacht kan dan hulp
bieden door de inzet van mankracht en materiaal. Deze inzet van de krijgsmacht vindt
voornamelijk in het buitenland plaats. Het kan echter ook gebeuren in eigen land. Bij
overstromingen of bij vermissingen worden militairen ingezet om te ondersteunen. Om deze
hulp te kunnen (blijven) geven is een sterke krijgsmacht onmisbaar. Wanneer de
kerncapaciteit van het apparaat onvoldoende is, komt het voortzettingsvermogen in gevaar.
Op dat moment is het niet langer mogelijk om hulp te bieden aan mensen die dat, vaak
elders in de wereld, hard nodig hebben.
Relatie met de 4 uitgangspunten:
Vanuit humanitair oogpunt zijn er sterke raakvlakken tussen een goed georganiseerd
defensieapparaat en het christendemocratisch gedachtegoed en de daaruit voortvloeiende
uitgangspunten. De eerste relatie is er met het uitgangspunt ‘publieke gerechtigheid’. De
overheid heeft een bijzondere verantwoordelijkheid als het gaat om de zorg voor wie
kwetsbaar en afhankelijk zijn. Voor mensen in noodsituaties is dat in de overtreffende trap
het geval. Daar komt bij dat het uiterst humaan is om solidair te zijn met mensen die wonen
in door natuurrampen getroffen gebieden of die te maken hebben met een oorlogssituatie.
Deze mensen zijn vaak verwikkeld in een strijd om leven en dood. Hun omgeving is in geen
enkel opzicht te vergelijken met de wereld waar wij in Nederland in het dagelijkse leven mee
te maken hebben. Deze onderlinge verbondenheid tussen landen en wereldburgers is een
goed voorbeeld van solidariteit. Kijken we naar het uitgangspunt ‘rentmeesterschap’, dan
komen we uit bij basale zaken.
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
3
Voor vrede en veiligheid Het gaat in dit geval niet primair om het behoud van grondstoffen, cultureel erfgoed of
natuurgebied, maar om het leven in zijn oorspronkelijke vorm. Het uitgangspunt ‘gespreide
verantwoordelijkheid’ heeft in deze context veel raakvlak met solidariteit. Wanneer we echter
kijken de verdere vertaling van dit uitgangspunt, dan wordt hiermee bedoeld dat taken
moeten worden uitgevoerd door de organisaties of mensen daar het meest geschikt voor
zijn. In situaties waar sprake is van humanitaire hulp, kunnen deze taken het beste worden
uitgevoerd door militairen, omdat zij hiervoor zijn getraind en beschikken over de juiste
hulpmiddelen. Doorgaans heeft het uitgangspunt gespreide verantwoordelijkheid betrekking
op verenigingen, bedrijven en gezinnen, maar zeker ook hulporganisaties. De
laatstgenoemde spelen zeker ook een belangrijke rol bij humanitaire hulp. De krijgsmacht is
echter een verlengde van de overheid. In dergelijke situaties is alle hulp welkom. Om
veiligheid te garanderen is de krijgsmacht echter als eerste aanzet. Veiligheid is namelijk een
kerntaak van de overheid. De krijgsmacht is een middel wat ingezet wordt om doelen te
bereiken. Het doel is het verbeteren van de leefomstandigheden van mensen.
2.2 Mening 2: Defensie is van groot belang op het gebied van internationale verbondenheid
Nederland is een belangrijke partner binnen diverse internationale samenwerkingsverbanden. Denk bijvoorbeeld aan de EU en de NAVO. Landen slaan de handen ineen om
samen een vuist te maken. Buitenlands beleid en defensie zijn binnen deze samenwerking
belangrijke taken. Een goed voorbeeld hiervan is het bestrijden van piraterij in internationale
wateren en het beschermen van handelsroutes. De actuele internationale ontwikkelingen,
zoals in Oekraïne, laten zien dat vrijheid en veiligheid nooit vanzelfsprekend is. Met
vereende krachten zijn landen of samenwerkingsverbanden in staat om een signaal af te
geven. Door op te treden als bondgenoot creëer je wederzijdse afhankelijkheid. ‘We're in it
together’. Dit komt mooi tot uiting bij de samenwerking binnen de NAVO: Een aanval op één
van de lidstaten wordt gezien als een aanval op alle lidstaten en alle landen zullen
samenwerken om de aanvaller af te weren. De politieke verhoudingen in de wereld zijn aan
het veranderen. We hebben te maken met de toenemende schaarste van water,
grondstoffen, klimaatverandering en bevolkingsgroei. Door toenemende onzekerheid groeit
het potentieel voor conflicten. Democratie brengt vrijheid, veiligheid en welvaart. Politiek is
het middel om deze belangen te behartigen en vindt de balans om conflicten te voorkomen.
De overheid heeft het monopolie op geweld.
Relatie met de 4 uitgangspunten:
Een sterke krijgsmacht in relatie tot internationale verbondenheid heeft veel overeenkomsten
met het CDA-gedachtegoed. Vanuit de publieke gerechtigheid staat het CDA staat pal voor
de rechtsstaat als onmisbare voorwaarde voor de bescherming van menselijke waardigheid.
In een globaliserende wereld kunnen landen dat niet alleen. De overheid is er om
samenleven mogelijk te maken voor ons allemaal, ook in internationaal verband. De wereld
houdt niet op aan de nationale grens. Internationale belangen kunnen alleen behartigd
worden wanneer landen samen optrekken. Dit sluit mooi aan op het kernbegrip solidariteit.
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
4
Voor vrede en veiligheid Juist daarom is het van belang om internationaal afspraken te maken over budgetten, om
‘freeridersgedrag’ te voorkomen. Hetzelfde is van toepassing op het rentmeesterschap.
Wanneer het Nederlandse defensieapparaat dusdanig ver wordt uitgekleed dat het
nauwelijks inzetbaar is, wordt ons land erg afhankelijk van andere landen. Nederland zal niet
in staat zijn om hulp te bieden indien dat nodig is, maar verwacht dat wel van andere landen.
Dat is niet solidair, maar anderzijds leef je dan ook op kosten van anderen, wat geen vorm is
van goed rentmeesterschap. Op het gebied van gespreide verantwoordelijkheid zit een
bepaalde tegenstelling in het gedachtegoed. Internationale veiligheid is een groot goed en
samenwerking tussen landen is daarbij een onmisbare schakel. Een Europees federaal leger
op lange termijn klinkt daarbij op het eerste gezicht als een mooi voorbeeld van gespreide
verantwoordelijkheid tussen landen. Dit staat echter haaks op de vertaling van dit
uitgangspunt, wat ervoor pleit dat de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk moet worden
neergelegd. Dat zou betekenen bij de lidstaten zelf en dat deze landen soeverein blijven.
Deze tegenstrijdigheid maakt een juiste vertaling van dit uitgangspunt lastig. In artikel 37 van
het CDA program van uitgangspunten staat de volgende tekst: ‘Het bezit van een
krijgsmacht, die zowel in staat is op adequate wijze bij te dragen aan de verdediging van
Nederlands en bondgenootschappelijk grondgebied als deel te nemen, samen met andere
landen, aan vredesoperaties tot behoud of herstel van internationale veiligheid en stabiliteit
blijft noodzakelijk’. Dit artikel onderschrijft deze mening volledig.
2.3 Mening 3: Geweldloosheid staat centraal bij het nastreven van de vrede (pacifisme)
CDA’ers blijken erg pro-defensie te zijn. Echte tegenstanders ben ik binnen de partij dan ook
niet tegengekomen. De leden die ik gesproken heb zien, afgezien van accentverschillen,
allemaal het belang in van een sterke krijgsmacht. Om echt een mening tegen de stelling te
vinden ben ik op zoek moeten gaan buiten de partij. Zodoende kwam ik terecht bij de
pacifisten. In 2014 bestaat de Koninklijke Landmacht 200 jaar. Dit feit wordt gevierd onder de
leus ‘200 jaar vechten voor vrede en veiligheid’. Vanuit het pacifisme wordt het ‘vechten voor
vrede en veiligheid’ echter afgekeurd. Binnen deze filosofie waarbij geweldloosheid centraal.
Kees Kraaijeveld, filosoof en psycholoog, noemt vijf argumenten voor pacifisme en
ontwapening:
1. Het valse-hoopargument: Zelfs de meest moderne bewapening en de meest strenge
controle biedt alleen in schijn een garantie van veiligheid;
2. Het praktische argument: Zelden leidt een oorlog tot het gewenste resultaat. Als een
oorlog eenmaal is begonnen is het geweld vaak niet meer te beheersen en treden
excessen op;
3. Het economische argument: Bewapening vereist een grote investering van
maatschappelijke middelen. Deze middelen zouden ook voor vreedzame doelen
kunnen worden aangewend en dan wellicht een groter rendement geven;
4. Het psychologische argument: ‘Geweld maakt meer kapot dan je lief is’. De
traumatische gevolgen van oorlogen zijn zo groot dat deze generaties later nog
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
5
Voor vrede en veiligheid gevoeld worden. Het is de vraag of deze traumatische gevolgen niet weer de kiem
van nieuw geweld in zich dragen;
5. Het morele argument: Benjamin Franklin zei: "er bestaat geen goede oorlog en er
bestaat geen slechte vrede". Oftewel: oorlog is in zichzelf iets slechts.
Relatie met de 4 uitgangspunten:
Pacifisten zijn vredelievend en keuren het gebruik van geweld af. Hoe sympathiek dat ook
klinkt, het kost enige moeite om dit te verbinden met het christendemocratisch
gedachtegoed. Ik moet daarbij bekennen dat hier ook enig persoonlijk cynisme achter zit,
maar ik zal proberen om het pacifisme zo objectief mogelijk te verbinden met de
uitgangspunten. Vanuit de publieke gerechtigheid moet de overheid de menselijke
waardigheid beschermen. Vrede is een basisvoorwaarde voor menselijke waardigheid. Dit
klinkt als een relatie met het pacifisme, echter ontbreekt binnen deze filosofie het middel
hiervoor. Solidariteit is iets gemakkelijker te illustreren. Wanneer alle burgers van goede wil
zijn, betrokken zijn bij hun leefomgeving en wanneer de onderlinge verbondenheid goed is,
dan is geweld niet nodig. Een krijgsmacht is vanuit deze optiek dan een overbodig middel.
Humanitaire hulp kan ook door andere organisaties worden gegeven. Het geweldsmonopolie
ligt bij de overheid. De krijgsmacht is hiervoor het instrument. Bij een geweldloos beleid heb
je dit instrument niet nodig. De vrede bewaren is een gespreide verantwoordelijkheid van ons
allemaal. ‘Een betere wereld begint bij jezelf’. Deze verantwoordelijkheid gaat iedereen aan
en is ook niet te verbinden aan een hiërarchische laag. Wanneer je er vanuit gaat dat geweld
generaties later nog voelbaar is (4. psychologisch argument), dan is er een zichtbaar
verband tussen pacifisme en rentmeesterschap. Dit leed voorkom je immers wanneer de
situatie waarmee de persoon met geweld in aanraking komt wordt voorkomen.
Verschillen en overeenkomsten tussen de meningen
Het verschil tussen de meningen voor deze stelling en de mening tegen deze stelling is erg
groot. Een sterke krijgsmacht is voor diverse doeleinden in te zetten. Humanitaire hulp
(mening 1) en internationale samenwerking (mening 2) zijn daar goede voorbeelden van. Dit
zijn ook rationele argumenten die het belang van een krijgsmacht aantonen. Het pacifisme is
echter vooral een principieel argument, ook al worden daar diverse argumenten voor
aangedragen. De praktische invulling ontbreekt. Sterke overeenkomsten tussen mening 1 en
2 zijn het internationale karakter en het feit dat een land als Nederland alleen weinig tot niets
voor elkaar kan krijgen. Een overeenkomst is dat bij alle drie de meningen de vrede wordt
nagestreefd. Dit klinkt echter niet heel realistisch, omdat je er met goed verstand vanuit mag
gaan dat een weldenkend mens geen tegenstander van vrede is. De praktijk leert ons echter
dat we van dit scenario niet uit mogen gaan.
Slotconclusie
Op basis van drie meningen heb ik geprobeerd om de stelling ‘een sterke krijgsmacht past
binnen het CDA-gedachtegoed’ te omkleden. Mening 1 en 2 onderschrijven de stelling
volledig, mening 3 doet dat niet. Pacifisme lijkt op het eerste gezicht wellicht heel nobel.
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
6
Voor vrede en veiligheid Persoonlijk ben ik er echter van overtuigd dat pacifisten volledig wereldvreemd zijn. Dit is
een mooi voorbeeld van idealisme versus realisme. Natuurlijk is het een ideaalbeeld om te
streven naar een wereld waarin geen (gewapende) conflicten bestaan, waar de vrede heerst
en waar iedereen in harmonie met elkaar leeft. Maar we weten allemaal dat dit plaatje,
helaas, niet overeen komt met de werkelijkheid.
Om tot een eerlijke beoordeling van defensie te komen is het belangrijk om de diversiteit aan
taken van de krijgsmacht hierin mee te nemen. Mensen die denken dat het leger er vooral is
om op kosten van de belastingbetaler ‘soldaatje te spelen’ zullen inderdaad sceptischer zijn
dan mensen die weten wat Nederlandse militairen in binnen- en buitenland doen. Het gaat
om de bescherming van het grootste goed wat we hebben, namelijk het leven zelf en alle
menswaardigheid die daarbij komt kijken.
De nieuwe generatie in Nederland is in vrede opgegroeid. Zij hebben geen oorlog
meegemaakt en hebben daardoor een heel ander referentiekader dan mensen die dat wel
hebben. Het is daardoor voor deze generatie onmogelijk om de juiste ‘waarde’ aan veiligheid
te koppelen. Veiligheid is immers niet in geld uit te drukken. In ons dagelijkse leven is de
noodzaak voor investeringen in defensie wellicht ook niet direct zichtbaar. Daardoor zou men
al snel kunnen denken: We hebben geen defensie nodig omdat het veilig is. De waarheid is
echter precies andersom: Het is veilig omdat we een goede defensie hebben. Defensie is
een middel om rechtvaardigheid te beschermen en indien nodig af te dwingen. Een
krijgsmacht die niet volwaardig is kan deze rechtvaardigheid niet afdwingen. Op basis van de
meningen die ik heb verwerkt binnen dit paper kan ik stellen dat een sterke krijgsmacht wel
degelijk binnen het CDA-gedachtegoed past. Voor vrede en veiligheid.
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
7
Voor vrede en veiligheid Bronnen
Program van uitgangspunten
CDA | Maart 2007
Nieuwe woorden, nieuwe beelden
Commissie hertaling uitgangspunten | CDA | Januari 2012
Ons leger wordt steeds leger
www.clingendael.nl | André Kesseler | September 2012
CDA komt op voor defensie: ‘genoeg is genoeg’
www.cda.nl | September 2013
Nog meer snijden bij defensie? Niet slim
www.clingendael.nl | Han Koch en Cees van der Laan | September 2013
De Lange wil Europese kerngroep defensie
www.cda.nl | Mei 2014
Jasper Heesakkers | CDA Talent Academie 2013-2014
8